Historiek der straten en openbare plaatsen van Antwerpen (2024)

From The Art and Popular Culture Encyclopedia

Jump to: navigation, search

{{Template}} Historiek der straten en openbare plaatsen van Antwerpen (1879) by Augustin Thijs. It is a translation of Historique des Rues et Places publiques d'Anvers.

Contents

  • 1 Full text
  • 2 VOORWOORD.
  • 3 Front matter
  • 4 See also

[edit]

Full text

[edit]

VOORWOORD.

opHet Historique des Rues et Places publiques d'Anversdat 1000 exemplaren ( een aanzienlijk cijfer voor een werkvan plaatselijk belang) werd gedrukt, is met eene buitengewonegunst onthaald door de lezers van ernstige en leerrijke werken;in twee of drie jaren was de uitgave geheel uitgeput. Dit welwillend onthaal heeft den schrijver aangemoedigd zijne opzoekingen in de gemeente-archieven van Antwerpen en eldersvoort te zetten, ten einde zijn belangwekkend boek te verbeterenen te volledigen . Na zes jaren arbeid, gelooft hij zijn doel tehebben bereikt; het boek is geheel omgewerkt, alles is op denauwkeurigste wijze met de oorspronkelijke bronnen vergelekenen bijgevolg zijn vele onvolledige of onjuiste aanduidingenterecht gewezen; verder zijn een aantal nieuwe geschiedkundigebijzonderheden , episoden , briefwisselingen en documenten , bijhet oorspronkelijk werk gevoegd, zoodat de Vlaamsche uitgave,welke wij thans aan onze medeburgers aanbieden, bijna eengeheel nie w werk zijn zal , dat 100 tot 150 bladzijden meer danhet andere zal bevatten .Wij durven hopen dat de bijval niet zal ontbreken aan dezenieuwe uitgave , des te meer, daar, binnen langen tijd , zeerwaarschijnlijk geen boek meer zal verschijnen over de algemeene geschiedenis onzer dierbare geboortestad .De Uitgevers,H. en L. KENNES.IND

HISTORIEKDERStraten en Openbare PlaatsenVAN ANTWERPEN.--Oorsprong van de namen der straten, talrijke veranderingen enonnauwkeurige vertalingen. Oude topographie der stad. -Kerken, kapellen, geestelijke gestichten en stichtingen .Historieke gebouwen, hotels en huizen.- Tafereelen, levensbeschrijvingen, episoden, anecdoten, legenden, enz .-INLEIDING.De verschillende Vergrootingen van Antwerpen.Ten einde den lezer , die weinig bekend is met de annalenvan Antwerpen, in staat te stellen , het werk dat wij ondernomen hebben, met vrucht te volgen, is het noodig eenigevoorafgaande uitleggingen te geven , aangaande de verschillendevergrootingen , door de stad in den loop der eeuwen ondergaan .Omtrent het jaar 1200 , begreep Antwerpen slechts de weiniguitgebreide plaats, besloten tusschen de Schelde , de Boterrui ,de Suikerrui , de Kaasrui , de Jezuietenrui, de Minderbroedersrui en de Koolvliet. Die ruien vormden alsdan de omheiningsgrachten der vesting; zij bestaan thans nog grootendeels, doch,behalve de Koolvliet , zijn zij allen overwelfd . Twee poortengaven uitgang op den buiten de Kosipoort en de Wijngaardpoort. Buiten deze, bestonden er waarschijnlijk nog sluippoortenof poorten met tralien afgesloten , aan den ingang der Hoogstraat en der Melkmarkt, alsook aan het uiteinde van hetCoppenhol.Binnen die eerste vesting bevond zich de Burgt of Kasteel ,waarvan wij verder zullen spreken .De stad werd sedert dien , zeven maal vergroot, of om juisterte zeggen, de versterkte vesting werd sedert dien zevenmaalachteruitgezet, hetzij in haar geheel , hetzij gedeeltelijk .Eerste Vergrooting .Van 1201 tot 1216 werden de grenzen langs den zuiderlijkenkant achteruitgebracht, tot aan de Sint-Jansvliet, om van afdit punt te volgen de Steenhouwersvest, de Lombaardevest, deWiegstraat en de Katelijnevest, aan wier uiteinde de oudegrachten zich met de nieuwe verbonden. In plaats van eeneenvoudig aardewerk , bouwde men , om de nieuwe vesting afte sluiten , sterke muren, met torens bezet, waarvan de buitenwaartsche grachten thans dienen tot kanalen voor denafloop van het regenwater en van de vuilnissen . De vestingbezat zes poorten op den buiten de Sint- Janspoort, de Kammerpoort, de Meirpoort, de Katelijnepoort, de Wijngaardpoorten de Koeipoort. Elk dier poorten was voorzien van ophaalbruggen en valdeuren , en bezet met torens. Ten gevolge diervergrooting werden de Onze- Lieve- Vrouwekerk en een uitgestrekte zandige grond, genaamd het Sand, binnen de murengesloten .

Tweede Vergrooting.Ongeveer eene halve eeuw later ( 1250) , vergrootte men destad langs den noorderlijken kant, door er de weiden , genaamdden Driesch, alwaar de Predikheeren alsdan hun kloosteroprichtten, en andere onbebouwde gronden in te lijven . De7 -schrijvers geven geen zeer juiste inlichtingen betreffende dievergrooting, doch het is nagenoeg waarschijnlijk dat de nieuwegrens liep van aan de Koeipoort, langs de Heil-met-de- Huikstraat en de Verwersrui , en vervolgens , bij middel der grachtvan de Leguit, zich met de Sint- Pietersvliet verbond.Het is inderdaad bewezen dat de rui , gelegen tusschen deHeil-met-de-Huik straat en het Klapdorp , voorheen eene vestinggracht der stad vormde; men moet haar dus met de eeneof andere der verschillende vergrootingen in verband stellen ,hetgeen de meeste onzer schrijvers uit het zicht verloren hebben.Welnu, alles schijnt aan te duiden dat die gracht gemaaktwerd gedurende de tweede vergrooting, want zij staat ongetwijfeld niet in verband met eene der uitbreidingen welke inhet vervolg plaats hadden . De nieuwe afdeeling der vesting, in1250 gebouwd, bezat geenen uitgang op den buiten .Derde Vergrooting.In 1314, onder de regeering van hertog Jan II , werd dederde vergrooting, waardoor de oppervlakte der stad driemaalgrooter werd gemaakt, ten uitvoer gebracht of om beter tezeggen, voltrokken; de grenzen der stad werden , langs denkant der Schelde, uitgebreid tot aan den Kroonenburgtoren ,aan den voet des strooms gebouwd; van aan dit punt, liep devesting langs het Kasteelplein , de Bervoet- en Schermersstraten tot aan den Blauwen Toren, de Oude-Vaartplaats , deWapper, Claren- en Princesstraten , den Kauwenberg, deStijfselrui, de Falconrui , om zich van daar met de Verwersruien de Sint-Pietersvliet te verbinden .Die aflijning werd zonder twijfel enkel als voorloopig beschouwd; ook werden de wallen slechts van aan den BlauwenToren tot aan den Kroonenburgtoren in metselwerk gebouwd.Deze afdeeling bezat drie poorten: de Sint-Joris , de Beggijnenen de Kroonenburgpoort. De twee eersten werden in de XVIeeuw verplaatst.Vierde Vergrooting .In 1410 , onder de regeering van den hertog Anthonis vanBurgondië, werd de aflijning der vesten gewijzigd te beginnen.van den Blauwen Toren; van af dit punt volgde de nieuwelijnrichting de wallen die thans afgebroken zijn , tot aan deRoodepoort, en liep zoo naar de Schelde, langs de Anker- enOude-Leeuwenruien en de Brouwersvliet.Die twee vergrootingen hadden voor gevolg de Sint-Michielsabdij, de Gasthuisbeemden, de gehuchten Kipdorp en Klapdorp, de gronden van het Falconshof, alsook de uitgestrektemoerassen rondom dezen eigendom gelegen , bij de stad in telijven .Een-en-vijftig torens bekroonden de muren der nieuwevesting, die zeven poorten op den buiten en dertien op derivier bezat.De poorten op den buiten waren de Kroonenburgpoort, deBeggijnenpoort, de Sint-Jorispoort, de Kipdorppoort, de Roodepoort, de Slyckpoort en de Pisternepoort. Wij zullen later spreken van die, welke op de Schelde uitgaven.Vijfde Vergrooting.Deze werd uitgevoerd in 1543, langs de noorderzijde , alwaarde wallen achteruitgezet werden , ten einde binnen de vestingde Nieuwe-Stad te sluiten , dit is de geheele uitgestrektheidbegrepen tusschen de Ankerrui, de Oude-Leeuwenrui en deBrouwersvliet, cenerzijds, en de wal ten noorde van de oudedokken en die in 1866 werd afgebroken, anderzijds. Die vergrooting begreep eene oppervlakte van 4,000 roeden ( 13hectaren) .Het is omtrent dit tijdstip, dat de stad, ten gevolge van eenbesluit van Karel den Vijfde , van 16 Augusti 1542, de algeheeleherbouwing op hare kosten ten uitvoer bracht, van de vestingwelke bij de derde en vierde vergrootingen was opgericht . Eene9 -charter van den Keizer van 1550 bestatigt dat in de laatstejaren meer dan 1500 huizen , ten grooten deele uit reden vandeze herbouwing, werden weggebroken .Zesde Vergrooting .In 1567, bij de oprichting der Citadel, werd eene grooteoppervlakte gronds langs de zuidzijde binnen de stad gesloten ,hetgeen voor gevolg had den wal aldaar en de Beggijnen poortte verplaatsen .Zevende en laatste Vergrooting.Deze vergrooting is de aanzienlijkste van allen; zij hadplaats in gevolge de wet van 8 september 1859 en werd in 1870volledigd door de inlijving , bij de nieuwe vesting, van de gronden van het Zuiderkasteel .De oppervlakte in die vesting besloten bedraagt ongeveer1,670 hectaren , doch men moet opmerken dat, bij die schatting,geen rekening wordt gehouden van de 410 hectaren der negen .de wijk , welke buiten de muren liggen , terwijl er een gedeeltevan Borgerhout, Berchem, enz. wordt in begrepen; dezenieuwe verplaatsing van de linie der versterkingen heeft dusten slotte het grondgebied der stad Antwerpen bijna nietvergroot; dit grondgebied heeft thans, intra- en extra- muros ,eene oppervlakte van 1,888 hectaren . Merken wij hier aan datde oude stad intra-muros slechts 294 hectaren bevatte .Wij verzoeken den lezer de vorige aanduidingen goed in hetgedacht te willen inprenten , want , behalve dat zij een juistgedacht geven van de plaatselijke ligging der stad op die verschillige tijdstippen , geven zij nog de uitlegging der benaming10van vele onzer straten . Ook zullen wij er nog herhaalde malenmoeten op terugkomen. Na deze voorafgaande opmerkingen,komen wij tot ons werk, dat wij met het oudste kwartier derstad zullen beginnen.HENRIBROWNZuidkant der stad (XVIe eeuw. )

wwwDeBurgt indeXIº eeuw .PORSPRONG VAN ANTWERPEN.DE BURGT.Burgtplein, Steen, - Zak- en Mattenstraten.-Burgtplein. Deze plaats, waar nog in het begin onzereeuw de Sinte-Walburgiskerk, gewoonlijk gezegd Burgtkerk,bestond, vcrmde ongeveer het middengedeelte der oude Burgt,alwaar, omtrent het jaar 600, eene kolonie van Neder- Sakserszich kwam vestigen en de moederstad van den belgischenhandel stichtte . Het waren, naar men denkt, die Neder- Saksers ,die de landingplaats der Werfopwierpen , door een klein eilandmet den naburigen oever te verbinden , en het was aldaar datde heilige Dymphna, uit Ierland komende, omtrent het jaar633 ontscheepte .Zooals zij zich omtrent het einde der XV eeuw vertoont,besloeg de Burgt of Kasteel van Antwerpen eene tamelijk aanzienlijke oppervlakte en was zij omringd door hooge en sterkegekanteelde muren, met dertien halfronde torens voorzien; dezelaatste waren met elkander door een geheel overdekten wegverbonden. De buitenwaartsche grachten , die breed en diepwaren, liepen door de straten die thans de Burgtgracht en dePalingbrug genoemd worden, en verbonden zich op deze tweetegenovergestelde punten met de Schelde, zoodat de forteresmet de inschepingskaai , die buiten hare muren lag, een wezenlijk klein eiland vormde, van 700 tot 800 meters omtrek .De oorsprong der Burgt is tamelijk duister. Alles wat menmet zekerheid kan zeggen , is dat op die plaats , omtrent hetjaar 660, een kleine tempel bestond, door den heiligen Amandus,bisschop van Maastricht, gesticht, en die, volgens de gewoonten14van dien tijd, omringd was door eene omheining of paalwerk,bestemd om het gebouw tegen de aanvallen der heidenen tebeschutten. Hetgene schijnt te bewijzen dat Antwerpen alsdaneen zeker gewicht had bekomen, is dat de heilige Eudoënus,bisschop van Rouaan , die omtrent dit tijdstip (640?) het levenschreef van zijnen vriend, den heiligen Eligius, bisschop vanDoornik, den eersten apostel onzer streken , zegt dat deze meteenen onvermoeibaren iever te Antwerpen streed en de Zwevenbekeerde, die aan de dwalingen van het heidendom overgeleverd waren (Jugi instantia Andoverpis decertavit et multiserroribus implicatos Suevos convertit) . Dit is de eerste maal datde naam onzer stad genoemd wordt; deze werd Andwerpisuitgesproken, ov onze w vervangende.De omheining, rond die kerk opgericht, moet een tamelijksterk en aanzienlijk bouwwerk geweest zijn , want in het diploma van 726, gedagteekend uit Bremen (Weimodum) , doorhetwelk een rijk en machtig man, Rauchingus, en zijne vrouwBebelina, aan den heiligen Willibrordus dit heiligdom tengeschenke gaven met al zijne bezittingen in huizen , gronden ,weiden, bosschen, molens, kudden , lijfeigenen , enz . , en hetderde van den tol, die te Antwerpen werd ontvangen , wordter gezegd dat die kerk, zonder twijfel in hout, zich «infra Castrum Antwerpis, super fluvium Schalde > bevond.In zijn testament, in hetzelfde jaar opgesteld, en waardoorhij de kerk met hare bezittingen afstaat aan het klooster vanEchternach (Luxemburg), zegt de heilige bisschop van Utrecht,dat dezelve gebouwd is in Anduerpo Castello super fluvioSchalde. De Burgt was dus op dit tijdstip eene tamelijkaanzienlijke vesting.In 837 maakten de Noordmannen zich van Antwerpen meester en verbrandden de kerk , alsook de woningen rond hareomheining opgericht. Wilden de overweldigers zich in deBurgt verschansen en bouwden zij , zooals men beweert, desterke muren , waarvan men nog de overblijfsels ziet, ofwelwerden die muren in een later tijdvak gebouwd? Bij gebrek15 -aan bescheeden, zou men daaromtrent slechts veronderstellingen kunnen maken; er is inderdaad, gedurende meer dananderhalf eeuw na den inval der Noordmannen , nergens meerspraak van de inwoners, welke die barbaarsche benden nabijde oevers der Schelde vereenigd vonden . Het metselwerk varden voet der muren , samengesteld uit onregelmatige steenlagen, laat toe met eenigen grond te veronderstellen , dat diewerken slechts dagteekenen van het begin der XI eeuw,wanneer onze landstreek verheven werd tot Graafschap vanhet Keizerrijk, met Gothelon tot opperhoofd, zooals blijkt uiteene oorkonde van den keizer Hendrik II, gedagteekend uithetjaar 1008, «in comitatu Gozilonis comitis , qui Antwerfdicitur,» titel die weldra plaats maakte voor dien van Markgraafschap van het Heilig Roomsch Keizerrijk. Van dit tijdvakdagteekent zonder twijfel ook de eerste stedelijke omheining,waarvan de grenzen hooger werden aangeduid .Het is niet onbelangrijk hier te doen opmerken , dat al desterkten uit de middeleeuwen , eene buiten waartsche omheining bezaten, genaamd Kuip , Voorburg of Voorhof, en waarinde werklieden woonden aan den dienst van de woonplaatsgehecht, alsook de ambachtslieden , welke door den burgheergemachtigd waren zich binnen die omheining te vestigen . Alsleenhouders der Burgt bezaten zij de pachthoeven en huizen ,welke zij bewoonden, in huur, en waren zij gelast met de wachten de verdediging der plaats. Nooit werd een garnisoengeplaatst in het Kasteel van Antwerpen.In 1055, had Frederik van Luxemburg, die eenige jaren tevoren van den keizer Hendrik III de investituur van hetmarkgraafschap van Antwerpen had ontvangen, in de Burgteene belegering te onderstaan tegen Godfried van Lotharingen ,zijn mededinger, bijgestaan door Baudewijn V van Vlaanderenen Diederik IV van Holland. De belegeraars mislukten in hunnepoging. Men mag uit dit feit besluiten dat er op dit tijdstip eenslottoren in metselwerk bestond. De omheining, die voorafgegaan was dooreene afhelling of glacis , bezat alsdan nog slechts—16 ---twee poorten; de eene, opgericht ter plaatse waar zich thansle Steenpoort bevindt, was in gemeenschap met den dijkgezegd Eyendyk, die de stad met Deurne verbond; de andereleidde naar de Schelde langs de Werfkaai . De slotvoogd ofburggraaf bezat er de sleutels van .Toen in 1065 Godfried van Lotharingen , bijgenaamd deGroote , tot markgraaf van Antwerpen verheven was, werd deBurgt slechts zeldzaam bewoond door den vorst, die ongetwijfeld geen grooten prijs hechtte aan die verre bezitting. Zijnopvolger was zijn zoon , Godfried- de- Bultenaar, die in 1076 inhet Kasteel van Antwerpen vermoord werd . Het markgraafschap viel alsdan ten deel aan den doorluchtigen Godfried vanBouillon , neef van dezen laatste .In de XII eeuw ziet men binnen de omheining van hetKasteel, het Steen of ' s Heeren Steen, de woning van denmarkgraaf, met zijne leenroerige gevangenis oprichten , en inde volgende eeuw de Sinte - Walburgis kerk, de Vierschare enhet Reuzenhuis, waarvan wij verder zullen spreken . In 1304stond hertog Jan II aan de stad een onbebouwden grond af,gelegen tusschen de borchbrugghe (Gevangenis brug) toteCraywyc waert, ende tusschen die vischmerct van Antwerpen,also verre alse die worp (glacis) van onser borchgracht hemstrect», met toelating denzelven te verkoopen en er nieuwestraten te maken.De rekenboeken van na het jaar 1324 bestatigen dat hetonderhoud der Burgt ten laste was van de stad Antwerpen envan een groot getal gemeenten; die belasting, genaamdNobelgeld, beliep 1500 gouden Nobels, waarvan 880 ten lasteder stad.Gedurende de jaren 1395 tot 1398 werden de muren deromheining gedeeltelijk herbouwd: de oude schietgaten voorhand- en voetbogen werden vervangen door andere geëigendaan de verdediging bij middel van vuurwapens , alsdan donderbussen genaamd .Naarmate de zeehandel zich uitbreidde, werd het bestaan der17 -Burgt meer en meer hinderlijk voor de gemeenschap met deWerf. De bevolking wilde zich ten allen prijze ontlasten vandie belemmering en ging somtijds tot gewelddaden over. Dehertog Anthonis van Burgondië stond, na lange betwistingen ,bij charter van 18 meert 1410 ( 1411 ) toe, dat er twee sleutelszouden gemaakt worden voor elk der drie poorten van devesting, de een voor den hertog en zijn slotvoogd en de anderevoor de schepenen, die gemachtigd werden dagelijks de Werfpoort, volgens het gebruik , te openen en te sluiten. De hertogverbond zich de twee andere poorten niet te doen sluiten , danin geval hij zich in de Burgt of in staat van oorlog bevond.Vrij verkeer door het slot werd gewaarborgd aan de koopliedenen hunne waren, zooals zij gewoon waren voorheen te doen(selon ce qu'ils ont accoustumé de faire en temps passé).Wat aangaat de héritaiges et maisons que plusieurs des bonnes gens de nostre ville ont situés et assis dedans nostre dictchastel» , verklaarde de hertog dat zij dezelve zouden blijvengebruiken selon leur bonne et anchienne costume. Voegenwij hierbij dat vier jaren later ( 1415) , hertog Jan IV aan hetmagistraat bevel gaf de bressen te sluiten , welke in den muurtusschen de Vischmarkt (alsdan ten noorden der Burgt) ende Kreywyck bestonden , en dat hij het volgende jaar deversterkingen der stad met die van het kasteel deed verbinden.<In 1436 onderging hetzelve een aantal herstellingen , beloopende tot de som van 10,000 Gouden Philips , doch eenigejaren later bevond het zich op nieuw in een volkomen staatvan verval . ‹ Ende tonser kennesse is gecomen , lezen wij ineene vlaamsche charter van Philips den Goede, van 10 meert1446, dat die muren ende thorrens ende poerte onser voers .Borch eensdeels seer vervallen sijn , ende midsgaders die grachteonser Borch, die grootelics versant ende met eerde ende alrehande andere dinghen vervuultis, vele nodelijcke refectie tegenwoerdelick behoevet; ende dat oock sommighe ingesetenen endepoorters onser voers.stat Antwerpen hebben getimmerd indevoers.grechte ende in onsen muren van onse voers . Borch. >- 18 .Om dien staat van zaken te verhelpen , waaruit groote schadezou kunnen voortspruiten voor de burgers in de nabijheid vanhet Kasteel gevestigd , gelastte de hertog, Hendrik Magnus,stedehouder der Burgt, en drie andere ambtenaars , overtegaantot een onderzoek der plaatsen , de gracht te doen zuiveren ende muren te doen herstellen , de gebouwen welke inbreukmaakten op het hertogelijk domein , te doen afbreken , en metdiegenen overeen te komen, wier huizen niet hinderlijk zoudenzijn voor de verdediging der stad.Eindelijk , in 1481 , vier jaren nadat een vierde uitganggemaakt was in den muur, langs den kant der Zakstraat,teekenden Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Burgondië,bij brieven van 18 Mei, het besluit van de vernietiging dervesting, die alsdan volkomen onnoodig was geworden onderhet oogpunt der verdediging; zij stonden aan de stad de grachtenaf, mits 2400 ponden grooten Vlaamsch en eene jaarlijkschebelasting van 15 ponden grooten . Die afstand geschiedde ondervoorwaarde, voor de stad , de grachten bevaarbaar te maken;dit ontwerp, dat moeilijk uittevoeren was uit oorzaak dergebouwen op de oevers opgericht, had echter geen gevolg, enin 1498 begon men het gedeelte der gracht, begrepen tusschende Zakstraat en het Steen , te vullen en er huizen op te bouwen.Sedert dien hield de Burgt , alwaar, volgens de volksoptellingvan 1496 , zich alsdan een honderdtal haardsteden bevonden,op te bestaan als sterkte, behalve den muur langs den kant derSchelde, die deel bleef maken van het verdedigingstelsel derstad. Keizer Karel bekrachtigde later den afstand der Burgt, opvoorwaarde, onder anderen, dat dit gedeelte van den muur, metde torentjes tegen denzelven opgericht, alsook de gevangenisvan het Steen, de Steenpoort en de Borchpoorte (Mattestraat)eeuwigdurend zouden hersteld worden door de stad, en op harekosten, en verders dat de bannieren van den Keizer ten allentijde op de torens zouden geheschen zijn .19De muren en de torens van het Kasteel langs den kant derstad verdwenen de een na den anderen , en de eenige sporendie er thans van overblijven, zijn de Steenpoort, de twee torenswelke deze van ter zijde bestrijken en drie andere torens, deeene bezijden het Steen en opwiens muren men opschriftenvindt van gevangenen der XVI®eeuw, de twee andere verborgenachterde huizen der Palingbrug.Sinte- Walburgiskerk.- Opde Burgtplein bevonden zich,zooals wij hierboven gezegdhebben , de Sinte-Walburgiskerken het kerkhof. Die kerk ,omtrent het jaar 660 gebouwddoor den heiligen Amandus engewijd onder de aanroeping vansint Pieter en sint Paulus,werd de eigendom der SintAmands abdij, gezegd vanQuortolodra, welke door dien heilige in Vlaanderen gestichtwas ten gevolge eener ruiling kwam zij in het bezit vanRauchingus, die haar in 726 ten geschenke gaf aan denheiligen Willibrordus , en deze stond haar af, zoo als wijgezien hebben, aan het klooster van Epternach, waarvan hijstichter was. De heilige Walburgis, overleden in 776, brachtverscheidene jaren door in de onderaardsche krypte van dientempel , die in 837 vernield werd door de Noordmannen. Naarhet schijnt, werd hij , na den terugtocht der Noordmannen,door de monnikken hersteld , doch hij viel opnieuw in puinen ,in het jaar 1249, wanneer hij herbouwd en aan de heiligeWalburgis werd toegewijd. De Burgtkerk bekwam den rangvan parochie in 1477 en onderging, in den loop der eeuwen,20 -aanzienlijke veranderingen en vergrootingen, welke van ditoud heiligdom een der schoonste geestelijke gestichten der stadmaakten. In 1797 legden de Franschen er de hand op en veranderden haar in Entrepot voor de douanen, welke bestemmingzij tot in 1817 behield , wanneer koning Willem haar deedverkoopen om afgebroken te worden. De laatste sporen vandien schoonen tempel , den oudsten van Antwerpen en een deroudsten van het land , verdwenen ten gevolge van den verschrikkelijken brand, die in den morgend van vrijdag 10 augusti 1866 uitberstte in de petrolkelders van de uitgestrektemagazijnen , genaamd de Gans, en waarvan iedereen zich nogde verschrikkelijke omstandigheden herinnert.Het is uit die kerk , dat de bekende schilderij van Rubens,de Oprechting van het Kruis, thans in de Onze - Lieve- Vrouwekerk geplaatst, is voortgekomen . Dit triptiek werd in 1610voor de Sinte-Walburgiskerk verveerdigd, op de kosten vaneen rijken koopman, Cornelius van der Geest, die er 2600gulden voor betaalde . Op den buitenkant der luiken bemerktmen de beschermheiligen der kerk den heiligen Amandus, deheilige Walburgis, den heiligen Eligius en de heilige Katharina. Dit meesterstuk , in 1794 door de Franschen weggenomen,werd ons in 1815 teruggeven.- De Werf. De Burgtplein was van de Werf gescheidendoor een vestingmuur, waarin eene poort was gemaakt, vaneen monumentaal en indrukwekkend aanzien . Het was deWerfpoort zij was terzelver tijde opgericht als de vesting , enwerd in 1579 herbouwd met de materialen , voortkomende vande afbraak der ingangspoort van de citadel , twaalf jaren vroeger opgericht door den hertog van Alva; het is alsdan ook datde twee torens verdwenen , welke tegen den muur der oudepoort gebouwd waren.DEKRAAN .WERFPOORT.- SINTE WALBURGISKERK.- -STEEN . VISCHVERKOOPERSTOREN.Gezicht der Burgt indeXVII eeuw .22Het toppunt van het fronton van het gebouw werd laterbekroond met het standbeeld van Brabon, dat tot in 1585.den voorgevel van het stadhuis versierd had. Die schoonepoort, welke in 1762 met groote kosten hersteld was,werd in 1810 vernield; men brak alsdan opvolgentlijk af denmuur en de huizen tegen de buitenzijde opgericht, alwaar zichde lokalen van den meester der kraan, van den riddertol, deaccijns van den wijn , den zegel, enz. , bevonden; daarna deBurgtkerk en het kerkhof, en alzoo was omtrent het jaar 1820de Burgtplein gevormd, die, door eene zonderlinge tegenstelling, sedert eenige jaren dient voor eene ellendige kermisfoor!Wat de Werf betreft, deze bevatte, vijf-en-zeventig jarengeleden , slechts het gedeelte der kaai, gelegen vòòr de Burgt .plein en waarvan de uiterste grenzen zich uitstrekten, langs deneenen kant tot aan het Pensgat, en langs den anderen kant totaan de Vischmarkt. Op het vooruitspringend gedeelte der Werfwas van zeer ouden datum, eene draaikraan opgericht, die in1546 vervangen werd door eene andere , waarvan het mecanismhetzelfde was als dat der ijzeren kranen , welke men thansmaakt. Zij vormde een groot houten gebouw, in donkerroodgeschilderd, zooals het paneelwerk van alle gemeenteëigendommen . Het is om die reden dat de oude Werf thans den naamdraagt van Kranenhoofd.De straten, die binnen de omheining van het kasteel lagen,zijn:1° Steenstraat. In de middeleeuwen noemde men Steende versterkte kasteelen, welke de adellijke en machtige familiesdeden bouwen. Het Steen van Antwerpen werd, naar hetschijnt, gebouwd in de XIIe eeuw door Walter de Pierrepont,broeder van den burggraaf Alaric de Pierrepont; Walter namden naam aan van van de Werve en werd de stichter der schepenfamilie, welke nog bestaat. Het Steen werd kort nadiengebruikt tot gevangenis, welke bestemming het tot in 1824behield. Het werd, ter uitzondering der kelders, in 1520 herbouwd, op bevel van keizer Karel, volgens de plans der beroem-

1 Steen.2 Steenpoort.3 Werfpoort.4 Burgt kerk.5 Vierschaar .6 Reuzenhuis7 Burgtpoort.8 Refuge van Afflighem.9 Tak brug.10 Oud Vleeschhuis .11 Nieuw Vleeschhuis.Spuistraat12 Kraan.mteernGuldenBerg=VeeMarktBlizBURBurgtGratSauciesstraatHaringvietJordaensSCHELDESteendr Mart Ghys. Wolstr. 19. Antwerpen.KaaiMattez . 22.RGT..str ZirkBeenhouwersstraatstraat9ZakstraatReepOude BeursKuipers11PalingKrabbenstrbrugstraatSteenstrGevangenisstrKaasstr.VischMarktBurgt plein3VanDyckWerf12Visch bergSchipstr.Kaai

23 -de meesters, Dominicus de Waghemakere en Rombout Keldermans. De voorgevel, die nog zeer goed bewaard is , heeft een zekerSteen..WANNEL20karakter vangrootschheid ensierlijkheid;boven de poortbemerkt men, indrie panneelende wapens en deleus van keizer'Karel, alsook deschilden vanBraband , van ' tmarkgraafschapen van de stadAntwerpen. Opde binnenplaats,waarvan de gevelsonlangs hersteldzijn , ziet menverschillendeopschriften, terherinnering vangodvruchtigestichtingen ten voordeele der gevangenen. Het gebouw isheel gemaakt uit blauwen steen en wordt aanschouwd alseen der meesterstukken van de Renaissance, ten opzichte vanzijne kunstig versierde gevels .Pas eenige jaren geleden kon men nog de sombere onderaardsche gevangen bezoeken, waarin de lucht slechts langskleine openingen binnendrong. «In een dier gehena's, zegt eenschrijver, bevonden zich de palen, voorzien van halsbanden enijzeren haken, waaraan men de gevangenen vasthechtte; ineene andere heeft men langen tijd verschrikkelijke marteltuigenbewaard een derde, nog erger, donkerder en verschrikkelijker24 - •dan de anderen, diende voor de geheime strafuitvoeringen.Daar werden de ongelukkige slachtoffers, waarvan men demarteldood aan de openbare erbarming of verontweerdigingwilde onttrekken, onthoofd, in kuipen verdronken of tot dendood gemarteld . Hun geklaag en geschreeuw werd versmoorddoor de vreeselijke dikte der muren .»Het Steen werd , in strijd met de eischen der stad, bijvonnis van 25 januari 1828 , tot staatsdomein verklaard . Nietlang daarna werd het de eigendom van een nijveraar, die ereene houtzagerij inrichtte, doch de stad kocht het in 1842terug. De gebouwen werden eenigen tijd tot woning gebruikt;in 1862 werden zij hersteld en toegeëigend aan het Museumvan Oudheden , onlangs ingericht en op 14 augusti 1864 geopend .De kelders, voorheen bewoond door vischverkoopers , gevengelijkvloers uit op eene kleine plaats nevens de Vischmarkt. Indie kelders ziet men nog eenige marteltuigen, eene zaal ,waarin zich een ijzeren hoorbuis bevindt, bestemd om desamenspraken der gevangenen afteluisteren of om te dienentot de marteling , gezegd waterproef; in het naburig huis zelfs ,zijn de muren van holle schouwen voorzien , waarvan men debestemming niet kent. Die kelders zijn verdeeld in verschillendevertrekken, genaamd tortuurkamer en diefputten.Tegenover het Steen , in het huis genaamd Borchwal, was,nog niet lang geleden , de werkmansvereeniging de Kraankinders ingericht. Die vereeniging, waarvan het bestaandagteekent ten minste van 1263, bezat het voorrecht uitsluitendden dienst te doen van de Kraan, op de Werf ingericht voorde lading en de ontlading der vaartuigen . Op 10 januari 1824 ,berstte een hevige brand uit in de magazijnen dier vereeniging;het vuur gevoed door eene groote hoeveelheid tonnen pek, nameene groote uitbreiding en dreigde een oogenblik gansch diewijk in asch te leggen . In dit lokaal ziet men thans nog eenigezeer oude steene kolommen, overblijfsels van een gewelfdenpand.2º Zakstraat.- Deze vormde oudtijds een gang of zak uit-25komende aan den muur der forteres , door welke omstandigheid hare benaming wordt uitgelegd . Zoo zegde men in den zakbij den zak; eene akte van 1409 maakt melding van eenhuis in den sak, in de Borch. In 1420, ten einde voor denhandel de gemeenschap tusschen de Werf en de stad te vergemakkelijken, liet hertog Jan IV, mits eene hem gekwetenesom , aan het Magistraat toe eene opening in den muur temaken, en er eene poort in te richten , doch die toelating bleefeene doode letter. Het was slechts in 1477 dat het volk, gedurende een oproer, den muur van den Zakgang afbrak enover de burgtgracht eene brug wierp , die den naam ontvingvan Zakbrug.-3° Mattestraat. Deze plaats was, naar men zegt, in denbeginne een moeras, alwaar het riet in overvloed groeide; vandaar misschien de naam van Mattestrate, die, volgens dieuitlegging, Rietstraat zou beteekenen . Dit is echter slechts eeneveronderstelling.Deze straat kwam insgelijks uit aan den muur der Burgt.Ten jare 1410, opende de bevolking er eene poort in , enbouwde eene sterke steenen brug over de burgtgracht, ten eindeeen rechtstreekschen gemeenschapsweg tusschen de Werf enhet noorden der stad te bezitten . Bij gemelde charter van 1411 ,bekrachtigde hertog Anthonis deze inbreuk op zijne rechten ,onder voorwaarde dat het magistraat, binnen de maand na hetbevel vanhem of van zijne opvolgers , eene der gemetselde bogenzou doen afbreken en er eene houten valbrug in de plaats stellen .Elk der drie poorten, die in 1411 bestonden , had twee sleutels ,waarvan de eene was toevertrouwd aan de Schepenen , en deandere aan den Burggraaf of aan zijn stedehouder . Zij werden's morgends geopend , om doortocht te verleenen aan de koopwaren, welke in of uit werden gevoerd, en ' s avonds gesloten .In de Mattestraat vond men de volgende gebouwen:1° De Vicrschare. ― De rechtbank der Vierschare hadoudtijds haar zetel in een gebouw tegen den muur der Burgtkerk opgericht; zij werd in 1499, bij de vergrooting dier kerk ,26overgebracht in een eigendom, tegenover dezelve gelegen , opden hoek der Matte- en Zakstraten , welke in 1540, onder deregering van keizer Karel , geheel opnieuw werd opgetimmerden zijne bestemming bleef behouden tot den inval der Franschen .De eerste veroordeeling, zegt eene Kronyk, werd in hetnieuw lokaal, op 28 mei 1540 , uitgesproken tegen een genaamden Lieven Teerlinck. De ongelukkige werd naar hetschavot gebracht, dat opgericht was vòòr het stadhuis , en alwaar de beul hem eene strop om den hals deed en hem aan degalg knoopte . Een opschrift boven zijn hoofd geplaatst, droeg devolgende woorden:Omdat ick veel valscheyd hebbe bedreven ,Daarom word ick aldus verheven.De Vierschare was, zoo als men weet, het lokaal waar deschepenen van Antwerpen zetelden om het recht te oefenen.Het woord Vierschare heeft dezelfde beteekenis als Vierbank;er bevonden zich inderdaad op die plaats vier steenen banken .Op de eene zaten de schepenen ( 1 ); op die over hen, bevondzich de schout, gelast met het handdhaven der orde en deuitvoering der vonnissen; op eene der zijbanken nam de aanklager plaats, op de andere de beschuldigde of de verdediger.Volgens de gewoonten der oude Germanen , moesten de zittingen der rechtbank in de opene lucht gehouden worden,hetgeen ook te Antwerpen geschiedde . De zaken , die slechts totarbitrale straffen aanleiding konden geven , zooals de geeseling, de verbanning, de tentoonstelling of de boeten, mochten.echter gevonnisd worden in de kamer van het kollegie vanburgemeester en schepenen .De Vierschare te Antwerpen was dus een lokaal onder denblooten hemel; een klein afdak beschermde alleen de rechterstegen den regen en de ongesteldheden der lucht. Het gebouw(1) Het gebeurde soms ook dat de hertog zelf kwam zitting houden in de Vierschaar; alzoo leest men dat den 13 augusti 1351 , Jan, III en zijn zoon Godfried van Braband, heer van Mechelen, er, ten bijwezen der schepenen,een vonnis uitspraken tegen drie personen van Steenbergen en Bergen- op- Zoom beschuldigd van roeve op den stroom.»6627-bezat twee deuren in de Mattestraat; de eene diende om denbeschuldigde binnen te brengen, de andere was die der woningvan den portier; dit was het eenige gedeelte der plaats dat overdekt was. De breede voorgevel der Zakstraat bezat twee grooteingangen: de eene leidde naar de ruimte voorbehouden voor hetpubliek, de andere was bestemd voor de rechters. Het Geschiedkundig Album van Linnig, met aanmerkingen van Mertens,bevat eene zeer schoone gravuur van dit eerbiedweerdig monument onzer oude gerechterlijke instellingen. Fen overdektegang, die onder de koor der Sint-Walburgiskerk liep, leiddevan de Vierschare naar het Steen.-wwwwwwwRuinen der Vierschaar.De vervallen omheining en de overblijfsels van de gebouwen.der Vierschare, welke sedert de fransche omwenteling verlatenwas, verdwenen in 1847; men brak tezelvertijd het magazijnaf, gezegd Bezaanhuis, een oud aanpalend gebouw waarvande naam de vroegere bestemming aanduidt; de stad richtte terplaatse het Entrepot van het oktrooi op, welk lokaal, sedert de28afschaffing van het oktrooi , gedeeltelijk gebruikt wordt voor deZeevaartschool.-2º De Refuge der abdij van Afflighem. Dit ruim gesticht,een der voornaamste Refugien welke alhier in de XVe eeuwbestonden, bevond zich nevens het Reuzenhuis, schuins overhet Bezaanhuis; de abdij van Afflighem had het gekocht bijakte van 7 juni 1426; het huis werd alsdan Bertangiën ofBrittanje genaamd . Deze refuge, welke aan de monniken vanAfflighem tot verblijf diende, wanneer zij langs Antwerpenreisden, werd gedurende de geestelijke beroerten ( 1580) , openbaar door den Amman verkocht, naar het schijnt , op de aanvraag van een schuldeischer, genaamd Jan Gommersbach, diede betaling eischte van eene levering wijn , welke hij aan deabdij had gedaan .Omtrent het jaar 1650 hoorde die eigendom toe aan Jan.della Faille, die er huizen liet van maken. Het voornaamstegebouw diende langen tijd tot magazijn , en werd eenige jarengeleden , ingelijfd bij de uitgestrekte fabriek van MM. Meeus;naar alle waarschijnlijkheid, heeft de hevige brand, waardoordit gesticht in den avond van woensdag 28 september 1870vernield werd, de laatste overblijfsels doen verdwijnen van deoude Refuge. Het gedeelte der gebouwen, dat op de Jordaenskaai uitgaf en op den openbaren weg uitsprong, werd, ongeveerdertig jaren geleden , afgebroken.Reuzenhuis.3° Het Reuzenhuis. - Hetlaatste gebouw, waarvan wij indeze straat moeten melding maken, is het huis thans nog onderden naam van Reuzenhuis gekend. Die naam komt voortvan het standbeeld van SalviusBrabo, dat het fronton der ingangspoort bekroonde. Dit huiswas omtrent het jaar 1284 gesticht door de Duitsche ridders,- 29 -zoo als blijkt uit twee akten de eene gedagteekend van dendag na Sinksen (6 juni) van het jaar 1284, en waardoor hertogJan I aan de commandeurs en broeders van het order der Duitsche ridders te Coblentz , een grond in het kasteel van Antwerpen verkocht, dien hij verkregen had van de erfgenamen van.ridder Geeraard van Anderstad , en de andere gedagteekend vanden zaterdag voor Laetare (5 meert) van het jaar 1297 ( 1298) enwaardoor hertog Jan II hun toelaat te bouwen op de muren vanhet kasteel langs den kant der hedendaagsche Jordaenskaai ,onder voorwaarde dat de bouwwerken niet hinderlijk zouden zijnvoor de verdediging.Het eerste huis van dit riddersorde, dat dagteekende van dentijd der kruisvaarders en in het Heilig Land zijn oorsprong hadgenomen, werd in ons land, in 1198, te Mechelen gesticht, enontving den naam van Pilzenburg, wegens het hotel, waarinhet werd ingericht, en dat voortkwam van eene oude familie.Het Reuzenhuis werd door de Duitsche ridders, gedurendemeer dan 500 jaren bewoond, doch het is aantemerken dat hetgebouw, in 1284 opgericht, gedeeltelijk vernieuwd werd in denlcop der XVI eeuw. Onder de fransche Republiek , werd hetgoed als nationale eigendom, met drie aanpalende huizen , verkocht (24 november 1797): het diende sedert opvolgens tot'woning, magazijn en suikerraffineerderij , en werd, ten laatste,door MM. Storms en Bellemans , veranderd in eene stoomrijstpellerij . Een dier groote branden , waarvan die wijk despecialiteit schijnt te hebben, berstte er in den avond van Zondag20 juli 1856 uit, en in weinige uren bleef er niets meer overvan het oude gesticht. Het werd sedert dien , volgens een anderplan herbouwd, om tot de zelfde bestemming te dienen; vanhet oude huis blijft er thans niets anders over, dan een gedeeltevan den ingang, met de lijst, welke dezen versierde, tweeschilden , waarvan de eene de wapens draagt van het orde en deandere, die van den commandeur, alsook nog twee medaillons.Merken wij nog aan, dat het in een gewelfden kelder van ditgesticht is, dat een eeuw geleden , het verminkt standbeeld van- 30Isis , thans in het Museum van Oudheden geplaatst, werd gevonden. Dit beeld , van zwarten graniet, draagt een echtenegyptischen stempel; het werd zeer waarschijnlijk door deneen of anderen reiziger uit het Oosten medegebracht.Het is in het Reuzenhuis, dat in de verleden eeuw, deberoemde beeldhouwers-bouwmeesters Jan-Pieter van Baurscheit en zijn zoon , hunne woonplaats en werkhuizen hadden .De namen dier uitstekende kunstenaars, waarvan men overalde werken bewondert, zullen meermaals in den loop van onswerk terugkomen; het is volgens de plannen van van Baurscheit zoon, dat het Paleis op de Meir, het hotel der AntwerpscheBank en verscheidene andere prachtige woningen gebouwdwerden. De vader overleed in 1728, de zoon in 1768; beidenwerden in de Sinte-Walburgiskerk begraven .De oorsprong van het Reuzenhuis dagteekent, zooals wijgezien hebben , van het jaar 1284; indien wij de legendemoeten gelooven , is het veel ouder en zou het dagteekenen vanden tijd van Julius- Coesar. Op dit tijdstip , verhalen de oudekronijkschrijvers, was dit huis bewoond door den wreeden engeduchten reus Druon Antigoon , heer en meester van het kasteel van Antwerpen, waarvan hij de stichter was; van al deschepen welke den stroom af- en opvaarden , eischte hij alsvaartrecht de helft der aan boord zijnde koopwaren . In gevaleen schipper of koopman hem weerstand bood of hem trachtete bedriegen , maakte de reus zich van de geheele lading meester,en kapte daarenboven, tot straf, den wederspannige de handaf, welke hij in de schelde wierp . De overlevering voegt er bijdat de beroemde Salvius Brabo, 24 koning van Tongeren,echtgenoot van Liviana, de zuster van Octavus en nicht vanJulius-Cœesar, een einde kwam stellen aan de gewelddaden vanden geduchten reus Antigoon , door dezen tot een tweegevechtte beroepen , waarin de reus overwonnen en gedood werd.Brabo sneed vervolgens de rechterhand van Antigoon afen wierphaar in het midden van den stroom. Om hem over die roemrijkeheldendaad te beloonen , verhief Julius-Cosar hem tot hertog31--van Braband en vorst van het markgraafschap van Antwerpen(51 jaren vòòr J.-C. ) .Volgens eene andere legende wordt dit uitstekend wapenfeittoegeschreven aan zeven jongelingen, die de stichters werdender zeven oude adellijke families van Antwerpen , gekend onderden naam van Zeven Schaken, en waarmede wij ons verderzullen bezighouden .Het is door dit teenemaal fabelachtig verhaal, in de middeleeuw uitgevonden , dat men den oorsprong heeft willen uitleggen van het woord Antwerpen, dat men deed afkomen vanhand en werpen, alsook van de twee handen, welke in hetwapen der stad geplaatst zijn .Het is thans bijna algemeen aangenomen, dat de vlaamschenaam onzer stad voor oorsprong heeft het saksisch woord Warp,dat aanspoeling, dam, strand , beteekent, en alzoo de bijeen voeging is der woorden ane ' t Warp. Ten tijde van den heiligenEligius, die omtrent het jaar 640 het Evangelie te Antwerpen verkondigde, werd het strand, alwaar, zoo als wijgezien hebben, eene halve eeuw vroeger zich eene kolonieNeder-Saksers had gevestigd, reeds Andwerpis geheeten .Volgens eene andere, insgelijks zeer aanneembare uitlegging, zou men den oorsprong van den naam vinden in hetSaksisch woord Anwarpe, dat beteekent: grond door aanspoelingen gevormd. De landingplaats der Werf zou , volgens dieuitlegging, natuurlijk gevormd zijn door de ebbe en den vloedder Schelde. Wij zullen niet langer op dit punt aandringen ,dat, bij gebrek aan documenten , niet met zekerheid kan wordendaargesteld het is echter eene stellige zaak dat de eerste inwoners van den strand Neder-Saksers waren.-Gevangbrug, Palingbrug.Gevangbrug. Deze straat, vroeger ook Borchtbrug genaamd,doet aan talrijke en belangwekkende herinneringen gedenken .Aan het uiteinde der straat bevindt zich de zoogenaamde Steen--4poort, met twee torens bezet, een der oudste en kostbaarstemonumenten onzer geschiedenis . Indien zij niet dagteekentvan het Normandisch tijdvak, zooals men alle reden heeft tegelooven, mag ' men haren oorsprong terugbrengen tot de XIeeuw, welk tijdvak men voor denopbouw der Burgt aangeeft; het isechter zeker, dat zij merkelijkeherstellingen en wijzigingen onderging in een later tijdvak, zooalshaar spitsbogige vorm dit bewijst.Op hare buitenzijde, bemerkt menhet beruchte halfverheven beeldje,dat langen tijd de spitsvondigheidder oudheidkenners heeft gaande gemaakt. Terwijl de eenener eene scandinaafsche godheid, den God Fricco, in erkenden,zagen anderen het aan als den god Priaap, anderen nog, alseen arend met opengespreide vlerken; anderen eindelijk denken, naar ons schijnt, zonder goed gegronde redens , dat hetbedoelde beeld dood eenvoudig een Leeuw van Vlaanderen opde achter pooten staande, voorstelt ( 1). Op het uitstek, bovendit beeld, bevond zich tot het einde der laatste eeuw, een standbeeld der heilige Maagd, dat door de fransche republicanenvernield werd .In den beginne was de Steenpoort voorzien van eene valdeur, waarvan men nog de sponningen ziet, en van eene ophaalbrug; men mocht slechts door de poort komen met de toelatingvan den slotvoogd of van zijn stedehouder, die de sleutels derpoort bewaarde. Wanneer de gemeente Antwerpen machtigergeworden was, poogde zij zich van die schikking vrij te maken,welke haar geheel en al aan den wil van den Burggraaf overleverde, en zij verstoutte zich , op eigen gezag, eene vaste steenenbrug te bouwen.1(1) In het muzeum te Marseille ziet men verscheidene afgodenfiguurtjes,omtrent geheel gelijk aan het hierboven vermelde.33In den hoek, door de poort en het huis n 1 gevormd, bevindt zich een paal in blauwen steon, waarop eene gebeeldhouwde hand staat, voorzien van twee plompe ijzeren staven ,van weerskanten in den muur gemetseld . Die paal , op heteinde der laatste eeuw in de plaats gesteld van dien , welke erzich vroeger bevond, herinnert aan eene hartroerende plechtigheid onzer oude gerechterlijke wetgeving. Volgens een artikelvan het krimineel wetboek , mochten de bekentenissen , dooreen beschuldigde binnen de omheining van het Steen , hetzijuit eigen beweging, hetzij de midden der pijnigingen , afgelegd ,niet tegen hem ingeroepen worden , indien hij ze niet onderden blauwen hemel, ongehaecht en ongebonden» bevestigdhad; te dien einde werd de beschuldigde op de Gevangenbruggebracht, in de soort van tribuun gevormd door de twee ijzerenstaven, en daar, in de tegenwoordigheid der schepenen en deraanwezigen , bevestigde of trok hij de bekentenissen in , welkehij in de gevangenis had afgelegd. In geval hij die bekentenissen.bevestigde, verscheen de misdadiger ' s anderdags op nieuwvoor de Vierschare, de schepenen beraadslaagden en de burgemeester sprak met luider stem het vonnis uit. Indien de plichtige veroordeeld werd tot de doodstraf, moest de strafuitvoeringden volgenden dag plaats hebben . Het was de gewoonte, datde veroordeelde, na het Steen te hebben verlaten, met denpriester die hem bijstond , ging knielen aan den voet van hetKruisbeeld, dat zich op de leuning der Gevangenbrug bevindt;de priester las luidop de gebeden der stervenden en de ingetogene menigte herhaalde zijne woorden.De leuning in blauwen steen, welke het kruisbeeld draagt,is versierd met de wapenschilden van Antwerpen , waarin hetjaartal 1722 gehouwd is; het is waarschijnlijk in dit jaar datdit werk vernieuwd werd.Palingbrug -. Wanneer men den onderaardschen gang,gevormd door het gewelf waarop het Vleeschhuis rust , nabij deplaats gewoonlijk Bloedberg genaamd, doorgaat, komt men inhet straatje, Palingbrug geheeten , een der schillerachtigste-34 -openbare plaatsen van het oude Antwerpen , en waarvan menmen misschien nergens de weergâ aantreft, tenzij in Italië .Dit straatje vormt eene soort van onderaardschen weg onderden blooten hemel, hebbende zijn ingang langs een laag gewelfen zijnen uitgang onder den gewelfden boog der Gevangenbrug.De plaats, thans door die straat bezet, vormde oudtijds , zooals wij gezien hebben, het bed van de vestinggracht der Burgt;in 1498 begon men er huizen te maken , «wel hondert huysen >zegt de kronijk; het is waarschijnlijk ook van dit tijdstip , datzekere oude gebouwen, welke men aldaar aantreft , dagteekenen. De straat heeft haren naam ontvangen van de brug, welkezich aan haar uiteinde bevindt, want, door eene zonderlingeomstandigheid, die men moeilijk kan uitleggen , werd de benaming Burgt-of Gevangenbrug slechts toegepast op het bovenstegedeelte der brug, terwijl men den doorgang onder het gewelf,alwaar op zekere dagen de palingverkoopsters plaats namen ,Palingbrug noemde . De Palingbrug is in gemeenschap met deKuipersstraat, bij middel van het Crabbestraatje, waarschijnlijkaldus genaamd wegens de garnaatverkoopsters , welke aldaargevestigd waren.Beenhouwers- , Kuipers- en Kaasstraten, Vischberg.Beenhouwersstraat. - Die naam hoeft niet uitgelegd teworden. De beenhouwers moesten zich natuurlijk vestigen inde nabijheid der Veemarkt en der Halle, waar het vleesch aanhet publiek werd verkocht. Het Vleeschhuis was, zoo als menweet, voorheen daartoe bijzonder bestemd .Dit schoon en prachtig gesticht werd gebouwd bijna op dezelfde plaats , waar de oude Halle gestaan had, die van het jaar1280 dagteekende. De werken werden onder de leiding van denberoemden bouwmeester Herman de Waghemakere, in 1501begonnen en grootendeels twee jaren later voltrokken. «Deschoonheid van het toestel van dit gesticht, zegt M. Schayes ,dat gebouwd is met baksteenen afwisselend met schakels ar-35duinen steenen , de regelmatigheid en het eenvoudig en ernstigkarakter van zijnen bouwtrant, geven het een geheel monumentaal voorkomen» . De voornaamste gevel geeft uit op de Beenhouwersstraat; geheel dit gedeelte van het gebouw werdopgericht op de oude glacis der Burgt, terwijl het achterstegedeelte rust op een gewelf, gebouwd over de gracht der oudevesting.Coman of 501 Vleeschhuis.forma of36 -De kosten van dien uitgestrekten vierhoek, die eene lengteheeft van 44 meters op 16 1/2 breedte, moeten aanzienlijkgeweest zijn , en het Beenhouwersambacht moest wel rijk enmáchtig zijn , om zulk een prachtig gebouw op te richten ,waarvan de inwendige versiering in marmer, beeldhouwwerken schildering, alle gedachte te boven ging.Het Vleeschhuis bleef in het bezit der beenhouwers tot inde laatste jaren van verledene eeuw; de ambachten werdentoen afgeschaft, en het gebouw aangeslagen en als nationaleeigendom toegewezen aan den prijs van 350,000 fr. in assignaten (8 mei 1799) . De beenhouwers, op betere tijden rekenende,hadden het gebouw, in persoonlijken naam herkocht; in 1841stonden de overlevende leden van het oude ambacht, die terugweken voor de herstellingskosten , welke hoogdringend waren ,hetzelve af mits den prijs van 56,000 fr . , aan M. Peyrot- VanBommel, in welke familie het sedert dien gebleven is .De brand, welke in de magazijnen van de Gans in 1866uitberstte , dreigde op verschillende oogenblikken, zich meê tedeelen aan het Beenhouwershuis , dat sedert eenige jaren veranderd was in een groot koopwaren- entrepot; iedereen dacht datdit schoon monument bepaald verloren was. Gelukkig werdhet, als door een mirakel, bewaard , en de vernieling van hetprachtig gesticht kwam zich niet voegen bij de reeds zoo talrijkeverwoestingen, door die verschrikkelijke ramp veroorzaakt.De gevels zijn nu nog goed bewaard, en de vijf zeshoekigetorentjes, tegen het gebouw opgericht en met kloktorentjesbekroond , hebben niet zeer veel geleden van de verwoestingenvan bijna vier eeuwen, die over haar zijn heengegaan . De stadzou goed doen dit monument af te koopen , dat eene merkweerdige type voorstelt van de burgerlijke bouwkunde der XVIeeuw.Het Vleeschhuis herinnert aan eene zonderlinge episode uitde Belgische omwenteling. Een driekleurig vlag was uitgesteken op het toppunt van een der torentjes , ten minste drie wekenvoor de aankomst der vrijwilligers te Antwerpen. Dit was eene37 -uitdaging gedaan aan prins Frederik van Oranje, die alhierzijn hoofdkwartier had, en aan de Hollandsche troepen , waarover hij het bevel voerde. De prins kwam zelf zich van hetfeit overtuigen en zette de beenhouwers aan het vlag in tetrekken, doch te vergeefs; de burgemeester de Caters drongop- zijne beurt aan , doch zonder beter gevolg. Het vlag bleef opzijne plaats, daar niemand het dierf wegnemen, uit vrees voorhet machtige Beenhouwersambacht.Om die hevige vaderlandsliefde uit te leggen, moet men erbijvoegen dat hun handel vooral veel geleden had ten gevolgeder willekeurige maatregelen van den fiscus: op elk uur vanden dag en ' s nachts waren zij genoodzaakt, voor de bedienden' de deuren hunner woning, stal , binnenplaats en zelfs hunnerkassen te openen; verder waren verscheidenen onder hen tenonder gebracht ten gevolge van onverdiende boeten voor verliesvan looden. Men begrijpt dus dat zij met geestdrift den val vanhet hollandsch gouvernement toejuichten ..Het Beenhouwersambacht bestond van zeer vroeg te Antwerpen. Ingevolge de reglementen , was het aan de leden verbodenhuwelijken aan te gaan met personen , die niet tot het ambachtbehoorden (die niet van den bloede waren); de vrouw, die dezevoorwaarde niet vervulde, mocht aan de bank van haren echtgenoot in het Vleeschhuis geen plaats nemen . De beenhouwersmochten zich nergens anders vestigen dan in de Beenhouwersstraat , de Kuipersstraat en de Braderijstraat; zij mochten inhunne woningen geen vleesch in het klein verkoopen . Hetvleesch werd alleenlijk uitverkocht in de Halle, die op zekereuren van den dag voor het publiek open was; alle drie maandenwerden de plaatsen er bij loting toegewezen . ' s Zondags werder ten acht ure mis gelezen aan een altaar, ingericht aan hetuiteinde van het gebouw en waarvan men nog de plaats ziet;de deuren werden alsdan gedurende een half uur gesloten: aldegenen , die zich in het gebouw bevonden , mochten de misbijwonen . Eene laatste bijzonderheid , welke dient gemeld teworden, is, dat er gedurende den vasten slechts één os per week- 38geslacht werd voor de zieken , die er vleesch van kondenbekomen op vertoon van een bewijsschrift van den geneesheer, alsook voor de personen , welke niet tot den Katholieken godsdienst behoorden; die gunst was verleend aanden jongsten der beenhouwers. Het is waarschijnlijk dat al dievoorschriften niet altijd stipt gevolgd werden.Het Vleeschhuis is , zooals men weet, van alle woninggeheel afgezonderd; de twee zijstraatjes die nevens dit gebouwloopen, worden de Drie Hespen- en Reepenstraatjes genaamd,naar aanleiding van huizen daarin gelegen .Wij zullen nog in de Beenhouwersstraat het huis nº 6, nabijde Veemarkt, melden , waar men het volgende opschrift in eensteen gebeiteld , leest:Dit huys sy Gode bequame,De Cleyn Noetschale is syn name, 1577.- Kuipers- en Kaasstraten. Zoo als de Beenhouwers-,Braderij- en Zilversmidstraten , ontvingen deze twee stratenhunnen naam van den handel, die erin bedreven werd. In deeerste woonden de kuipers en de kooplieden in tonnen , in dede andere, de kooplieden in kaas. Volgens de gewoonten dermiddeleeuwen , waren de ambachten van dit tijdperk geneigdzich in dezelfde plaatsen te vereenigen , zich door gemeenschappelijke belangen te verbinden en onder de bescherming van eenheilige, een godvruchtig broederschap te vormen.De Kuipersstraat wordt in een schrift van 1476 aangeduidonder den naam van Loosen Gaeyweg, dit wil zeggen: holle , ·overdekte en geheime weg; die benaming werd echter vooraltoegepast op het Crabbestraatje , dat zelfs aldus bekend is op hetoud kadaster. De Kaasstraat schijnt ook in de XVe eeuw eentweeden naam gehad te hebben, die van Lynmakersstrate. DeLijnmakers vereenigden zich in gilde ten jare 1419 , in gevolgeeen besluit van het Magistraat.Het eenige huis , dat wij in deze straat te melden hebben , is ,de van over eeuwen aldaar bestaande suikerraffineerderij,genaamd Sint- Joris, n° 24, waarvan de ingang zich doet39opmerken door zijne schoone omlijsting en door een net halfverheven beeldwerk , dat den heiligen Georgius den draakoverwinnende voorstelt. Die deur scheen aan M. Linnigschoon genoeg, om in zijn prachtig historisch Album weêrgegeven te worden. In nº 31 had de Zijdeweversgilde haren zetel ,tot omtrent het jaar 1798, wanneer het huis aangeslagen enverkocht werd.Vischberg.- De Vischmarkt was op hare tegenwoordigeplaats van over onheuglijke tijden ingericht; zij was gelegenin eene soort van leegte, welke, bij den heropbouw in 1841 ,aanzienlijk verhoogd werd. De oude markt bood in het geheelden ordelijken , zuiveren en smaakvollen oogslag niet aan ,welken de nieuwe ons levert . Zij bestond slechts uit langereiën van houten hokken , van een walgelijk aanzien en beschut door afdaken , welke door ruwe balken ondersteundwerden . Het gebouw was dag en nacht open en diende dikwijls tot nachtelijk verblijf aan misdadigers en dronkaards.Wanneer de stad besloot die markt te herbouwen , welkeom zoo te zeggen niets anders was dan een vuile modderpoel ,moest zij eene schadeloosstelling van 50,000 franken betalenaan de vischverkoopers aan wie de kramen van ouds toebe- hoorden.In het nieuw gebouw zijn de kramen gerangschikt rondomeene vierhoekige binnenplaats, en overdekt met eene ruimeijzeren gaanderij . De oude onderverdeeling der markt werdbehouden; van zeer vroeg was zij verdeeld in binnenwaartscheMarkt en buiten waartsche Markt. De buitenwaartsche Marktof klein Markt was gelegen langshenen den muur van deBurgt; de binnenwaartsche Markt of groote Markt bevondzich aan den kant van den Vischberg, ten Oosten van denVischverkooperstoren . Bij den heropbouw, werd de middenkolom, die versierd was met een standbeeld der heilige Maagd envan 1663 dagteekende, weggenomen en door eene andere vervangen. Het Album van Linnig bevat niet min dan acht verschillende gezichten, den ouden toestand van zaken voorstel--40lende. De Vischverkooperstoren , tegen de Markt langs denkant der Werf gebouwd, werd in 1797 afgebroken; het waseen achtkantige toren van zeer grooten omvang en van zeer indrukwekkend aanzien . Hij was in de XIII eeuw gebouwddoor het ambacht der Vischverkoopers.De Schip- en Appelstraten , in de nabijheid der Markt, hebbenhunnen naam ontvangen de eerste, van het huis genaamdSint-Pieters Schip, de tweede van de appelmarkt, die er oudtijds was ingericht.Boterrui, Suikerrui , Suikerstraat.De vestinggracht, welke de eerste grens der stad langs denzuidelijken kant vormde, nam haren oorsprong aan den voet derSchelde en liep door het midden der tegenwoordige plaats envervolgens achter het oud Stadhuis. Het gedeelte langs den.kant van den stroom werd Boterrui genaamd, wegens deWaag welke aldaar was ingericht, zoo als zij er thans nogbestaat, voor het wegen der boter; het andere gedeelte, te , beginnen van de Kaasstraat, werd onverschillig Suikerrui enZoutrui genoemd, uit oorzake van verscheidene nijverheidsvakken, welke op den boord dier gracht bedreven werden .Drie bruggen bestonden op die plaats: 1º de Potterbrug,nabij de Gildenkamersstraat; 2º de Kordewagenkruidersbrug,tegenover de Kaasstraat; 3° de Lookbrug; deze laatste werdnog de Appelbrug en ook de Wakersbrug genaamd en bevondzich aan den ingang der Schipstraat. ]Eene rei huizen was gebouwd op den zuidelijken boord derBoterrui, derwijze dat deze vliet ingesloten was tusschen diehuizen en diegenen , welke thans de noorderlijke zijde derstraat uitmaken; op de brug nabij de Kaasstraat, bevond zicheene kolom, bekroond met het standbeeld van den heiligenJoannes-Nepomucenus. De nauwe doorgang tusschen de huizenvan den zuiderkant en die van het midden der straat, kwamuit aan den muur tegen de Schelde gebouwd; die muur droeg41den naam van Lookgaten , uit oorzaak van, zekere openingen ofSchietgaten welke erin gemaakt waren , en was met een grootenronden toren verbonden , genaamd Bakkerstoren, die in 1304door dit ambacht gebouwd was voor de verdediging der stad .Doze machtige toren , die zeer hoog en van een indrukwekkendaanzien was, bevond zich op de contrescarp der gracht, voorde Lookbrug. Even als de Vischverkooperstoren , werd hijdikwijls tot gevangenis gebruikt, en in 1797 afgebroken , omlangs dien kant een uitgang naar de Schelde te maken, hetgeenalsdan niet veel nut aanbood , daar er geene kaai bestond vanaan het Kranenhoofd tot aan het Bierhoofd . Het is eerst in 1804dat men den opbouw der kaai begon .De Suikerrui werd overwelfd ingevolge een dekreet vanhet kollegie van 16 augusti 1661 , zoowel op de kosten derstad, als op die der personen , welke eigendommen op den oeverder vliet bezaten; de Boterrui werd het eerst in 1832. Weinigen tijd daarna, ruimde men de huizen weg, die zich in hetmidden der straat bevonden, alsook de twee bruggen met hunnebijhoorigheden op die wijze werd een onzer schoonste openbare plaatsen gevormd.Wat de Suikerstraat betreft, deze werd eertijds Potterstrategenaamd , naar de familie de Pottere, die er eigendommenbezat. In het testament van Jan Nichole van 1330, wordt erhuis dat men heet den Wan,alzoo melding gemaakt van ‹ cedaar Jan de Pottere in woent, dat gestaen es op den huecvan der Potterstraten; in een akte van het schepenkollegievan 1310 , wordt er gesproken van een huis, gelegen op deMarkt, ute gaende van der Merct totter Potterstraten toe.»Na de afbraak van het Schepenhuis , werd de vliet , die denzuiderkant van dit gesticht besproeide, door de stad overwelfden het overwelfde gedeelte bestemd tot den opbouw van huizen .De nieuwe straat, die den naam ontving van Suikerstraatje,vormde een engen ongemakkelijken doorgang, die ten jare1847 merkelijk verbreed werd .De Bakkerstoren diende, zooals wij hierboven zegden, dik-42wijls tot hulpgevangenis , wanneer er geen plaats meer was inhet Steen , hetgeen algemeen het geval was gedurende de regering van den hertog van Alva; in verband met dien torenzullen wij de volgende merkweerdige episode aanhalen:Den 15 april 1571 , die de Paaschdag was, waren vijf misdadigers, omtrent elf ure ' s avonds , in de pastorij van Berchemgedrongen, en hadden er op afschuwelijke wijze den pastoordeken Bernard Dielkens alias Gerardi , en zijn kapelaan Pieterde Som vermoord, geheel het huis geplunderd en al de voorwerpen van weerde meêgenomen . Ziehier in welke naïeve bewoordingen de Cronycke van Antwerpen dien misdadigenaanslag verhaalt:«Op ten selven dach ( 15 april) tsavonds ontrent 11 uren , isbuyten Antwerpen , tot Berchem, eenen deerlycken moortgebeurt ten huyse van Bernaert Geerardi , pastoor desselfs dorpsende landtdeken van den bisschop van Antwerpen , van vyffmoorders , die als vrient door den cnape in syn huys met gewelt gecomen syn doen hebben deze straetschenders vanstonden aen bedwongen syn oude maerte licht te ontstekenende haer te wysen waer de voors . heer Bernaert'slapende was.<< Nu commende in syn ongesloten camere aen syn bedde ,hebben den naeckten heer wacker gemaeckt: Nu, gy pape,gillet u lyff ende u goet, want wy eer wy van hier scheydensullen, wusschen sullen ons handen in u bloet! Dit hoorendeden goeden heere heeft haer ootmoediglyck syns lyffs ghenaedegebeden, haar gevende al dat in huys was, haer oock gelovendedat hy haerlieden ten geenen daegen melden en soude; maersy hier mede nyet gepaeyt wesende, hebben den heer met syneygen geweer begonnen te houwene ende te stekene , hem gevende 42 wonden, waoraff hij terstont gestorven is in presentievan de oude maerte, die den selven lichten moeste , om haerheer en meester te sien soo deerlyck vermoorden .Hier naer syn sy gegaan in een ander camer daer lach ensliep heer Peeter de Som, den voors. prochiaens capellaen;desen hebbense oock willen wacker maeken , maar terstontvuyt synen eersten slaep nyet ontwakende, soo heeft een vande vyf schellemen geseyt: Ik wedde dat ick den paep welcorts sal doen ontspringen. Ende alsdoen heeft hy den heereeen ghelaeden stinckroer geset onder syn nuesgaeten ende datlos geschoten, alsoo dat den cloot achter door syn hoot vuytgevlogen is; waerdoor dat hy wacker geworden is , ende doorverbaestheyt ende vreese riep wat wildy maecken! och, watwildy maccken! Dit hoorende die boeven dat hy noch leeffde ,hebben hem heel naeckt van den bedde gesleurt, gevende hemnoch twee doodelycke wonden, daer hy voor dat bedde liggendevan stonden aen gestorven is .«Door desen schuet ende ramoer is wacker geworden eenenvan Roomen genoempt Mr Christiaen de Monte , die corts vanRoomen gecomen was, ende gelogeert int landdekens huys, ensliep in de selffe camer van heer Peeter, ende naest zyn bedde .Desen hebbense oock willen vermoorden , maer door seer smeeken ende ootmoediglyck bidden is hem d'lyff gegeven; endedie ander vier hem nemende al dat hy hadde, en hebben hembervoets ende bloothooffs , naeckt vuyt den bedde doen gaen ,schryende over het dood lichaem van heer Peeter , tot in denkelder, omhangen synde met een sargie. Terwylen hadden syal ontstucken gesmeten ende gerooft ende medegedragen dathaer heeft gelieft , ende alsoo gevloden; want die ingesetenendie clocke clepten.< Op ten 17 april is in den hoogen choor begraeven , voorhet heylich Sacrament, heer Bernaert, pastoor, ende heer l'eeter, capellaen , voor die orgele, want hy aldaer orgelist was, inprezentien Boele, ducq d'Alvens provost, die merckgrave, endeheer Hendrick van Berchem, borgemeester, die d'informatievan den drossaert genomen hadde.»Twee der moordenaars werden aangehouden en naar denBakkerstoren gebracht. Hun proces werd weldra afgedaan ende strafuitvoering bepaald op 30 Juni. Ziehier met welkeverfijning van wreedheid en barbaarschheid , men aan die rampzaligen hunne euveldaad deed boeten:― 44 -< Den 30 juni, zegt gemelde Cronycke, synder vuyt Antwerpen gevoerd twee misdadige naer Berchem die aldaer hadden geweest by de moort van Bernaert, den prochiaen , endeheer Peeters, den cappellaen: deze syn al naeckt, rugge tegenrugge, geset geweest op het geschildert justitie- wagenskenvoor den Backers thooren , daer sy gevangen hadden geweestende alsoo gevoert geweest tot op de Groote Merckt voor denIngel, aen het nieuw stadhuys, elck daer genepen geweest metvurige tangen van Cosynken, buel van Antwerpen ende scherprechter van Brussele, voorrydende eenen trompetter die alsdoenhet trompet sloech alsoo dickmaal als men se het vleesch vuyttenlyve brocke, ter presentien den alcade Boele, heer Janne vanImmerseel, merckgrave van Antwerpen , ende heer Jan deGrave, drossaert van Braband , als officiers der justitien , metalle haer officiers ende dienaars te peerde .<< Van daar synse gevoerd geweest door de Wygaert endeClaerestraete, tot op de Meerebrugge daer sy op alle bruggeelck met geloyende tangen haer vleesche vuytgehaelt is , tot datse gecommen syn tot Berchem aen het prochiaens huys, daersy den moord helpen doen hadden; ende voor het huys is denjoncxten syn rechte hand affgehouden geweest , desgelycx soudemen den ouden man gedaen hebben en hadde hy soo flauwvan het nypen niet geweest, want elck wel 7 of 8 nepen gehadthadden, waerdoor dat de heeren meynden dat hy ter lestensupplicien levendich nyet comen en soude. Dit geschiet synde ,hebbense gebracht op Galgevelt, by der Sieckenen , ende aldaerlevendich gebrant .Groote Markt.Deze plaats wordt in alle oude geschriften aangeduid onderden eenvoudigen naam van Merct; de bijvoeging van hethoedanigheidswoord groote had slechts later plaats , ongetwijfeld om haar te onderscheiden van de straat genaamd KleinMarkt.De Groote Markt bood, in de vorige eeuwen een geheel an-BRONUL HENRIOud Stadhuis .46der aanzien dan nu aan . Vooreerst waren de meeste huizen ,wier voorgevels op die plaats uitgaven , gebruikt door Gilden ofAmbachten, en onderscheidden zij zich allen door hunne prachtige spitsige voorgevels, van een waarlijk merkweerdigenbouwtrant, en waarvan ecnige schoone specimen's de opvolgentlijke veranderingen overleefd hebben , die er in den loopder eeuwen werden uitgevoerd. Vervolgens werd, in het midden der Markt, van den kant der Hoogstraat, door een uitgestrekteblok gebouwen de rei huizen verborgen , welke thans op deMarkt uitgeven en die alsdan den zuidelijken kant vormdenvan de Maanstraat; tusschen die gebouwen, welke in de laatsteeeuw werden afgebroken , bemerkte men voorheen een groot enoud gesticht, de Lakenhalle , die van de XIIª eeuw dagteekendeen in bijzonderen eigendom tot het jaar 1317 aan den hertogvan Brabant als markgraaf van Antwerpen toehoorde .Eindelijk bevond het oud Stadhuis zich drie honderd jarengeleden op de plaats, thans bezet door de huizen begrepen tusschen de Suikerrui en de Peerdstraat; de voorgevel bevondzich ten noorden; langs de achterzijde grensde het gebouw aande oude stadsgracht; een der zijgevels gafuit op de IJzeren- Brug,die de Markt met de Hoogstraat verbond, en de andere , op dePotterbrug, die de Markt vereenigde met de Suikerrui .Dit stadhuis, dat van zeer vroeg dagteekende (1250?) , bezatniets merkweerdigs, zooals men zien kan door de teekeningenwelke ervan bestaan; het was daarenboven een niet zeer grooten onder alle opzichten ongemakkelijk gebouw. Ruim genoeg,zoolang Antwerpen slechts eene stad was van weinig belang,was het geheel onvoldoende en onweerdig geworden van deprachtige stad, die na Brugge, hare beroemde mededingster,te hebben onttroond , den scepter van den rijkdom en de prachtover de gansche wereld voerde . Het was overigens bouwvalligen daverde op zijne grondvesten , zooals eene oude volksuitdrukking getuigt, welke men nog in onze dagen hoort herhalen .De bouwwerken van het nieuw stadhuis werden in 1561begonnen, volgens het plan van Cornelis de Vriendt, bijgenaamd47 -Floris, en de inhuldiging geschiedde den 27 februari 1565 ,door eene solemmeele mis, gevolgd met een prachtig banket.Volgens de getuigenis van van Valckenisse , kostte het nieuwgebouw 600,000 gulden .Nauwelijks waren een tiental jaren sedert de voltooiing vanhetzelve verloopen , of het grootste gedeelte der zalen van hetprachtig monument werd, met eene hoeveelheid dokumenten enarchieven, door eene verschrikkelijke ramp vernield. Dezebrand had plaats op Zondag 4 november 1576, gedurende de ijselijke gebeurtenissen gekend onder den naam van SPAANSCHEFURIE, en welke met letters van bloed in onze plaatselijkeannalen gedrukt zijn .Wij kunnen hier de bijzonderheden niet verhalen van dien.laffen en verraderlijken aanval der spaansche garnizoen , in decitadel gevestigd, tegen eene rustige stad, die om zoo te zeggenvan alle middelen van verdediging ontbloot was.Wij zullen ons vergenoegen met te zeggen , datgedurende diennoodlottigen dag van 4 november en de vijf of zes volgendedagen, Antwerpen overgeleverd werdaan plunderingen , moorderijen en aan al de baldadigheden eener uitgelaten soldaterij ,dronken van wijn en bloed. Behalve het stadhuis, waarvanslechts de muren overbleven , werden 1 à 200 huizen door hetvuur vernield (Strada begroot het getal op 80); «de Suyckeruye,Boterruye, Soutruye, zegt een oud schrift, de Kaesstract, deSilversmitsstraet, de Braderyestraet, den Silverpant, eendeel van de Hoochstrate, Doornickstraete, Vlaschmerckt,beyde de Oude Borsen, St. Joris poort, de Ysere Brugge,alle de nieuw huysen daer dat out stadhuys gestaen hadtende het nieuw stadhuys, werden heel en gansch verbrant.»Al die straten, vooral degenen achter het stadhuis, vertoondentendeele niet dan rookende puinhoopen . Ongeveer 2,500 personen(1) van allen rang, waaronder ten hoogsten 200 spaansche(1) Bij gebrek aan officieele opgaven, heeft men het getal slachtoffers tot op 10 à 15,000 vergroot, ja zelfs tot 17 en 18,000, zoo als onder anderen inhet verdichtsel van Gascoyne; doch die cijfers zijn klaarblijkend overdreven. Vooreerst geeft geen tijdgenot een woord inlichtingen betreffende de-- 48soldaten, werden dood in de straten gevonden, ' t zij ten gevolgeder gevechten welke geleverd werden; ' t zij ten gevolge dermoorderijen die nadien plaats hadden; anderen , zegt men ,kwamen om in de golven , wanneer zij zich trachtten te redden ,of in de huizen door den brand vernield. Verscheidene ledenvan het Magistraat vonden den dood in deze ijselijke ramp,onder ander de schout Gozewijn de Varick, de burgemeesterJan vander Meeren , de schepenen Jan vanden Werve, Geeraart Despommeraulx en Nikolaas van Bouchout; Jan vanden Werve werd al strijdende gedood op de Meirebrug, Geeraart Despommeraulx, te peerd gezeten , werd vermoord op hetoogenblik dat hij den spaanschen kapitein Juliano Romerowilde doorsteken .De weerden, welke door de oproerige bandieten gestolen enafgeperst werden , bedroegen , naar het schijnt, twee millioengulden in zilvermunt, en eene dergelijke som in juweelen enandere kostbare voorwerpen , welke thans ten minste dertigmillioen frank zouden weerd zijn . Nooit, op welk tijdstip ook,was onze stad het slachtoffer van zulke noodlottige gebeurtenis ,waarvan verscheidene schrijvers, niet te vreden met de schrikkelijke wezentlijkheid , den omvang op eene waarlijk ongerijmdewijze overdreven hebben."duizende personen , welke men goedwillig in de golven of in de vlammen heeft doen omkomen; hun getal moet zeer klein geweest zijn . Verder, be- taalde het bestuur der kathedraal, die de dooden deed opnemen en begraven in het Onze- Lieve - Vrouwe kerkhof, in het geheel slechts 22 gulden!!!a Item, leest men in de rekeningen van 1576, den 8 decembris, betaelt aen de grafmaêckers ende andere goede lieden die de dooden in de Furie ble- ven waren, begroeven.... Vb IX s. VI den. Hoe zou men overigens10,000 lijken, en zelfs 4000 hebben kunnen begraven in dien kleinen zeer lagen hoek gronds, die het Onze- Lieve- Vrouwe kerkhof vormde? Dit allesis inderdaad niets anders dan onzin en ongerijmdheid. In Sint- Jacobskerkbeliepen de begrafenisrechten minder in de maand November dan in de andere maanden van 1876! Enkel een vijftigtal namen van slachtoffers heeftmen tot hiertoe kunnen ontdekken. (Cf. Lettres sur la Pacification de Gand,Poelman, Gent. 1876, in het bijvoegsel , bl . 125, eene merkweerdige kritische nota betreffende overdrijvingen begaan in de verhalen der Spaan- sche Furie) . Voegen wij hier bij dat in de uitgestrekte brandrampen veroor- zaakt door het bombardement van 1830. niemand het leven verloor, en dat gedurende de schrikkelijke gevechten in de straten van Parijs, van 20 tot 30 mei 1871 , slechts 6,500 opstandelingen gedood werden.-49De herstellingswerken van het stadhuis werden eerst verscheidene jaren later begonnen, onder de leiding van PauwelLuydinck; 470 karren puinen werden voorgaandelijk weggevoerd. De Staten-Generaal, die den 6 februari 1578 naarAntwerpen gevlucht waren en niet over de gewone zaal, gezegdStatenkamer (waar thans de rechtbank van simpele policiezitting houdt) konden beschikken, gingen intusschentijd hunnezittingen houden in de Sint- Michielsabdij , alwaar zij tot 301november 1580 bleven.VERMOREREN SC.SPRAת GTBStadhuis.Het stadhuis werd in de laatste jaren geheel hersteld; het iseen ruim vierhoekig gebouw, van eene oppervlakte van 1700meters; de vier gevels zijn gedeeltelijk in marmer gebouwd,doch , het geheele heeft een eenigzins plomp aanzien , hetgeengelukkig verzacht wordt door het bevallig en prachtig voorgebouw, dat zich in het middengedeelte verheft. Het inwendige50is weinig bearbeid en steekt zonderling af bij de pracht en denrijkdom van versiering van het uitwendige. In de zalen bemerkt men een groot getal schilderijen , waarvan verscheidenebeter zouden geplaatst zijn in het Museum, eene prachtigeschouw voortkomende van de Refuge van Tongerloo, de muurschilderingen van Leys, enz.In den loop der XVI eeuw, in welk tijdperk de rijkdom ende voorspoed te Antwerpen eene wonderbare uitwikkelinghadden genomen, hadden de wapengilden en de ambachtsvereenigingen bijna allen prachtige huizen doen bouwen voorhunne vergaderingen . Onder diegenen welke zich op de GrooteMarkt bevonden, zullen wij als de merkweerdigste melden:-1º Huis der Kuipersgilde, 15. — Dit huis werd gebouwdin 1579, drie jaren na de Spaansche Furie; het jaartal 1628 ,dat men op den voorgevel ziet, duidt alleenlijk aan , naarwij denken , dat het op dit tijdstip hersteld of versierd werd.Dit huis bezit vijf verdiepen; op den voorgevel die zeer goedbewaard is , bemerkt men verscheidene halfverheven beeldwerken en de zinnebeelden der vereeniging; eertijds was hij bekroond met het standbeeld van den heiligen Mathias, patroonder Kuipers. Thans is dit huis de Café du Télégraphe.2º Huis van den Ouden- Voetboog, 17. -Dit gebouw, vaneen zeer schilderachtig aanzien , dient thans tot magazijn . Devoorgevel met zes reiën zeer dicht naast elkander geplaatstevensters en versierd met de wapenschilden en zinnebeelden derVoetboogschutters, is , zooals M. Schayes doet opmerken, eenzeer merkweerdig specimen van den oorspronkelijken stijl dervlaamsche Renaissance; omhoog ziet men twee halfverhevenbeeldwerken, gildebroeders voorstellende. Eertijds was hettoppunt van den spitsigen voorgevel bekroond met het ruitersstandbeeld van den heiligen Georgius, patroon der gilde.Dit huis, grootendeels gebouwd in blauwen steen , werd in1560 opgericht. De Oude Voetbooggilde bezat echter dien eigendom sedert de XV eeuw; in 1514, had zij er , volgens de Kronijke van van Heyst ('t Boeck der Tyden), eene ruime gaanderij-51doen maken, die wegens het huis, dat den naam droeg vanSpanien, Spanien-pand genoemd werd. De vertrekken diergaanderij werden verhuurd aan de kramers en de juweeliers ,vooral ten tijde derjaarmarkten; «in ' t jaer 1516 , zegt gemeldekronijkschrijver, stonden de cremers daer alder yest inne omte verkoopen. De Spanienpand was, zooals de oude gezichtender stad doen zien , bekroond met eenen prachtigen toren. Omtrent hetzelde tijdstip ( 1516) had de Oude-Voetboog, in hethuis genaamd Almaengiën, eenen dergelijken pand gebouwdvoor dezelfde kooplieden.Het is in een der zalen van het huis der Voetboogschutters ,dat, gedurende vele jaren , de beroemde Sint-Lucasgilde harevergaderingen hield; zij betaalde daarvoor een huurloon van120 gulden s'jaars . Het is daar ook dat de Muziek-Akademieof het Opéra zijne vertooningen gaf van 1670 tot 1710, en,hetgeen zonderlinger zal schijnen , het waren de Aalmoeseniers,welke dien schouwburg exploiteerden ten voordeele van dearmen der stad. Wij zullen er verder op terug komen, bij debeschrijving van den Tapissierspand.Het huis van den Ouden-Voetboog werd als nationale eigendom, den 7 juli 1798, in het openbaar verkocht, voor den prijsvan 204,500 fr. Op den voorgevel leest men het volgendeopschrift: Comodo. publico . et ornamento. Collegium . Vetus.S. Georgi. Arcubalisteriorum . R. F.»mers. -3º Lokalender Jonge Booggilde, der Meerschenen derScherDe eerste dier gilden hield hare zittingen in het huisn° 19; de Meerschen bezigden het huis n° 21 , waarvan de spitsige gevel eenige sporen van ogivaalschen bouwtrant heeft behouden; de Schermers vereenigden zich in het huis n° 23,thans een koffiehuis. Eertijds bezaten de Meerschen nog een ander huis op de Markt, namelijk het huis genaamd den GrootenLuypaert, n° 31 , dat zij den 28 september 1452 gekocht hadden,Het was eene zeer aanzienlijke, zeer talrijke en zeer rijke vereeniging; zij bevatte de juweeliers, de kooplieden in hoeden .52zijden stoffen , hermelijn, linnen weefsels, borduurwerk, aalmoesbeurzen, reukwerken, enz .-D4° Kamer der Lakenweversgilde, 36. — Het eerste gebouwwerd in 1541 vernield door een uitgebreiden brand, die degeheele Maalderijsstraat in asch legde . Die gebeurtenis wordtherdacht door een latijnsch opschrift (thans bijna onleesbaar) inden voorgevel gebeiteld, boven een venster der beneden verdieping, en luidende als volgt: Hasce aedes veterem libram nuncupatas IIII . Octob an. M. D. X. L. I. incendio consumptas,Pannorum Paratores a fundamentis instaurari curarunt.Ziehier er de zin van: «De lakenbereiders deden tot in degrondvesten herbouwen dit huis genaamd de Oude Balans,door een brand vernield den 4 october 1541. De voorgevel ,die van eene merkweerdige schoonheid is , is versierd met tienbevallige halfverheven beeldwerken of bas -reliefs; een dezer,doelende op den naam van het huis, stelt twee mannen voornevens eene balans; de anderen welke zeer belangrijk zijn ondergeschiedkundig oogpunt, verbeelden de wijze oudtijds gebruikt,om het laken te bereiden , alsook verschillende zinnebeeldenbetreffende den handel en de nijverheid . Het is bij misslag datmen gezegd heeft, dat de datum 1644op den voorgevel gemerkt is .5° Huis derHuidevetters, later der Schrijnwerkers, n° 40.—Omtrent het midden der XV eeuw, had het Huidevettersambacht een hoogen graad van macht en rijkdom bereikt. Evenals verscheidene andere gilden , verlangde het een lokaal op deGroote- Markt te bezitten , om er zijne zittingen te houden , enkocht den 26 november 1454 een grooten eigendom genaamdRodenborg. Later wanneer het Schoenmakersambacht zichvereenigd had met dat der Huidevetters , bouwden de beide gilden op de gronden van genoemden eigendom, drie huizen , diede namen ontvingen van: Witten Ketel, Gulden Treft enRodenborg, thans nos 44, 42 en 40. Het middelste huis werdverkocht in 1572 en bleef sedert dan een bijzonderen eigendom;wat het huis gezegd Rodenborg betreft, in 1644 besloten deANNO 1644HHJ.Linnig.Bladz. 55bis.HH29

53twee ambachten hetzelve op een waarlijk prachtige wijze teherbouwen en bekwamen daartoe van het Magistraat eene toelage van 400 ponden Artois (400 gulden) . De bouwmeester metde uitvoering gelast, en waarvan zelfs de naam niet tot ons gekomen is , maakte een waar meesterstuk . M. Schayes , sprekendevan dit gebouw in zijne Histoire de l' Architecture, drukt zichuit als volgt: «Het schoonste van al de ambachtshuizen in deXVII eeuw gebouwd, is dit der Huidevetters op de GrooteMarkt te Antwerpen . De prachtige en bevallige voorgevel bezit ,boven eene eenvoudige benedenverdieping , drie verdiepingenmet langwerpige rechthoekige vensters , gescheiden door tweerijen ingewerkte dorische en ionische kolommen en eene rijgrensbeelden of voetstukken , waarboven zich een zeer schoone< gable verheft, met driehoekige kap en spiraalvormige figuren, en versierd met vier samengestelde kolommen en drienissen. >In 1678, wanneer de nijverheid der huidenvetterij vervallenwas, werden de Schoenmakers, ten gevolge eener deeling ,alleen eigenaars van de twee huizen nº 44 en 40; zij stonden in1755 dit laatste af aan de vereenigde Timmerlieden- en Schrijnwerkersambachten, welke alsdan hunnen zetel hadden in deHoogstraat, en het is ongetwijfeld van dit tijdstip dat de merkweerdige halfverheven beeldwerken dagteekenen , die geplaatstzijn tusschen de vensters der twee verdiepingen , en de verschillende eigenschappen en nijverheidsbewerkingen van hetambacht verbeelden . Dit huis werd als nationale eigendomverkocht den 22 februari 1798 en behoort thans aan de heerengebroeders Ratinckx, drukkers, aan welkers bereidwilligheidwij de nevensgaande plaat verschuldigd zijn . (Ziet het Recueildes Bulletins de la Propriété, jaar 1874, bl . 100) .In zijne soort, is de voorgevel van dit gebouw onbetwistbaarde schoonste welke te Antwerpen bestaat; om hem in zijnenoorspronkelijken toestand te herstellen , moest men slechts deingangpoort doen verdwijnen , die de plaats heeft ingenomender twee kleine deuren welke er zich eertijds bevonden, de- 54 -standbeelden in de nissen herplaatsen, alsook het halfverhevenbeeldwerk dat uit de midden venster is weggenomen, en eindelijk de kroonstukken der kolommen doen vergulden .Men ziet overigens, zoo als te Brussel en te Brugge, departikulieren , eigenaars van gebouwen die het karakter vanopenbare monumenten bezitten, met het plaatselijk bestuurovereenkomen aangaande de herstelling derzelve; waarom zoudit niet kunnen gedaan worden te Antwerpen, in de stad diemet recht zoo fier is op haar glorierijk kunstenaars verleden?Wij zullen nog de volgende ambachten melden, die hun lokaalop de Groote Markt gehad hebben: de Peltiers, die het huisgezegd den Draeck bezaten , de Schoenmakers, die , na denverkoop van hun groot huis nº 40, hunne vergaderingen hielden in het nº 44, tot het tijdstip hunner ontbinding, en eindelijkde Kleermakers , die hunnen zetel hadden in het huis nº 52, gezegd den Cleynen Mortier.Een ander huis dier markt verdient nog gemeld te worden,dragende nº 8, ter plaatse certijds genaamd de IJzeren Brug,en dat voor uithangbord heeft: In de Maagd van Antwerpen;dit huis, waarvan wij op eene andere plaats (Schoenmarkt)zullen spreken , werd in 1715 door de stad gebouwd, zooalseen opschrift op hetzelve aanduidt:CIVITAS ME ŒDIFICAVIT.Zoo als men denken kan, was de Groote Markt getuige vaneen groot getal openbare feesten, plechtigheden en vermakelijkheden , van volkstoeloopen , van wanorden en oproeren, vanstrafuitvoeringen bij middel van de strop, het vuur en hetzweerd; al die feiten behooren echter op meer bijzondere wijzotot de algemeene geschiedenis der stad . Wij zullen slechtstwee belangwekkende en dramatische episoden verhalen, welkealdaar plaats hadden .Het eerste feit geschiedde in het jaar 1788. Op dit tijdstipwas, zooals men weet, de ontevredenheid , de haat zelfs tegende Oostenrijksche regeering, te Antwerpen zeer hevig geworden ,en het volk liet geene gelegenheid voorbij gaan , om zijne vijan-55dige gevoelens te kennen te geven . Het is in die omstandigheden, dat in den morgend van 4 augusti, het gerucht zich in destad verspreidde, dat het bisschoppelijk seminarie, gelegen inde Kerkhofstraat (thans de Post) , op nieuw, op bevel des Keizors door de militaire overheden zou gesloten worden . Die tijding, die gegrond was, verspreidde zich met de snelheid vanden bliksem; aanstonds vormden zich aanzienlijke samenscholingen vòòr dit gesticht, ten einde, indien het mogelijk was,de uitvoering van den beraamden maatregel te beletten .Bij het vernemen dier bedreigende betooging van de bevolking, beval de Oostenrijksche bevelhebber onmiddelijk aanden kapitein Romingas, aan het hoofd van eene kompagniesoldaten , de Citadel te verlaten en plaats te gaan nemen vòòrhet Stadhuis; tezelfder tijd liet hij aan het Magistraat weten ,lat, bij gebrek aan zijne tusschenkomst, hij de orde en de rust.in de stad zou weten te handhaven.Ondertusschen was de bisschop de Nelis, die eene botsingmet de troepen vreesde, met de medehulp van den schepeneGrigis en van eenige invloedhebbende burgers , erin gelukt, deonrustige menigte die vòòr het seminarie samengeschoold was,te bedaren eu had zelfs bekomen dat de toeloop uiteen ging . Debevolking had echter vernomen dat de troepen voor het Stadhuis hadden plaats genomen, en begaf zich in groot getal naardien kant. Naar het schijnt , werden er uitdagingen en beledigingen uitgesproken tegen de Oostenrijksche soldaten , toeneensklaps kapitein Romingas, tot het uiterste gedreven, bevelgaf te vuren, zonder de menigte voorafgaandelijk te verwittigen.Het gevolg was verschrikkelijk negen personen bleven opden slag gedood en een-en-twintig anderen werden zwaargekwetst . Het volk , met afschrik geslagen, nam in een afgrijselijke wanorde de vlucht . Men nam aanstonds de gekwetsten op enhracht ze naar het gasthuis , alwaar allen niet lang daarna stierven; deze zonderlinge omstandigheid scheen het gerucht tebekrachtigen, dat in de stad verspreid was, als zouden de56 .-Oostenrijkers met vergiftigde kogels geschoten hebben . Het getalslachtoffers van die waarlijk barbaarsche daad beliep dus tot dertig. De gebeurtenis bracht in de stad eene groote verslagenheidte weeg en werd in gansch het land op hevige wijze besproken .De haat tegen de Oostenrijkers nam daardoor van dag totdag in hevigheid toe; ook werd Jozef II het volgende jaar vanden troon geworpen, en verdween hij voor altijd van het tooneel, terwijl ons land voor eenigen tijd zijne vrijheid en onafhankelijkheid weervond.De tweede episode, welke wij zullen verhalen , is ontleendaan de onwenteling van 1830 en herdenkt een glorierijk feitvan een onzer medeburgers, die thans bijna vergeten is .Op Dinsdag 26 october 1830, den dag voor het bombardement,had de heer van Herreweghe, afgeveerdigd te Antwerpen doorhet voorloopig gouvernement, gezamentlijk, met eenige inwoners, in eene geheime vergadering gehouden in het huis vanden heer van der Beecken , Klaverstaat, besloten , den zelfdendag het Stadhuis aan te vallen en vervolgens al de andere posten door de Hollandsche troepen bezet. Te dien einde begaf hijzich ' s middags, met 50 of 60 mannen , naar het lokaal Cerclede l'Union, Groenplaats, nevens het Gerechtshof, alwaar iederde noodige wapens en voorraad ontving. De kolom , aldus behoorlijk uitgerust, verdeelde zich in drie groepen , die gingenplaats nemen, de eerste aan den hoek der Oude-Koornmarkt,de tweede aan dien der Maalderijstraat, en de derde , aan denhoek der Torfbrug; van die verschillende punten openden degeïmprovizeerde strijders een hevig vuur tegen de groote wachtvan het Stadhuis , die meer dan 200 soldaten sterk was. Daarechter de uitslag aan hunne verwachting niet beantwoordde ,waren zij weldra ontmoedigd , en onze mannen waren op hetpunt de uitvoering van hun ontwerp, dat zij zonder de noodigehulpmiddelen te bezitten ondernomen hadden , te laten varen ,toen eensklaps de jonge Delin , officier der patriotten , gehoorgevende aan een dier heldhaftige en stoutmoedige invallen ,welke over den uitslag van cen gevecht beslissen , met een drie-57 --

kleurige nationale vlag aan zijn zweerd gehecht, onder denkreet Aan mij de dapperen vooruit sprong naar het middender Groote Markt, welke geheel leeg was. De aanvallers ,aangemoedigd en meêgesleept door die moedige daad, volgden loopende den jongen held , wierpen zich met eenonweêrstaanbare kracht op het wachtkorps en maakten er zichvan meester na een wanhopig gevecht, waarin vele soldatenden dood vonden. Eenige oogenblikken later wapperde voorde eerste maal, de belgische vlag op het Stadhuis . Dit is misschien een der schoonste episoden onzer omwenteling .Die roemrijke dag in het leven van onzen heldhaftigen medeburger, moest ongelukkig ook de laatste zijn van zijne korte enschitterende loopbaan; in den namiddag van denzelfden dag,terwijl hij zich met zijne wapenmakkers naar de Sint-Jorispoortbegaf, om er zich van meester te maken, werd hij op de hoogtevan den Rosier door de hollandsche troepen , die zich achterden hoek der Mechelscheplein in hinderlaag gelegd hadden ,verrast, en viel hij dood , door zeven kogels doorboord . Zoo stierf,in de lente van zijn leven, die edele en weerdige jongeling,slachtoffer van de schoonste der zaken: de vrijmaking vanden geboortegrond .De Delinstraat, welke met een rechten hoek de Beeldekensstraat doorsnijdt, herinnert de gedachtenis zoowel van dezenjongen vaderlander, als van zijn bloedverwant, den betreurdenM. Jozef Delin, overste van een onderwijsgesticht en schrijvervan verscheidene klassieke werken.Peerd-, Gildenkamers- en Zilversmidsstraten .De Peerdstraat ontleende haren naam, in den loop dezer eeuw,aan eene herberg, welke voor uithangbord droeg: het Peerde- ·ken. Zooals wij gezegd hebben , bekleedde het oud Schepenhuisomtrent al de plaats , gelegen tusschen die straat en de Suikerstraat; de huizen , die aldaar gebouwd werden , behielden alsnagedachtenis van het afgebroken gebouw verscheidene namen58 ―die eraan herinneren , zooals de Schatkamer, het Oud Sekretariaat, de Greffie, de Boekzaal, de Oude Puye, de OudeWeeskamer.Door het nieuw Stadhuis te bouwen op een grond, dien menop de Groote Markt zelve genomen had , werd een onberekenbaar nadeel berokkend aan de reeks huizen, die het westelijkgedeelte der plaats uitmaakten . Inderdaad, vòòr dien tijd , hadde voorgevel dier huizen uitzicht op het schoonste, het levendigste , het uitgebreidste gedeelte der Markt; plotselings werdenzij in de eenzaamste en donkerste van al de straten der stadopgesloten. Het was onder het hollandsch bestier dat diestraat de Gildenkamersstraat werd genoemd, ter herinneringaan de gilden en vereenigingen , die, tot op het einde vanverleden eeuw, er het grootste deel der huizen gebruikten.Alzoo behoorde het huis op den hoek der Zilversmidsstraatalsook het huis nº 1 , aan de Jonge-Voetbooggilde; het huis nº 2,gezegd Henegauw, behoorde aan het ambacht der Vischverkoo ,pers; het huis nº 4, gezegd Valkenburg, en gebouwd in 1578,aan de gilde van den Ouden-Handboog; het huis nº 5, gezegdde Lelie, aan het Schippersambacht; het huis n° 7, genoemd deHalfmaen, aan de Kolveniersgilde , en eindelijk het huis nº 8,gezegd de Swane, werd in 1633 de eigendom van de Passem*ntiersgilde.Bijna al die gebouwen worden hedendaagsch voor magazijnen enwerkhuizen gebruikt en hebben ten grootendeele hun eigenaardig stempel en karakter verloren. Deze der Vischverkoopersen der Kolveniers uitgenomen, waarvan de trapgevel tamelijkmerkweerdig voorkomt, het eenigste dat verdient beschrevente worden, is dit der Schippers, de oudste en de meest invloedhebbendste onzer ambachtsvereenigingen , ten tijde dat dezeehandel van Antwerpen nog in vollen bloei was. «De voorgevel van dit huis, zegt M. Génard, toont door zijn bouwtrantdat hij werd gemaakt door den zelfden bouwmeester aan wienmen het Stadhuis verschuldigd is; hij dagteekent dan ook van inde tweede helft der XVI eeuw en mag aanzien worden als een59der goede typen van burgerlijke bouwkunde uit dien tijd . Hethuis der Schippers is samengesteld uit benedenplaats en zesverdiepingen; de benedenplaats en de eerste verdieping zijnin magazijn herschapen , doch de hoogste verdiepingen hebbennog hun oorspronkelijken vorm behouden . Langs beide kanten.van den trapgevel , beginnende aan de vierde verdieping, bevinden zich twee zinnebeeldige figuren, waarvan de eene eenanker en de andere een roer vast houdt; twee obeliesken verheffen zich op de vijfde verdieping; op de zesde ziet men vazen,en eindelijk de puntgevel was eertijds bekroond met het standbeeld des patroons van het genootschap. Het huis der Schippers, werd, den 16 februari 179 als nationale eigendom ,verkocht aan den prijs van 106,000 frank .>De Gildenkamersstraat komt uit in de Zilversmidsstraat, wiernaam opklimt tot in de XII eeuw. Daar woonden, reeds indien tijd, al de goud-en zilversmeden en de drijvers . Zooalsvroeger aangeduid jaargetal bewijst, moet die belangrijke nijverheid, die zulke prachtige meesterstukken heeft voortgebracht gedurende de zestiende eeuw, reeds vroegtijdig hebbengebloeid te Antwerpen .De Zilversmidsstraat, even als de Kaas-, de Braderij- en deKuipersstraten, en verscheidene ander straten welke zich indien omtrek bevinden , hebben een heel schilderachtig uitzichtbehouden, een heel eigenaardigen stempel, die het gedachtterugvoert tot op de eerste tijden der stichting onzer stad . Al diestraten , donker, eng en draaiend, waar licht noch leven bin..nendringt, zijn ten grooten deele gevormd uit huizen , hoogverheven en met trapgevels eindigende, waarvan het grootstedeel dagteekenen van op het einde der XVI eeuw; bijna allenwerden gebouwd na de verwoesting van dit kwartier tijdensde ramp van 1576. Het meeste deel der straten , begrepentusschen de oude grachten van de Burgt en deze van de eersteomheining, leveren omtrent hetzelfde uitzicht. Het is op diebetrekkelijk enge uitgestrektheid , dat, tot omtrent de jaren 1200,de gansche bevolking van Antwerpen zich had moeten vesti-- 60 -4ga; men had bijgevolg de plaats in der beste manier aangelegd ,om er zooveel woningen mogelijk te kunnen bouwen. In dergelijke omstandigheden viel er niet op te denken , aan destraten de breedte te geven die men gaf aan deze , in devolgende eeuwen geöpend .Ondanks de herhaalde vergrootingen , bleef een aanzienlijkdeel der bevolking samengetrokken in den omtrek der oudestad, welke voortdurend de Cité bij uitmuntendheid was, het grootmiddenpunt van handel en nijverheid; toen in de XVI eeuwde bevolking op eene aanzienlijke manier aangroeide, begonmen de huizen hooger te bouwen, met vier of vijf verdiepingen ,zelfs kelders en zolders werden bewoonbaar gemaakt; daaruitkan men verstaan hoe het mogelijk geweest is dat meer danhonderd duizend inwoners, binst dien tijd, in de omgevingder stad konden verblijven .Overigens, indien het bouwen der woningen, zelfs in denieuwe kwartieren veel te wenschen overliet onder alle opzichten gedurende de zestiende eeuw, had men echter merkelijkenvooruitgang gedaan; want in de voorgaande tijden, zooalsverder gezegd zal worden , werden bijna al de huizen gemaaktvan hout en leem , en met strooien daken; daardoor kregen destraten een treurig en somber aanzien , en dat was daarenbovenoorzaak van groote onheilen, namelijk van hrandrampen dieheele wijken in asch legden .Dank aan het nieuw stelsel van bouwen, begon de stad, inde XVIº eeuw, er sierlijker en aangenamer uit te zien; doch erbleven nog overal onzeggelijke verbeteringen te verrichten ,vooraleer haar dien stempel van zindelijkheid en sierlijkheidte geven, dien zij tegenwoordig draagt. Dat was het werk vandrie eeuwen.In den tijd waarvan wij spreken , waren er vele onzer stratendie erbarmlijk of teenemaal niet gekassijd waren; slecht onderhouden vlieten , wier metselwerk in puin viel , doorkruisten eengroot getal straten , en liepen zelfs tusschen heele rijen bijzondere eigendommen; zij brachten bedorvene uitwasemingen voort,- 61die menigmaal verschrikkelijke besmettingen ontstaken . Meerdan zeventig bruggen verbonden onderling de straten , doorsneden van die terugstootende waterstroomen, die tevens ook eengroote hinderpaal waren voor het gemak van gemeenschap ,bijzonder in eenen tijd , toen de voorspoed van Antwerpenskoophandel een groot verkeer van wagens en rijtuigen meêbracht. Op veel plaatsen waren de huizen , langs buiten slechtverzorgd; uitgestrekte gronden ten deele nog beploegd , geschiktvoor het bouwen van minstens vijftien honderd huizen engelegen in verschillende wijken , wachtten op koopers , welke erzouden straten doortrekken en huizen oprichten . Daarbij dientnog gevoegd dat de straten ' s avonds niet verlicht werden, enmen zal een gedacht kunnen opvatten van den toestand derstad bij het begin der XVI eeuw, toen Antwerpen het toppuntging bereiken van voorspoed en rijkdom .Voor wat den toestand betreft van de oude Werf en derkaaien, die sedert zeven tig jaren totaal van uitzicht veranderdzijn , daarvan zullen wij verder in ons werk een zou getrouweschets mogelijk geven .Kaasrui, Torfbrug, Maalderijstraat.Reeds in de eerste tijden van Antwerpens bestaan als koophandelstad , moet de kaas een belangrijk artikel geweest zijnvoor den handel; want de naam van die eetwaar werd gebruiktvoor het aanduiden van drie verschillende plaatsen: eene straat,eene rui of vliet en eene brug. De Kaasrui was, in 1200, deomheiningsgracht der stad; ondanks de allerhande ongemakken,voort komende uit het bestaan van dien verpestenden waterloop onder den blooten hemel stroomende , en achter de huizendie den zuidkant der straat uitmaakten , werd de Kaasrui eerstoverwelfd in 1830, ten koste der eigenaars die er langshenenwoonden of aldaar eigendommen bezaten .De straat, genaamd Kaasrui, werd oudtijds Suvelstege geheeten; waarschijnlijk kreeg zij later den naam der rui . Het62-eenigste huis dier straat, dat melding verdient, is het gewezen lokaal van het Metsersambacht, dat hedendaags nog Metserskamerwordt genoemd; het wierd gebouwd in 1531 , dochdoor een brandvernield den 1 november 1562. Het huis, dat heden nog bestaat,is datgene dat alsdan werd heropgericht; buiten een bas-reliefaan den voorgevel, is er niets dat de aandacht verdient. Dekamers der twee verdiepingen , die bleven zoo als zij eerst gemaakt werden, waren voortijds versierd met tafereelen , onderwerpen uit de geschiedenis der metsers verbeeldende.De brug, waar men moest overgaan , leidende van de Kaasruinaar de Hoofdkerk, werd de Onze- Lieve- Vrouwebrug genoemd;zoo wordt zij ten minste aangeduid in een document van 1425;maar als de Torfdragersgilde zich later op die plaats kwamvestigen , werd den ouden naam veranderd in Torfbrug. Daardeelde men aan de arme liè den turf uit.Het is wel aanmerkensweerdig, dat, in het begin der vijftiende eeuw, de binnenschuiten tot aan de Torfbrug en zelfstot aan de Melkbrug konden opvaren. Den 25 december 1412,deed het Magistraat afkondigen dat, te rekenen van dien dag,tot op 25juni, de schepen , geladen met hout en turf, niet mochten blijven liggen in de vlieten, tusschen de Schelde en deIJzeren-Brug, tenzij zij moesten opvaren ter Verwersbrugge(Melkbrug) ute › , op straf voor de schippers, van twee goudenrealen boet.De brug tusschen de Groote Markt en de Handschoenmarkt,heette de Volaertsbrug, naar den naam van een eigenaar wiensgoed aan deze brug paalde; voor wat betreft de straat, waardie brug gelegen was, die werd verschillend genoemd , ofwelMaelderij, ofwel Maelerijstrate. Onmogelijk iets met zekerheid te zeggen aangaande den oorsprong dier benaming; dochhet is wel mogelijk dat er een zeker verband bestaat tusschendien naam en dien der straat, eertijds Molengat genaamd,rechtover het portaal der Hoofdkerk; dat zou ook eenigzins dennaam verklaren van Rue de la Mouture die , tijdens de franscheheerschappij, aan die plaats gegeven werd. Die meening wordt63ook nog hier door gesteund , dat, in de stadsrekening van 1549,het maalrecht aangeduid wordt door de woorden Accyns derMaeilleryen.Het Antwerpsch Kronykje meldt, aangaande die straat, dateen hevige brand, den 4 october 1541, op Sint- Franciscusdag,<< 's morgens ten 8 uren» , de huizen vernielde , welke de tweekanten der straat uitmaakten; «daer bleven van haers selffsvier, dertich huysen . Het was in dien zelfden brand dat hetLakenbereidershuis in assche werd gelegd , zooals wij hoogerhebben gezegd . Die ramp word in de twee volgende verzenbeschreven:Dyensdag voor den noen in octobri vier daghen,Veel lieden de Maelderijstraet verbernen sagen.Vòòr de afbraak in 1714, van acht-en -twintig huizen gelegenten zuiden der Markt, die ten deele den voorgevel van het Stadhuis verdoken , was de Maalderijstraat eene lange en enge doorgang, in welken rechthoekig de Maanstraat uitkwam, die ,loopende achter de Laken-Halle, eindigde aan de Peerdstraat.De Maanstraat, gewoonlijk genoemd Manstraatje, werd geopend op bevel van het Magistraat, dat ten dien einde , den 23november 1553 , het huis de Sterre, gelegen bij de Yzeren- Brug,had gekocht en aan van Schoonbeke last had gegeven de vliet teoverwelven van aan die brug tot aan deze der Maalderijstraat.De straat ontleende haren naam aan een der huizen daaringelegen.HandschoenmarktEertijds was de plaats , waar nu die markt is , begrepen inhet kerkhof van Onze-Lieve-Vrouw, en werd het Klein Kerkhof geheeten . Daar stonden tijdens de jaarlijksche foire, dePelswerkers en de Handschoenmakers; van daar heeft dieplaats haren tegenwoordigen naam gekregen; zij werd ookgenoemd het Steenen Kerkhof, wanneer zij gekassijd wasgeworden. In 1620 , naar het schijnt, werd aldaar een open-64 -baren weg gemaakt en dan werden de menschelijke overblijfsels ontgraven en in het groot kerkhof nedergelegd. Eenschrijver denkt dat het ook in dien tijd is dat de woningen enafschuwelijke huizekens werden gebouwd, die als een gordelvan vodden, de prachtige gevels der kerk omringen . Dat isniet zoo; want een groot gedeelte dier gebouwen zijn zoo oudals de kerk zelve.De Onze-Lieve- Vrouwekerk, die haar voornaamsten ingangheeft langs de Handschoenmarkt, was oudtijds maar eene kleinekapel, toegewijd aan deHeilige Maagd, en diereeds in de IXe eeuw,eene vermaarde beêvaartplaats geworden'was; ten jare 1124brachten de kanunikken van Sint-Michielhet kapittel over naardie kapel , die alsdan herbouwd werd, vergroot,en tot kollegiale kerkverheven. Deze werdophare beurt afgebroken ,en op dezelfde plaatsbouwde men de prachtige hoofdkerk die nunog bestaat, en die in1352 begonnen, slechtsna bijna twee eeuwenwasopgemaakt . In 1559verkreeg de kerk denrang van Kathedraal,vermits er te Antwerpen een bisdom ingericht was, en zijblonk met al den glans larer schoonheid en pracht, toen deverschrikkelijke omwenteling der XVI eeuw, door het proH.BROWNSOUDE ZEGEL ONZE-LIEVE-VROUWEKERKVOORSTELLENDE IN DE XIV EEUW.65 -testantism op ons land gejaagd, uitbrak. Daar de verwoestingen vernieling, die tenjare 1566 in de Hoofdkerk werd gepleegd,' slechts half en half gekend en nogthans hoogst belangrijk is ,zullen wij er eene volledige beschrijving van geven.8163 USedert eenigen tijd heerschte er eene groote gisting in degemoederen en reeds op zondag en maandag, 18 en 19 augusti ,hadden er wanordelijke tooneelen plaats gegrepen, zoowel op66 -de straat, ter gelegenheid van de processie, als in de kerk zelve.'s Dinsdags, derden dag der kermis , zag men op de Handschoenmarkt eene samenscholing van leegloopers en vreemd gespuis.De bende, gehoorzamende aan een ordewoord, viel , na de vespers, in de kerk, met het vastberaden besluit aldaar tot deverschrikkelijkste buitensporigheden over te gaan.Eerst verdeelden zich deze ellendelingen in oproerige groepen ,in de Onze-Lieve- Vrouwekapel, dicht bij het oksaal en in dengrooten beuk; zij klapten hard op, jouwden het beeld derHeilige Maagd uit, omdat het van uit het midden der kerkopnieuw boven het hoog altaar was geplaatst; zij vroegenhaar al schimpende waarom zij zoo spoedig weêr in haar nestgekropen was, en braakten allerhande beleedigingen en heiligschennende spotternijen uit . Zoodra de markgraaf Jan van Immerseel deze wanorders vernam , welke de herhaling warenvan hetgeen er daags te voren was gebeurd, toog hij met zijnehellebardiers naar de kerk en poogde ze te doen ontruimen; dochhij kon er niet in gelukken , en ziende hoe de woestaards , die altijdtalrijker werden, opgewonden waren en razend, oordeelde hijhet geradig te vertrekken . De geweldigaards werden daardoornog stouter, schaarden omtrent het wijwatervat bijeen , tegenhet uur waarop het lof moest aanvangen , en begonnen psalmente zingen. Op het zelfde oogenblik, kwam de onstuimige calvinistische predikant Herman Modet, met eenige zijner aanhangersbinnen; hij werd ontvangen onder de duizend maal herhaaldekreten van: Vive le Gueux! Aanstonds beklom hij den predikstoel, te midden van het psalmengezang, en, in eene hevigeredevoering, viel hij uit tegen de afgoderij en de afgoden derPapisten, en bevool aan de menigte , de beelden, schilderijenen ornamenten, omver te werpen en te vernietigen .Onmiddellijk worden de deuren gesloten en het opgewondengespuis begint zijn verwoestingswerk. De standbeelden wordenvan hunne voetstukken geworpen of uit hunne nissen gerukt,en met hamer of bijl verbrijzeld; het beroemde Lieve- Vrouwebeeld, wordt met kogels doorboord en met sabel houwen door-67 -kloven, terwijl eerlooze vrouwpersonen, met brandendetoortsen en flambeeuwen in de hand, het heiligschennend werkvoorlichten. Het tabernakel wordt opengesnakt, de HeiligeHosties op den grond verstrooid en met de voeten vertrappeld ,onder het woest geschreeuw: «ziet , dit is de God der papen, >razende kerels bestrijken hunne schoenen met de Heilige Olie.Herman Modet komt zelve tusschen het gepeupel om het op tehitsen, en weldra tot werken overgaande, rooft hij devermaarderelikwie der Heilige Besnijdenis, en al de relikwiën die zichop den koor bevonden. De groote zilveren relikwiekas , die gewoonlijk in de processie gedragen werd, wordt met bijlen instukken geslagen , en intusschen rooven andere bandietenhet zilverwerk, dat gebruikt werd voor den goddelijken dienst,verbrijzelen prachtige kelken , cibories , remonstranties , kruisen en kandelabers, wezenlijke meesterstukken van drijfkunst;op andere plaatsen vindt men de koorkappen , kazuivels enandere priester- en altaargewaden , en men snijdt er de zilveren en gouden borduursels uit. Aanstonds wordt dit alles inzakken geworpen en weggedragen.Het koste echter meer moeite om binnen te dringen in dekamer, waar de schat van het kapittel berustend was, en die dePaykamer werd genoemd, omdat men daar de betalingen deed.De deur was sterk en met metalen platen beslagen.Een werkman van de Kraankindersnatie moest er tweeuren lang aan arbeiden met een smidshamer, eer hij ze kon inwerpen. Als een storm vallen de beeldstormers daar binnen,rooven al de prachtige altaarversiersels, de juweelen en het zilverwerk dat er bewaard werd, breken de geldkas der Aalmoeseniers open, stelen het geld der armen, scheuren de rekeningsboeken, de registers , de oude oorkonden van fondatien ofander kontrakten , alsook de kostelijke muziekboeken .Op de zeventig altaren, meest allen in marmer, die de kerkversierden, werden er een groot getal afgebroken, en andereteenemaal bedorven; zoo werd totaal verwoest het altaar vanhet Heilig Sakrament, in wit marmer gemaakt en waaraan68men langer dan veertig jaren had gewerkt, zonder dat hetechter voltooid was; hetzelfde lot ondergingen het kostbaaren prachtig altaar der Heilige Besnijdenis , het hoog altaar, hetaltaar der Metsers, dat tot aan het gewelf der zijbeuk opsteeg,en het altaar der Meerschen , dat in hout vervaardigd is eneen wezenlijk kunstwerk was .De drie orgels , meesterstukken van dien tijd , werden uiteengeslagen en de kinderen speelden gedurende verscheidenedagen met de pijpen, die er van voortkwamen; de oksalen, deeeuwenoude doopvont werden verwoest; de banken , biechtstoelen, offerblokken , koorgestoeltens, gebeitelde houtwerken,alles werd aan stukken geslagen; een groot getal prachtigeschilderijen werden verscheurd en met dolken en sabels doorkerfá, onder andere eene schoone schilderij van Quinten Massys, Christus aan het Kruis verbeeldende, eene andere vanFrans Floris , de Hemelvaart van Maria voorstellende , en diehet hoog altaar versierde. Niets ontsnapte aan de woede dierellendelingen; de alben en het ander linnen werd aan stukkengetrokken , de missalen , de boeken , en tot de papieren toe,werden gescheurd; zelfs de graven werden geopend en onteerd.Te middernacht was het barbaarsch verwoestingswerk in dehoofdkerk voltrokken .Die duivelen in menschenlichaam, van razernij en vernielingsgeest dronken, verlaten alsdan de kerk , voorgegaan doorhun aanleider en opstoker, den predikant Modet, doorloopende straten der stad, met brandende fakkels en flambeeuwen inde hand, en huilen als bezetenen: Vive le Gueux!» . Al deLieve-Vrouwe- en Kruisbeelden , die zij op hunnen weg ontmoeten, worden omvergehaald en tot gruis geslagen .Een groot getal schurken en galeiboeven, die voor de OnzeLieve-Vrouwekerk en in de aanpalende straten waren blijven.staan , sluiten zich aan bij de beeldstormers, die zich dan inverschillende groepen verdeelen .Over de muren klimmende of de deuren inloopende, vallendie benden alsdan in de vijf overige parochiekerken, in de

69kloosters, in de godshuizen en in de kapellen , en gaan overaltot dezelfde buitensporige daden over, die zij in de hoofdkerkhadden uitgewerkt. De kloosterlingen van beide geslachten worden beleedigd en mishandeld en uit hunne rustige schuilplaatsenverjaagd.Alles wat onder de handen komt dier woestaards , wordtgeroofd; linnen, juweelen, zilverwerk, eetwaren van allenaard dit alles wordt door afschuwelijke vrouwspersonen inzakken geladen; ditgene wat niet kan meêgenomen worden ,wordt bezoedeld en bedorven. Wijn en bier wordt uit dekelders gehaald, en de geheiligde plaatsen worden getuige vande walgelijkste wallebakkerijen .Gansch den nacht loopen er dronken benden met fakkels ,door de straten , huilende en schreeuwende, en gedurig herhalende Vive le Gueux! >Het was alsof al de ' razernij der hel gedurende dezen akeligennacht, op onze ongelukkige stad ware losgelaten geweest.Eindelijk wanneer er in de kloosters niets meer te verwoestenof te plunderen overbleef, wanneer al de godsdienstige voorwerpen in de straten verbrijzeld waren, loopt dat schuim , datnog niet verzadigd was, met den wordenden dageraad , weêrnaar de kathedraal om er het werk, gedurende den nachtbegonnen, te voltrekken . Het was eerst het groot en schoonkruisbeeld in marmer, dat zieh bij den ingang van den koor,boven het oksaal bevond , dat eenige woeste kerels poogden loste rukken; zij hechten er kabels aan , doch daar het kruis, bijmiddel van ijzeren staven , stevig vastgemaakt was aan hetgewelf, moesten zij hun toevlucht nemen tot zagen , bijlen enandere werktuigen , en zoo kon het slechts den derden daglos gerukt worden, terwijl de twee moordenaars bleven hangen.De schoone marmeren standbeelden der twaalf apostels, welkede pilaren van de middenbeuk versierden , werden bij middelvan koorden afgetrokken en stortten met groot, gedruisch opde arduinen grafzerken aan stukken .Dat alles werd bij vollen middag gepleegd .Nog niet te vreden met al de puinen die zij hadden opeen-70 -gehoopt, trekken dan die razende benden de poorten der staduit, gaan de kerken van den omtrek verwoesten , bijzonderdiegene der abdij van Sint-Bernards, waarvan zij geen steenop steen laten .Bemerkensweerdig is het dat de bende, die het vernielingswerk begon in de hoofdkerk, niet meer dan een honderdtalkerels telde. < Ja, roept M. Gens uit, een honderdtal ellendelingen ,God weet van waar aangekomen, konden gerust en zonderstoornis, te midden eene stad van honderd duizend inwoners,waarvan de drie vierde katholiek, die verschrikkelijk heiligschennis , dat werk van barbaarsche en domme verwoestingvolvoeren, waarvan er geen voorbeeld was in de wereld , sedertde invallen der Huns en Wandalen in de romeinsche provinciën!En de eerlijke burgers, met stommen schrik geslagen , lietengedoen en stonden met de armen overkruist! en de schoutet,en de burgemeester, en de schepenen, en de hoofdmannen,en de dekens van ambachten en gilden , waarvan ieder, doorkrachtdadig vooruit te komen , de ramp had kunnen beletten,allen bleven in eene onbegrijpelijke werkeloosheid!Wat al meesterstukken , wat al kostbare voortbrengselen vande sierlijke kunst der vijftiende en zestiende eeuw, gingengedurende dien noodlottigen nacht verloren! De stoffelijkeschade alleen werd op 400,000 gouden kronen berekend.Nauwelijks is het te gelooven! Terwijl die tooneelen aan dengang waren, bevonden de overheden zich vereenigd , de gildenstonden te wapen op de Groote Markt; maar niemand roerdeonder voorwendsel dat men verboden had, in geval vanonrust, iets te ondernemen zonder de voorafgaande toelatingvan den prinsvan Oranje. Maar die reden was dommer dan dom!zou men dan , terwijl de prins van Oranje afwezig was, de stadlaten hebben in puin leggen? Waarschijnlijker is het dat deoverheid werkeloos bleef, omdat zij bang was en niet wist of deplunderaars niet ondersteund waren door gansch de protestantsche bevolking der stad. Hoe het ook zij , de overheden der71gemeente zijn niet te verontschuldigen, geene maatregelen tehebben genomen om die Wandalen-daden te verhinderen . ›'s Anderendaags werden er burgerwachten geplaatst aan deningang der straten, welke naar de kathedraal leidden . HermanModet, dien zijne volgelingen zelven afschetsen als een zedeloos ,onbeschoft, cyniek en heerschzuchtig man, kwam 's morgends ,gevolgd door een talrijke bende Calvinisten, aan het Molengat,nabij de Handschoenmarkt; hij dreef de wacht achteruit, deedde kerk openen, en over de puinen heen stappende, beklom hijaanstonds den predikstoel. Eerst werden er psalmen gezongenen dan hield Herman eene aanspraak; hij eindigde met eeneschijnheilige vermaning, waarin hij alwie juweelen of eeniggoud-en zilver werk, toebehoorende aan de kerk, meêgenomenhad, aanwakkerde alles terug te brengen , en hij kondigde aandat hij den volgenden dag opnieuw zou preêken . Na den preêk,begon men de voorwerpen, die nog heel gebleven waren, teverbrijzelen . De stadsmilicie, in plaats van dien nieuwen invalte beletten, spande over het algemeen samen met de protestanten;alleen de wacht aan het kerkhof wilde niemand gewapend inde kerk laten komen. Het Magistraat scheen ook teeken vanleven te geven, want een bevel werd uitgeveerdigd, waarbijaan allen die voorwerpen geroofd hadden in kerken of kloosters ,onder doodstraf werd opgelegd het gestolen goed binnen de driedagen terug te brengen bij de wijkmeesters of in het gemeentehuis. Dat edikt had niet het minste gevolg.De predikant Modet keerde, ondanks de wachten, den vrijdag naar de kathedraal terug, preêkte zooals naar gewoonte endoopte een kind. De menigte begon opnieuw te brijzelen enaf te breken, en alsdan werden vernietigd de wapenschildenvan keizer Ferdinand en van de ridders van het Gulden Vlies ,welke in den koor prijkten sedert er het laatste kapittel gehouden was. ' s Namiddags kwam de markgrave met zijne hellebardiers naar de kerk, joeg er het schuim uit en sloot dedeuren .Den zaturdag morgend eindelijk ontwaakte het Magistraat-72 -uit zijn langen slaap het deed op de Groote Markt eene galgopslaan , plaatste boogschutters aan alle uitgangen, verboodalle verkeer in den omtrek en deed eenige beeldstormersaanhouden . De prins van Oranje, die uit Brussel niet weggekunnen had, kwam ' s zondags avonds te Antwerpen aan ennam, met zijne vrouw en zijne hellebardiers, zijn intrek in hetHuis van Aken, alwaar hij gewoonlijk verbleef. ' s Anderdaags ,reeds in den vroegen morgend, ging hij de aangerichte schadebezichtigen, in de kerken en kloosters , en kon zijne verontweerdiging niet bedwingen. Op zijn bevel , werden drie der misdadigers onmiddellijk gehangen op de Markt.Wij moeten hier eindigen . Laat ons er enkel nog bijvoegendat de winter van dat jaar verliep te midden de hevigste beroerten en voortdurenden angst; echter gebeurde er niets werkweerdigs tot aan den grooten opstand der Calvinisten , op deMeirebrug, in meert 1567 , waarvan wij elders zullen spreken .Die oproerige poging werd, weinig maanden later , gevolgddoor de aankomst van den hertog van Alva , die zooals iedereenweet, gedurende zes jaar het land in rust hield , bij middel vanstrafuitvoeringen, verbanningen in massa, en eene dwinglandij ,zonder weêrga in onze geschiedenis.Voor wat Onze- Lieve- Vrouwekerk betreft, zij stond traagzaam uit hare puinen op , werd opnieuw geplunderd en verwoestin 1581 , en aan de Calvinisten overhandigd , die ze hielden totna de overgaaf van Antwerpen . Gedurende de twee eeuwendie volgden werd de kerk , dank aan den iever der burgersgildenen aan de mildheid van een groot getal godvruchtige weldoeners, opnieuwtot een hoogen trap van rijkdom en glans gebracht.Zij was versierd met niet minder dan zes-en-dertig altaren , ceneovervloedige menigte schilderijen van de grootste meesters derVlaamsche school , tomben , standbeelden en groepen in marmeren in albast, in een woord met kunstvoorwerpen van allen aard ,toen in 1794, in onze stad , de storm losbrak der fransche Revolutie.De kerk werd bepaald gesloten den woensdag 27 september73 -1797 ' s namiddags. Een groot getal lieden waren te dier gelegenheid naar den tempel gegaan , zoowel om de kunstvoorwerpen, ornamenten , meubelen, enz . , zooveel mogelijk te redden ,als om protest aan te teekenen tegen de heiligschennende daad,waarmeê de republikanen zich gingen bezoedelen . Een lid dermunicipaliteit, de genaamdeRocher, welke deel had gemaakt derCommune te Parijs in 1793, betaalde met zijn leven de beleedigende verwaandheid en de afschuwelijke woestheid, waarvan hijblijken gaf. Eenig gerucht gehoord hebbende in de Heilige Sakramentskapel, liep hij er spoedig naartoe en sloot met grootgedruisch al de deuren na zich; op dat oogenblik sloeg een werkman hem met een hamer, zoo geweldig dat de ongelukkige,doodelijk getroffen , op den vloer neêrplofte. Die gebeurtenis veroorzaakte eene hevige gramschap in de republiekaansche wereld .- ZOODesaangaande schreef de minister van binnenlandschezaken te Parijs, den 29 october, aan het bestuur van hetDepartement, dat die moord hem bedroefd en tevens ook verontweerdigd had «Welk eene verschrikkelijke les ,vervolgde hij , -voor dengenen die alleenlijk verdwaald is! Welktafereel voor eenen gevoeligen mensch, is dit der kwalen welkedoor de dweerzucht worden voortgebracht! En hoe yzingwekkend is het, te moeten opmerken dat het altijd de hevigste republiekanen zijn , die door hare slagen getroffen worden! Alleenlijkdoor rond u het licht te verspreiden , «citoyens» , alleenlijkdoor den vooruitgang van het openbaar onderwijs aan te moedigen, mag men verhopen dien geesel der samenleving te vernietigen en eindelijk de algemeene rust te verzekeren; enz.»Den 6 november deed de Centrale Administratie overgaan tothet tekoopveilen der altaren , schilderijen , standbeelden , orgels,en ander voorwerpen, welke zich in de Kathedraal bevonden.< Buiten een vijftigtal schilderijen , zegt M. Théodoor vanLerius, en een twaalftal meesterstukken van beeldbouwkunde,welke voor de Centrale School bestemd waren, werd alles water zich in de grootste kerk vanAntwerpen bevond , onmeêdoogendverkocht, en dat aan prijzen, die klaaarblijkend toonen dat de- 74--opstokers van die eerloosheden handelden onder den invloedvan eene anti-godsdienstige dweepzucht tot den hoogsten graadgedreven. Zoo werd bijvoorbeeld den predikstoel in eiken hout,verveerdigd in 1501-1502 door Antoon Uytrick , verkocht voor17gulden Brabantsch . Hij was, met goedkeuring van de CentraleAdministratie, 30 pond (ongeveer 30 frank) geschat . Achttienpraalgraven met standbeelden versierd , werden 34 gulden verkocht; zij waren zestig pond gewaardeerd. Dat waren geeneuitzonderingen . De schoone kommuniebank in gebeeldhouwdeikenhout, door Lodewijk Willemsens verveerdigd voor de kapelvan Onze-Lieve-Vrouwe en die hedendaags in de Sint-Antoniuskapel geplaatst is, werd 8 pond geschat. De marmeren tombevan Marius. Ambrosius Capello, en die men tegenwoordig zietbij de groote ingangdeur, werd slechts op 10 pond begroot. Datwas ver onder de weerde van het marmer, dat gebruikt geweestwas voor dat gewrocht, het meesterstuk van Artus Quellin ,den Jonge.Een ander even merkweerdig voortbrengsel van dien grooten meester, het standbeeld van dien zelfden prelaat, dat denChoor versierd, scheen aan den citoyen - schatter eene weerdete hebben van 40 pond, daarin natuurlijk meê begrepen vierander standbeelden in wit steen , liggende op marmeren tomben .Deze laatste, toen zij verkocht werden, brachten aan de republiekeene som op van 6 1/2 gulden . Daar zij bisschoppen verbeeldden ,wilde men het genot hebben ze te verbrijzelen en de stukkenonder de voeten te vertreden. Talrijke beelden van heiligenondergingen het zelfde lot , en tusschen deze welke men, onderopzicht van kunst, het meest betreurt, telt men het marmerenbeeld van Sint Eligius, het schoonste gewrocht van ArtusQuellin, voormeld . De kooper, een genaamde Lambrechts ,deed er een kabel aan hechten , en het beeld omver getrokkenbrijzelde in duizende stukken op den steenen vloer. ( 1 )Bij die bijzonderheden dienen nog de volgende gevoegd te worden: Het hoog altaar een gewrocht van de vermaarde gebroeders Robrecht en Jan Collyns de Nole ( 1621 ) en dat 20,000 gulden kostte, werd toegewezen aancitoyen Adnet voor 250 gulden; de praalgraven der bisschoppen Sonnius ,Torrentius, Malderus en Joannes Miraeus (het laatste een gewrocht der75De kabels speelden een grooten rol in dat verwoestingswerk; meer dan een kooper maakte er gebruik van om dealtaren afte breken, en wanneer zij er niet in gelukten op diemanier hunne razernij te verzadigen , spande men peerden aande koorden, en de vernieling werd met vernieuwden helscheniever voortgezet. De peerden werden binnengebracht langs dekleine deur, rechts den grooten ingang, en, uit vrees datzij op den gladden vloer zouden uitgeslibberd en gevallenzijn, deed men ten deele de steenen zerken wegnemen. Deverkooping duurde verscheidene dagen , en die aanzienlijkemassa kunstgewrochten, van allen aard, waaronder verscheideneeene groote kunstweerde hadden, de banken , de stoelen , ineen woord, alles wat de kerk en hare aanhoorigheden meubeleerde, bracht maar eene som op van fr. 17,270.81 . GaspardJoseph Vermeulen en de Centrale Administratie hadden er zelfszooveel niet van verwacht, vermits de schatting, waarin devoorbehouden schilderijen en beeeldhouwwerk begrepen waren,slechts fr . 14,213.50 bedroeg. Hoe het ook zij , de verkoopingbracht nog op verre na, de stoffelijke weerde niet op van hetmarmer van den Heiligen- Sakramentsautaar.< Al die woeste en barbaarsche daden der Revolutie werdenniet zonder godslasteringen gepleegd. De predikstoel , sedert1566 beroofd van de standbeelden , waarmee hij versierd was,en nog de spooren dragende van de bijlslagen der heeldstormers, werd ingenomen door predikanten , die er beleedigingen durfden uitbraken tegen den God driemaal heilig. Teneinde wat afwisseling te brengen in die brutale tooneelen ,weerdig van heidenen , kleedden zich eenige woestaards metgebroeders de Nole, en dat 800 gulden was betaald) werden aan denzelfdenverkocht voor 61/2 gulden; de balustraden der Onze-Lieve- Vrouwekapel, methare acht steenen standbeelden, gebeeldhouwd door genoemde kunstenaren,werden in twee loten verkocht, het eene aan Jacobs voor 188, en het andereaan Adnet voor 187 gulden; de hoogzaal, aan den ingang dier kapel, ookhet werk der gebroeders de Nole, werd gekocht door Gobiert, tegen een prijs van 426 gulden; de hoogzaal van den choor, door Adnet, voor 300 gulden; het altaar van het Heilig Sakrament, een gewrocht van S. P. vanBaurscheit, met het tabernakel en den kommuniebank, werden toegewezenvoor 440 gulden. Het spreekt van zelfs dat het grootste gedeelte dier kunstschatten vernietigd werd. (Zie Visschers, Iets over Jacob Jongelinck).76 -kazuivels , doorliepen de kerk, een wijwaterkwast in de hand ,en gaven aan de toeschouwers van die heiligschennende slemperijen, zegeningen welke op schaterlachen werden onthaald. ›Laat ons nog de veelbeteekenende woorden aanhalen, welketen jare 1800 geschreven werden, door den prefekt, markiesd'Herbouville: «Men zou niet kunnen gelooven hoever, indit land, de barbaarsche onwetendheid gedreven werd tegenoverde meesterstukken der kunstenaren . Ik kan er u eenige voorbeelden van aanhalen . De kerk van Tongerloo , eene rijke abdijin den omtrek van Antwerpen, bevatte, eenige jaren geleden,veel schilderijen , waaronder er waren van de grootste meesters.Wanneer het Gouvernement bevel gaf de meesterstukken vanBelgië naar Parijs over te brengen, gelastte men eenige personen, te dien einde gebruikt, deze schilderijen met veelvoorzorgen afte nemen, ten einde ze te kunnen inpakken; diebarbaren, vindende dat het te veel werk was de tafereelen metde omlijsting naar beneden te brengen , hadden een middel inhet werk gelegd om zich alle moeite te sparen; zij plaatsteneene ladder tegen den muur, klommen tot op de hoogte der schil.derijen, en dan , met hunne sabels of hunne messen, sneden zijhet doek in reepels , welke zij lieten vallen op den natten vloerder kerk, waar zij tot nader order bleven liggen . Toen menlater die stukken kwam halen , waren zij verrot; verscheidenewerken van Rubens werden op die manier naar beneden gehaald. In de Kathedraal, te Antwerpen , eertijds het schoonstemonument van België, nu begraven onder de puinen van demarmeren altaren , zag men, dichtbij de vermaarde Afdoeninvan het Kruis, een antiek standbeeld , dat een der schoonsteversieringen van de kerk uitmaakte; de wandalen die gelastwaren het beeld naar beneden te brengen, hechtten het eenkabel aan den hals, en , trekkende met geweld, zoo als om eenboom neêr te vellen , wierpen zij het op de steenen, waar hetverbrijzeld werd en aan stukken geslagen , en , alsof dit slachtoffer hun razenden vernielingszucht nog niet gedempt hadde ,stompten zij de stukken tot gruis en stof. Dezelfde daden werden717 -9op veel ander plaatsen gepleegd , zoowel voor wat de schilderijen als voor wat de standbeelden betreft.»De verwoesting, waarvan Onze-Lieve- Vrouwekerk het tooneelgeweest was, moest, in de oogen der republikanen , maar deinleiding zijn voor eene nog woester daad, namelijk de volledige afbraak van den prachtigen tempel. Den 13 vendémiairejaar VII (4 october 1798) , wendde zich de Centrale Adminis-' ratie met dat doel tot den minister van financien te Parijs , inde volgende bewoordingen:Citoyen Minister,Wij meenen u te moeten kennis geven der redenen , welkeons aansporen over te gaan tot het tekoop bieden van de gewezen Kathedrale kerk dezer gemeente, en waarvan wij deschatting bevolen hebben.Die tempel is buitengewoon groot en kan slechts als eenkostbaar monument worden beschouwd, uit oorzaak der materialen waaruit hij.is samengesteld . Hij bevat eene aanzienlijke hoeveelheid lood , ijzer, koper en heel schoon timmerwerk.De toren, welke er van afhangt, blijft alleen recht, dankaan de hoeveelheid ijzer en lood , welke hij bevat; nog dreigthij in te storten , indien men niet voortgaat jaarlijks 12 tot15,000 fr. aan het onderhoud ervan te besteden; er zal zelfseene grootere som noodig zijn, daar de herstellingen , welke ermoeten aan gedaan worden, onberekenbaar zouden zijn , omdatnien sedert 1790 opgehouden heeft hem te onderhouden.De kerk beslaat overigens eene oppervlakte gronds , die duizendmaal beter zou gebruikt worden tot de vergrooting en deregeling eener plaats , voor het maken van welke de Municipaliteit van Antwerpen en wij de toelating gevraagd hebben aande Wetgeving, en verzocht hebben eenige afbraken te doen .Het is te midden dier plaats dat wij voorgesteld hebben eenmonument op te richten ter nagedachtenis van den ongelukkigen Rocher, die, bekleed met den municipalen sluier, bijmiddel van hamerslagen werd gedood in diezelfde kerk , welkeaan de Vaderlanders , aan de vrienden van het menschdom- 78altijd het geheugen van dien moord, werk van de dweepzucht ,herinnert.Die laatste beschouwing is eene van deze , welke ons hetmeest overhalen dat gebouwte verkoopen , voor de inveilingstelling van hetwelk wij , in het voordeel der Republiek, alde noodige voorloopige maatregelen genomen hebben.Wij verzoeken u, citoyen Minister, in geval onze briefeenige opmerkingen deed ontstaan , ons die meê te deelen..F. VAN BREDA.J. SAUNIER .AUBERT.Het antwoord op dien onzinnigen brief is niet kunnenontdekt worden; waarschijnlijk dat eenige invloedhebbendepersonen onzer stad, aangespoord door eene godsdienst- enkunstlievende belangstelling, door hunne tusschenkomst deverwoesting van een der schoonste monumentale gebouwen vanEuropa verhinderden .In het begin van het jaar 1800 werd de markies d'Herbouville tot prefekt van het Departement benoemd; zijne eerstepoogingen strekten om de kerk zoo spoedig mogelijk aan dengodsdienst weêr te geven; zij vertoonde alsdan het treurigsteuitzicht, het afschrikkend schouwspel van puin en vernieling.De overblijfsels der altaren en der standbeelden , bedekten , opverscheidene voeten hoogte, den vloer van den beuk. Men staptesidderend over de stukken marmer en steen , welke vermengdwaren met de gebeenten der lijken, door de vernielers uit hunnegraven gerukt. De kerk was langs buiten niet minder danlangs binnen beschadigd; hare daking was ten deele vernietigd ,en haar toren , dit prachtig en lief gedenkstuk van de ervarendheid in de kunst en van het geloof onzer voorouders ,dreigde door gebrek aan onderhoud in te storten .Bij besluit van 15 mei 1800 gaf de prefekt de noodige bemachtiging het puin weg te ruimen en de kerk , voor de oefeningenvan den godsdienst, in een behoorlijken en betamelijken toestandte stellen; en , dank aan de krachtdadige meêwerking van dien79achtbaren ambtenaar, kon de plechtige herwijding plaats hebbenden 16 mei 1802.AWat de Handschoenmarkt betreft, moeten wij nog melding maken van het klein ijzeren meesterstuk van onzenuitmuntenden kunstenaar, Quinten Massijs. Dat werk dagteekentvan omtrent 1490 en werd uitgevoerd voor den put, rechtoverhet gewezen Schepenhuis; het was bestemd om het katrol vastte maken, waarvan men zich bediende om den emmer bovente halen. Tijdens de oprichting van het nieuw Stadhuiswerd den put opgevuld, en de putkevie of dom, welke erzich boven bevond, werd overgebracht naar de Handschoen-80 -1Bsc.markt(1557) . Het voetstuk werd vernieuwdin 1847. Het werk vanMassijs vormt eene wiegsamengesteld uit dooreengevlochten takken ,en op het toppunt, waarde takken zich vereenigen,het beeld dragendevan den legendarischenSalvius Brabo, gereedde hand van den reusAntigon te werpen.De vermaarde kunstenaar stierf in 1530 enwerd begraven aan denvoet van den toren vanOnze Lieve - Vrouwekerk.·Het Molengat.De Handschoenmarkt is met de Oude-Koornmarkt verbondenbij middel van twee doorgangen de Quinten-Massysdoorgang,eertijds genaamd de Staekskens, en de Appelmansstraat, dievroeger het Molengat heette.Het Molengat was in 1579, dat is dertien jaren na de barbaarsche gruweldaden der Beeldstormers, welke wij hierbovenverhaald hebben, getuige van een oproer , waarvan de gevolgentamelijk ernstig waren, of, om beter te zeggen , van eene wezenlijke omwenteling, waarvan het verhaal hier eene geschikteplaats vindt. In zijne Antverpia Christo nascens , heeft Diercxsens, aangaande die dramatische gebeurtenis, hartroerende enbelangwekkende bijzonderheden meêgedeeld .81Den 28 mei 1579, feestdag van Ons- Heer- Hemelvaart, moestde gebruikelijke processie , die sedert verscheidene jaren nietmeer was uitgegaan , ten gevolge der gisting welke in degemoederen heerschte , uit de Kathedraal vertrekken omtrenttien ure, om haren gewonen tocht te volgen . Ten einde meerluister aan de plechtigheid bij te zetten , had de aartshertogMathias, broeder van den keizer van Duitschland en algemeenegouverneur of regent der oproerige provinciën , den wenschuitgedrukt plaats te nemen in den stoet , met al de heeren vanzijn hof; verder zouden er zich noch noloin bevinden de Staatsraad,de bijzondere raad , de raad der financiën en een aantal anderenotabiliteiten . De kalvinisten, die te Antwerpen, de wereldstad, waar de vreemden bij duizenden geteld werden, zeertalrijk en invloedrijk waren , zagen die toebereidsels met eennijdig en wantrouwend oog aan; zij vereenigden zich in hetgeheim en besloten van de omstandigheid gebruik te maken,om een staatsaanslag te wagen en hun gezag, dat reeds zeergroot was, nog te versterken en te bevestigen. De kolonelsder burgerwachten , bijna allen vijandig aan de katholieken ,leenden al den bijstand hunner meêwerking aan de uitvoeringvan het beraamde plan; zij deden wachten plaatsen aan alde uitgangen van het kerkhof, met de zending, de processie tebeletten door te gaan; de kolonel Adam Verhulst deed eenstap verder op den weg van het geweld en gaf het bevel , in destraten nabij de kerk , de ketens te spannen, die aldaar geplaatstwaren voor de verdediging der stad.Men deed aan het publiek gelooven , dat al die maatregelenalleenlijk genomen waren om de wanordens te voorkomen , diezouden kunnen uitbersten ter gelegenheid der processie.Ten tien ure kwam het hoofd van den stoet uit de OnzeLieve- Vrouwekerk, doch weldra moest men stil houden voorde keten, die gespannen was in het Molengat; het bericht dierwillekeurige daad werd aanstonds aan den Aartshertog overgebracht; onmiddelijk snelden eenige heeren van zijn gevolgvooruit, verontweerdigd over eene dergelijke handelwijze, en82 -hetzweerd in de hand , wierpen zich op de mannen die de wachtuitmaakten, op dit punt geplaatst. Dezen waren een oogenblikdoor dien onverwachten aanval verrast, doch de kolonel, weldrazijne koelbloedigheid terug vindende, gaf bevel op de menigte teschieten twee personen bleven op den slag dood en een grootgetal anderen werden gekwetst . De Katholieken , door een onbeschrijflijken angst bevangen , vluchtten in de grootste wanordenaar de kerk terug, en een groot getal vrouwen en kinderen , inde verwarring omgeworpen, werden onder de voeten vertrapt.Op het zelfde oogenblik doen de wachten den kreet: Te wapen! Te wapen! weerklinken, het geroffel der trommel doetzich hooren op het kerkhof en in de straten , die naar de kerkleiden , en weldra is geheel de stad in beweging . De Kalvinistengewapend snellen van alle kanten tce en trachten in den tempelte dringen, vooral langs den zuider-ingang, maar het detachement der stadswacht, aldaar geplaatst, biedt een hardnekkigenweêrstand en belet de aanvallers verder te gaan . De Aartshertog, de dreigende houding der menigte ziende, doet onmiddellijkde poorten der kerk sluiten, nadat echter een groot getal personen met der haast ontsnapt waren langs die , welke op deTorfbrug uitgeeft. De leden der geestelijkheid , de Aartshertog,de heeren van zijn gevolg en de andere notabiliteiten diervenhetzelfde niet doen , in de tegenwoordigheid der duizendenKalvinisten, vòòr de verschillende deuren samengeschoold, endie niet ophielden den kreet te doen hooren: Papen uit! Papenuit!Zonder tijd te verliezen , doet de aartshertog Mathias aan denkolonel Verhulst , diegene die de ketens had doen spannen , bevelgeven krachtdadige maatregelen te nemen om den opstand teonderdrukken, doch deze weigert zich aan dit bevel te onderwerpen. Hij doet alsdan den prins van Oranje, gouverneur derstad en ruwaard van Braband, verwittigen van de gebeurtenissen die plaats hadden, alhoewel deze laatste dezelve reedsmoest kennen; doch hij was, naar het schijnt, opgehouden dooreene preek , welke in zijn paleis gedaan werd! De. Zwijger83kwam eindelijk met de mannen zijner lijfwacht, nadat men hemgedurende anderhalf uur van vreeselijken angst , gewacht had;hij treedt aanstonds in onderhandeling met de burgerwachtenen de oproerige Kalvinisten , doch deze willen hem zelfs nietaanhooren; overal wordt hij door de menigte onthaald met deduizendmaal herhaalde kreten: Papen uit! De prins treedtalsdan nader bij de kerk en onderhoudt zich lang , onder hetportaal, met den aartshertog Mathias, betreffende de te nemenmaatregelen; zij denken er eerst aan zich tot het Schepenkollegie te wenden, doch zien weldra van dit voornemen af, uitoorzake van de diepe impopulariteit, waarin dit korps gevallenwas, dat alle overheid en ontzag had verloren. Het eenigstereddingsmiddel was, zich te wenden tot de kolonels en dekapiteins der burgerwacht, die in het Huis van Aken vereenigdwaren. Oranje doet zich in den Raad binnenleiden , schildertden droevigen toestand af, waarin de stad zich bevindt, de ongelukken welke onfeilbaar zullen gebeuren , doch hij gelukt erniet in iemand te bewegen , en de eenige gunst welke men hemwil verleenen, is de invrijheidstelling van den Aartshertog envan zijn gevolg. Dank aan deze beslissing kunnen Mathias ende heeren van zijn hof, in het grootste geheim, de Kathedraalverlaten omtrent twee ure; doch het was niet zonder ernstigegevaren te loopen dat zij , langs afgelegen straten , het paleis derSint-Michielsabdij konden bereiken.Er bleven in de kerk nog slechts twee honderd priesters enkloosterlingen; het was vooral op hen dat men het gemunthad. De raad der kolonels, zitting houdende in het Huis vanAken, besloot hen allen te doen aanhouden en gezamentlijkbuiten de stad te brengen, met verbod er ooit weer in te komen.De uitvoering van dien onbillijken verbanningsmaatregel werdtoevertrouwd aan den kapitein Léon Petit, die zich omtrentvier ure, vergezeld van een talrijk geleide , naar de Kathedraalbegaf en er opvolgentlijk , te midden van de kreten der menigte,de Minderbroeders, de Predikheeren , de Beggaarden, de LieveVrouwebroeders, de religieuzen der Sint- Michielsabdij ,de •-84 -kapelanen en de kanunniken van Onze-Lieve - Vrouwekerk ,deed uitgaan hij bracht hen naar het Bierhoofd , alwaar menhen als vee op eenige schepen opeenstapelde . Intusschentijdzocht men in de gansche stad en hield men de priesters en demonnikken aan , die aan de processie geen deel genomen hadden,zooals de religieuzen der Pieter -Potsabdij , den pastoor vanSinte-Walburgis en een beroemden Predikheer, wonende teParijs, een man van groote geleerdheid, die den vasten gepreekthad in de Sint-Jacobskerk . Allen werden, vervolgd door dekreten eener opgehitste bevolking, op schepen gebracht, diegeankerd lagen voor het Bierhoofd . De kleine vloot zeilde ' s anderdags af en bracht al de ongelukkige priesters naar Rupelmonde; vandaar werden zij den volgenden dag op de hoogtevan Sint-Bernards gevoerd, alwaar de schepen gedurende veertien dagen op de reede bleven , zonder dat iemand aan walmocht gaan; men behandelde hen als gevangenen en misdadigers, men deed hen geheel gekleed op de planken slapen ,kortom , men liet hen aan alles gebrek lijden , en God weet water van hen zou geworden zijn , indien de aalmoeseniers derarmen hun niet het noodige voedsel gezonden hadden.Den dag na die hatelijke omwenteling, na die onbillijkeverbanning van eene geheele klas burgers, vergaderde de raadder kolonels en kapiteins op nieuw in het Huis van Aken . Deprins van Oranje, die de vereeniging had uitgelokt, klaagde inhevige en bittere woorden over de gebeurtenissen van denvorigen dag, over de oneerbiedigheid, welke men betoond hadjegens den Aartshertog, jegens hem zelven en de Staten, deeduitschijnen dat weldra al de kooplieden zich zouden verwijderen ,dat alle nijverheid zou op houden te bestaan en dat de stad eenonvermijdelijken ondergang te gemoet liep; dat , wat hem betrof,te midden dier wanorde, dier regeringloosheid waarin geeneoverheid geëerbiedigd werd, hij het inzicht had zijn ontslag tegeven van zijn ambt van stedehouder van den Aartshertog envan gouverneur van Braband. De jonge aartshertog Mathias(hij was slechts negentien jaren oud) , de Staatsraadsheeren , het85 -Magistraat, verscheidene kolonels en anderen , deden dezelfdeprotestatie hooren en verklaarden insgelijks dat zij voornemenswaren hunne ambten neêr te leggen , doch niets werd in diezitting besloten en de bedreigingen van ontslag bleven zondergevolg.De prins en de aartshertog knoopten alsdan onderhandelingenaan met het Magistraat en de andere overheden , en geluktener in, na langdurige woordenwisselingen, gezamenlijk met heneen edikt vasttestellen in dertien artikels. Dit edikt, gedagteekend van 12 juni , luidde dat de katholieken in bezit zoudenblijven van slechts drie kerken, Onze- Lieve-Vrouwe, SintJacobs en Sinte-Walburgis; dat de hervormden de twee anderen, Sint-Andries en Sint-Joris, zouden bekomen; de wereldlijke-en prebende-priesters , ter uitzondering van vier- en- veertig ,zouden in hunne haardsteden mogen terugkeeren; men zou deceremoniën van den eeredienst niet meer mogen uitoefenenbuiten de kerken; de contemplatieve ordens zouden uit de stadgebannen blijven , doch die maatregel moest alleen toegepastworden op de Predikheeren , Minderbroeders, Lieve - Vrouwebroeders en Beggaarden, en niet op de religieuzen der SintMichiels- en Sint-Salvators abdijen , alsook niet op de achtvrouwengemeenschappen: Terziekelingen , Gasthuisnonnen ,Victorinen, Wit-en Zwartzusters , Falcontinen , Clarissen en dieder Derde- Orde, de eenige welk alsdan te Antwerpen bestonden.Dit edikt werd den 12 juni afgekondigd ter zelvertijd als eenGodsdienstvrede, in zestien lange artikels, doch die niet meernagekomen werd dan de voorgaande.S'anderdags deed men de twee of drie honderd priesters , diegevangen waren aan boord der schepen geankerd op de reedevan Hemixem,naar Mechelen brengen; men stelde diegenen invrijheid , die aan de wereldlijke geestelijkheid toehoorden , teruitzondering der vier-en-veertig, die buiten de amnistie gesloten waren, en waaronder zich bevonden Rogier de Tassis,deken van het kapittel , Jacob de Campo, aartsdiaken , en eentiental kanunnikken en andere dignitarissen der Kathedraal, de86 -pastoors van het Beggijnhof, van Sint-Jacobs- en Sint- Joriskerken, en verschillende priesters gehecht aan de SinteWalburgiskerk.Om dit episode onzer godsdienstige twisten te volledigen ,zullen wij er bijvoegen dat, minder dan twee jaren later, deuitoefening van den Katholieken eeredienst te Antwerpengeheel verboden werd, dat al de kloosterlingen verbannen envan hunne goederen beroofd werden, en dat de Protestantengedurende verscheidene jaren , op onze bevolking, een stelselvan onverdraagzaamheid en verdrukking deden wegen , waarvan de fransche sans-culotten ons, twee eeuwen later, eenetweede vertooning geven moesten. Eerst in 1585, na de overgaaf van Antwerpen, keerden de bannelingen , die men bijduizenden telde, in hunne haardsteden terug, en werden zij inhet bezit hunner goederen hersteld .Blauw- Moezelstraat, Lijnwaadmarkt, Melkmarkt.-Blauw-Moezelstraat. Deze straat, gemeenlijk Waaigatgenaamd, ontving haren naam van een huis, gezegd de BlauwMoezel.Wij zullen hier opmerken dat, in den beginne , alle nieuwgeopende straten Nieuwstraat heetten , of Straat gaande van dezenaar gene plaats, die reeds eene benaming had ontvangen;het was eerst na een zeker tijdverloop dat de volkstem huneen bepaalden naam gaf, hetzij naar de huizen of gestichten,waarop zij geopend waren , hetzij naar de bouwmeesters, eigenaars of inwoners, hetzij naar hunne bijzondere ligging ofhunne richting. Het is aldus dat de gewoonte alleen beslisteover de benaming der straten; want men vindt in de oudedokumenten geen voorbeeld van een dekreet of eene ordonnancie daaromtrent, van het Magistraat uitgaande.Daar de huizen niet genummerd waren, droeg elk hunnereen bijzonderen naam, ten einde het eene van de anderen teonderscheiden; over het algemeen sprooten die namen voort87 -uit de benaming zelf der straat, maar dikwijls ook gebeurde hettegenovergestelde en verscheidene straten hebben hunnen naamontleend aan het een of ander merkweerdig huis, dat er ingelegen was.Voegen wij daarbij dat, tot het einde van verledene eeuw, destad verdeeld was in dertien wijken; het fransch bestuur verminderde hun getal tot vijf en beval vervolgens (juli 1797) datal de.huizen zouden genummerd worden, te beginnen in elkewijk met nº 1 , om aldus voort te gaan tot het einde. Dit stelselgaf aanleiding tot vele moeilijkheden; in de vierde wijk, waarer ongeveer drie duizend huizen waren , verkreeg men alzooingewikkelde cijfers , die een groot gedeelte der bevolking nieteens kon uitspreken. Het tegenwoordig stelsel van nummeringper straat werd dan ook vijf- en - twintig jaren geleden ingevoerd .Lijnwaadmarkt. De plaats, waar zich die straat bevindt,maakte oudtijds deel van het Onze- Lieve- Vrouwekerkhof; zijontving dien naam , hetzij , omdat gedurende de groote jaarmarkten der middeleeuwen , die plaats bijzonder voorbehouden wasvoor de kooplieden in lijnwaad, hetzij uit oorzake van de wekelijksche markt, die er tot in deze laatste tijden gehoudenwerd. De huizen , welke die plaats scheiden van de Melkmarkt,dagteekenen slechts van 1540.--Melkmarkt. Deze straat, die sedert de XII eeuw een derbijzonderste aders der stad vormt, was eertijds doorsneden doorde gracht der eerste vesting; de brug gebouwd nabij de Wijngaardstaaat, de zevende te beginnen van de Schelde , werdZuvelbrug of Melkbrug en vroeger Reinoldsbrug genaamd.Deze laatste naam is aangehaald in eene charte van 1220,waardoor de hertog Hendrik II aan de kanunniken van OnzeLieve-Vrouwe, om er een kappittelhuis te bouwen, de grondenafstond, gelegen op den boord der oude gracht, van aan deMaalderijstraat tot aan de Reinoldsbrug.Het gedeelte der straat gelegen langs den overkant der brug,werd tot het einde der XV eeuw Suvelmarkt genaamd. Hetis waarschijnlijk dat, in de eerste tijden van het bestaan van88Antwerpen, kooplieden in boter, eieren en kaas , op die plaatsgevestigd waren, en dat aldaar de markt dier voedingsmiddelengehouden werd.De huizen dier straat, waaraan zich geschiedkundige bijzonheden verbinden, zijn:-1° Het Choraalhuis , thans het nummer 29, bewoond dooreen verhuurder van rijtuigen . Dit huis werd in 1421 , doorhet kapittel van Onze-Lieve-Vrouwe gekocht, om tot logementte dienen aan de muziekmeesters en de choralen . Twaalf kapelaansproven waren bestemd voor het onderhoud van dit gesticht,de wieg der belgische muziekschool en zelfs van al de scholenvan Europa. Alhoewel de aankoop van het Choraalhuis slechtsdagteekent van 1421 , is het nogtans zeker, dat reeds van inde XIII eeuw, de Onze-Lieve-Vrouwekerk een welingerichtmuziekkoor bezat, een huis waar de choralen onderricht enonderhouden werden op de kosten van het kapittel , en eindelijkeen meester, die hunne opvoeding, alsook het muziek van hetkoor bestuurde.«Van af 1435, zegt M. Fétis , kennen wij den naam van denmeester die dit ambt vervulde , en die in het bezit zijner plaatsbleefgedurende zeven-en- vijftig jaren, dit is tot in 1492. Diemeester, welke Jaak Barbiriau heette, moest een man van grootebevoegdheid in zijn vak zijn , want hij had onder zijn bestuur , ineen koor dat niet minder dan zeven-en-zeventig zangers telde ,al de groote muziekanten der XV eeuw, waaronder wij denamen vinden van Jan Ockeghem, Jaak ' Obrecht, co*ckx, Jan enGeeraard van Turnhout, Ducis én vele andere. De zangers derOnze-Lieve-Vrouwekerk waren verdeeld in twee kooren:het rechter was samengesteld uit zes -en-twintig stemmen , hetlinker uit vijf-en- twintig.»De stichtingen, bijzonder bestemd voor onze Muziekschool,bestonden in twee hoven en ongeveer drie- en- vijftig hectarenlanden en weiden gelegen te Bouchout, Hove en Deurne. Defransche beschavers schaften , op het einde der laatste eeuw, dieoude en beroemde school af, en maakten zich meester van het- 89lokaal en van de verschillende eigendommen, welke er dedotatie van uitmaakten; het alles werd openbaar verkocht.2° Het huis n" 10, tegenover de korte Nieuwstraat. - Inden noodlottigen dag van 27 october 1830, viel een der eerstebommen uit de citadel geworpen , op dit huis door het dak enden zolder, berstte met een verschrikkelijk gerucht in stukkenen verwoestte het inwendige der woning zoodanig, dat dezeonbewoonbaar werd en geheel moest heropgebouwd worden .-3° Het huis n'3, nabij de Wijngaardstraat, genaamd de WitteHaas, en dat een twintigtal jaren geleden gedeeltelijk herbouwd werd. Het is aldaar dat onze doorluchtige medeburgerKarel -Lodewijk Torfs, zoon van Jan- Baptist Torfs (die er gedurende eene halve eeuw het beroep van apotheker uitoefende) ,den 7 april 1808 geboren werd en dat hij gedurende ongeveerveertig jaren woonde. Ziehier eenige bijzonderheden over hetleven van onzen geleerden geschiedschrijver, ontleend aan deaanteekeningen van D. van Spilbeeck , verschenən in het tijdschrift de Vlaamsche School, 1868 (ook afzonderlijk gedruktmet een goed gelijkend portret van L. Torfs, gesneden doorJos. Nauwens):Het begin zijner loopbaan was in het geheel niet gelukkig,want, nauwlijks acht jaren oud , leed Lodewijk Torfs aan eeneernstige ziekte; hij werd, naar het schijnt, slecht verzorgd, enhet gevolg ervan was dat hij doof bleef, de stem bijna verldor eneen zeer slecht gezicht had . Op zestienjarigen ouderdom, werdhij ondermeester in eene bijzondere school , welk ambt hij verlietom letterzettersgezel te worden in de drukkerij van het Antwerpsch Nieuwsblad. Ondertusschen verwaarloosde hij zijneletterkundige onderrichting niet, schreef artikels in het bladen werd er eindelijk de opsteller van in 1830 , toen hij nauwlijks22 jaren oud was. Hij bleef dit tot in 1853, wanneer het bladophield te verschijnen .Intusschentijd, in 1842 , had hij , met de meewerking vanFrans Hendrik Mertens, de uitgave begonnen der Geschiedenis van Antwerpen, dit groote werk, dat niet min dan vijf90 -duizend bladzijden bevat en eerst in 1853 voleindigd werd . Hetis niet noodig dat wij den lof maken dezer geschiedenis welke(zekere onvolmaaktheden , onafscheidbaar van alle menschelijk werk, ter zij gelaten) een waar monument is , waaropde stad Antwerpen terecht fier mag zijn . Torfs gaf daarenbovenverscheidene belangrijke boeken uit , zooals Nieuwe Geschiedenis van Antwerpen, Les Fastes des calamités publiques dansles Pays-Bas, enz. , en eene reeks artikelen in het tijdschriftde Vlaamsche School, waaronder het historiek der Melkmarkten dit van het huis dat hij bewoonde.Torfs wijdde zijn geheel leven toe aan de opheldering vanalles wat de geschiedenis onzer stad betreft; dit was het onderwerp van al zijne bezigheden , het doel van bijna al zijnewerken. Zijne studies omvatten echter nog veel andere vakken, en men mocht van hem zonder overdrijving zeggen, dathij eene soort van levende encyclopedie was. Van eene buitengewone bescheidenheid , van eene voorbeeldige en in onze dagenzeldzame belangloosheid, zag de weerdige Torfs dikwijls zijneverdiensten miskend: het Belgisch gouvernement dacht eralzoo nooit aan, hem de kleinste aanmoediging, de minste onderscheiding te verleenen .Lodewijk Torfs werd geheel blind op het einde van zijnleven; hij overleed den 24 september 1867, eene eenige dochterachterlatende van zijn huwelijk met Joanna Catherina Leytens .Zijn medewerker, Frans-Hendrik Mertens, was hem een jaarin het graf voorgegaan . De namen van den een en den anderen ,beiden aan een onvergankelijk werk gehecht, zullen blijvenleven zoolang Antwerpen zal bestaan .In zijn bovenaangehaald werkje ten jare 1860 verschenen ,meldt Torfs, als op de Melkmarkt gewoond hebbende:Jan-Lodewijk Marcel , een jonge kanunnik van Onze- LieveVrouwe, die den 23 october 1794 aangehouden , den zelfdendag als uitwijkeling en zamenzweerder veroordeeld en denvolgenden dag in de citadel gefusilleerd werd;91 -En Gaspard van Honsem, ka-.pelaan , die door een aanval vanberoerte getroffen, den 22januari 1797 dood viel, op het oogenblik dat hij de pen nam, om zijnhandteeken te zetten onder deverklaring van haat aan hetkoninkdom, die hij juist hadafgelegd.Wij zouden niet hoflijk zijn ,indien wij , vooraleer de Melkmarkt te verlaten , geene ganschbijzondere melding maakten vanons bevallig Melkboerinneke ,dat er zonder twijfel het schoonste sieraad van is. Dank aanhaar bronzen gestel , blijft zijaltijd frisch en aantrekkelijk ,niettegenstaande de talrijke geslachten, welke zij van hareneenvoudigen pieterstaal heeftzien voorbijgaan en verdwijnen.In hare naiëve eenvoudigheid,toont zij aan allen haren geboorteakt, die de reeds lang verledene dagteekening van 1766draagt:LANG LEVE BLY VAN ZIN, ONS LYN DE MELKBOERIN.Het is slechts, zooals men weet, gedurende de groote plechtigheden, dat zij hare feestkleeren aantrekt en alsdan laat haarconfrater van het ander einde der plaats, de Eierboer, die de eerheeft de oudste burger van Antwerpen te zijn , niet na haar .92 -zijne warme gelukwenschingen aan te bieden , en met haarover de groote gebeurtenissen van den dag te spreken . ( 1)Korte Nieuwstraat.De naam dier straat wordt voor de eerste maal gemeld ineene akte van 1338, waarin er spraak is van een huis genaamdden Witvoet, gelegen nabij het Onze-Lieve-Vrouwekerkhof,< opten houc van der Corter Nuwe straten. In een documentvan 1383 is er spraak van een huis < bi der Nieustrate , op deveste, achter den Bogaerden ,» en van een huis gelegen < butendie Nieuwstrate porte. >In die straat moeten wij melden:1° Het Sint-Annagodshuis en de Sint-Annakapel .. - Destichster dier liefdadigheidsinstelling was Elisabeth, weduwevan Jan Hays, de welke, aangezet door de beweegreden < datden ziele behouflec is , dat de lichame in zinen levenden livewat goeds gedaen mochte op ertrike» , bij schepen - akte van 14december 1400, ten geschenke gaf twee huizen met hof, waarvan zij het grootste bewoonde. De kapel werd weinigen tijddaarna opgericht nevens het godshuis , bij middel van geldengrootendeels voortkomende van de nalatenschap van Baudewijnde Riddere, en op 30 juli 1401 gewijd door Hubertus, bisschopvan Rochester. Dit godshuis werd ingericht om tot verblijfplaats te dienen aan twaalf arme en oude vrouwen; hetontving menigvuldige dotatiën en bestaat nu nog op den zelfdenvoet als vijf honderd jaren geleden. In den loop.der XVII eeuwwerd de kapel merkelijk verfraaid en in 1834 het huis aan destraat herbouwd.2° Het huis nº 42, genaamd Sint- Paulus in ' t kasteel vanRyssel (herbouwd in 1663) . Het is in dit huis, voortkomende(1 ) Zie daarover de geestige verhandeling van wijlen Johan van Rotter- dam , in " De Vlaamsche School 1856, blz. 49 , verschenen.het Op maandag 17 Juli 1876, wierp een groote wagen de kolom om;beeld werd gebroken, doch sedert dien hersteld en in het museum van het Steen geplaatst.93van Gillebert van Schoonbeke, dat onze beroemde stadsgenooAntoon van Dyck verbleef gedurende de jaren zijner jeugd;het is ongetwijfeld aldaar ook dat hij op 22 meert 1599 geborengehorenInhetHirewerd De jonge van Dyck ontving zijne eerste opvoeding in de Berendoushij vertrok vervolgens naar Italië , alwaar hij weldra een grooten roem verwierf. In Antwerpen teruggekeerd omtrent 1625 ,ondernam Antoon van Dyck verschillende reizen in Frankrijken Holland, waar de grooten overal op edele wijze zijn talentbeloonden . In 1632 vestigde hij zich te Londen; koning Karel Ischonk hem den titel van eersten schilder der kroon , met eenejaarwedde gelijk aan 5,000 fr . ' s jaars. Van Dyck was vier- endertigjaren oud op het oogenblik dat hij , dank aan zijnen standen aan zijn prachtvol talent, eene algemeene beroemdheid begonte genieten. Eenigen tijd later trouwde hij met Maria Ruthven ,een der schoonste vrouwen van Engeland, afstammende vancene beroemde Schotsche familie; hij kwam voor eenige maanden terug naar Antwerpen in 1640, jaar vanhet overlijden vanRubens, en stierf te Londen , den 9 december 1641 , in den ouder.dom van slechts 42 jaren . In de Sint-Pauluskerk te Londenziet men nog een gedenkteeken , tot zijne nagedachtenis opgericht. Van de zes schilderijen van dien meester, welke hetmuseum van Antwerpen versieren , is de merkweerdigste Kristus op het Kruis, voortgekomen van het oud Predikheerinnenklooster.De vader van Antoon van Dyck had het bovengemelde huisgekocht den 17 februari 1599; den 3 meert 1607 kocht hij demeesterswoning genaamd het Gulden Kruis, gelegen zelfdestraat, 46, en die langs achter met het ander huis verbondenwas. Zijn handel in lijnwaad was niet voorspoedig, en daargeldelijke ongelukken hem langs alle kanten overvielen , werden de twee huizen met menigvuldige renten belast en weinigen.tijd later bij gezag van recht verkocht: het eerste op 16 september 1616, het tweede op 30 mei 1620. Hij stierf in 1622.Wij zullen nog in de korte Nieuwstraat melden: het huisf494 -n° 28, alwaar, te beginnen van de maand october 1798 tot deheropening der kerken in 1802 , het beroemde beeld der HeiligeMaagd, gezegd Onze-Lieve- Vrouwe- op- ' t- Staaksken, bewaardwerd; 2º de Sint- Ignatiuskapel , door de Jezuieten gebouwd in1859, en afhangende van hun Handelsgesticht; 3° het grootkruisbeeld, in 1736 opgerichtop den boord der oude omheiningsgracht, en dat door de fransche revolutionairen omgeworpen, doch in 1815 heropgericht werd.Ten slotte verdient een ander huis dier straat een geheelbijzondere melding. Zooals men weet, was de winter van 1772vooral merkweerdig door de groote hoeveelheid sneeuw, diegedurende verscheidene dagen viel . De leerlingen der Academieen bijna al onze beeldhouwers maakten van die gelegenheidgebruik, om in de straten , op de openbare plaatsen en op debinnenplaatsen van verscheidene huizen sneeuwen beelden engroepen op te richten . Het grootste dier beelden, eene Waternimfvoorstellende van dertig voeten hoogte, bevond zich in denhof van Mme Borrekens, koopvrouw, korte Nieuwstraat, nº 46;het was uitgevoerd door Jan-Pieter Borrekens , die ditzelfdejaar den eersten prijs in de Academie behaalde. Op de Beursbemerkte men den stroom Scaldis , vier- en -twintig voetenhoog, on Thetis , gezeten op een Dolfijn en geleund op eenourn, door Jan- Engelbertus Pompe; Raapstraat, een peerd dooreen leeuw verslagen; nabij de Waag, het Gevecht der Centauren, eene groep van achttien voeten hoog; Hoornstraat, Hercules; op de Veemarkt, een Stroom- of Zeegod, dertien en halfvoeten hoog, en eene groep, verbeeldende Samson een leeuwenmuil verscheurende; Kaasstraat, Andromeda, door WaltherPompe; nabij de Sint-Salvatorsabdij, bij M. Berenbroeck,Flora, door de twee zonen van Pompe; Hoogstraat, Saturnusen Sybela; op de Lijnwaadmarkt, Venus en Cupido, groep vantwee-en-twintig voeten hoogte, door Jaak van der Neer, beeldhouwer; op den Oever, op de binnenplaats van het Groenhuis,Bacchus in een wijngaard, beeld veertien voeten hoog; in deMunt, op de binnenplaats, eene Pyramide met cen groot aantal•95 -zinnebeelden en allegoriën; bij den baron de Proli , het gevechtvan Hercules met den leeuw; korte Gasthuisstraat, David strijdende tegen de beeren en de leeuwen; aan den Driehoek, eenmatroos op een dolfijn gezeten; op de Paddengracht, bij Mme vanden Perre, koopvrouw, Neptunus, beeld twintig voeten hoog, doorJan van den Perre zoon , schilder en beeldhouwer; Hobokenstraat,bij Pelgrom, de jonge Europa gezeten op den Stier; Wappersstraat,een Triton; Arenbergstraat, in het huis van Nicolaas van denBerghe, cene groep van twee kinderen , door hem zelve; nabijde Sint-Jorispoort, Hercules, zestien voeten hoog, enz. , enz .Te dier gelegenheid gaven de adellijke families der stad , die opedelmoedige wijze de kosten dier schoone en vergankelijkewerken betaald hadden , in de zaal der Beurs , een prachtigbanket gevolgd door een bal , aan de negentig kunstenaars ,die aan den prijskamp hadden deelgenomen; meer dan honderdpersonen van den adeldom, waaronder de prins van Salm - Salmen de jonge prinsen zijne zonen , woonden dit schoone feest bij .Elke kunstenaar ontving eene medalic, dragende langs de eenezijde het borstbeeld van prins Karel van Lotharingen, ' s landsgouverneur, en langs de andere een latijnsch opschrift met denvolgenden zin «Prijskamp, ingericht door de AntwerpscheMecœnas, voor de reuzenbeelden in sneeuw, 1772.» De graafde Robiano gaf, van zijnen kant, in boekdeel, vier- en- twintigprachtige gravuren op staal uit, de bijzonderste dier sneeuwenvoortbrengsels voorstellende .

<

Kathelijnevest, Wijngaardbrug enKathelijnevest.Wijngaardstraat.―De oude vest aldus genaamd bevattetwee afdeelingen , waarvan de eerste zich uitstrekte van aan deMeirpoort tot aan de Kathelijnepoort, en de andere , van dezelaatste tot aan de Wijngaardpoort. De Kathelijnepoort bevondzich in de korte Nieuwstraat, een weinig achter het kruis,dat eertijds op de leuning der brug geplaatst was; die poort- 96--was opgericht omtrent het jaar 1200, op de plaats zelve waarzich eene oude kapel toegewijd aan de heilige Katherina(Kathelijne) had bevonden, en het is daarvan dat zij haren naamhad ontvangen; een beeld dier heilige versierde den voorgevelder poort. Het was eerst in 1423, dit is na de vierde vergrooting, dat de vestingwal geslecht, en de straat geopend werd opden buitenkant der gracht, en dat men er begon huizen op terichten; de oude poort, alhoewel alsdan binnen de stad gelegen, werd echter eerst eene eeuw later ( 1520) afgebroken .De nieuw ingerichte straat ontving den naam van Kathelijnevest; later nogtans werd het de gewoonte Cathelynevest te noemen het gedeelte dier straat het dichtst gelegen nabijde Meir, en Cattevest het gedeelte gelegen nabij het Kipdorp;het is echter klaarblijkend dat dit woord Catte niets anders isdan eené verkorting van Cathelyn of Catherina. Onder defransche regeering werd dit laatste deel der straat Kattenvest genaamd; wat het andere betreft, daar de republiekanenGod en de heiligen hadden afgeschaft, werd haar naam vervangen door dien van Kriekenvest!Wanneer men thans die schoone en breede baan ziet, eender handeldrijvendste en meest bezochte straten der stad, waarinbevallige moderne gebouwen en allerhande rijke magazijnenprijken , kan men moeilijk gelooven dat minder dan vijf-entwintig jaar geleden , diezelfde baan aan het oog niets andersaanbood dan het schouwspel eener lange, enge, donkere enslecht gekassei de straat, met oude gebouwen met spitsgevels enhouten gevels; onder deze laatste bemerkte men vooral , onderopzicht van zijn ouden stempel, een schoon houten huis , tegenover den toren der Sint-Caroluskerk .Het is vooral te beginnen van 1850 dat de hervorming onzeroude stad spoedig begon vooruittegaan; de verbreeding derKathelijnevest, uitgevoerd te beginnen van 1854, en welkeplaats had ter zelver tijd als de afbraak van een tiental huizenin de Engte-van- Gibraltar en de opening der Sint-Paulusstraat,was te gelijker tijd eene groote verfraaiïng voor onze stad en97-cene morkelijke verbetering voor de openbare wegenis, wantde Meir werd daardoor met de Schelde verbonden bij middeleener serie schoone en ruime moderne straten .Het cenige huis , waarvan wij op de Kathelijnevest meldingmoeten maken, is het huis, thans gemerkt n's 21-25; het isaldaar dat in 1542 een man overleed van uitstekende verdionsten, Dominicus de Waghemakere, waarvan M. Génard debelangwekkende levensbeschrijving heeft uitgegeven. In ditwerk zien wij dat de beroemde bouwkundige de Waghemakere,geboren te Antwerpen omtrent het jaar 1460 , het bestuur derwerken onzer Kathedraal en van den toren , te beginnen van1502 ор zich nam en gedurende veertig jaren behield; dat hijinsgelijks het toezicht uitoefende over de werken der SintJacobs en Sinte-Walburgiskerken te Antwerpen en Sint-Gummarus te Lier; dat hij de plans opmaakte van het hotel vanImmerseel, lange Nieuwstraat, en van de beroemde kapel gezegdvan Burgondië, die er thans nog bestaat; van het hotel vanLiere , Prinsstraat; van de eerste Beurs, gebouwd in 1515, envan de nieuwe, gebouwd vijftien jaren later, alsook van den gevel ,degroote beuk en de zijbeuken der Sint-Pauluskerk; verder , dathij , gezamentlijk met Rombout Keldermans, de bouwwerkenbestuurde van het Steen te Antwerpen en van het Stadhuis teGent. Hij had insgelijks in 1542 de plans geteekend van hetnieuw Stadhuis van Antwerpen, dat, volgens het ontwerp, deplaats moest bezetten begrepen tusschen de Groote Markt, deMaalderijstraat en de Handschoenmarkt, grootsch ontwerp, totwelkers uitvoering het Magistraat reeds negentien huizen hadaangekocht, maar waarvan de politieke aangelegenheden deverwezentlijking beletteden .Dominicus de Waghemakere stierf in het bovengemelde huis,in den ouderdom van 81 jaren , een groot fortuin achterlatende .Zijn vader, Herman de Waghemakere, was insgelijks eenuitstekende bouwmeester. Het was deze, die de plans opmaakteder Sint-Jacobs en Sinte-Walburgiskerken, alsook van hetVleeschhuis te Antwerpen, der Sint-Gummaruskerk te Lier en98van verscheidene andere burgerlijke en geestelijke gebouwen .Hij bestuurde ook gedurende dertig jaren, de aanzienlijke werken der collegiale kerk van Onze- Lieve-Vrouwe. Te Antwerpen.geboren in 1430 , overleed hij aldaar in 1503 .Men kan ongetwijfeld tusschen de groote bouwkundigen ,welke België voortbracht, die twee beroemde mannen rangschikken, wier buitengewoon talent en werkzaamheid onze stadon het land begiftigden met eene reeks prachtige monumenten ,die bijna allen meesterstukken zijn en thans nog de bewonderingvan alle kunstliefhebbers verwekken .Wijngaardbrug. - Aan den ingang dezer straat, bevondzich de Wijngaardpoort, waarvan de oorsprong tot de XI eeuwterugklimt, want zij maakte deel van de eerste vesting derstad. Zij werd in 1521 afgebroken . Haar naam kwam zondertwijfel voort van de wijngaarden, welke tegen de muren dierpoort opgeleid werden; men weet dat het oudtijds een bijnaalgemeen gebruik was wijngaarden opteleiden langsheen degevels der huizen; verscheidene malen wilde het Magistraatdit gebruik afschaffen , doch, ondanks alle ordonanciën werdde wijngaardbouw voortgezet en nog niet zeer lang geledenzag men talrijke wijngaarden in volle straat hun weelderiggroen en hunne bekoorlijke vruchten ten toon spreiden . Deeerste ordonancie, welke daaromtrent werd uitgegeven , dagteekent van 1456; zij gaf aanleiding tot het volgende distichon:-Doen wert t' Antwerpen geboden de wyngaerde aftedoen,Die voor de liedens huysen stonden lustich en groen.Een huis gebouwd op de plaats waar zich de Wijngaardpoortbevond, heeft er den naam van Wingaerdtpoort van behouden .Wijngaardstraat. In een document van 1290 , werd denaam dezer straat Wingerstrate geschreven , en in een andervan 1334, Wyngartstrate. Het is waarschijnlijk dat die straathare benaming heeft ontvangen van de Wijngaardpoort,waarheen zij leidde. Een schrijver nogtans denkt dat het destraat is die haren naam heeft gegeven aan de poort en dat deze- 99dien zelf had ontvangen van eene groote herberg, aldaargelegen en voor ophangberd hebbende de Wyngaerd; de eersteveronderstelling schijnt ons de redelijkste.Jezuietenplein, - rui en brug, Sint-Pieter- enPaulusstraat.Tot in de eerste helft der XVIIe eeuw, was de plaats derJezuietenplein bezet door eene linie huizen , welke den zuiderkant vormde van de Wijngaardstraat; achter die huizen liep ,in de open lucht, de oude gracht der eerste vesting, langshenenwelke eene straat bestond, genaamd de Ankerrui (volgens eenhotel dat nog bestaat), leidende van de Melkmarkt naar deKathelijnovest . Een zijstraatje , gelegen tegenover de Sudermanstraat, verbond de korte Nieuwstraat met de rui . Op den hoekvan dien zijdoorgang en der straat, gezegd Ankerrui , ter plaatswaar zich thans het gesticht der Jezuieten bevindt, stond in deXVI eeuw een der grootste en prachtigste hotels der stad , gekend onder den naam van Huis van Aken . Dit heerenhuiswas in 1539 gebouwd door een rijken koopman en bankier,Erasmus Schetz, op de gronden van het oude entrepot derkooplieden van Aken, waarvan het zijn naam ontving.De Jezuieten krachtdadig ondersteund door een rijken Spanjaard, ridder Fernando Frias , en door verscheidene zijner landgenooten, kochten het in 1573 van Gaspar Schetz , zoon vanErasmus, heer van Grobbendonck, aan den prijs van 17,000kronen (ongeveer 200,000 fr. van ons geld); bij het hotel voegdenzij cene ruime kapel en openden, in 1575, dank aan de edelmocdigheid van Godfried Houtappel, later leer van Ranst, eeneschool voor de latijnsche studiën , welke, niettegenstaande de onrustige tijden waarin men zichtoen bevond, van eerst af drie honderd leerlingen telde . Kort daarop werden zij door de Calvinistenvervolgd en eindelijk uit de stad gebannen voor weigering vaneedaflegging (1578) . Het Huis van Aken werd alsdan de vergaderplaats van den raad der hoogere officieren van de burger-- 100 -wachten en diende ook verscheidene malen tot verblijf aan denprins van Oranje; de kerk en een gedeelte der gebouwen werdenaan de Calvinisten overgelaten voor de ceremonien van hunneneeredienst. Die toestand van zaken duurde tot in 1585, hetjaar der inneming van Antwerpen door Farnese, wanneer deJezuieten terug in het bezit kwamen van hunnen eigendom enhun kollegie van humaniteiten opnieuw openden . In 1616 werddie school in het Engelsch Huis, Prinsstraat, overgebracht,zooals wij later zulien zien , en het Huis van Aken werd alsdanhet professiehuis van het orde.Op dit tijdstip vatten de Jezuieten , weinig voldaan overhunne kerk , die , naar zij dachten , noch groot noch schoon genoeg was, het ontwerp op er cene nieuwe te stichten; dochdaar de oppervlakte van het Huis van Aken niet ruim genoegwas voor de verwezenlijking van hunne grootsche ontwerpen,verkregen zij van de stad een onbebouwden grond , zich uitstrek.kende langs de twee zijden der vliet, tegenover hun huis, enkochten eene rei aanpalende huizen , staande in de Wijngaardstraat, alsook twee andere huizen op de Kathelijnevest. Al diegebouwen werden afgebroken , het kanaal overwelfd , de straatwelke er nevens liep, afgeschaft en op die uitgestrekte oppervlakte, alzoo gelijk gemaakt, teekende men den noodigen grondaf voor de kerk en de Sodaliteit, alsook voor de opening derJezuietenplein en der Sint- Pieter- en Paulusstraat. Om zulkeen reusachtig werk tot een goed einde te brengen, warener groote hulpmiddelen noodig, doch de religieuzen warendaaromtrent niet ongerust, daar de families van Etten , Houtappel en een groot aantal andere, aanzienlijke sommen tothunne beschikking gesteld hadden , terwijl de stad hun eenetoelage van 20,000 gulden verleend had.Die voorafgaandelijke schikkingen geëindigd zijnde , deedmen uit Toscanen den schoonsten witten marmer en den zeldzaamsten porfier komen, en de werken der kerken begonnen inde maand april 1614 , onder het bestuur van den pater rector101 -Frans Aiguillon, geleerd wiskundige , die de plans had opgemaakt.Rubens van zijnen kant leverde de teekeningen der inwen- de queldige versiering en schilderde voor de nieuwe kerk negen-endertig onderwerpen, uit de gewijde geschiedenis getrokken enbestemd voor de plafonds der galerijen( 1 ); al die werkenwerden in zes jaren en half voltrokken .olmendGehennbeckengePickensDie tempel waar alles , kolommen, bekleedingen der muren,altaars , kapellen en vloeren in het schoonste marmer wasgemaakt, was een oprecht wonderwerk der kunst en overtrofmisschien in weelde en pracht den ouden tempel van Ephesen.< Het inwendige, zegt M. Schayes, geschikt in den vorm deroude romeinsche basilieken , was verdeeld door zes- en- dertigdorische en ionische kolommen van Carrarische marmer, geplaatst in twee boven elkander loopende reien . Het zeldzaamsteen kostbaarste marmer bedekte de muren van het koor, en detwee groote zijkapellen van de heilige Maagd en van denheiligen Ignatius; het lofweerdigste deel der kerk was echterhaar prachtige toren , geplaatst achter het koor en die zondertwijfel de merkweerdigste is van al onze kerktorens , sedert de(1) De overeenkomst desaangaande den 29 meert 1620 gesloten tusschen den prefekt van het professiehuis en den grooten schilder, bepaalde dat deze, zoodra het hem mogelijk zou wezen, ten laatste voor het einde vanhet jaar, negen- en-dertig schilderijen zou leveren, bestemd om de plafonds der boven- en beneden-galerijen der nieuwe kerk te versieren .Rubens was gehouden de teekeninge van alle de voors . 39 stucken metsyn eygen handt in ' t cleyne te maken ende door van Dyck mitsgaders sommige andere syner discipelen soo in ' t groot te doen opwerken ende volmaken als den eysch van de stucken ende van de plaatsen daer s'ingesetmoeten worden wesen sal, ende belooft hier in syne eere ende conscientie te quyten in der vuege dat hy met syn eygen handt in de selve volmaken sal ' t gene men bevinden sal daeraen te gebreken.» Verder was overeengekomen dat Rubens met syn eygen handt sal opmaken een ander schil- derie voor een van de vier zyde-autaeren van de voorsch. kercke zooalsde prefekt het hem in behoorlijken tijd zal aanduiden, tenzij de schilder liever de 39 hooger vermelde schetsen wil afgeven, in plaats van dieschilderij . De bepaalde prijs was 7,000 gulden voor de 39 plafonds, en 3,000 gulden voor de twee groote schilderijen der heilige paters Ignatius en Xaverius, die reeds door Rubens gemaakt waren voor den nieuwentempel. De prefekt moest het doek leveren voor de 39 plafonds; indien ereene nieuwe schilderij moest gemaakt waren voor het hooge altaar, moestzij het zijn door Rubens. Ten slotte verbond de prefekt zich in behoor- lijken tijd aan van Dyck eene schilderij te bestellen voor een der vier zijaltaars.",-102 -Renaissance opgericht . De wijding der kerk onder den titelvan den Heiligen Ignatius, geschiedde met groote plechtigheid ,den zondag 12 september 1621 , door den bisschop van Antwerpen, Malderus.Antwerpen mocht niet lang fier zijn op dit prachtig pronkstuk, dat de bewondering van den vreemde verwekte; ongeveerhonderd jaren later , den 18 juli 1718 , viel het vuur des hemelsop het dak der kerk; de vlam nam eene snelle uitbreiding, dehouten gewelven stortten in , en op de galerijen vallende, deelden zij aan deze het vuur meê; de marmeren pilaren , door devlammen verteerd, sprongen in stukken en weldra was geheelhet gebouw vernield, ter uitzondering van het koor, de tweezijkapellen , den voorgevel en den toren . De schilderijen vanRubens, aan het hoogaltaar en in de kapellen geplaatst , werdenvan de vernieling gered, maar de negen-en-dertig prachtigeplafonds werden geheel verbrand .Een schrijver van dien tijd, aan de orde toehoorende , verhaaltals volgt dien brand, welken hij aan den duivel toeschrijft:Hy brande dack en balk, deed bersten de pilacrenHy quetste vloer en muer, ontsinde geen autaren,De edel schilderkonst zoo vele schatten weirt,Zyn door de felle vlam ( dic hy ontstak) verteirt.Het verbrande gedeelte werd in witten steen zonder de minstepracht herbouwd, en de heropening der kerk kon plaats hebbenin den loop van het volgende jaar.Na de afschaffing der Jezuieten in 1773, door den Paus Cle- komenmensXIV,legdehetOostenrijkschgouvernementerdehandудеватьop, alsook op de meeste kunstwerken die haar versierden,waaronder drie prachtige stukken van Rubens, die zich thansnog te Weenon bevinden; de kerk bleef gesloten tot in 1779,wanneer zij cene succursaal werd der Kathedraal onder de aanroeping van den heiligen Carolus Borromous. In 1794 werd zijveranderd in magazijn of entrepot voor de voorwerpen die opgeeïscht werden; drie jaren later werd zj ingericht tot Tempel derWet en het is aldaar dat de republickaansche feesten , het cele .103breeren der huwelijken voor den municipalen ambtenaar, enz.plaats hadden; zij werd voor den godsdienst heropend den 25april 1802, wanneer er een plechtig Te Deum werd gezongen ,in de tegenwoordigheid der overheden, ter gelegenheid derafkondiging van het Concordaat; later diende zij tot gasthuis voorde gekwetsten van Waterloo; eindelijk den 15 januari 1817bestemde koning Willem haar voor Protestantschen tempel , invervanging van het oud seminarie, dat als zittingplaats aan derechtbank was toegewezen; ten gevolge der hevige reklamender parochianen stemde de koning er echter in toe, bij eenbesluit van den 21 november daaropvolgende, dat zij aan dede kerkmeesters verkocht werd mits 14,000 gulden . In dezelaatste tijden is de schoone voorgevel geheel hersteld.Tijdens den opbouw der kerk in 1614 werd het Huis vanAken, dat, zooals wij gezien hebben, zich bevond op den hoekvan een doorgang, leidende naar de korte Nieuwstraat, merkelijk veranderd en vergroot; de straat werd toegemaakt eningelijfd in het gebouw alsook verscheidene aanpalende huizen ,104 -derwijze dat het nieuwe professiehuis geheel den zuiderkantbesloeg van de Jezuietenplein .Het is in eene ruime zaal boven de benedenverdieping vandit lokaal dat zich de rijke en prachtige bibliotheek der Jezuieten bevond; daar werd begonnen en tot in 1773 voortgezet hetwonderbare werk gezegd der Bollandisten , dat, ondanks deonbezonnen aanrandingen van eenige onwetende en bekrompenverstanden, altijd een schoone titel van roem voor België zalblijven . De stichters van dit beroemde werk, dit monument vangeleerdheid en ware wetenschap, waarin de geleerden vangeheel Europa komen putten , waren Rosweydus, Bollandusen Henschenius . De twee eerste boekdeelen der Acta Sanctorum, inhoudende de maand januari , verschenen in 1643. Hetwerk vormt thans zestig groote boekdeelen in folio , met platenversierd.Een der medeopstellers van dit werk was pater Papebrochius(Daniël-Ignatius van Papenbroeck, zoon van Laurentius en vanMaria Marissael) , een der geleerdste mannen welke onze stadgeteld heeft hij schreef daarenboven een volledig werk in hetlatijn over de geschiedenis van Antwerpen, dat in hanschriftbleef, en waarvan ongelukkig cen groot gedeelte verloren gingna de uitdrijving der Jezuieten . Hetgeen er nog van bestaat is,vijf-en -twintig jaren geleden , uitgegeven door Mertens enBuschmann en vormt vijf groote boekdeelen , die van het grootstebelang zijn voor de studie van het verledene onzer stad . Hetverloren gedeelte is voor onze plaatselijke geschiedenis eeneleemte, die nooit behoorlijk zal aangevuld worden . Daniël vanPapenbroeck overleed in 1714 , in den ouderdom van 87 jaren;hij had gedurende 55 jaren meegewerkt aan de Acta Sanctorum . In het zesde boekdeel van juni bevindt zich zijn grafschrift;men leest er de volgende kenschetsende woorden: «Quod Rosweidus præpararat, quod Bollandus inchoârat, quod Henscheniusformârat, perfecit l'apebrochius, semestre primum de ActisSanctorum, anno MDCCIX.» (Papebrochius voltrok in 1709 dencersten semester der Acta Sanctorum, dien Rosweidus voor-- 105bereid, Bollandus begonnen en Henschenius samengesteld had) .Wij zullen nog melden tusschen de talrijke uitstekende mannen, die het professiehuis bewoonden , pater Daniël Segers ,beroemden kunstenaar, die algemeen bekend is als de grootstebloemenschilder, dien de Vlaamsche School heeft voortgebracht .Geboren te Antwerpen in 1590 , ontving Segers zijne kunstopvoeding, eerst in het werkhuis zijns vaders , vervolgens in ditvan den Fluweelen Breughel; in 1614 , trad hij in het noviciaatder Jezuieten te Mechelen. Later bezocht hij Rome en Italië enkwam bij zijne terugkomst het professiehuis van Antwerpenbewonen . Het schoon talent waarmee hij begaafd was, brachtzijne orde in gunst bij de prinsen en grooten; hij was de boezemvriend van Rubens en van Cornelis Schut, geestdriftige bewonderaars van zijne prachtige gewrochten . De menigvuldigeschilderijen die hij maakte werden gretig gezocht in alle landen;hij vervaardigde insgelijks verscheidene schoone stukken voorhet professiehuis en voor de Sint-Ignatiuskerk , welke later doorhet Oostenrijksch gouvernement in beslag genomen werden .Daniël Segers overleed te Antwerpen in 1660. Het museumalhier bezit van hem twee schoone schilderijen: de Krans vanden heiligen Ignatius en de Krans der heilige Maagd.Het professiehuis werd, twee jaren na de uitdrijving derJezuieten , gebezigd tot lokaal voor de Militaire Akademie, chdoor Maria-Theresia gesticht; Jozef II verplaatste deze schoolnaar het Engelsch Huis, Prinsstraat, en krachtens een keizerlijkoktrooi van 24 juli 1783 werden het professiehuis , de Sodaliteiten een aanpalend huis in de korte Nieuwstraat, de eigendomvan Michiel Dewez en Olivier. l'Espirt , te Brussel , mits eenesom van 40,000 gulden. Kort nadien verkochten zij de Sodaliteit en den hof van het professiehuis aan den notaris JanMichiel Funck-Rom, terwijl dit laatste gebouw overging aanPieter-Jozef en Maria Rum, en tot woonhuizen werd gebracht.(Zie Rec. Bull. 1879).In 1852 kochten eenige leden van het orde het gedeelte vanhun ouden eigendom terug, dat alsdan gewoonlijk de Jezuieten19431949106 --hof genoemd werd; zij openden er hetzelfde jaar , een gestichtvoor de studie der vakken betreffende den handel en de nijverheid; de Sint-Ignatiuskapel werd er in 1859 bijgevoegd . Hetwas toen ongeveer tachtig jaren geleden dat de religieuzen ,voor de tweede maal , van hunnen eigendom beroofd geweestwaren.Het derde gebouw door de Jezuieten opgericht in 1622 , wasde Sodaliteit; deze vormde met de kerk en het professiehuiseene voor dit tijdstip zeer merkweerdige reeks gebouwen. DeSodaliteit heeft den vorm van een langwerpigen vierhoek ,behalve dat deze aan een der hoeken onvolmaakt gebleven is ,ten gevolge der overmatige eischen van een smid, die het hoekhuisje bewoonde. De Jezuieten hadden dezelfde moeilijkhedenaangetroffen voor den aankoop der huizen, die zij moesten inne.men om de kerk te bouwen. Pater Papebrochius klaagt er inbittere woorden over in zijne Annales Antverpienses: «Zonderde overmatige eischen eener arme weduwe, die weigerde aaneen gematigden prijs haar huis aftestaan , dat later voor eenekleinigheid verkocht werd, zou de marmeren kerk van onsprofessichuis eene veel grootere diepte gehad hebben en hadmen op een der zijden den toren kunnen oprichten, die zichthans achter den tempel bevindt Men had alsdan ook de zalender Sodaliteit eenige voeten kunnen achteruitzetten en de pleinvóór de kerk des te grooter maken , indien een smid, aan eenredelijken prijs , zijn huis had willen afstaan , gelegen op denhoek der plaats bestemd voor de oprichting van het gebouw.Wanneer om die reden het plan veranderd was en men dit huisniet meer noodig had , hebben de smid , en later zijne weduwe,meer dan honderd malen hun leedwezen betoond, te lichtzinnig geluisterd hebben naar de benijders der Jezuieten . >Zoodra de zalen van het nieuw gebouw waren voltrokken ,werden er de twee Sodaliteiten of Congregatiën overgebracht,die sedert langen tijd hun zetel hadden in het Huis van Aken .De benedenzaal , in kapel veranderd , diende aan de getrouwdemannen; de bovenzaal aan de ongehuwden . Deze beide Cnogre-107 .-gatiën bevatten op dit tijdstip in hunnen schoot al hot grootvolk van Antwerpen , edelen , kooplieden , kunstenaars , magistraten; ook is het niet te verwonderen dat de twee kapellen inweinigen tijd prachtige versieringen bekwamen, waarvan eenkronijkschrijver ons de bijzonderheden heeft bewaard. In dekapel gezegd Boven Sodaliteit, was het altaar versierd meteene prachtige schilderij door Antoon van Dyck, lid der Congregatie; links bevond zich eene andere schilderij , door denzelfden, rechts een doek door van den Hoecke; zeven-en-twintig schilderijen versierden de plafonds en waren gerangschiktin negen reiën , elk van drie stukken . De muren waren bekleedmet marmer van verschillende kleur; in de hoeken bevondenzich lieve kleine schilderijen , waaronder twee zeer merkweerdige, geschilderd door Boeyermans en Goubau; boven de deur,onder het orgel hevond zich een verrukkelijk engelenhoofd, doorQuellin, voortkomende van eene communiebank . vernield doorden brand der kerk. In de benedenkapel, of de Sodaliteit dergetrouwden, bemerkte men op het altaar eene schoone schilderijvan Rubens, de Boodschap; links, twee groote tafereelen doorDeodaat Delmont, de Aanbidding der Wijzen en Kristusbezwijkende onder het kruis; boven de deur der sakristijn , eeneschilderij van Geeraart Zegers.Na de verbanning der Jezuieten , namen de meeste dier kunst.schatten den weg van Weenen , ondanks de protestatiën dermedebroeders, die beweerden dat die kunstwerken toehoordenniet aan de religieuzen , maar aan de twee Congregatiën .Wat het gebouw betreft, dit werd ten jare 1787 aan dennotaris Funck verkocht en diende sedert dan tot concert- enbalzalen , bazar, koffiehuis, politieke en andere vergaderingen .Gedurende de eersten franschen inval ( 1792-1793) werd deSodaliteit de zetel van den Club des Droits de l'Homme, alwaar de beruchte en vreeselijke Verrières, dien wij elders zullenterugvinden (ziet Oever) en Publicola Chaussard zich onderscheidden door hunne gewelddadigheden en buitensporigheden.- 108Onze-Lieve-Vrouwestraat, Moriaanstraat.De eerste dezer straten ontving haren naam van een huisgelegen op den hoek der Wolstraat, en genaamd Onze-LieveVrouw van Aken.De Moriaanstraat werd alzoo genaamd wegens een huis gezegd de Groote Moriaan, dat den zuiderhoek vormt der korteKoeroortstraat, en door hetwelk zij waarschijnlijk getrokkenwerd. Dit huis hoorde in de XVIe eeuw toe aan de hanseatischekooplieden; het wordt in onze annalen vermeld ter gelegenheidder schoone versiering welke het ontving, in 1549 , gedurendede beroemde feesten , door de stad gegeven voor de inhuldigingvan Philips II , alsdan twee en- twintig jaren oud. Zijn voorgevel onderscheidde zich onder allen door de pracht der versieringen; het was van boven tot beneden verlicht bij middel vaneene overgroote hoeveelheid toortsen , hetgeen in het geheel nietbuitengewoon was, zegt de kronijkschrijver, aangezien de natie ,die haar verblijf in dit huis had , zeer rijk was aan was» . Diewoning, wier voorgevel met zijne spits in baksteenen nog almerkweerdig was, bevond zich twintig jaren geleden in denzelfden toestand als in den tijd , wanneer zij door de hanseatische kooplieden was bewoond. Zij werd in 1861 afgebroken ,tijdens de verbreeding der korte Koepoortstraat .Wij zullen de gelegenheid hebben op eene andere plaats terugte komen op de schitterende feesten , gegeven in 1549 ter eerevan Philips II en Keizer Karel; nooit sedert dit tijdstip werdende straten van Antwerpen zoo schitterend versierd; de weeldeen de pracht, te dier gelegenheid ten toon gespreid, was waardie lijk buitengewoon en veroorzaakte aanzienlijke uitgaven,gedeeltelijk bekostigd werden door de burgers der stad , maarvooral door de vreemde kooplieden of de Naties, zoo als mentoen zegde . De gezamentlijke uitgaven beliepen 250,000 gulden ,die niet min dan twee miljoen van ons geld vertegenwoordigen .109-Wolstraat, Coppenolstraat, Engelsche- Beurs ,Jerusalemstraat, Oude-Waag.De Wolstraat werd in den beginne het groot Coppenhol ofCobbenhol genaamd. Het is nagenoeg waarschijnlijk dat zijharen tegenwoordigen naam heeft bekomen, wanneer de Bullinckstraat, later de Wolstraat, hare benaming in de XVI®eeuw veranderd zag in die van Oude-Beurs.In de Wolstraat, nº 35, bevonden zich eertijds het godshuisen de kapel der Bontwerkers . Deze nijveraars uit Gent en Luikgekomen, in 1426 , waren in korten tijd rijk en invloedhebbendgeworden; zij richtten , van hun eigen geld, voor hunne ziekeof arme leden en voor dezer weduwen, een godshuis op, bestaande in eenen bleekhof, omringd door tien kleine woningen .De kapel, toegewijd aan den heiligen Joost, werd omtrent hetjaar 1450 gebouwd en was vooral merkweerdig om haregeschilderde ramen, den Keizer met de zeven Keurvorsten voorstellende .Het werd met het godshuis, den 22 augusti 1777 door deBontwerkers, wier nijverheid sedert lang vervallen was ,verkocht aan een smid, met name Meeses en eenige jarengeleden afgebroken . Het alles vormt thans een bijzondereeigendom. De Bontwerkers bezaten insgelijks eene kapel inde Kathedraal, alwaar men eene schilderij met twee luiken vanMarten de Vos bemerkte, drie bijbelsche onderwerpen verbeeldende en die zich thans in het Museum bevindt.In het groote Coppenhol, thans de Wolstraat, kwam hetkleine Coppenhol uit die zijn ouden naam nagenoeg behoudenheeft . Willems denkt dat de benaming dier straten voortkomtvan het groote huis, Wolstraat, 29, voorheen eene raffineerderijgenaamd Coppenol, of misschien van den familienaam vanzekeren Balduinus de Coppenole, wiens weduwe, Hildegarde ,omtrent 1230 overleden , al hare goederen schonk aan het SintElisabethsgasthuis; hij voegt erbij dat dit gasthuis er vanvroeger verschillende huizen bevat. Wij kunnen die uitleggingniet aannemen, want het schijnt ons klaarblijkend dat die- 110 -straten hunnen naam bekomen hebben van de sluippoort gezegdKoppenhol, deelmakende van de vesting bestaande in 1200 , endie zich bevond in de verlenging der straat gezegd EngelscheBeurs, tegen de Minderbroedersrui . Kiliaan vertaalt het woordkop of koppe door aranea en gallina; het woord Koppenholwil dus zeggen < spinnen -of-kiekenpoortjes , zonder twijfel eenejuiste benaming daar het eene lage en enge poort was. Latervond men verscheidene andere dergelijke poortjes zooals hetEerdhol, het Kruiphol en het Beggijnhol .Het klein Coppenhol strekte zich eertijds uit tot aan de plaatsdie thans Pottenbrug heet. Een gedeelte dier plaats alsook eenaanpalende eigendom vormden den grond, waar de stad in1550 eene Beurs deed bouwen voor het gebruik der engelschekooplieden. Dit lokaal was klein en zeer eenvoudig ingericht;het was om zoo te zeggen niets dan eene vierkante binnenplaats, van den openbaren weg gescheiden door eene soort vanleuning, en die door niets beschut was tegen de ongesteltenissen van het weder. De Engelsche Beurs bestond slechtsgedurende een klein getal jaren; zij liet hare naam aan hetgedeelte van het klein Coppenhol dat eraan grensde .De Jeruzalemstraat werd geopend omtrent het einde der XVeeuw, zonder twijfel op het tijdstip van de inrichting dergroote Waag, ten inzicht aan dit gebouw een gemakkelijkentoegang langs alle kanten te bezorgen Eene akte van 9 juli1498 maakt melding van een huis, gelegen in de Koepoortstraat, opten hoeck van der nyeuwe strate daer men achterin de Waghe coemt»; cene andere van 6 juli 1499 vermeldteene nyeuwe loove gestaen achter de Waghe in ' t nyeu straetken aldair. De nieuwe straat ontving haren naam van cenhuis gezegd Jerusalem, waarvan ongetwijfeld een deel moestafgenomen worden om dezelve door te trekken tot aan de Engelsche- Beurs .Wat de Waagstraat (thans Oude-Waag) betreft, deze werdin de XV eeuw geopend doorheen een grooten eigendom metmagazijn en hof, genaamd de Gulden Craen, gelegen in de111 -Wolstraat, rechts van het huis gezegd Engelenburg. Het is opde gronden van dien eigendom dat de eerste groote openbareWaag, waarvan onze oude kronijken melding maken , werdopgericht; zij bleef er tot in 1548 , wanneer een nieuw enruimer lokaal voor het wegen der groote koopwaren door vanSchoonbeke daargesteld werd op de plaats van den HoutenEcckhof.Volgens de oude reglementen was het verboden , buiten deopenbare Waag, zekere koopwaren te doen wegen, onderworpen aan de belasting gezegd Waghetol, op straf eener boetevan 20 schellingen . In den begin hoorde het bedrag dier rechten toe aan den vorst of aan diegenen , aan wie hij dezelve hadafgestaan; in den loop der XVI eeuw kocht de stad die rechtenaf van de verschillende personen welke deze bezaten .Het gebouw, in de Waagstraat, buiten gebruik geraakt,alsook de twee aanpalende magazijnen , te zamen twaalf à dertien roeden , werden door Keizer Karel en de andere medebelanghebbenden afgestaan aan Gillebert van Schoonbeke, diehuu in ruiling het gebouw der nieuwe Waag met de naburigestraten, van eene oppervlakte van 70 roeden afstond (8 meert1547 o . s . ). Het voornaamste gebouw werd kort daarna deeigendom van Frans Werneer, koopman; van 1641 tot 1728,hoorde het toe aan de familie van Horne, en in 1749 werd hetde eigendom der Smedersgilde. Dit lokaal, dat de nummers 6 en8 draagt, werd op het einde der vorige eeuw aangeslagen enals nationaal goed verkocht voor 103,000 frs .Goddaert.Deze straat is van zeer ouden oorsprong daar zij dagteekentvan de eerste tijden van Antwerpen; haar naam komt voort,naar men zegt, van eene begraafplaats (Gods Aerde), welke menveronderstelt zich aldaar eertijds te hebben bevonden, hetgeen ,naar ons inzien, weinig waarschijnlijk is , daar geen onzer oudekronijkschrijvers er melding van maakt. Misschien is de oor--112 .-spronkelijke naam Gord-Aerd, hetgeen zou kunnen uitgelegdworden door den vorm van dien grond, welke rond de oudevesting draaide, van aan de Koepoort tot aan de Wijngaardpoort .Onder de fransche overheersching had men haar ruedel'Écharpegeheeten , welken naam zij lang behouden heeft.Het is in het huis n° 26 dier straat (later de drukkerij vanden betreurden Lodewijk Gerrits) , dat de beroemde landschapschilder Balthazar-Pauwel Ommeganck gewoond heeft en den18 januari 1826 overleden is.Te Antwerpen geboren den 26 december 1755, in het huis opden hoek der Schrijnwerkersstraat en der Lombaardevest, tradOmmeganck nog zeer jong in het werkhuis van den landschapschilder Antonissen . Hij volgde den kursus der Akademie vanteekenkunst, alwaar hij weldra onder de uitmuntenste leerlingenwerd gesteld , en werd er professor in 1794; vijf jaren laterbekwam hij den eersten prijs op de tentoonstelling van Parijs,met eene schilderij , die een zijner vrienden er buiten zijne weethad gezonden .In 1815 werd hij benevens van Regemorter en Odevaeregelast met de zending, de schilderijen , door de Franschen meêgonomen, te Parijs te gaan herkennen en naar België terug tebrengen; hij vergezelde de wagens met die kunstschattengeladen , van af Parijs tot in Antwerpen .Die vermoeiende reis duurde veertien dagen; te Brusselwerd de kunstenaar bijna verpletterd onder eene kas , van eender wagens gevallen . Uit hoofde van zijn uitstekend talent envan de belangrijke diensten , welk hij in deze omstandigheidbewees , verleende Koning Willem hem de dekoratie van hetorde van den Leeuw van België.Ommeganck had, zooals men weet, voor specialiteit de landschappen gestoffeerd met dieren en vooral met schapen; vanin het jaar 1800 genoot hij eene groote beroemdheid. Tijdenshet bezoek van den eersten Consul en zijner echtgenoot teAntwerpen, in juli 1803 , had de municipaliteit aan MevrouwBonaparte een rijk versierd tafereel van dien schilder ten ge---113 ·schenke gegeven. Ten einde meer luister bij te zetten aan hetoverhandigen van dit kunstgewrocht, begaf het municipalkorps zich in stoet van het Stadhuis naar de Prefectuur; deschilderij in eene kas van mahonihout, werd op eene draagbaargedragen door vier appariteurs der mairie, in scharlaken kleeding met zilver gegalonneerd . Het onderwerp van het landschap was een gezicht uit de omstreken van Spa en de kunstwas er tot den hoogsten graad gebracht. «Mev. Bonaparte,zegt een tijdgenoot, na de stad Antwerpen voor hare verknochtheid te hebben bedankt, beschouwde de schilderij metaandacht en maakte er den grootsten lof van . Zij onthaalde denuitmuntenden kunstenaar, die tegenwoordig was, op de innemendste en hoffelijkste wijze , en noodigde hem uit eenige zijnerbijzonderste werken naar Parijs te zenden; de generaals , deministers en andere hooggeplaatste personen haastten zich rechtte doen weervaren aan de verdienste van het werk.» Diebelangwekkende episode wordt door geen der levenbeschrijversvan den meester gemeld.De werken van Ommeganck, zeer gezocht in alle landen ,werden ten zijnen tijde van 4 tot 6,000 franks betaald; voorcenvoudige teekeningen gaf men den prijs van 1,500 fr . enmeerder. Verscheidene zijner werken verbeelden gezichtenuit de omstreken van Dinant, Hoei en Chaudfontaine, voorwelke hij een bijzonderen voorkeur had.Die uitstekende schilder overleed in zijne geboortestad in1826; zijne dood verwekte een algemeenen rouw, want Ommeganck was niet alleen een buitengewoon kunstenaar, maarook nog een man van eene zachtaardige en bescheidene inborst, van een aangenamen en gemakkelijken omgang. Hijliet uit zijn huwelijk met Mej. Parrin , een zoon en zeven dochters na, waarvan eene de loopbaan haars vaders volgde . Dewerken van Ommeganck genieten te recht eene overgrooteberoemdheid in alle landen van Europa, eene eer welke aanweinige onzer moderne kunstenaars ten deel valt.114Lange- en Korte Koeipoortstraten.De Koeipoort, in 1519 afgebroken , maakte deel van de eerstevesting, waarvan de opbouw, naar men denkt, opklimt tot deXI' eeuw; zij bevond zich op de hoogte der Goddaertstraat enleidde naar het gehucht Klapdorp , alsook naar de weilandendie zich uitstrekten ten noorden der stad. Haar naam kwamvoort van den onophoudelijken doortocht der koeien , die naardie weiden gebracht werden of er van terugkwamen; laterging hij over aan de straat die naar die poort leidde.De twee Koeipoortstraten vormden , vijf- en-twintig jarengeleden, nog slechts een ongemakkelijken en engen doorgang,bezet met sombere en killige huizen , waarvan eenige , met hunnehouten bekleedingen, een drie- of viereeuwenoud uitzichthadden; thans , dank aan verschillende verbreedingen in detwee straten uitgevoerd, in 1855 en in 1861 , hebben dezelveeen geheel modern uitzicht bekomen; de oude gebouwen en dehouten gevels zijn verdwenen om plaats te maken voor schooneen bevallige woningen in een woord, die lange straat vormtthans de levendigste en de belangrijkste handelsader onzerstad; men vindt er rijke magazijnen van alle soort, en allerhande bazars en handelshuizen; het is daar dat men het bijzonderste middenpunt vindt van den handel in laken en zijde .

Men ontmoet den naam dezer straat in onze annalen niet ,tenzij ter gelegenheid der praalbogen en versieringsmonumenten , die er opgericht werden voor de inhuldiging van vorstenen andere openbare vermakelijkheden . Wij lezen nog dat in1814, gedurende het beleg van Antwerpen door de legers derBondgenooten, de eerste bom op het huis viel van een zekeren.Dieltjens , wonende op de Koeipoortbrug (gewoonlijk genaamdKopere-Brug), en dien ongelukkige op den slag doodde.De Cronycke van Antwerpen bevat eene nog al belangwekkende episode betreffende een inwoner der Koeipoortstraat,Jan Daussche of Dausque, bijgenaamd Hans-in-den-Helm , diemet zijn vader eene herberg bewoonde, welke voor uithangbord115 -had: in den Helm. Hans was in de sombere gevangenis vanhet Steen opgesloten geweest, waarschijnlijk voor een tamelijkernstig misdrijf, dat de Chronycke ons niet meldt . Dit weinigaangenaam verblijf beviel in het geheel niet aan zijn avontuurlijken geest ook waren zijne gedachten alleen gevestigd op hetmiddel om er uit te ontsnappen . Hij vatte een plan van ontvluchting op, dat, zooals men zien zal , met den besten uitslagbekroond werd.

Den 22 februari 1545 ( 1546) op Sint-Pietersdag, ten vierure namiddag, deed Hans den gevangenisbewaker komen , gafhem eenig geld, en verzocht hem onmiddelijk eene groote kruikbier te gaan halen . De cipier haaste zich aan de vraag van dengevangene te voldoen en kwam kort daarop met de kruikterug naar het gebouw, staande op het einde der binnenplaats,en waar Hans zich in de gemeene zaal bevond , welke thans nogbijna geheel in haren vroegeren toestand bestaat; daar echterde kruik te groot was om door de ijzeren staven der grilliegesteken te worden , deed de cipier, die zonder achterdochtwas, de deur open , hetgeen Hans voorzien had .Het was een plechtig oogenblik , dat moest beslissen over hetlot van den jongen gevangene; ook verloor deze zijne koelbloedigheid niet. Met een gansch electrieke snelheid , stoot hij eenebank die hij gereed hield , in de opening der deur, springt alscene hyena op den ongelukkigen bewaker, werpt hem ter neêr,en ontneemt hem zijne sleutels . Verscheidene mede-gevangenensnellen te zijner hulp en Hans haast zich de deur der anderevertrekken te gaan openen . Eenige minuten daarna warentwee-en-dertig gevangenen in vrijheid; onder hen bevond zicheen spaansch kapitein , beschuldigd van eene misdaad van verraad in Piemont gepleegd. De meeste hunner werden opnieuw aangehouden , doch men verloor geheel en al het spoorvan Hans- in -den- Helm en van den spaanschen kapitein .Hans was er in gelukt eene plaats te vinden aîn boord vaneen schip, dat zeilree lag voor Engeland; hij stapte te Londenaan wal en nam dienst bij de troepen des Konings. Doch wel--116 -dra niet kunnende weêrstaan aan zijn vurig verlangen , zijnegeboortestad weêr te zien , vroeg Hans zijn verlof en maaktezich gereed om te vertrekken , toen hij aangehouden werd dooreenige Engelschen -de kronijkschrijver zegt niet waarom -die hem betastten en hem van al zijn geld , vijf of zes kronenuitgezonderd , beroofden. Woedend over dit ongeval besloot hijzich te wreken: De eerste Engelschman, sprak hij tot zichzelven, dien ik te Antwerpen zal ontmoeten, zal voor die eerloozestroopers betalen .»Ongeveer vier maanden na zijne ontsnapping, ' s avonds voorden feestdag van Sint-Pieter en Paulus, kwam Hans in Antwerpen terug; in de Koeipoortstraat gekomen, ziet hij eenEngelschman gerust neêrgezeten voor de deur eener herberg,waar hij zijne maaltijden nam. Aanstonds zijn eed gedachtig,treedt hij met een sprong in zijns vaders woning, grijpt vanden muur een groot zweerd, gezegd braedspit , werpt zich opden rustigen eilandbewoner, die niet wist wat die onverwachte aanval beteekende, overlaadt hem met slagen , en laathem op den grond liggen , badende in zijn bloed . De agenten.van den markgraaf zetten onmiddelijk Hans achterna en houdenhem eenige uren later aan; zij konden hem echter moeilijkoverwinnen en , voegt de kronijkschrijver er bij , «hadde hy soodroncken nyet geweest, sy en souden hem noch alsoo niet gevangen hebben als sy deden» .Den 1 juli daaropvolgende, drij dagen na zijn misdadigenaanslag, werd Hans-in -den-Helm opgehangen, op de GrooteMarkt voor het Stadhuis, en begraven in het klooster derPreêkheeren , alwaar de overblijfsels zijner moeder berustten .Er blijven ons eenige woorden te zeggen over den Zilversmidsgang. Die gang, welke uitkomt in de Koeipoortstraat,werd alzoo genoemd uit oorzake van het lokaal , waar hetZilversmedersambacht eertijds zijne vergaderingen hield; ditgebouw, genaamd den Zilverpand, bestaat heden nog en heefthet spoor zijner oude bestemming bewaard. Het is daar dat innovember 1794 het komiteit zetelde , gelast het opgeëischte117goud- en zilverwerk van de verschillende kerken der stad teontvangen; al de schoone meesterstukken van de drijfkunstder vorige eeuwen , ciborium's, kelken , ostensoria's, kandelabers, enz . , werden daar gebracht, in de smeltkroezen geworpenen onder den vorm van staven naar Parijs verzonden , om er inmuntstukken te worden veranderd .Het is merkweerdig dat de rijkdommen der kerken altijdhet voorrecht genoten hebben de hebzucht der revolutionairegouvernementen te ontsteken. De Sans- Culotten , die zich hetvoorbeeld herinnerden , hun twee eeuwen vroeger door deBeeldstormers en de Calvinisten gegeven, maakten er geenzwarigheid in van hen na te volgen .Oude-Beurs.De oorspronkelijke naam dier straat is Bullinck- of Buelinckstrate, voortkomende hetzij van eene familie Bullinck,die aldaar woonde, hetzij van de verkoopers van beulingen , diedie er het meest gevestigd waren. Die benaming is zeer oud,want men vindt haar reeds in eene akte van 1273. In 1293werd die straat met meer dan vijftig huizen door een brandvernield; een ander hevige brand verwoestte nog dit gedeelteder stad in 1441 en breidde zich uit , zooals cene oude kronijkzegt, «van den Predicaren clocstere totte Buelincstrate» .

De Bullinckstraat ontving in de XV eeuw den naam vanWolstrate, dien zij kort daarna verwisselde tegen dien vanOude-Borze, zooals bewezen wordt door een dokument van1502, waarin melding gemaakt wordt van een huis , toehoorende aan Jan Bullinck, genaamd de Tente, gelegen in deKoeipoortstraat, en uitkomende op de Oude-Borze of Wolstraet.»< De benaming van Wolstraut (toegepast op de Bullinckstraat) , zegt M. Kreglinger, kwam in voege in de XVe eeuw,uit oorzake van de nabijheid der magazijnen, waar de Engelschen hunnen wol bergden.» De Engelschen deden groote'- 118 -zaken met Antwerpen, van af de XIII eeuw, op welk tijdstipzij alhier hun entrepot of markt voor den wol hadden . In 1338bewoonden verscheidene rijke engelsche kooplieden onze staden de geschiedenis meldt dat zekere William de la Pole,agent der engelsche Kroon , aan Edouard III , zijn koninklijkenmeester, eene som leende gelijk aan 400,000 p. st . of 10 millioen onzer munt. Het Magistraat schonk in 1474, aan deengelsche kooplieden het genot van een ruim huis met magazijnen , in de Bullinckstraat (nos 17 en 19) , voortkomende vanden ridder van de Werve,. en waar in den hof eene gaanderijwerd gebouwd, gezegd Engelsche pand, bestemd voor denverkoop hunner waren; die eigendom strekte zich uit tot aande Zierikstraat. Zij ontwierpen op het einde der XV eeuw dithuis prachtig te doen herbouwen volgens hieronderstaandeplan , welk ontwerp echter, ten gevolge der tijdsomstandighedengeenen voortgang had. In 1550, deed de stad , zooals voormeldis , voor hun gebruik eene bijzondere Beurs inrichten, alwaar- 119 -zij zich twee maal daags vereenigden. Eindelijk, acht jaren later ,stond de stad hun het genot too van het ruim en prachtig hotelvan Liere, Prinsstraat . De handel van Engeland met onze stadwas aldan zeer aanzienlijk; zoo leert ons Guicciardini dat delakens alhier ingevoerd elk jaar eene weerde van vijf millioen.gouden kronen , dit is 200,000 stukken aan 25 kronen , bedroegen, en dat de handelsbeweging tusschen de twee landen belieptot het bijna fabelachtige cijfer van 12 millioen gouden kronen .Het is in die straat, in het n 38 onlangs ingestort, dat zichhet eerste lokaal bevond dienende voor de dagelijksche bijeenkomsten der kooplieden en makelaars; het bestond eenvoudiguit een huis met ruime binnenplaats, dat bij middel van eengang verbonden was met het huis der Meerschen , den Luijpaert, gelegen op de Markt, thans het n 31 , hook der Wisselstraat, waar men kort geleden nog een gedeelte der oudeinrichtingen zag.Dit huis , dat den naam droeg van Borze, zooals een schriftvan 1353 aantoont, behield zijne bestemming tot omtrent heteinde der XV ceuw; de handelszaken hadden alsdan eene grooteuitbreiding genomen, en de kooplieden gevoelden de noodzakelijkheid een ruimer en gemakkelijker lokaal te bezitten . HetMagistraat, voldoening gevende aan die rechtmatige eischen ,kocht in 1487 een grond deelmakende van den eigendom genaamd den Rhyn, waar men inkwam langs de Hofstraat en dienaar het schijnt , met de Bullinckstraat in gemeenschap was bijmiddel van een engen doorgang, en met de Koeipoortstraat, bijmiddel van den Zilversmidsgang. In 1515 werden er schoonegebouwen opgericht, naar de plans , zegt men , van den beroemden Dominicus de Waghemakere, op de kosten van eenige rijkekooplieden die in de nabijheid woonden. Dit gebouw, gekendonder den naam van Oude Beurs , zegt M. Schayes, bestaatnog grootendeels, zooals het gebouwd werd in 1515. Het bevateene gaanderij of portiek, de twee kanten vormende vanvierhoek en samengesteld uit acht rondvormige kolommen, metachtkantige en zeer verheven voetstukken , en waarvan de-120 -kroonstukken , met loof versierd, laagvormige bogen dragen ,waarop eene plate-forme met houten vloer rust . De scheidsmuren der bogen zijn buitenwaarts versierd met schoone vlammende panneelen . Aan het uiteinde links verheft zich eenehooge achtkantige toren , bedekt met een laagvormig dak . Diebelangrijke overblijfMuandcityssels , waarvan men deteekening hiernevensziet, werden in 1616hersteld op de binnenplaats van het huisn' 13 der Hofstraat;die plaats vormde hetwestelijk gedeelte diertweede Beurs , welkeniet meer bezocht werdvan in 1532, wanneerhet nieuw lokaal nabijde lange Nieuwstraat,en dat geheel voltrokken was, de vergaderplaats werd der handeJ.Linnig laars.Wij zullen nog in de Oude-Beurs melden: 1° het huis nr 24,dat ten onrechte doorgaat als zijnde geweest het eerste lokaaldienende tot Beurs, en waar men een schoonen antieken torenziet , die op de binnenplaats gegrondvest is en waarschijnlijkoudtijds deelgemaakt heeft van het aanpalende huis van denOuden-Voetboog, Groote-Markt; 2° het huis n' 35, genaamdde Wolzak en later de Regenboghe, en dat insgelijks merkweerdig is om een hoogen toren, vanwaar men met een oogslagde gansche stad kan omvatten.Volgens Guicciardini nam het woord Borse zijn oorsprongte Brugge. Wanneer Antwerpen nog slechts eene handelstad― 121 -van weinig belang was, had het Venetië van het Noorden reedshet toppunt van haren voorspoed bereikt en haar naam wasgansch Europa door beroemd. De brugsche kooplieden hieldendagelijksche bijeenkomsten op eene plaats gelegen in het midden der stad, en waar zich een hotel bevond, gebouwd door deadellijke familie der Buerse ( Van der Borsen) . Op den voorgevel van dit hotel waren hare wapens gebeeldhouwd: goudmet roode streep, waarin drie zilveren beurzen . Om die verschillende omstandigheden werd de plaats weldra genaamd terbuerse en eindelijk kortaf Borse, zooals gewoonlijk het gevalis. De brugsche kooplieden , die voortdurend in betrekkingwaren met Antwerpen en Bergen-op-Zoom, gaven den zelfdennaam Borse aan de plaats waar zij zich in die steden vereenigden, om over hunne zaken te handelen . Die naam werd lateralgemeen gebruikt in Frankrijk, en vooral te Rouanen en teToulouse, alwaar men onder dien naam zekere plaatsen , winkels en gaanderijen aanduidde , bijzonder ingericht voor hetgebruik der kooplieden. Het zelfde gebeurde te Londen; na devoltrekking van het schoon lokaal ingericht door Thomas Gresham, ging koningin Elisabeth het bezichtigen en was er zeervoldaan over; maar omdat men niet zou denken dat het gemaaktwas volgens de plans der Beurs van Antwerpen, noemde zij hetRoyal Exchange, uitdrukkelijk aanbevelende er nooit geenanderen naam aan te geven. De oude benaming was nogtanszoo hevig ingeworteld , dat, ondanks de bevelen der koningin ,het lokaal gewoonlijk Beurs werd genaamd , zoo als te Bruggeen te Antwerpen.Wij zullen niet onderzoeken tot hoe ver de beweringen vanGuicciardini juist zijn; merken wij enkel aan dat er van af deveertiende eeuw en zelfs vroeger, eene Beurs bestond te Antwerpen, te Leuven , te Lier, te Hoboken zelfs , in een woord,overal in de Nederlanden , waar een aanzienlijke handel werdgedreven, en dat men reeds in een dokument van 1290 dewoorden aantreft: < als ghemeenlake loept in borse in diePoert (haven) van Antwerpen.122Schoenmakers- en Wisselstraten, Pandstraatje,Braderij- en Hofstraten, Koraalberg, Doornikstaat.Schoenmakersstraat. De oorspronkelijke naam was Warmoesstraatje . Den 14 september 1467, negen dagen na de plechtige intreê van Karel- de- Stoute, viel een treurige gebeurtenisvoor in die straat. De eerste burgemeester, Jan Pot, zoon vanden beroemden Pieter Pot, werd er verraderlijk vermoord doorden knecht van een burger, Jan Boer genaamd; de ellendelingpoogde uit de stad te vluchten , verkleed in vrouw, maar hijwerd aangehouden en onthoofd .Wisselstraat.- Deze straat, kortelings nog een enge envuile doorgang, schijnt haren oorsprong te vinden in eene tamelijk zonderlinge omstandigheid .erDoor de gedoogzaamheid van het kapittel van Onze- LieveVrouwe , hadden de wisselaars de gewoonte genomen gedurendede jaarmarkten hunne winkels op het kerkhof te plaatsen entot in het portaal der kerk. Ten gevolge der opmerkingen vanhet Magistraat, dat deed uitschijnen hoe onbetamelijk het was ,handel te drijven op plaatsen aan den godsdienst en aan hetgebed toegewijd, werd er den 16 september 1336 , eene beslissende uitspraak gedaan aangaande al de moeilijkheden , welkeopgerezen waren tusschen de kanunikken en de stad , enwerd vastgesteld dat voortaan noch man noch vrouw geenwisselzaken meer zou mogen doen , noch winkels mogen plaatsenop het kerkhof of in de kerk, op straf eener boet van tien ponden tournesis voor ieder overtreding, waarvan de helft tenvoordeele van den Hertog en de andere helft ten voordeele vande kerk. De stad, ter hulp willende komen van de wisselaars ,kocht alsdan, volgens een historieschrijver verhaalt, eene grond,voor aan de markt gelegen en behoorende aan den hertog vanBrabant, opende er de Wisselstraat, en bouwde er een grootaantal huizen en logiën , welke zij aan de wisselaars verhuurdevoor een bepaald termijn , of voor het leven , en waarvan zijlater tamelijk groote inkomsten kreeg.123De straat werd echter tot in de XVI . eeuw gemeenlijkDoornickstraetken geheeten , naar het huis op de Oude-Beurs,Doornick genaamd, op hetwelk zij waarschijnlijk geopendwerd. In 1877 is deze enge steeg merkelijk verbreed geworden .Pandstraatje. -Ditblinde straatje kwam uit op den Spanienpand, waarvan wij in de beschrijving der Groote- Markt gesproken hebben; het is daaruit dat het zijnen naam kreeg, die , zooalsin het oud kadaster bewezen wordt, is: achter Spanienpand.Het woord pand werd eertijds gewoonlijk gebruikt om eengroote vierkante plek grond, omringd met bedekte gaanderijen ,aan te duiden , en waar men koopwaren, boeken , schilderijen ,onz. te koop bood .Het straatje van den Spanien pand, waarvan , men in hetfransch en in het vlaamsch den naam teenemaal heeft afgekort,is dus verbonden aan een belangrijke historische gedachtenisopklimmende tot in de eerste jaren der XVIº eeuw.Braderijstraat.-- Eerst werd zij genoemd Evenscalestrate;eene akt van 1387 spreekt van een huis , «aen de Merct, opop den hoec der Evenscalestrate, genoemd de Tafelronde,nevens d'huis dat men heet den Engel. Die straat ontleendeharen anderen naam aan het groot getal herbergiers en vleeschbraders , die er later kwamen wonen. Die klein nijveraarsbraadden vleesch, aan het spit , op de rooster , of op eene anderemanier, onder afdaken voor hunne woningen ingericht, enverkochten het alzoo gereed gemaakt.Hofstraat. Die straat, Hofstraetken genaamd in een stukvan 1496 , ontleende haren naam, hetzij aan een huis dat voorbenaming had den Hoff, hetzij omdat zij geopend werd op eenehoving.Het is in de Hofstraat, in het huis n° 13, behoorende aan denheer Merlin , dat men de werkweerdige overblijfsels ziet vanonze oude Handelsbeurs; daar was een der ingangen van datlokaal . Dank aan de nabijheid der Beurs, telden de Hofstraat ende andere aanpalende straten , reeds in de XV eeuw, een grootaantal schoone en groote koopmanswoningen; die wijk was124-alsdan het middenpunt waar het grootste gedeelte der handelsbureelen waren ingericht; de engelsche kooplieden, zooalsvoormeld is , hadden er een groot hotel, gaanderijen voor hetuitstallen hunner koopwaren en belangrijke magazijnen . Ookis het niet te verwonderen dat, toen in 1527 het plan werdopgevat de nieuwe Beurs te bouwen op de plaats waar zij nustaat, er een hevige tegenstand werd gemaakt door de grootekooplieden en de Natiën , die uitgestrekte gebouwen haddenopgericht in den omtrek der Beurs.» Zij gaven voor redens aanhet magistraat, zegt M. Génard , dat de vergaderingsplaats derkooplieden in de nabijheid der haven moest gelegen zijn , endat het overbrengen dier vergaderingen naar eene andere plaatsder stad, grootelijks de weerde moest doen dalen van de huizen ,die zij ten prijze van groote onkosten hadden doen bouwen.Zonder iets aan hunne pretenties te verminderen , weigerdenzij hun eerste lokaal te verlaten , en boden zulk eenen krachtdadigen weêrstand , dat een ordonnancie van Keizer Karel moesttusschenkomen om de weêrspannigen te dwingen naarde nieuweBeurs te gaan, door de oude vergaderplaats te sluiten.»Het edikt van den Keizer gedagteekend 1 februari 1532/3 ,waarbij de eischen van Antoon en Daniël van Bombergen , Lod .Studelinck, Gabriel Boncompte, Jaak van Berchem , Henri vanLith, Jaak Le Martin , enz. «allen geburen van der OuderBorssen, werden afgewezen , bepaalde echter dat zij hunneactie behielden tegen de stad , die hen moest schadeloosstellen ,indien daartoe rede was.Wat de Hofstraat betreft, zullen wij nog melden het huis denEngel, nº 20, waar de uitmuntende schilder, Adam van Noort,in 1589 zijne werkplaatsen overbracht; het is daar dat PieterPauwel Rubens, Sebastiaan Vranckx, Jacob Jordaens en veelander schilders, hunne eerste opvoeding in de kunst verkregen ,het is ook daar dat Jordaens kennis maakte met Elisabeth vanNoort, de dochter van den meester, en waarmee hij trouwdeden 16 mei 1616, ofschoon zij veel ouder was dan hij . In hethuis nr 14 was tot in den franschen tijd , een Godshuis voor zes- 125 -vrouwen, dat gestickt werd in 1518, door Nikolaas van Stylen ,buiten de stadsmuren , in de Bervoetstraat, de eerste van diennaam; het Godshuis werd vernield ten jare 1542 door de Geldersche troepen opgeleid door van Rossem, en Adriaan vanStylen, neef van den stichter , herbouwde het in 1543 ophoogergenoemde plaats. Eindelijk bevond zich in die straat,.gedurende de laatste eeuw, het hotel van de Werve, waar, in1712, de gastvrijheid werd gevraagd door den beroemden.generaal Malborough, die in ongenade gevallen was bij hetengelsch gouvernement; daar kwam het Magistraat hem huldebrengen, en ontving hij de adressen van een groot aantalnotabele inwoners.-Koraalberg. De twee straten van dien naam werden , in1553, geopend door de stad op den grond van den EngelschenPand, waarvan wij hooger gesproken hebben. Daar op dit tijdstip de engelsche kooplieden tijdelijk de stad hadden verlatenuit oorzaak van den oorlog der Twee Roozen, veranderde destad den eigendom in eenen Pand voor de Juweeliers en kooplieden in edelgesteenten; men had juist den PredikheerenPand afgebroken, die voor die kooplieden bestemd was. Teneinde gemakkelijker toegang te verleenen tot dien nieuwenJuweeliers Pand, opende de stad door den hof eerst eenestraat, welke rechtstreeks den Pand verbond aan de Zierikstraat; vervolgens werd hij door eene andere straat in gemeenschap gebracht met de Doornik- en Hofstraten . De nieuwestraten werden in den beginne Pantstraetken geheeten, enlater, naar een uithangbord, Coraelstrate.Daar de engelsche kooplieden , toen zij in 1559 weêrkeerden ,het hotel van Liere tot hun gebruik bekwamen, vormde de stadhet ontwerp den Juweeliers Pand geheel te herbouwen enhet getal uitstalplaatsen op 141 te brengen; doch er werd geengevolg gegeven aan dat plan . Waarschijnlijk verminderde weinig tijd daarna de juweelhandel en verloor hij veel van zijne aan -gelegenheid, want in 1564 verkocht de stad een deel van den126 -eigendom aan Ambrosius Smit, dewijl het overblijvend deelvervreemd werd in 1618 .-Doornikstraat. Die straat is haar naam schuldig, ' t zijaan een huis geleeten de Schilt van Doornik, ' t zij aan dedoorniksche kooplieden die er hunne winkels en agencies hadden. Tijdens de optelling van 1496 wordt zij Predikheerenstrate genoemd, terwijl de Wisselstraat er bekend is onder dennaam van ' t Doernikstractkene. De straten waren eertijds nietvoorzien van een opschrift op den hoek , zooals heden , en iedereen noemde ze naar beliefte; ook vindt men in de oude schriften eene verwarring waar het somtijds onmogelijk is uit wijste worden. Daar is ook de oorzaak dat zooveel namen ontaardwerden.Weinig historische feiten zijn aan de Doornikstraat verbonden , tenzij dat zij verscheidene malen door groote brandenwerd verwoest, namelijk in 1576, tijdens de Spaansche Furic.Op de beruchte lijst der verdachten, opgemaakt in 1567 , eenigemaanden na de verwoesting der kerken en kloosters, staat zijvermeld als de oproerigste straat der stad. «Heel de Doornikstraat, zegt dat schrift waarvan de schrijver onbekend bleef ende oorsprong niet is kunnen ontdekt worden , is besmet, alleenuitgenomen Frans van Brusegem, de schoonzoon van PeterFranck (bewonende het huis de Schild van Doornik) en tweeof drie anderen» . Onder de voornaamste Calvinisten en beeldstormers, aldaar of daaromtrent wonende, vermeldt de lijst:«Arnolt Pels, mercier de Rubens, avec touts ses enfants, quesont XV ou XVI desquels enfans une fille a espousé AnthoineLempereur, demourant à Lire, chef de la sédition de Lière, quiavoyt entrepris mettre 200 chevaul-légiers en Liere de la partdes commissaires Calvenists , comme l'on dict. Jean desCamps et ses enfans et son beau-filx . Hans Smitz , veloutier etsattinier, mauvais garson , frère de Maistre Pieter van Gheele ,lequel a espousé une femme de Tournay, merchant de camelot.Pasquier Heurquin , changeur d'argent près de receveur et la ·plupart de toute la Vieille Bourse. Charles de l'Escluse et son- 127 ―frère et touts ses gens; le Facteur de Jan de Has à Lile. Heynrickvan Once, beau-père. Hector de Lhove, beau- filx et tous sesses enfans . Hector le Moyne. Lucas et Jan Halli , tous deuxfrères, de Tournay, furent prencipaul sacquegeurs des égliseset vinrent jusques à Malines de village en village.»Deze twee laatsten , alsook hunne vrouwen , werden publiekgedaagd , den 21 februari 1568 zich voor de magistraten tekomen rechtveerdigen , doch zij bleven in gebrek te verschijnen .Een hunner, Lucas Harly , koopman , (echtgenoot van Anna deCocquiel) , werd het hoofd afgeslagen op de Meirebrug, den 21april 1575; het lijk werd gevierendeeld , en de stukken , aan depoorten der stad gehangen , werden ten prooi overgelaten aande vogelen.Zierik-, Stoel- en Zwartzustersstraten.Zierikstraat.-De oorsprong van dien naam , die menthans Zirk schrijft, heeft tot vele gissingen aanleiding gegeven.Willems leert ons dat in twee begiftigingen , gedaan door Ægidius van Wineghem, in 1286 en 1290, de naam geschrevenwerd Zierijcstrate; in eene akte van 1315, Ziricsstrate; incene andere van 1383, Ziericstrate, en eindelijk , in eene aktevan 1396, Zirycstrate. Wat de taalkundige beteekenis van hetwoord betreft, zegt hij , Boxhorn , in de Chronijk van Zeelandt,denkt dat Zierick hetzelfde bediedt als zout, en tot staving dierbeweering, verklaart hij , in eene opgaaf van maten voor hetzout, oudtijds gebruikt te Rommerswael, eene maat te hebbengevonden, Ziricklepel genaamd, waaruit men zou kunnenbesluiten dat Zirick en zout dezelfde beteekenis hebben , en dathet ook van daar is dat de stad Zierickzee haren naam heeftgekregen . Hetgene die uitlegging schijnt de bevestigen, is datmen in die straat een huis vindt genaamd de Zierickput; nudat woord kan alleen bedieden een zoutput of zoutmoer.Daarentegen wordt een feit, waardoor de meening van Willems zou kunnen worden tegengesproken , vermeld in eene128 -akte van optelling der onbebouwde gronden, gelegen binnende muren van Antwerpen , in 1338. Te dien tijde leefde er inonze stad eene familie Zieryc, die een hof bezat in campo monachorum, dat is op het veld der monikken, misschien wel derPredikheeren . Het is dus veel waarschijnlijker dat de straatgetrokken werd door dien hof en haren naam kreeg van deneigenaar, zooals dit gebeurde voor een groot getal andere stratenen stegen.De Zierickput, waarvan er hooger gesproken wordt,bestaat nog en ligt rechtover de korte Doornikstraat; hij waszijnen naam verschuldigd hetzij aan de straat, hetzij aan defamilie Zieryc zelve , wier eigendom hij mogelijk was.De Zierikstraat, die eertijds uitkwam op den muur van deBurgt, werd in 1477, toen de Zakbrug gemaakt was, eene vanonze levendigste en handeldrijvendste straten; langs daarkwamen het meerderdeel koopwaren welke aan de Werfontscheept werden; langs daar ging men naar de Sinte-Walburgiskerk en naar die der Preêkheeren . Wat de historischeen oude huizen betreft , die er zich vroeger bevonden, zullen wijmelding maken van dit , genummerd 39, op den hoek van hetStoelstraatje, toehoorende aan de familie van de Zanden;het werd gebouwd omtrent het jaar 1491 , door den juweelierOsten van Doerne, en mocht terecht aanzien worden voor eender oudste huizen der stad. Dit gebouw, met zijn schilderachtigen dubbelen trapgevel, was teenemaal gemaakt volgens hetplan der houten huizen het had eene benedenverdieping ingekapten steen, en tusschen de bogen, uitsnijdingen in schijnbaren vlammenden trant; ornamenten in krulkool onderschraagden de vensters der eerste verdieping, insgelijks zeerlief gebouwd; boven de vensters, vijf konsols met groteskefiguren ondersteunden een uitspringend lijstwerk , in hollen.spitsboog, en dat de eerste verdieping bekroonde. Het schoonbeeldhouwwerk boven de ingangdeur was van eene lateredagteekening. (1)(1) De voorgevel van dat huis werd afgebroken in Juni 1874; behoorlijkherssteld, zou hij een wezenlijke perel geweest zijn . Verscheidene foto- grafiën ervan zijn te vinden in het Archievenbureel .129Stoelstraatje. Dat straatje, dat de Zierikstraat verbindtaan de Zwartzustersstraat, werd zoo geheeten naar een uithangberd. Oudtijds was het bekend als Joos- Hoensstraetkenen Osten-de Hongerstraetken; de eerste naam kwam voortvan een rijken koopman, Joos Hoens, door wiens eigendom destraat werd geopend , en die zeer bekend is in de historie onzerstad uit oorzaak zijner groote mildheid jegens de SaksischeAugustijnen, wier kort en afgewisseld bestaan wij verd zullenbeschrijven; de tweede was die van den voorgemelden juweelier, Osten van Doerne, bijgenaamd de Hongere (Hongaar),waarschijnlijk naar het land waar hij geboren werd. De laatstenaam werd weldra teenemaal veranderd, en gedurende de verledeneeeuw, was het straatje nog slechtsgekend onder de zonderlinge benaming van Kost en- Hongerstraetje,zooals men het ziet zelfs in officieeleoorkonden . In dien nauwen enbochtigen doorgang, die een heeleigenaardigen stempel heeft behouden, ziet men nog eenige huizendie met hout bekleed zijn;nevensgaande gezicht, genomenlangs den kant der Zwartzustershetstraat, geeft een der typen weêr welke het uitzicht onzer stadin de XVI eeuw kenmerkten.Zwartzustersstraat.- De oorspronkelijke naam was Predikarenstrate, dien zij in de XVI eeuw verwisselde voor diengenen , waaronder zij thans bekend is .De stichter van de orde der Zwarte Zusters, te Antwerpen,was een schatrijke en edelmoedige koopman van duitschen.oorsprong, Hendrik Suderman , wiens naam wij nog meer daneens zullen ontmoeten. Door akte verleden voor de Schepenen,den 1 october 1345, stond hij , ten voordeele der kloosterzusters, geheeten Matenwiven (Celle- Zusters) en nog gewoonlij-130ker Swesteren (Zusters) , zijn huis met aanhoorigheden af ‹ gestaen buten der Coepoorten an den Predikheren-muer. Dathuis moest alleen dienen voor herberging der zusters van deorde , welke langs Antwerpen reisden , om het even uit welkestreek zij kwamen; Suderman benoemde tot provisors drieachtbare mannen, welke gelast waren aldaar te ontvangena de voors. wive, die van goeden levene en van goeden namesyn en er de Zusters uit te jagen «die onrustelec waren, ofdiscoert maecte onder ' t gheselscap, ofte haer niet eersamelecen hilde, alsoe si met rechte soude.»Zestien jaar later werd dat eerste gesticht aanzienlijk vergroot, door de bijvoeging van verscheidene huizen , welke aande Zusters gegeven werden; in 1491 werd de inrichting veranderd in klooster, en vermeerderd met eene kapel; dekloosterlingen, die hunnen naam Swesteren veranderd hadden inSwerten Susteren, gaven in 1518 eene groote uitbreiding aanhun huis , door er aan te brengen de keuken , de brouwerij , dekapel en de uitgestrekte binnenplaats van het gewezen godshuis der Blauwe-Broeders , dat zij gekocht hadden. De gemeentewerd alsdan begiftigd door de stad met eene jaarlijkschebijdrage, bestaande in graan , bier en brandhout; later werd diebijdrage veranderd in eene som van ongeveer 300 gulden , eneindelijk afgeschaft in 1618 .<<»De Zusters werden uit hunne schuilplaats gejaagd den 17februari 1798; het klooster werd, den 19 meert daarop volgende , toegewezen aan citoyen Loos, voor een prijs van914,000 fr. , betaalbaar in territoriale bons. Den 2 october 1807,opende het gouvernement in het klooster eene middelbareschool, Ecole Secondaire genaamd, en welke de wieg was vanons koninklijk Atheneum; er waren een bestuurder , eenonder-bestuurder en drie leeraars. De studien , fransch, latijn ,enz. , werden verdeeld in zes klassen , en duurden drie jaar.Toen zij uit hun klooster verdreven waren, vonden de kloosterlingen eene schuilplaats in een groot huis, Engelsche-Beurs,nr 2, dat de ed elmoedige familie Moretus, hun in eigendom- 131gegeven had; zij verkochten dat goed in 1823 on besteedden deopbrengst om een gedeelte af te koopen van hun oud klooster ,waar zij den 22juli van het zelfde jaar weêrkeerden.De Zwart Zusters en de Grauw-Nonnen, wier engelachtigezending bestaat in de ellenden te lenigen van het lijdendemenschdom, in het waken aan de sponde der zieken enstervenden, zijn de eenige godsdienstige congregatien van Antwerpen, wier statuten door het gouvernement werden goedgekeurd, en die het burgerlijk bestaan genieten, krachtenstwee dekreten van koning Willem, onder dato van 9 meerten 11 mei 1818.In de Zwartzustersstraat moeten wij nog een oogenblik stilhouden voor het huis nr 15; daar leefden, werkten en zijngestorven, in de laatste eeuw, Willem Kerricx, de beroemdebeeldhouwer, en zijn zoon Willem-Ignatius Kerricx, die uitmuntte als schilder, bouwmeester en letterkundige. Beidenwerden ter aarde besteld in de Preêkheerenkerk, voor denautaar van den Heiligen-Rozenkrans. Hun werkhuis dient thanstot drukkerij. Nog moeten wij doen opmerken dat in die straatde Predikheerenpand stond, die afgebroken werd in 1550 enwaarvan wij op eene andere plaats zullen spreken .Veemarkt, Sauciersstraat, Borchtgracht.་Veemarkt. De eerste veemarkt, waarvan onze geschiedenisgewaagt, werd gehouden op de plaats , die thans Eiermarktwordt genoemd. Zij werd, omtrent het midden der XIV eeuw,overgebracht daar waar zij nog kort geleden was; in eene oorkonde van 1373 wordt de nieuwe veemarkt geheeten de NyenVeemerct; ten jare 1415 werd zij gekassijd. Hier dienen wij tedoen bemerken dat de prijskampen voor vee werden in voegegebracht onder het Keizerrijk; de eerste werd gehouden in1806, in het Vleeschhuis, waar gedurende lange jaren nadiende weging van het vee plaats had.Het is in de zaal der afspanning de Groote Gulde Poort132De Wael,dat, den 15 december 1792, een der dertien kiesbureelenzetelde voor de benoeming door het vrij oppermachtig volkvan Antwerpen van veertig voorloopige vertegenwoordigers; erwas een bureel voor ieder van de dertien sektien en de werking, in elk bureel, werd geleid door een notaris met tweegetuigen. Dat was, de eerste openbare kiezing, die in onzegeschiedenis wordt vermeld. Het Dagregister der ProvisoireRepresentanten, geeft de volledige lijst der gekozenen en, wijdenken dat zij belangrijk genoeg is om hier te worden meêgedeeld . De stemmen waren als volgt verdeeld:Werbrouck, deken van het kapittel .Van Dun, advokaat, gewezen schepeneDella Faille, gewezen burgemeesterVan Praet, gewezen schepeneGraaf de BailletDe Visser, advokaatDiercxsens, GasthuisstraatDe Quertenmont, notarisVan Setter, sekretaris. •Borrekens, gewezen burgemeesteridemDenkens, pastoor van het Beggijnhof .• 1052 stemmen.• 1019»980 D968 D• 940 D886 D884 D803 >613 >>610599597Van Bombergen, plebaan • • 552Kannekens, schepene 550Lippens, kanonnik . 544 >J. B. de Liagre, koopman. 519«Van Broeckhoven, brouwer 494 DSeerwaert, plebaan . 461»Van Bloer, president van het Seminarie 425 DJos. van den Nest, koopmanDe Wolf, kassier, MeirVan Heurck, gewezen schepene.De Nelis, bisschop van AntwerpenPaul Molyn, koopman, KloosterstraatLe Grelle, gewezen schepene .413• • 396• 382 D• 371 D• 365 D362 >>133 -Philip Vermoelen, idem.Mens, deken, Melkmarkt.De Bie, Kipdorp362 stemmen.358 >>357 >>Nanteuil, junior, advokaat. 348 >>Laenen, deken van Sint-Jacobskapittel 342DJ. B. Laudaens, makelaar . 323 >>>E. van den Bogaert, koopman , Vlasmarkt .320 >De Wael, vader, Hopland.319 DVan de Zanden, koopman, Zierikstraat • 318 DJ. F. Vermoelen- Kannekens , Kammerstraat 314 >>>Jacques Cuylits , Kipdorp.297 DKennis , drogist.294 DPooters, prelaat van Sint-Michiels 294 >>287 >>279Cambier-Kannekens , WiegstraatWillaert, huidevetter.De gekozen leden werden geinstalleerd den 21 december , ophet Stadhuis, in de Champenierskamer; de vergadering koostot haren voorzitter den advokaat van Dun , en tot sekretarisden advokaat Nanteuil; zij besloot hare volgende bijeenkomstente houden in de Schilderskamer, op de Beurs. De verslagenbehelzen omtrent twee honderd bladzijden van het Dagregister;zij zijn niet zeer merkweerdig en behooren tot de algemeenegeschiedenis van de stad.Sauciesstraat.― De echte naam dezer straat, dien men inde laatste tijden heeft ontaard , is Sauciersstrate en komt voortvan de sauciers of haringzouters, die over het algemeen aldaarwoonden; zooals wij het aanstonds zullen zien, kwam diestraat uit op een uitgestrekt en prachtig gebouw, waar de haring ,die eertijds een belangrijk vak van den antwerpschen handelwas, gezouten werd en gerookt, om alzoo verzonden te worden.De Sauciersstraat had, nauwelijks eenige jaren geleden ,een heel bijzonderen stempel door de talrijke gebouwen methouten gevels, welke men er vond; heden is er slechts éénover gebleven, nummer 8; doch het is des te merkweerdigeromda het, uitgenomen het glaswerk der vensterramen met134-zijne loode omzetting, uiterst goed bewaard is gebleven . Het isvoor het vervolg van ons werk noodig, hier eenige uitleggingente geven aangaande de vroeger gebruikte manier van bouwen.Tot op het einde der twaalfde eeuw, werden het meestendeelder woningen gebouwd in hout of plaasterklei, zonder verdieping, en waren gedekt met strooi . Zij stonden op twee of drievoeten van elkander, ten einde een doortocht te geven aan hetregenwater; het gebruik van dakgoten was immers nog nietgekend, zoomin als dit der schouwen, en de rook kon slechtslangs deuren en vensters ontsnappen . De straten, over het algemeen eng, waren niet gekassijd en het water stroomde, langsgrachten op beider kant gedolven , naar de naastbij gelegenvliet of rui. Eindelijk bijna overal werden wijngaarden gekweekt, ' t zij op latwerk langs de grachten , ' t zij langs degevels der woningen, en dat alles gaf aan de oude stad eenkarakter, zoo landelijk als schilderachtig.De strooien daken zetten in geval van brand, het vuur overvan de eene woning aan de andere zoo had men telkenmale erbrand uitberstte, aanzienlijke verwoestingen te betreuren enniet zelden zag men heele wijken de prooi worden van hetvernielend element. Het Magistraat, zulk een groot gevaar willende voorkomen, gebood ten jare 1391 , aan de inwoners hetstrooi der daken van hunne huizen door pannen te vervangen.In dien tijd werden nog ander bevelen uitgeveerdigd betrekkelijk de toelating van te bouwen en de rechtlijning welkemoest worden in acht genomen.Gedurende dit tweede tijdstip werden de huizen wat meerbehoorlijker en wat kloeker gebouwd, en men bediende zichalleen van baksteenen; doch tezelfder tijd werd hier even alselders het tamelijk algemeen gebruik ingevoerd, de voorgevelsvan die gebouwen met hout te beslagen , waarvan men hedenslechts eenige zeldzame overblijfsels vindt. Gewoonlijk begonmen den voorgevel met hout te bekleeden , te rekenen van deeerste verdieping; ieder verdieping sprong vooruit boven diewelke lager was, en zoo maakte het bovenste gedeelte des135 -puntgevels, van een huis in drie verdiepingen, een uitstek vanmeer dan een meter op den openbaren weg. Men moet niet denken dat die manier van bouwen minder kostte dan indien mensteenen voorgevels hadde gemaakt; verre van daar, want meestaltijd spreidde men er eene groote pracht van beeldhouwwerkt entoon, zoowel langs buiten als langs binnen . Die trant viel in den. ATITHEsmaak; hij was een luxe; hij was de eigenaardige manier vanbouwen van dien tijd, en welke niet langer dan ongeveer anderhalve eeuw stand bleef; want toen ten jare 1546, in de Beurzestraat, dertig huizen door een brand werden in asch gelegd,- 136Cveerdigde het Magistraat een bevel uit, waarbij verboden werdvoortaannog houten gevels te bouwen of de reeds bestaande nogte herstellen . Sedert dien tijd werden al de spitsgevels in baksteen gebouwd, en daaruit volgt ook dat de houten voorgevels ,welke men nog ontwaart op sommige plaatsen , allen reedssedert drie of vier honderd jaar bestaan .Wat de inwendige verdeeling betreft der huizen gebouwd inde XVI en de XVII eeuwen , de schikking bleef even gebrekkelijk, even ongemakkelijk als die der huizen in de twee vorigeeeuwen opgericht. «Onder dit oogpunt, zegt M. Schayes, had deprivate bouwkundegeen vooruitganggedaan; altijd enge benepengangen; stijle draaiende trappen , welke dikwijls geen twee personen nevens elkander konden opgaan; lage, kleine, slecht verlichte kamers met gepleisterde muren en onbezette houten plafonds. De gewone bevloering zoowel op de beneden- als op debovenverdiepingen bestond in het algemeen slechts uit roodevierkante plaveien .»Omtrent het einde der zeventiende eeuw ondergingen degewone huizen aanzienlijke wijzigingen, voor hetgene de schikking hunner gevels betreft; alsdan , zegt dezelfde schrijver ,werden de trapgevels veranderd in frontons , meertijds boogrond dan driehoekig, omboord met enroulementen , soms eenvoudig, soms boven elkander geplaatst ten getalle van twee ofJ.LinayPHOSFLO-137drie , volgens de hoogte der gevelspits . Men begon toen ook desteenen kruisen afteschaffen die de vensters in vier vakkenverdeclden , en de glasruiten werden langzamerhand grooter engrooter; men verveerdigde deze uit witter en dunder glas, ensneed ze eenvormig uit in lange vierkanten , waarvan nogtans degrootsten, tot het einde van verleden eeuw, de hoogte van eeneen voet tot achtien duimen niet overtroffen» .Het is ook omtrent het jaar 1700 dat men begon de gevelste bepleisteren en te bedekken met eene eenvormige laag witselof olieverf; tot dan toe behield men aan de baksteenen en aande versieringen hunne natuurlijke kleur, die men dikwijls zelfslevendiger maakte bij middel eener laag hooger rood. Tebeginnen van 1730 of 1740 , namen de woningen een vormaan, die niet veel meer verschilt van dien der tegenwoordigehuizen, dan door den aard hunner versiering. De puntgevelsmet <frontons> en de kunstig gebeitelde zoldervensters verdwenen op hare beurt voor eene horizontale kornis, onder aan denafloop van het dak waaraan men een minder steile helling gaf.Men ging nogtans nog langen tijd voort, zelfs tot het laatstevierde dier eeuw, gebroken dakken of mansarden te bouwen ,waarvan de invoer opklimt tot de tweede helft der vorige eeuw,wanneer Harduin Mansard, bouwmeester van Lodewijk XIV,dezelve uitvond. De bedekkingen met schaliën kwamen toen.ook meer in voege; hetzelfde gebeurde met de ijzeren kunstigbewerkte balcons, voor de vensters, waarvan de steenen bovendorpel gewoonlijk den vorm ontving van een zeer laagvormigenboog, die, wanneer het venster met lijstwerk voorzien was,versierd werd met een sluitstuk, loof- of schelpwerk of eenengelenhoofd verbeeldende. De deuren bieden dezelfde versiering aan. Omtrent het midden van verleden eeuw maaktemen ook veel gebruik van engelsche- of schuiframen. >Eindelijk gedurende de twintig eerste jaren onzer eeuw,bleven de huizen bijna of geheel gelijk aan die, welke gedurendede dertig of veertig voorgaande jaren gebouwd waren. «Menbemerkt er over het algemeen eene grootere eenvoudigheid ,- · 138dikwijls tot het uiterste gedreven; gladde muren, deuren envensters zonder lijstwerk, dakkornis weinig uitstekend , ziedaarhoe zij er gewoonlijk uitzien . Het inwendige is insgelijksspaarzamer versierd; het geschilderd papier vervangt er bijnaoveral de rijke damasten en zijden behangsels met verguldelijsten . Na die wat te lange uitleggingen, doch die de lezermoet kennen, hervatten wij ons onderwerp.-Borchtgracht. Deze straat , die eertijds slechts langs eenenkant bebouwd was, was op geheel hare lengte door de omheiningsgracht der Burgt besproeid; in de oude geschriften wordtdie plaats dikwijls aangeduid onder den naam van Dilf, datgracht beteekent ( van delven , graven), evenals de Sauciersstraat, in twee akten van 1608 , Dilfstrate wordt geheeten .Het is langs dien kant dat de muur van het oude versterktkasteel van Antwerpen , het langst is blijven staan; op de kaartin 1565 uitgegeven door Virgilius van Bologna, ziet men eengeheel gedeelte van den muur met de twee torentjes die dezenbekroonden. In de XVII eeuw hestatigt van Caukerken dater nog vier torens bestonden. De laatste , nabij het Reuzenhuis ,werd in 1827 afgebroken .Dit gedeelte der Burgtgracht, dat bij den inkom der Mattestraat doorsneden was door een steenen brug, werd eerstomtrent het jaar 1830 overwelfd; de beschikbaar geworden.gronden werden bebouwd met huizen die den zuid- westelijkenkant der straat vormen . In 1849 richtte een particulier er eeneVleeschhal op, bevattende vijftig kramen, op een grond die destad hem had afgestaan, op last eene jaarlijksche som van 50 fr.te betalen . 1Jordaenskaai, Pensgat, Koolvliet, Haringvliet.Tot in het begin dezer eeuw, bestond er, op de plaats waarzich thans de Jordaenskaai bevindt, slechts een nauwe dam diezich uitstrekte langsheen den omheiningsmuur,te beginnen vanaan het sluisje gezegd het Pensgat, dat zich aan den ingang139der Burgtgracht bevond, tot aan het Kranenhoofd; van aanhet Pensgat tot aan de Koolvliet, berustte de voet der murenin de Schelde. Zes torens bekroonden aldaar den omheiningsmuur.Het was in 1804 dat men de eerste werken begon voor de inrichting der Jordaenskaai alsook der andere kaaien; men braktoen de muren en de torens af en men hoogde den grond op bijmiddel der aarde voortkomende van de graving der dokken . In1819( 1 )toen de werken voltooid waren, gaf de stad aan de nieuwekaai den naam van den beroemden schilder Jordaens . Twintigjaren later werden er nieuwe werken door de stad uitgevoerd;menverbreedde aanzienlijk de kaai en richtte in den stroom eenensterken muur op in arduinsteen; het was alsdan ook dat detwee reiën boomen geplaatst werden, die er zich nog bevindenen die zulk een schoonen aanblik geven aan die kaai , welkelangen tijd een der meest geliefkoosde wandelingen van de bevolking was.In den noordelijken hoek gevormd door de Schelde en deBurgtgracht, werd van in de XIII eeuw eene vischmerkt gehouden; in 1417 bracht men naar die plaats den haringstapelover, die zich aan de Sint-Jansvliet bevond. De oude marktwerd alsdan herschapen in een groot en schoon gebouw bestemdom er den haring te zouten en te rooken. Dit gebouw werd genoemd Rookhuis of Drooghuis , of ook Hangel, uit oorzakeder ontelbare hangelhaken, waarmee het van binnen voorzienwas en waaraan men den visch te droogen hing. Het lokaal wasomringd door een met torens bezetten muur, die het van verrehet uitzicht eener forteres gaf. De muur die langsheen denstroom liep, was tamelijk ver in het water gebouwd , opdat bijalle tij de booten er den verschen haring zouden kunnen ont99 (1) Bij koninklijk besluit van 20 april 1819 had Koning Willem aan de stad de overgave gedaan van de kaaien aan de Schelde, alsook van het kranenhoofd of Werf» , en eene toelage verleend van 15,000 gulden voor de voltooiing van het piet-afgemaakte gedeelte van de kaaien der Werf ,en ook voor zoodanige andere werken die de stad het noodig zou oordeelen er te doen uitvoeren.-- 140 .schepen, die onmiddellijk gezuiverd en geledigd werd om teworden gedroogd en gezouten. De ingewanden werden geworpen aan den ingang der Burgtgracht, die daarom den naam hadbekomen van Pensgat ( 1 ) en van waar de vloed ze verdermeêsleepte. Het Rookhuis verloor later zijne bestemming en opzijne plaats verheffen zich thans particuliere huizen.0E.VERMORCKENSEDe Jordaenskaai eindigt aan de Koolvliet, de oudste onzervier vlieten die nog voor de scheepvaart open zijn; zij vormdede gracht der omheining gebouwd in de elfde eeuw . Haaroorspronkelijke naam is Holenvliet, en als dusdanig vindt menhaar aangehaald in. akten van 1302, van 1316 en in anderelatere documenten . Wat de beteekenis van dien naam betreft,daarvan kunnen wij niets met zekerheid bepalen; , het iswaar dat men veronderstelt, dat het woord holen hetzelfde isals het fransche woord houille, doch dit is niet aanneembaar,daar men op dit tijdstip nog over het algemeen gebruik maaktevan hout en turf. Hetgeen insgelijks een geheim blijft, is(1 ) Het Pensgat werd afgebroken in 1806 voor de inrichting der kaai.- 141 ->wanneer en te welker gelegenheid de naam Holenvliet veranderd is in dien van Kolenvliet, die ten minste 200 jarenoud is .Sedert de verplaatsing , in 1417 , van den haringstapel, ontving die vliet, alsook de Sint-Pietersvliet talrijke vaartuigen ,welke dien visch aanbrachten, of geheel gereed voor verschillende bestemmingen inscheepten; het is om die reden dat menze dikwijls , de een en de andere, aangeduid vindt onder den.naam van Haringvliet. Nogtans zal de eerste dien laatstennaam meer gedragen hebben dan de tweede, gedurende eenzeker tijdverloop , en het is uit hoofde van de nabijheid dier vliet,alsook van het gebouw het Rookhuis, waar men de haringenrookte, dat de straat gezegd Haringvliet, tegenover de welkede gemeenschapsbrug tusschen de twee oevers der vliet lag, ongetwijfeld hare benaming heeft ontvangen .Wij zullen te dezer gelegenheid herinneren dat Antwerpenin het bezit was, ten minste sedert het jaar 1200 , van denharing- den zout- en den haver stapel , welk voorrecht eene warebron van rijkdom voor onze kooplieden uitmaakte . Dit stapelrecht bestond hierin , dat zekere koopwaren alleen te Antwerpen mochten gelost en verkocht worden . Jan II , hertog vanBraband , had in 1301 die drie markten naar Mechelen overgebracht, doch op de krachtdadige protestatiën der Antwerpenaren,beval de keizer van Duitschland , Hendrik III , in 1309 , deherinrichting der drie stapels te Antwerpen. Later nog ontstonden er over dit punt eindlooze betwistingen , waarover hetongepast zijn zou hier uitteweiden.Bij de voltooiïng derJordaens- en Orteliuskaaien , in 1819 , werdde oude brug over de Koolvliet afgeschaft en eene nieuweophaalbrug gelegd in de middellijn der nieuwe kaaien . Die brugwas in 1825 het tooneel eener groote ramp, welke vele onzerlezers zich nog zullen herinneren . Den 7 meert van dit jaar,omtrent den avond, op het oogenblik dat men bezig was debrug toetedoen, werd zij onverwachts , voor zij geheel geslotenwas, door de menigte overrompeld. De brug stortte geheel en142*al in , een dertigtal personen in het water meêsleepend; ondanksde spoedige hulp en de reddingsmiddelen waarover men beschikte, vondden zes mannen , een vrouw en een kind den doodin de golven.Men heeft in 1865 de ongemakkelijke en lompe ophaalbruggen die de oevers der vier vlieten verbonden , vervangen doorbevallige draaibruggen , welke door één enkel man in bewegingworden gebracht en die zulk een schoon uitzicht geven aan delange linie onzer kaaien .Guldenberg .De schitterende naam, welke deze plaats draagt, komt in hetgeheel niet overeen met de wezenlijkheid; ook zou misschienhet spreekwoord hier niet ongepast komen: ' t en is geen goud,al wat er blinkt . De Guldenberg, waarvan weinigen onzerlezers de visu zouden kunnen spreken , gelijkt in zekere puntenop de beruchte Cour des Miracles, te Parijs. Het is eene vierkante plaats, in gemeenschap met de Haringvliet bij middelvan een straatje gezegd Lanteernstraatje, met de Sauciersstraat, door het Rosmarijnstraatje, en met de Spuistraat, doorde straat gezegd Schuddevee; er bevindt zich daarenboven eenstraatje zonder eind , genaamd de Hemdsmouw. De namen diervier straatjes zijn thans afgeschaft en maken slechts één met.die der plaats zelve .De oorsprong dezer benaming van Guldenberg, zeggenMertens en Torfs, is zeer onzeker .«Eene Chronijk van Antwerpen heeft er het volgende van:«Als de Burcht nog alleen stond, was de pleyn daar nu deVeemerct is , bij het Predikheeren klooster, het Galgeveld vande Burcht, ende de nu zoo genaamde Guldenberg was de Galgenberg, ofte plaets daer zich de misdadigers plaetsten om zich terdoot te bereyden .» Maer wij hebben nergens bewijzen vandeze voorgeving kunnen vinden; en het laet zich moeilijkbegrijpen hoe Galgenberg tot Guldenberg kan zijn overgegaen .4143Liever houden wij het met Papebrochius die Gildenberg wilgelezen hebben . Men behoort inderdaed te weten dat er in 1415door het Magistraet geboden werd, dat de publieke vrouwen,welke men toon stadsvrouwen noemde, nergens dan op denGuldenberg mogten wonen. Nu, bij Kiliaen wordt het woordGhilde verklaard door meretric (ontuchtig vrouwmensch) . Deplaets zou dus haren naem gekregen hebben van de bewoonsters.Wel is waer, men zou ons kunnen tegen werpen, dat de naemreeds eene eeuw vroeger bekend was; maer niets belet teveronderstellen dat er ook toen slechte vrouwlieden op denGuldenberg gevestigd waren; en wat de verwisseling van i inu betreft, dezelve ligt in den aerd van den antwerpschen tongval >Hetgene die uitlegging schijnt te bevestigen , is dat de beulder stad, die de policie had der publieke vrouwen en zekererechten en boeten hefte op de speelhuizen , tot in de XIV eeuween huis bewoonde op den Guldenberg.De Guldenberg, met zijne enge straatjes en zijn gangenzonder eind, met zijne kleine, killige en ongezonde huisjes ,waarin cene talrijke en opeengepakte bevolking zich beweegt,met zijne vuile stallen en walgelijke slachthuizen , langs eeneslijkachtige vliet gelegen , vormt voorzeker een der slechtst verluchte en ongezondste wijken der stad . Het ware te wenschendat de hand der beschaving, in den naam der openbare gezondheid, eene breede en diepe opening maakte in dien wezenlijkendoolhof van straatjes en gangen , om er lucht en licht te latenbinnendringen, en die onterfde wijk volledig te herschapen , dieals verloren schijnt te midden der stad en die eene ware bronis van verpesting, waar de besmetting, zoo dikwijls zij verschijnt, wreede verwoestingen aanricht .Spuistraat, Kraaiwijk, Nosestraat,Sint-Paulusplaats.De Spuistraat werd in het begin Gortersirate genoemd; zij-144_ontving haren tegonwoordigen naam van eene sluis of spui ,die er in 1450 werd opgericht in de Koolvliet.Die straat geeft uit op twee kleine gangen , die beiden dennaam dragen van Kraaiwijk. De Kraaiwijk, gebouwd op eenenlagen en moerassigen grond, vormde eertijds een nog al aanzienlijk kwartier, bevattende de Veemarkt, den Guldenberg, deNosestraat en andere omliggende straten . Hare grenzen zijnniet zeer nauwkeurig gekend, doch men heeft reden om te gelooven dat zij besloten was in de eerste vesting, en ten zuidenen ten westen grensde aan de gracht der Burgt en de Schelde,en ten noorden aan de Koolvliet; het is nogtans niet onmogelijkdat de straten , die er den naam van behouden hebben , evenals geheel het gedeelte begrepen tusschen de Kool- en Sint- Pieters vlieten , er eene afhankelijkheid van uitmaakten , gelegenbuiten de omheining, en die, zooals wij gezien hebben , bij destad werden ingelijfd door de vergrooting van 1250.In het jaar 1236 vernielde eene uitgebreide brand die wijkgeheel en al, zooals in deze twee verzen wordt herinnerd:Doen verbrandde ' t Antwerpen CrayewykEnde die Burcht byna al affsonder versyck.De Kraaiwijk ontving, naar wij denken, haren naam van dekraaien die , in den beginne, dieplaats bezochten; men weet datdie wilde vogels zoowel de oeversder rivieren als de bosschen bewonen . Onder de fransche regeringhad men dien naam vertaalddoor Refuge des Corneilles.De Nosestraat, palende aan dekleine Kraaiwijk, heeft harennaam ontvangen van een oudeen invloedrijke Antwerpsche familie.De kanunnik Hugo Nose, die een grooten eigendom bezatop den Driesch, gaf dezen in 1249 ten geschenke aan de- 145 -^Predikho*ren , om er hun klooster op te richten . In 1272, lietHendrik Nose, eerste deken van het kapittel der kollegialekerk van Onze-Lieve-Vrouwe, aan die kloosterlingen zijnebibliotheek na, samengesteld uit het Oude en het Nieuwe Testament en andere godsdienstige werken, in het geheel zestienboekdeelen met de hand geschreven , een ware schat voor dittijdstip , doch alleen ten titel van depot, en op voorwaarde dezelve op elke aanvraag der kanunniken weer aantebieden , enbinnen het jaar de werken te vervangen , welke zouden verlorengeraken. Eindelijk te beginnen van 1230, ziet men leden dieradellijke en rijke familie, gedurende twee eeuwen, de hoogsteambten in de magistratuur bekleċden .Tot in deze laatste tijden droeg de straat den verbasterden.naam van Neusestraat, die van een reeds lang geleden tijdstipdagteekende.De Nosestraat geeft uit op de Sint-Paulusplaats, waarvande benaming slechts terugklimt tot 1855, wanneer de SintPaulusstraat werd geopend . Die plaats bevatte eertijds:1º De Huidenmarkt. Daar werd eertijds , op twee tijdstippen van het jaar, eene belangrijke markt van leder en huidengehouden. Guicciardini zegt dat die markt twee of drie dagenduurde; dat men er droog leêr, vette en gezouten huiden vorkocht, welke er werden aangebracht, niet alleen uit het binnenland, maar ook uit al de andere omliggende landen , en datde zaken , welke gedurende de drie dagen der jaarmarkt werdenafgedaan, aanzienlijke sommen beliepen .2º De Kalkbrug, die de Huidenmarkt verbond met deCrauwelenplein; zij werd alzoo genaamd van een groot kalkmagazijn, dat er nog onlangs bestond; in den beginne droeg zijden naam van Sint-Pietersbrug, naar de vliet waarover zijgelegd was . Die brug werd afgebroken in 1855 , wanneer meneen gedeelte der Sint- Pietersvliet overwelfde, om de plaatsregelmatig te maken en' te vergrooten .3º De Crauwelenplein, die haren naam ontving van eeneigendom gezegd het Crauwelen Hof. Het is op de gronden146--van dien eigendom dat in 1695 vrouwe Auna van Havre eengodshuis stichtte voor zes behoeftige vrouwen, dat er thansnog bestaat. Eene rente van 28 gulden ' s jaars was er aangehecht ten voordeele van elk hunner.Sint- Pietersvliet, Spieringstraat, Magerman-,Sint- Pieters, Ortelius- en Van Meteren kaaien.Sint-Pietersvliet.-Deze vliet werd gemaakt omtrent 1250,om te dienen tot omheiningsgracht aan de vergroote stad; haarnaam komt voort, naar het schijnt, van een oude kapel diezich aldaar bevond. De twee kaaien langsheen die vliet gelegenzijn de Magermankaai, ten zuiden , en de Sint-Pieterskaai, tennoorden .De Magermankaai (quai de l'Homme Maigre geheetcndoor het fransch bestuur! ) ontving haren naam van een harerbewoners: eene acte van 1425 vermeldt Jan Magherman ,koopman, als aldaar een eigendom bezittende .De Sint-Pieterskaai was, cen halve eeuw geleden , nog gevormd uit twee afdeelingen: de eerste was begrepen tusscl: cnde Crauwelenplein en de Schipperskapelstraat en werd de SintPietersvliet genaamd; de andere strekto zich uit van dezelaatste straat tot aan de Rouaanschekaai en werd HermanHaecxstraat geheeten volgens een rijken koopman die erwoonde omtrent 1515, en die insgelijks zijn naam gaf aan eentoren en aan eene poort vroeger op die plaats bestaande. Diebenaming werd later verbasterd en veranderd in Armen Hockstraat.De brug, die de beide oevers der Sint-Pietersvliet verbond ,heette Beyltjensbrug, naar een huis (nº 8) gelegen nabij denHerman-Haecxtoren; zij bevond zich op de hoogte der Spieringstraat. Die brug werd afgebroken in 1818 en heropgebouwdin de middellijn der nieuwe Ortelius- en Van Meteren kaaien ,die zij in gemeenschap moest stellen .Orteliuskaai. -Deze kaai die de verlenging uitmaakt der147Jordaenskaai, werd gebouwd en voltooid tezelver tijd als deze.Tot dan toe bestond er op de plaats welke zij bezet, niets andersdan een aarden dam, bevestigd bij middel van reien palen , enwaar de schepen konden aanlanden en lossen; er bevond zichaldaar eenc kraan , waarvan het gebouw in steen was en diemen het Steenen Kraantje noemde, om haar van de grootekraan, die in hout was, te onderscheiden . Men kwam aan ditsoort van aanlandingsplaats , die tegen den omheiningsmuurgeleund was, langs eene poort met een grooten toren bezet , dieuitgaf op de Magermankaai en waarnevens het Tolhuis was,alwaar het tolrecht betaald werd.Leon Van Meterenkaai. Deze kaai volgt op de voorgaande envormt cene ruime plaats, begrepen tusschen de Schelde, deSint-Pieters- en Brouwersvlieten . Tot omtrent 1800 vormdende huizen , op die kaai uitgevende , de oostelijke zijde der Herman- Haccxstraat en bevonden zich tegenover eene rei huizenopgericht langshenen den omheiningsmuur. In dien muurbestond eene poort, gezegd Herman- Haecxpoort, langs dewelkemen kwam op eene nog al uitgestrekte kaai , genaamd BerderenWerf(quai aux Planches) of ook Meckaai (quai aux Garances) , en die vooral bestemd was voor de binnenschepen(bargien) , welke den vervoerdienst op Brussel , Mechelen , enz.deden. Het Bargiehuis bevond zich te midden der kaai, alwaarhet in 1460 opgericht was ten dienste der reizigers . De omheiningsmuur verdween eerst in 1819; wat de huizen betreft dicer tegen gebouwd waren , zij werden zeven jaren later afgebroken..nieuwe kaaien de namenWij zullen op eene andereIn 1819 gaf de stad aan de tweevan Ortelius en van vau Meteren .plaats den naam ontmoeten van den beroemden aardrijkskuudige, die overigens genoeg gekend is; zeggen wij alleen cenigewoorden over van Meteren, wiens naam eene mindere bekendheid geniet.Emmanuel van Meteren werd te Antwerpen geboren den 9juli 1535; zijne moeder, Ottilia Ortels, was de mooi van-148Abraham Ortelius. Bezield met eene warme overtuiging, wierphij zich nog jong in de partij der Hervorming, waarvan hijgeheel zijn leven een vastberaden verdediger bleef. Na dendood van zijn vader en moeder, die op zee omkwamen, gingvan Meteren zich te Londen vestigen , omtrent 1560 , hield erzich met handelszaken bezig en ontving weldra factorerijen ofa*genciën van verscheidene groote kooplieden .De handels -en politieke zaken riepen hem dikwijls naarAntwerpen, alwaar hij talrijke vrienden telde; hij bevond erzichonder ander in 1575, wanneer hem een onaangenaam gevaloverkwam. Den tweeden mei, zooals hij het zelf verhaalt, terwijl hij van de Beurs terugkeerde om zich te begeven naar hethuis van zijn neef Abraham Ortelius, bij welken hij inwoonde,werd hij aangehouden in naam van den gouverneur Requesens ,door Juliano de la Sierna, luitenant van Comergo, prevoost vanhet hof, vergezeld door zes of acht hallebardiers , en opgeslotenin den Bakkerstoren. Hij werd verdacht in betrekking te zijnmet de oversten der oproerige provinciën , en samenzweeringente smeden tegen het gouvernement des konings. Dank aan deinvloedrijke tusschenkomst van eenige hooggeplaatste personen,zoowel van hier als van Londen , werd hij achttien dagen laterin vrijheid gesteld , onder de verbindtenis de stad onverwijld teverlaten. Hij keerde terug naar Londen en werd in 1583 benoemd tot hoofdman van het collegie der nederlandsche kooplieden; hij stierf den 8 april 1612 in den ouderdom van 77 jaren ,dertien kinderen achterlatende van zijne echtgenoote, Esthervan den Corput, van Antwerpen .Het is te Londen dat Emmanuel van Meteren zijn groot werkgetiteld Historie der Nederlanden schreef en uitgaf; dit werkbevat de geschiedenis der gebeurtenissen , welke in de Nederlanden plaats hadden van af de geboorte van Keizer Karel tot de17º eeuw. Natuurlijk verdedigt van Meteren er hardnekkig degedachten der Hervorming, welke hij had omhelsd en ondersteund gedurende zijn geheel leven , en toont hij aan den lezerslechts de schoone zijde der medalie zijne overdreven partijdig-149heid is zelfs door protestantsche schrijvers erkend. Dit werk,dat voor het overige nog al merkweerdig is, wordt thans zeldeu of nimmer geraadpleegd .Vooraleer de kaaien te verlaten , blijft er ons nog over melding te maken van eene omstandigheid die het tijdstip kenschetst,waarop zij gebouwd werden. Ten gevolge van den afbraak envan de aanzienlijke aanwinningen welke op den stroom warengedaan, werden, langsheen de Schelde tot aan de dokken, eenaantal gronden beschikbaar. Die gronden hoorden bijna allentoe aan de stad , die niets beters vroeg dan er zich van te ontdoen .Maar niettegenstaande hun buitengewoon voordeelige ligging ,niettegenstaande eene ernstige herneming in de handelszakenen de zee- en riviervaart, niettegenstaande de kalmte welkeoveral heerschte en de schoone toekomst die aan Antwerpenwas voorbehouden , toonde zich niemand geneigd, noch omgronden te koopen noch omte bouwen. In dien toestand vanzaken , nam het stadsbestuur een besluit, dat misschien eenigis in zijn aard. In zijne zitting van 20 october 1820 besloot hetaan die welke zouden bouwen , eene premie te verleenen van2 gulden 54 c. ( 5 1/2 fr . ) per bebouwden vierkanten meter ,zonder dat nogtans die premie mocht verleend worden voormeer dan twaalf meters diepte, te beginnen van den voorgeveluitgevende op de kaaien . De meeste verkoopingen welke tengevolge dier beslissing plaats hadden , van 1820 tot 1830 (bijnaal de huizen aan de haven dagteekenen van dit tijdstip ), werdengesloten op voet van 2 à 3 gulden den meter, dit wil in anderewoorden zeggen, dat de stad de gronden voor niet gaf, op voorwaarde dat men er huizen zou bouwen. Wanneer men ditfeit vergelijkt met hetgene er thans gebeurt, kan men zich eengedacht vormen van de uitbreiding, welke de openbare rijkdomsedert dien heeft genomen.- 150 -Sint-Paulusstraat.Het Predikheerenklooster. - DeSint-Pauluskerk. - Bijzonderheden betreffende de afschaffing der geestelijke ordens,de verkooping van zwarte goederen en de muntweerden in papier onder het Directorium .De Sint- Paulusstraat werd geopend in 1855 op de grondender hovingen van het oud Predikheerenklooster; men moest tedien einde , langs den kant der Koeipoortstraat , het Hotel derdrie Koningen, dat er sedert ongeveer twee eeuwen bestond,afbreken en langs den kant der Sint- Paulusplaats, verscheidenekleine gebouwen . De eigenaar van het eerste dier goederenontving als schadeloosstelling het hotel van Havre, daarnevensgelegen, en dat de stad in 1846 gekocht had aan den prijsvan 77,700 fr.Het klooster der Predikheeren besloeg bijna geheel de oppervlakte begrepen tusschen den Driesch en de Keistraat, eenerzijds , en de Zwartzustersstraat, anderzijds . Het werd opgerichtten jare 1249 , wanneer de Predikheeren of Dominikaners ,die sedert zes jaren een eigendom bewoonden buiten deomheining gelegen , van Hendrik II , hertog van Brabant , denkanunnik Hugo Nose en Willem van Liere , een uitgestrektstuk grond, deel makende van den Driesch ten geschenkekregen . De Driesch, zooals zijn naam aanduidt, was eeneverzameling weilanden gelegen op het grondgebied van hetKlapdorp en palende aan de Kraaiwijk.De hertog stond hun insgelijks het gebruik toe der oude onnieuwe vesten en van den weg leidende naar de Koeipoort,De kerk, begonnen in 1262 , werd den 8 september 1271gewijd door den gelukzaligen Albert den Groote , bisschop vanRegensburg, en geplaatst onder de aanroeping van den heiligenPaulus . Zij geleek in geenerlei wijze op den tegenwoordigenprachtigen tempel; cen kronijkschrijver zegt dat het een leclycke doncker kercke was, waarin men afdaalde langs een trap,151 -en die dikwijls door het hoog water overstroomd werd. Ook,van het begin der XVIe eeuw ontwierpen de Predikheerendezelve te herbouwen en den grond vijftien à twintig voetenoptehoogen . De oude kerk werd in 1519 afgebroken , maar debouwwerken der nieuwe waren reeds een twintigtal jarenvroeger begonnen, zooals bewezen is door het jaartal 1533, datwij bemerkt hebben op een der pilaren, wanneer men eenigejaren geleden deze ontdaan heeft van de drie- eeuwenoude laagkalk , welke ze bedekte . Het was voornamelijk de prior Cornelisvan Erthorn , later provinciaal van het orde, die de bouwwerken krachtdadig deed voortzetten , ondanks de onrustige enwoelige tijden .De nieuwe kerk werd in 1571 ingezegend door den predikheerGodefridus van Mierlo, die denzelfden dag in de kathedraalgewijd werd tot bisschop van Haarlem. Het beroemde broederschap van Onze- Lieve- Vrouwe van den Roozenkrans werd erditzelfde jaar gesticht, ter gelegenheid van den zegepraal vanLepante, door don Juan behaald op de Turken; het is diedubbele driehonderdsten verjaardag, die de parochie acht jarengeleden met de grootste plechtigheid vierde .Het klooster dat herbouwd was tezelver tijd als de kerk , hadveel te lijden gedurende de godsdienstige beroerten van dittijdstip en vooral na de uitdrijving der Predikheeren , welkeplaats had in 1578. De pand, die geheel in kostbaar marmergebouwd was, werd vernield; eene straat werd geopend doorhot klooster heen , waarvan de gebouwen gedeeltelijk herschapen werden in gevangenis, gasthuis, kanongieterij , enz.; dekapittelzaal en de bibliotheek, die in de zaal daarboven wasingericht, werden geplunderd en verwoest; in een woord,wanneer in 1585 de religieuzen terug in het bezit kwamen vanhun klooster, bood dit groot en prachtig gesticht het bedroevendste uitzicht aan. De kerk , die aan de Lutherschen hadgediend, was insgelijks geheel en al uitgeplunderd en beschadigd.Het was eerst in de eerste helft der volgende eeuw, dat de-- 152 -prior Michiel Ophovius of van Ophoven (later bisschop van' s Hertogen- Bosch, overleden in 1638) de noodige middelenvond om de schade, die in den tempel was aangericht , te herstellen; hij herbouwde en vergrootte de koor en versierdehaar op prachtige wijze, waarna hij zijn werk bekroonde doorde kerk te begiftigen met een prachtigen toren diekloosterlingen eene reden van hoogmoed was.voor deDe werken waren nauwelijks voltooid , toen den 1 juni 1679,op Heilig- Sakramentsdag, een hevige brand een groot gedeeltevan den schoonen fempel vernielde. Ziehier hoe pater de Jonghe die ramp verhaalt Omtrent middernacht, gedurende eenverschrikkelijk onweer, viel de bliksem op den schoonen toren.der kerk; de slag was zoo hevig en het vuur breidde zich metzulke snelheid uit, dat in weinig tijds dit statig gebouwin asch werd gelegd; kort daarna viel met groot gedruischhet dak der kerk in, dat op zijn beurt door de vlammen wasaangetast. De gewelven scl: enen ongedeerd te zijn gebleven ,maar de brand had ze op verschillende plaatsen aangetast; zijstortten den volgenden dag in en sleepten in hunnen val hetprachtige orgel, den preêkstoel en de zijmuren mee. Vele anderekostbare voorwerpen werden onder de puinen bedolven . Gedurende den brand werd ten grooten deele de prachtige voorgevelvan den tempel verwoest, en bracht door zijnen val aanzienlijkeschade toe aan een naburig huis. Men dacht dat geheel hetklooster de prooi der vlammen ging worden, want het vuur,geen weêrstand ontmoetende, had zich weldra meegedeeld aanhet noviciaat en aan andere gebouwen palende aan de kerk.De geschiedschrijver der Preêkheeren verhaalt dan dat, volgens eene legende, op het oogenblik toen een oude kloosterlinghet Heilig Sakrament wegdroeg om het naar de Sint- Walburgiskerk te brengen , en zich omkeerde naar het klooster om debenedictie te geven , de regen in zoo groote hoeveelheid begon tevallen, dat het vuur oogenblikkelijk werd uitgedoofd zonderandere schade te veroorzaken. Nogtans was het verlies aanzienlijk; volgens de schatting der deskundigen , werden er-15380,000 gouden kroonen (ongeveer een milioen) noodig geoordeeld, om hetalles in zijn oorspronkelijken toestand te herstellen .In 1680 legde men de hand aan het werk om de kerk en dentoren te herstellen . De bisschop van Antwerpen, Mgr vanBeughem, legde den eersten steen en de werken werden metzooveel iever voortgezet, dat het volgende jaar het gebouw voorden eeredienst werd heropend .De Predikheeren , die conventueele huizen bezaten in de voornaamste steden van het land, genoten altijd eene groote hoogachting, zoowel uit oorzake van hun voorbeeldig leven als omhunne wetenschap, want de studie was hunne bijzonderstebezigheid. Wij zullen hier ter loops aanstippen dat in de XVeeuw de Predikheeren het voorrecht bezaten alle dagen op hetStadhuis de mis te lezen voor de magistraten; dat de misdadigers in hun klooster het recht van toevlucht bezaten; dat den5 meert 1481 , voor de eerste maal te Antwerpen, in het kloosterder Predikheeren , de vergadering werd gehouden van de Algemeene-Staten der Nederlanden , onder het voorzitterschap vanden aartshertog Maximiliaan , later keizer van Duitschland, enwaarvan de zittingen vijf weken duurden; dat van 1605 tot1648 de religieuzen in hun klooster eene school voor de latijnsche studiën bezaten; dat zij omtrent hetzelfde tijdstip leergangenopenden voor de wijsbegeerte en de godsgeleerdheid, ten welkersvoordeele de bisschop Capello verscheidene beurzen stichtte;dat in 1648 het bezoek plaats had van Thomas Turci, algemeeneoverste van het orde, die als een prins werd ontvangen onderhet geschut van de kanons der citadel; eindelijk, dat zes- entwintig kloosterlingen stierven als slachtoffers hunnerzelfopoffering, ter gelegenheid eener besmettelijke ziekte die alhierheerschte in 1678.Het kloosterhuis van Antwerpen heeft een groot getal geleerden en beroemde mannen voortgebracht, zooals: AmbrosiusCapello , den edelmoedigen bisschop , die zijn fortuin besteeddein verschillende stichtingen voor het onderwijs, Cornelis enBernard de Jonghe, Choquet, Cornelis van Ertborn , Michiel- 154.-Ophovius, biechtvader van Rubens en later bisschop van 'sHertogen-Bosch, de Cocquiel en honderd andere schrijvers. Tothetzelfde orde behoorde pater Timmermans, die betrokkenzijnde in de moordpoging op den prins van Oranje, op deGroote Markt gehalsrecht werd, en wiens hoofd , na gedurendevier dagen te zijn tentoongesteld op eene lans , aan een derstadspoorten , door de kloosterlingen werd opgenomen en zichthans nog bevindt in de sakristij der kerk, waar men het bewaart uit oorzake van zijn volkomen goeden staat van behoud.Eindelijk na een bestaan van ongeveer 600 jaren , kwam derevolutionnaire storm die geestelijke instelling omwerpen.Dewijl de aard van ons onderwerp ons zal noodzaken verscheidene keeren terug tekomen op de afschaffing der kloosterordenen de verkooping der kerkelijke goederen, denken wij hetnoodig hier in eenige voorafgaandelijke bijzonderheden te treden ,die overigens zeer weinig of niet bekend, en in ons oogen zeerbelangwekkend zijn .In hare zitting van 13 februari 1790 had de ConstitueerendeVergadering van Frankrijk de vernieling der geestelijke ordenuitgesproken. Alhoewel België sedert de maand juli 1794 overrompeld was en dat de aanhechting bij Frankrijk ten uitvoerwas gebracht, ingevolge een dekreet van 1795 , had de Conventie,die voor geen revolutionairen maatregel was terug geweken,in België de wet, waardoor de afschaffing der kloosters werdbevolen, niet durven uitvoerbaar maken; zonder twijfel vreesdezij het volk te zien opstaan om zijne oude instellingen te verdedigen, des te meer,daar op dit oogenblik eene hevige verbittering in geheel het land heerschte, zoowel uit oorzake derverpletterende lasten , die men sedert een jaar had afgeperst (enwaarvan wij in een ander schrift eene schets hebben gegeven) ,als ten gevolge van andere pramende maatregelen , die overalde verontweerdiging der eerlijke lieden gaande maakten .Om een gedacht te geven van den geesel , welke voor Belgiëhet gevolg was van dien inval van moderne barbaren , zullen155•wij hier een artikel overschrijven , dat den 23 mei 1797, eendagblad van Brussel den moed had af te kondigen .•< Zints de binnekomst der Franschen in het voorheen Belgeland, is ongeloovelyk de afschrikkelyke hoeveelheyd vanhoutkappen die zyn gedaen in de lands- en byzondere bosschen;alles is gekrenkt en grondig vernield op de allerdroefste manier:de schoone baenen van dit land hebben zelfs de vernieling vandit wandalendom niet ontsnapt, en de boomen, welke dieopcierden , zyn neergeveld door de zeyssen der begeerlykheyden van de roovery. Eyndelyk, temidden dezer onbegryplykevernieling, gingen zekere agenten der Republiek alnog 4 tot500,000 voet der schoonste overblyvende boomen, binnen hetDepartement der Dyle alleen , neervellen; dezen maetregelstond zyne noodlottige volvoering te bekomen , wanneer deCentraele administratie een besluyt heeft genomen, welke tottyd en wyle alle de houtkappen binnen de uytgestrektheyd vanhaere toehoorigheyd stut. Het is te wenschen dat de andereDepartementele administratien een dusdanig voorbeeld volgen . >Men begrijpt dat aangezien de vijandige gezindheid welkein geheel België heerschte tegen de fransche beschavers, deConventie het voorzichtig oordeelde de geesten een weinig totbedaren te laten komen, vooraleer de wet intevoeren, waardoorde kloosters afgeschaft en hunne goederen in beslag genomen.werden. Het was eerst in de zitting van den Raad der VijfHonderd, van 5 augusti 1796 ( 18 thermidor jaar IV) , dat deafgeveerdigde Mailhe, in eene redevoering of verslag, doordrongen van dien schijnheiligen , valschen en doctrinairentoon, welke dit tweede tijdvak der fransche revolutie kenmerkt,voorstelde in België het dekreet van 13 februari 1790 uitvoerbaar te maken. Ziehier hoe hij zich uitdrukte:< Er zijn tijdvakken, waarin men aan de wetgevers tyranniekewetten wist af te persen , die de geesten vergramden en verbitterden in plaats van ze te winnen. Zulke handelwijze is nieteigen aan een weldenkend bestuur. Wij hebben aan de openbare denkwijze den tijd gelaten , den geest der inwoners van het156 -voormalig België te bereiden tot de afschaffing der kloosters en' andere kerkelijke instellingen . Die afschaffing kon niet vroegeruitgevoerd worden zonder wanordens en omwentelingen teveroorzaken, maar nu zal zij met erkentelijkheid worden aangenomen, zoo waar is het dat , in zake van godsdienst, een voorzichtig gouvernement meer wint door de rede dan door de ruwemacht. De verkoop van kerkelijke goederen in België gelegen ,vermeerdert op aanzienlijke wijze de middelen om het gouvernement te redden, maar de rechtveerdigheid eischt voorafgaandelijke schikkingen; het bestaan der tegenwoordige bezittersmoet eerst verzekerd worden. Het Directorium denkt dat menin plaats van pensioenen , hun het kapitaal der pensioenenmoet verleenen in bons of brieven van betaling , die alleenzullen worden aangenomen tot kwijting der aankoopsprijzenvan domanialé goederen , in het oude België gelegen . Uwe kommissie ondersteunt dit voorstel . Daar jaarlijksche pensioenende algemeene schatkist zouden belasten, zou men nieuwe hulpmiddelen voor deze moeten ontdekken om dezelve te betalen.Het vooruitzicht van nieuwe belastingen zou eene verschrikkelijk argwaan inboezemen aan de inwoners der nieuwe departementen.<< Gij zult in het aangenomen voorstel een middel vinden , omaan het land door den eigendom , en aan de revolutie door deedelmoedigheid, eene klas menschen te verbinden die thansaan beiden vreemd zijn; als bijzondere eigenaars zullen zijlandgenooten worden . Het ware te wenschen dat men zulkehandelwijze gevolgd had, wanneer men de fransche geestelijken.heeft beroofd van hunne bezittingen, die zij van oudtijds haddenoverweldigd .< Veronderstelt dat er in de belgische departementen 8,000geestelijke broeders en 4,000 geestelijke zusters zijn , veronderstelt een pensioen van 1,000 £ voor elk der eersten en 500 £ vooriedere zuster te zamen zou dit 8 millioen zijn voor de mannenen 2 millioen voor de vrouwen, en het kapitaal aan 10 %,dat opnieuw zou gebruikt worden in nationale goederen , zou157alzoo slechts 100 millioen beloopen . Veronderstelt nog dat dekerkelijke goederen slechts 1200 millioen weerd zijn (hetgenever beneden de wezenlijkheid is) , er zou altijd 1100 millioenoverblijven voor de Republiek.<< Wat de mobiliaire goederen der kerkelijke gemeenschappenbetreft, men moet hun die laten , met uitzondering van hetzilverwerk der kerken, van de boeken, bibliotheken , medaliesen schilderijen; men moet zich niet inbeelden dat men alzoo debelangen der Republiek benadeelt, dewijl het eigen is aan depolitiek en de edelmoedigheid van een groot volk , de geestender nieuwe landgenooten te winnen bij middel van weldaden .»De besluitselen van den verslaggever in eene wet samengevat, werden aangenomen door den Raad der Vijf-Honderd,den 24 augusti 1796, en door den Raad der Ouden den lenseptember daaropvolgende. De afkondiging der wet door hetUitvoerend Directorium had op laatstgemelden dag plaats . Zijbeval de afschaffing der orden en congregatiën , kloosters ,abdijen , priorijen , reguliere kanunnikken , kanunnikkersen ,en in het algemeen van al de kloosterlijke huizen en gestichtenvan beider geslacht,in de belgische departementen met Frankrijkvereenigd.Het was eerst verscheidene maanden later dat men die wette Antwerpen begon ten uitvoer te leggen . Het was de beruchteDargonne, een gewezen dansmeester, wonende in de Jodenstraat ,die, in zijne hoedanigheid van kommissaris van het UitvoerendDirectorium bij de municipaliteit, zich gelastte, aan het hoofdeener kompagnie republiekeinsche soldaten , de kloosterlingenuit hunne rustige schuilplaatsen te verdrijven . De Gazette vanAntwerpen, die door Dargonne op de hoogte zijner dagelijkschewandaden werd gehouden, deelt ons eenige bijzonderhedenmee over de manier waarop dit geschiedde. Wij zullen ze,zonder er iets aan te veranderen, hier weergeven uit hoofdevan hun geschiedkundig belang:23 december 1796. -In de Jaerboeken is te vereeuwigendat, uyt kragt der wet van de Fransche Republiek, den Borger158-Dargonne, commissaris der Volvoerende Magt by de Municipaliteyt van Antwerpen, Hoofdplaets van ' t Departement derTwee Nethen, den 26 frimaire (vrydag 16 december) de ontruiming der kloosters alhier heeft begonnen met de CanonikenRegulier, gestigt door den Heiligen Norbertus, namiddag tezetten uyt hun abdye onder den tytel van den Heyligen AertsEngel Michael; den 27ste ' s middags de Conventuele Minderbroeders, genaemd Beggarden, en dan de Discalsen , met deCarmelieten, genaemd Lieve- Vrouwebroeders , die reeds overveele maenden uyt hun klooster by de eerstgenoemde waerenovergezet; voorder ' s avonds de Carmeliterssen , genaamdSpaensche Theresen; den 29ste (maendags 19 dito) ' s middagsde Predikheeren, en dan den Abt en Religieusen van Sint- Salvator, genaemd van Peeter Pots.Alle de Religieusen hebben betoond de standvastigheyd vanBelyders , de vastkleving aen het Priesterschap en aen huntoehoirige Ordens, alsmede een Christelyke onderwerping aende wereldlyke Magt, voor de oogen van schaeren des Volks , envan het Fransch Krygsvolk, daertoe dienende by den Commissaris , zonder dat nogtans de openbare rust en order zijn gestoordgeweest.13 january 1797.- By vervolg der uytoeffening van deRepublicaensche Wet, waervan den aenvang is verkondigd ineen vorig nummer, heeft den Borger Dargonne, commissarisder Volvoerende Magt, den 17° nivôse (6 january) laestlede,voormiddag de Religieuse Capucinerssen haer klooster doenverlaeten, niet zonder openbaere teekens van droefheyd enchristelyke onderwerping, voor de oogen der schaere van 'tVolk en van het Krygsvolk daertoe dienende . ' S anderdagshebben de Religieusen der Abdye van den Heyligen stigtvaderBernardus aen de Schelde, het zelve lot ondergaen , en ookbetoond hunne standvastige Belydenis en hunne vastklevendheyd aen het Priesterschap en hun Orden . Het openbaer Orderen de algemyne Rust zyn niet gestoord geweest.-.20 january. Schoon dat by vervolg der uytoeffening van11159 -Ade Republicaensche Wet, de Religieusen Augustynen den 27stedito (maendag 16 january O. S. ) op den avondstond door denBorger Dargonne, commissaris der Volvoerende Magt, wirdengenootzaekt hun klooster te verlaeten , blyven de Professorshunner Schoolen alnog met iever de leerzugtige Jonkheyd onderwyzen. ' S anderdags voormiddag hebben de ReligieusenCapucinen, de Minderbroeders Recollecten, in welkers Kerkde Godsdiensten reeds waren gestut den 24ste (vrydag 13 dito) ,de Minimen, en de Alexiaenen , gezegd Cellebroeders , het zelvelot ondergaen.Dus waren op het einde van januari al de kloosters ontruimd ,ter uitzondering echter van die der Apostolinnen , der Ursulinnen , der kanunnikkersen van Oostmalle, der Zwart- Zustersen der Grauw-Zusters; deze laatste werden eerst het volgendejaar verdreven. De gezamentlijke bevolking der verschillendegeestelijke gestichten beliep 298 mannen en 481 vrouwen.Dargonne, die geerne praalde met den schoonen iever waarmeê hij bezield was, zonder twijfel in de hoop eene schitterendebelooning te bekomen, schreef daaromtrent aan het middenbestuur van het departement, den 14 december 1796:< Nog eenige dagen , burgers bestuurders, en de godsdienstigegemeenschappen zullen verdwenen zijn uit den schoot dezerbelangwekkende gemeente. Indien de domme dweeperij , dehaatzuchtige onwetendheid, het misbruik van den godsdienst,de vergetelheid van de eeuwige ingevingen der zoete en eenvoudige natuur den grondslag gelegd hebben dier weelderige gestichten, welke hun tot verblijfplaats dienden; het hoort toe aanhet nationaal belang, aan de rede, aan de wijsbegeerte, dezelvete heiligen door ze tot algemeen nut dienstig te maken . Gelukkige eeuw, waarin de voorwerpen van de dwaaste vereering dermenschen, van hunne laagste verslaving, eindelijk moetenstrekken tot hunne wezenlijke belangen . Ziedaar, zondertwijfel , het uitstekendste geluk dat de blinde Fortuin hun ooitheeft verleend, enz .160En den 18 januari 1797 , aan den minister van financiën teParijs:Ik heb de voldoening u te melden dat de volkomene uitvoering der wet van den 15 fructidor, gisteren , den 28 nivôse , heeftplaats gehad, zonder dat de openbare rust een oogenblik isgestoord geweest. Indien de kloosterlingen , welke uit hun huisgegaan zijn, geen invloed genoeg hebben bij het volk om hettot eenige buitensporigheden meê te sleepen , het is nietteminzeker dat al die individus openlijke vijanden der Republiekzijn. Die kennis is voordeelig voor de aangestelde overheden ,gelast hunne stappen nategaan; wees ook verzekerd dat ik zein mijn kanton niet uit het oog zal verliezen . De liefde mijnerplichten maakt mij eene wet van dit toezicht .»Het was in de maand februari 1797 dat de openbare verkoopingen begonnen van de overgroote massa eigendommen , dieverbeurd en tot nationale goederen verklaard waren .Dieverkoopingen duurden meer dan drie jaar, en waren, hier evenals elders, eene gelegenheid voor de schandelijkste knoeierijenvan wege de fransche agenten . Het kon overigens niet anderszijn . Bijna al de koopers waren vreemden, over het algemeenFranschen .De verspillingen en onnoemelijke onregelmatigheden ter zakedezer veilingen bedreven, hadden eene zoo groote uitbreidinggekregen dat men een oogenblik voornemens was dezelvegeheel te staken . Alzoo schreef men uit Brussel den 13 juni1797 het volgende: «Men heeft reden van te gelooven dat deverkooping van de Nationale domeinen in de negen vereenigde Departementen , eerstdags zal worden opgeschorst dooreene regtveerdige en staetkundige wet van ' t wetstellendelichaem . De verspillingen , al het bejag der eygenbaetzugtigenen ' s landstroopers, welke al te langen tyd bedreven zyn indie verkoopingen , maekten die alleenlyk baetelyk aen eenigesnoode zaemenhangers en geenzins aen de Republiek. >Volgens eene wet van 9 brumaire jaar V (30 october 1796) ,moest de betaling der nationale goederen geschieden , gedeelte--161lijk komptant, gedeeltelijk op termijn: 1/10 moest betaaldworden in muntspeciën , de helft binnen de tien dagen , de anderehelft binnen de zes maanden; 4/10" in 4 obligation of cedulen ,waarvan ieder betaalbaar elk jaar met een intrest van 5 0/0;eindelijk de overige 5/10" moesten in de maand gekweten wordenen de schatkist nam in betaling aan de ministerieele ordonnanciën voor leveringen gedaan aan de Republiek , de bordereelenvan likwidatie der openbare schuld of van de schuld dergeëmigreerden, de bons van opeischingen , de loterij - bons , deordonnanciën of bons van teruggave of schadeloosstellingvan verliezen door den oorlog veroorzaakt in de grens- departementen en in die van het Westen , de inschrijvingen op hetgrootboek, op den voet van twintig maal de rente .De kloosterlingen mochten tot in de maand augusti 1797hunne koopsom afkwijten in territoriale bons , afgeleverd inplaats van ontslagspensioen, en in geval van ongenoegzaamheid, moesten zij betalen in muntspeciën en cedulen , tot eenbeloop van de helft der eerste aanbieding, en het overige, inweerden en effekten der openbare schuld ( 1 )(1) Het is aan te merken dat het gedeelte, betaalbaar in muntspeciën en obligatiën of cedulen, geregeld werd op het beloop der eerste aanbieding,welke niet beneden eene aangeduide som mocht wezen; alle vermeerdering die op dit aanbod gedaan werd, mocht op dezelfde wijze afgekweten worden als de vijf laatste tienden, dit is te zeggen in weerden der openbare schuld .Alzoo was het aanbod, gedaan in de eerste zitting, voor het Predikheeren- kloosterDe toewijzingsprijs in de tweede zitting beliepFr. 54,000De betalingen moesten op de volgende wijze gedaan worden:1/10 van 54,000 fr. , in muntspeciën .4/10 van 51,000 fr , in 4 jaarlijksche obligatiën Het overige in weerden en effekten der openbare schuld .Totaaln 320,000Fr.D5,400 21,600 19 293,00019 320,000Later werden de bepalingen betreffende de betaling der koopprijzen lichtelijk gewijzigd in dezer maniere. De afkwijting van het eerste aanbod moest gedaan worden als volgt: 1/12 in muntspeciën, binnen de tien da- gen, en het overige in 6 obligatiën , waarvan de eerste van een twaalfde,en de vijf anderen, van een zesde, betaalbaar waren in muntspeciën van drie tot drie maanden, zoodat voor een eerste aanbod 54,000 fr. bedragende, de kooper moest betalen, binnen de tien dagen der toewijzing,4,500 fr . , drie maanden later nog 4,500 fr , daarna 9,000 fr. van drie tot drie maanden. De verhooging op het eerste aanbod voorgekomen, werdgekweten bij middel van drie obligatiën van gelijk bedrag aan 5 % intrest,de eerste zes maanden na de betaling van het laatste zesde hierboven ver .- 162 -De territoriale bons of mandaten waren wezenlijke assignaten, behalve den naam, dit wil zeggen weerden uitgegevenop de nationale goederen en bestemd om terug binnen tekomen naarmate de verkoopen van onroerende goederen gedaanwerden. Eene wet van 27 juni 1796 (9 messidor jaar IV) had deuitwisseling bevolen der assignaten boven 100 livres tegenterritoriale mandaten, op den voet van 30 livres assignaten tegen eenlivre mandaat, het zij 3,33 %, alsook de ontmunting van al deassignaten van meer dan 100 L' , na den 18 juli , in de geheeleuitgestrektheid der Republiek . Die maatregel stelde een verliesdaar van ongeveer 97°, voor diegenen welke de assignatenaan pari ontvangen hadden .Er waren van dan af nog slechts assignaten van 100 fr . enminder, en territoriale bons in omloop; men had dergelijkeweerden bij milliards gemaakt, want de Republiek , ten eindevan hulpmiddelen , betaalde in papier de ambtenaars , de leveraars en in het algemeen al de schuldeischers van den Staat.Wij hebben insgelijks hier boven gezien dat de schadeloosstelling, welke te goed kwam aan de afgeschafte kloosterlingen ,betaald moest worden in territoriale bons . Het is dus inhet geheel niet verwonderlijk dat, in de tegenwoordigheidvan dien zondvloed van inbeeldige weerden , de nieuw uitgegeven bons spoedig eene groote vermindering van weerdeondergingen . Zoo schreef men uit Brussel, den 16 mei 1797,aan het dagblad onzer stad. Alles wordt te Brussel verkocht:tegen territoriale bons, die 80 % van hunno weerden verlorenhebben en welke men aan dien prijs kan koopen en verkoopen;dit wil zeggen dat men voor 20 fr. in geld 100 fr. kocht inmandaten . Dit verschil tusschen de wezenlijke weerde en denominale weerde moest noodzakelijk veranderingen ondergaan,gedurende de drie jaren dat de verkoopingen duurden; het wasmeld, de tweede een jaar later, de derde achttien maanden nadien, zoodathet geheele bedrag des koopprijzes moest betaald zijn na drie jaren .Uit de voorgaande uitleggingen blijkt, dat de kooper slechts een klein gedeelte van den koopprijs (behalve de onkosten die in de laatste tijden tot ongeveer 3 % beliepen) in muntspeciën betaalde.163nogtans in het laatste jaar dat het verschil overgroot werd, enmen overdrijft niet met te zeggen dat één frank in geld tothonderd frank in papier weerd was. Ziedaar hoe men kanuitleggen hoe, bij voorbeeld, het huis van den deken van hetkapittel , Groenplaats, dat ten hoogste 30 à 40,000 fr. konweerd zijn , den 10 november 1799, toegewezen werd aan denprijs van 1 millioen 893,000 fr.Wij zullen overigens doen opmerken dat de handel in papieren weerden overal op eene groote schaal gedreven werd, endat namelijk te Antwerpen verscheidene agencies van bankhuizen van Parijs bestonden , tot welke de koopers van zwartgoed zich konden wenden, volgens de aankondigingen geplaatstin de Gazette van Antwerpen, voor den aankoop der territoriale mandaten , die zij noodig hadden om hunnen koopprijs tebetalen. Het schijnt ons dus buiten twijfel, dat de meeste aankoopen gekweten werden in territoriale bons en andere ingebeeldeweerden, die men zich aanschafte in de verhouding van éénfrank in geld voor 50 tot 100 fr. , volgens de verschillende tijdstippen.Terwijl de verkoopingen van onroerende goederen hunnenloop hadden verloren de fransche agenten het aanzienlijkemobilier, dat zich in de kapellen en kerken der kloosters bevond, niet uit het zicht . De verkooping ervan had plaats den26 augusti 1797 en volgende dagen . Wij laten hier de aankondiging volgen, die ervan verscheen in de Gazette der stad:<Men waarschouwd het publiek dat er op zaturdag 26 augusty1797 en volgende dagen in de gewezene abdij van Sint- Michiels ,en vervolgens in alle de gesupprimeerde kloosters van degemynte van Antwerpen op de conditien in de plakkaertenuytgedrukt, zal voordgegaen worden tot het aenveerden vanophoogen en eyndelyke verkooping van de volgende meubelente weten aller kerk- en autaer gewaet, als alben , kasuyfels ,choorkappen, ciborien , kelken , throonen , tabernakels , boiseringen , kassen, gestoeltens , biegtstoelen , houte en marberecommuniebanken en autaeren , orgels en orgelkassen , predik-•- 164stoelen , marbere en steene beelden en grafschriften , houte enkopere kandelaren , schilderyen en andere kerkgoederen; brouweryen, groote koperen ketels, opwindmolens, brandhout,steenen, yzer, lood , enz.»Na die afwijking, misschien wat lang maar noodig voor hetbegrip der gebeurtenissen van dit dramatisch tijdvak , komenwij weer tot het Predikheerenklooster en de Sint-Pauluskerk.Met het inzicht die kerk van de vernieling te redden, hadden.drie moedige burgers , Jozef van den Nest, Frans Jacobs enJ. P. Monu, gevraagd dat zij behouden zou worden voor deneeredienst als parochiale kerk , daar de Sinte- Walburgiskerkgeheel en al onvoldoende was om die overgroote parochie tebedienen, die zich uitstrekte tot aan de vesten der Roodepoort;het stadsbestuur antwoordde hun echter den 16 januari 1797 ,in eenen onbetamelijken brief, dat hunne vraag niet in aanmerking kon genomen worden; dat de individus der Katholiekesekte niet meer rechten hadden dan de volgelingen van Luther,Calvin of anderen, daar al de godsdienstige denkwijzen gelijkwaren voor de wet, of liever daar de fransche Constitutie geenonderscheid maakte voor welke ook; dat zij overigens , zooalsal de anderen, het recht hadden gezegde kerk te koopen .Eenigen tijd nadien , den 3 mei van hetzelfde jaar, werd dekerk , alsook het klooster en de hof, gelegen , zegt de plakkaart,< op de Kalkbrug en de Beestenmarkt» , openbaar toegewezen ,mits 320,000 fr . , aan den gewezen prior der Predikheeren , Cornelis-Jozef Peltiers, die, even als zijne medekloosterlingen , deschadeloosstelling in territoriale bons, die de wet hun toekende ,had aangenomen. Den 22 juli daaropvolgende had de verkooping plaats van hetmobilier afhangende van de kerk, en bestaandein linnen , gestoelten , altaars, orgel en andere versieringsvoorwerpen , die insgelijks werden aangekocht voor rekening vanhet afgeschafte klooster; het hoog-altaar met degrafmonumentenwerd toegewezen aan den spotprijs van 453 fr .! ( 1)(1 ) Het verdient melding dat de Predikheerenkerk plechtiglijk heropendwerd den 1 augusti 179 en er dien dag de diensten plaats hadden, onder toeloop van eene ontelbare massa volk, maar dat zij onmiddelijk, op bevel der overheid, opnieuw werd gesloten.165Doch, niettegenstaande den terugkoop door pater Peltiersvan het klooster en zijne afhankelijkheden , niettegenstaandeden grondwettelijken eed dien hij had afgelegd om de gunst derrepubliekeinsche agenten te winnen, het was in het grooteboek der menschelijke lotgevallen geschreven , dat de Predikheeren, evenmin als andere machtige geestelijke gemeenschappenterug zouden komen in hunne ruime en grootsche kloostersdie bijna allen rijk begiftigd waren . Het was in de zelfverloochening, het lijden , de ontbeeringen, de vervolging, dat degodsdienst zich moest versterken om met een nieuwen iever hetbeschavend werk te hernemen , dat hij in de wereld vervult.Wanneer de schrikkelijke revolutionaire storm , die gedurende meer dan twaalf jaren had gewoed en in zijnen onstuimigen loop de eeuwenoude instellingen en de mannen, dieeen beletsel stelden aan zijn vrijen doortocht, had neergeveld,die vijf-en-vijftig milliards verslonden en vier millioen menschenlovens geslachtofferd had, eindelijk gestild was, en dat de zakenin hunnen normalen toestand begonnen terug te komen , was eender eerste maatregels van het Consulaat, de heropening toe telaten der kerken sedert 1797 gesloten . De municipaliteit vanAntwerpen, de ontoereikendheid erkennende der oude SinteWalburgiskerk, alsdan in een entrepot der Douaan herschapenom die uitgestrekte parochie te bedienen, besloot haar tevervangen door de Predikheerenkerk. Zij deed bijgevolg voorstellen aan den prior Peltiers , ten einde van hem dien tempelafte koopen. De overeenkomst werd spoedig gesloten, en dooreene konventie van den 21 augusti 1803 (geregulariseerd bijakte voor den notaris Gleizes den 4 meert 1807) , werd deSint-Pauluskerk de eigendom der stad, op last alleenlijk voordeze, van eene jaarlijksche lijfrente te betalen van frs.2902-60, bezet op het hoofd van veertien Predikheeren en zesleeke broeders, verminderbaar naar mate der sterfgevallen .Men voegde bij die kerk, als succursaal, de Sinte-Annakapel,Keizerstraat; zij ontving daarna, ten titel van dotatie , de rentender Sinte-Walburgiskerk , alsook hare orroerende eigendommen ,-166 ―bestaande uit ongeveer 24 hectaren grond, grootendeels gelegente Edeghem. Wat de kloostergebouwen betreft, waarvan nog eenaanzienlijk gedeelte bestaat, zij dienden nu tot magazijn , dan totkazerne; den 10 mei 1813 nam Jan- Baptist de Cornelissen ,auditeur bij den Staatsraad, maire van Antwerpen, dezelve inhuur voor de kazerneering der troepen, mits 7,800 fr. ' s jaars;den 28 october 1819 gaf Peltiers ze ten geschenke aan de kerkfabriek, mits eene jaarlijksche rente van 1500 fr. voor elkder drie overblijvende kloosterlingen , van 600 fr. voor eenlecken broeder en eenige andere eeuwigdurende lasten .Peltiers overleed den 14 juli 1821; Arnoldus Mierts, delaatste der orde, stierf den 15 juli 1846, in den ouderdom van85 jaren.De Sint-Pauluskerk had aanzienlijk te lijden van het bombardement van 1830 , maar de hulpmiddelen der fabriek warengroot genoeg om haar toe te laten , alles in zijn oorspronkelijkentoestand te herstellen . In 1825 werd een nieuw portaal gebouwdmet doksaal en orgel , doch in 1835 had men het ongelukkiggedacht het oude doksaal te doen afbreken , omdat hetzelve hetgezicht der koor verborg; in 1846 werd de kerk verlicht bijmiddel van gas. In 1855 schafte de fabriek zich aanzienlijkehulpmiddelen aan door de opening der Sint - Paulusstraat, waarzij bijna al de huizen bouwde, die er den zuiderkant van uitmaken.Die kerk is het laatste gebouw dat te Antwerpen werd opgericht in ogivalen stijl . Zij biedt, zegt M. Schayes, cenprachtig gebouw aan van 81 meters lengte in het werk, verdeeld in drie beuken door twee rijen rondvormige kolommenmet kroonstukken versierd met bladeren van krul- kool . Dezijbeuken hebben geene kapellen en alleen de rechter is voorzien van vensters, allen met vlammende kruisen . De venstersder groote beuk vormen eenvoudige kruisbogen, zonder binnenverdeelingen; aan hun voet loopt, zooals in de Sint-Jacobskerk, eene reeks balcons in kronkelende figuren uitgewerkt.De koor, die bijna zoo groot is als de middenbeuk , is ver-167 --Jicht bij middel van een groot getal lange en schoone spiesvormige vensters; haar gewelf is laagvormig, met kantzuilvormige verdeelingen , terwijl die der beuken ogivaal zijnmet gekruist lijstwerk . Men bemerkt er geen ander schijn vankruiskoor of transept, dan aan de rechter zijbeuk eene vierkantekapel van ongeveer zes meters diepte. Het uitwendige der kerk,van zeer regelmatigen , maar zeer eenvoudigen bouw, zonderbaliën noch frijtbogen , biedt niets merkweerdigs aan dan hetgroot portaal , versierd met tamelijk veel smaak, in den ingewikkeldsten vlammenden stijl, maar waarvan het bovenste gedeelteonvoltooid gebleven is of niet meer bestaat.»Het inwendige van dien schoonen tempel is vooral merkweerdig om zijn prachtig gebeeldhouwd houtwerk, zijne gestoeltenen zijne biechtstoelen; de duizenden verscheiden bijzonderheden , welke dit sierlijke en fijne beeldhouwwerk aanbiedt,grootendeels uitgevoerd door een der kloosterlingen, kan geheeleuren de aandacht vestigen . Men bemerkt er verder een grootaantal prachtige beelden , gebijteld door Quellin , van Baurscheiten andere groote meesters, eene bewonderingsweerdige schilderijvan Rubens, de Geeseling, schilderijen van Teniers , vanDyck, de Craeyer, enz. , het grafmonument van AmbrosiusCapello, bisschop van Antwerpen , die , in 1670, op zijne kostenhet altaar der koor deed oprichten , een meesterstuk van P.Verbruggen den jonge, dat 80,000 gulden kostte; de praalgravenvan den markgraaf Hendrik van Varick en van MichielOphovius, bisschop van ' s Hertogen - Bosch . Het altaar van denRoozenkrans was eertijds versierd met eene schoone schilderijvan Michel-Ange Caravage, waarvan het tegenwoordig tafereeleene kopie is . De Predikheeren gaven haar ten geschenke aanJozef II , ter gelegenheid van een bezoek dat hij in hun kloosterbracht; de goede paters , die den keizer op het punt zagen eengroot getal kloosters af te schaffen, wilden ongetwijfeld doordit rijk geschenk zijne gunst winnen voor hun orde, die inderdaad niet verontrust werd.Nevens de kerk , langs den kantder Zwartzustersstraat, bevon-168den zich eertijds verscheidene gaanderijen met bogen, gezegdPredikheerenpand, die de kloosterlingen verhuurden aan dekooplieden , ter gelegenheid der jaarmerkten , om er hunnekoopwaren uittestallen . Het is op die plaats dat in 1709 dieprachtige Kalvarieberg werd opgericht, wiens indrukwekkenden statig geheel iets vreemds en fantastisch heeft en toont datdegene, die hem heeft ontworpen en uitgevoerd , zooveel stoutmoedigheid als oorspronkelijkheid bezat . Het is een oprechtmeesterstuk in zijn aard. «Dit werk , zegt een schrijver, dat omzijn eigenaardig karakter eene plaats inneemt tusschen demerkweerdigheden der stad, is opgericht ter plaatse van hetoud kerkhof van het klooster. Rotsen , onderaardsche gewelvenen spelonken, gevormd uit eene bijeenvoeging van keien , verkalkte kolen en stukken flesschen; een overvloed van beeldenvan natuurlijke grootte, engelen , heiligen en apostelen , vormeneen geheel van een ruwen en te gelijker tijd vreemden aanblik ,Van achter klimt eene rots tot aan het dak der kerk en stelteen Kalvarieberg voor; groopen opgericht op eene aanzienlijkehoogte, verbeelden de tooneelen der Passie . In het gewelf,aanden voet der rots , bemerkt men , door cene nauwe opening inden muur gemaakt, een Kristus in het graf, die in grooten eerbied is bij het volk . Daarnevens ziet men eene voorstelling vanhetvagevuur;achter ijzeren grilliën verschijnen 9 houten gebeeldhouwde en gekleurde menschlijke gedaanten die zich in de vlammen verwringen .» De half verheven beeldwerken en de zestigstandbeelden die den Kalvarieberg versieren , werden uitgevoerddoor de uitmuntende beeldhouwers Kerricx, van Papenhoven .M. Vervoort, van Baurscheit, J. C. de co*ck, en H. Verbruggen .De standbeelden zijn in het algemeen wel gemaakt, eenigenzelfs zijn ware meesterstukken . Misschien zijn zij in te grootgetal, in verhouding met de weinige uitgestrektheid der plaats .Klapdorp, Kaasbrug, Houtenbrug,Heil-met-de- Huikstraat.Het Klapdorp werd aldus genaamd naar een dorp of gehucht169van denzelfden naam gelegen buiten de Koeipoort, en waarvanzij de voornaamste baan uitmaakte . Het tijdstip derstiichting vandit gehucht is geheel en al onbekend; men weet alleen dat hetbinnen de muren der stad gesloten werd door de vergrootingvan 1314. Wat den oorsprong van den naam betreft, dien menoudtijds Clapdorp en Clacpdorp schreef, deze is niet beter bekend; het is nogtans waarschijnlijk dat de wortel van het woordde familienaam Clap is , dien men in de oudste oorkonden ontmoet.In Vlaanderen bestond ereertijds , zooals een stuk van 1117aantoont, een gehucht van denzelfden naam (thans Sint-Pauwel), afhangende van de gemeente Kemseke. Merken wij nogaan dat een genaamde Arnoldus Clapdorp vermeldt wordt alsgetuige, in een charter in 1186 gegeven door den hertog Hendrik I, ten voordeele der Sint-Michielsabdij .In het Klapdorp werd in de dertiende eeuw een gast- ofgodshuis gesticht, ten voordeele van zestien vrouwen, bij voorkeur arme en gebrekkelijke beggijnen of godvruchtige dochters.Dit gasthuis heette de Infirmerij en besloeg eene oppervlakte. van 140 roeden , waarop later de Predikheerinnenstraat werdgeopend; een weinig verder, ongeveer ter plaatse waar hetKlapdorp eensklaps enger wordt, bestond eene nogal ruimekapel , eene afhankelijkheid van het gasthuis, en die ongetwijfeld ook de kerk was van het gehucht; zij had twee altaars ,het eene toegewijd aan den heiligen Egidius, het andere aan deheilige Maria Magdalena. Het godshuis was rijkelijk begiftigd;het bezat een groot getal renten op grondgoederen , en eigendommen in verschillende gemeenten. Het werd overgebrachtnaar de Roodestraat in 1545, wanneer het nieuw Beggijnhofin die straat werd ingericht; het bestaat er nog onder den naamvan Sint-Blasiusgodshuis , zooals wij verder zullen zien . Degewezen Infirmerij ging alsdan in andere handen over en ontving den naam van Suykerhuys; het is onder die benaming datwij het terugvinden in 1578, wanneer het aan de Lutherschenwerd afgestaan om er hunne godsdienstige plechtigheden tevieren . De gebouwen, die eene nogal groote oppervlakte besloe--170 -gen , zich uitstrekkende tot aan de korte Noordstraat, bestondennog gedeeltelijk op het einde der laatste eeuw; zij waren alsdanbekend onder den naam van Oude Infirmery.Niettegenstaande het zeseeuwenoude bestaan van hetKlapdorp als straat, heeft er geene gebeurtenis van eenigbelang in plaats gehad, even als er geen huis bestaat dat aanbelangwekkende herinneringen doet gedenken. Wij vindenalleen in eene kronijk het volgende klein episode , dagteekenendvan het tijdstip , wanneer de hertog van Alva de lotgevallen vanons land bestierde en wanneer Antwerpen het toppunt van zijnrijkdom en voorspoed had bereikt.«Den 20 novembris ( 1571) , tsavonts ter borstyt, soo is totAntwerpen op het Claddorp , daer het Gotshuys der fermeryenplach te staene, gebeurt een deerlycke moort ten huyse vaneenen Italiaenschen coopman, genaempt Thomas Balbaen(Balbani) hier syn als vrient ingecomen vyf moordadigestraetschenders , en hebben in de keucken gevonden dry borgers der stadt om haer affairen met eenen advocaet van Brussele te doen . Deze hebbense terstont overvallen , haer doenaffdoen haer tesschen metten gelden: maer een van de borgers ,Jan Machielssen, syde-laecken vercooper, den boeven antwoordende, hoe men soo terstont geld overgeven soude, hebben hemterstont met een roer int hoofd duerschoten, seggende;doorschiet den booswicht, want hy sou ons verraden endemellen. Daernaer hebben sy den cassier bedwongen het comptoir open te doen, ende die casse berooft van gelde , comenschapal van fluweelen, syden-laeckenen , fyn lynwaet enz.; daarnaer synse vuytten huyse getrocken haer versiende met dieander seven en twintich die het huis omset hadden, als menseyde. >(1) Messire Thomas Balbani, geboortig van Lucca, bewoonde ongetwij- feld alsdan nog het groote huis nr 11, Minderbroedersrui , gezegd de Aluynbale, hebbende een uitgang op het Klapdorp en achtergebouw met bureelen, Predikheerinnenstraat, van eene oppervlakte van 69 roeden (2,300 meters), dat hij gekocht had van de curators van Eustachius de Cocquiel. Hij stond dien eigendom aan de stad af den 15 april 1567.171Dezelfde kronijkschrijver verhaalt nog, betreffende het Klapdorp,het volgende zonderling feit, dat er twee jaren later plaatsgreep .Den 10 january ( 1573) tsavonts soo is tot Antwerpen ophet clapdorp, met practycque vuytsyn huys geleyt geweest eenendevoten ende rycken oudecleercooper, genaempt Joos Abeels(Abts), die vermoort wert al heymelyck; ende den selvenavont daernae zyn dieselve schelmen met syn sleutelen in synhuys gecomen, sonder yemants wete, want hy alleen woonde,ende hebben alle syn gelt gestolen , meynende oock mede tedraegen alle die silvere juweelen als schalen , croesen , coppen ,ringen, ende met meer andere costelyckheyt, dat zy al tsaemenin een saergie gepackt hadden; maer die gebueren werdentgewaer soo dat die dieven alleen metten gelden vuytten haysegingen, dat nyemant en wiste waer sy't vervoeren ende waerJoos bleven was, seer langen tyt.»Een onvoorzien voorval kwam, een maand later, al de uitgostrektheid van de misdaad , welke plaats had gehad, kenbaarmaken.Op den 18 february is Joos Abeels ( Abts) voorsc. gevonden geweest tot Antwerpen op ten grooten Couwenberch ,in een cleyn ydel huysken, liggende daer versmoort endeverworcht ende met coorden syn voeten gebonden , oock synenmont gestopt, seer deerlyck: ende noyt en wist yemant wiedesen moort gedaen hadde, wantJoos werd vonden avontuerlyckvan kinderen die daer voor die duere met coten lagen en speelden ,soo datter een van haerlieden çoten door het keldergadt in donkelder viel, waer door datter een door die venster in huysclam om die cote te halen , soo heeft hy daer eenen dooden mansien liggen die seer stonck .» Wat de misdadigers betreft, zijontsnapten aan alle opzoekingen , niettegenstaande eene premievan honderd gulden beloofd was aan den genen die de zelvezou kunnen ontdekken .Die twee feiten zijn van geen groot belang, maar zij geventen minste een tamelijk juist gedacht over dit tijdvak , voorze-- 172ker schitterend onder verscheidene oogpunten , maar waarin dediefstallen, de vechtpartijen , de moorden en allerhande misdaden zich op eene schrikwekkende wijze vermenigvuldigden;het is waar dat de helft misschien der bevolking alsdan bestonduit vreemdelingen , toehoorende aan al de naties der wereld enwaaronder een groot getal, te Antwerpen aangekomen zonderverklaarbare middelen van bestaan , slechts van plunderingen enbraspartijen leefden .Het Klapdorp was in gemeenschap met de Heil-met- deHuikstraat bij middel van twee houten bruggen over de oudevestinggracht gelegd de eerste heette Kaasbrug of Falconbrug en bevond zich aan den ingang der Falconplein; deandere was Firmerybrugje genaamd en bevond zich tegenoverhet godshuis waarvan wij gesproken hebben . Deze laatste brug,die nog in hout was blijven bestaan, toen reeds overal elders dergelijke bruggen vervangen geweest waren door gewelfde bogen ,ontving later den naam van Houten Brughsken, die thans noggedragen wordt door de straat waarin zij gelegen was. DeKaasbrug werd aanzienlijk verbreed in 1864.<De Heyl-met de-Huikstraat, die men thans ten onrechteHuikstraat noemt, is haren naam verschuldigd aan eenepersoon genaamd Heyl metter hocyken» ( Helena of Helwigamet de huik) , die er een badhuis of stove hield, welke in deXV eeuw zeer in zwang was; er bestonden te dien tijde eengroot getal zulke inrichtingen te Antwerpen , zooals wij zullenzien in de beschrijving der Stoofstraat.Dries, Kei-, Kommekens-, Leguit- enOudemansstraten.Al die straten werden geopend ter plaatse van de uitgestrektebeemden, afhangende van het Klapdorp , oudtijds bekend onderden naam van Driesch, en waarvan wij reeds gesprokenhebben.De eerste dezer straten heeft den naam dier plaats behouden;de huizen , die er den zuidelijken kant van uitmaken, werden173gebouwd langsheen het Predikheerenklooster; het is aldaardat zich het gebouw bevond, waarin die kloosterlingen, in deXVII eeuw, hunne school voor latijnsche studiën openden .De Keistraat heet eigenlijk Kijfstraet, en het is onder dezebenaming dat zij vermeld wordt in al de oorkonden , tot in hetbegin dezer eeuw. Het zou moeilijk zijn te verklaren hoe dieverandering geschied is .De Kommekensstraat, die haren naam ontving van een uithangbord, komt uit in de Leguitstraat.De Leguit was in het begin een huis met grooten raam- ofbleekhof en achtergebouw, gelegen opten Driesch, benedende Huydemerct, neffensen beneden de brugge aldair» , en dienendetot de lakennijverheid . Omtrent het jaar 1500 was geheel dieplaats bewoond door lakenwevers en verwers , die er ter hunnerbeschikking het water hadden der oude grachten , welke dezelvelangs alle kanten omgaven.De stad de Leguit gekocht hebbende ( 1541-1543) alsook eenaanpalenden grond «vroeger een asijnhof , stond er het gebruikvan toe aan de huidevetters en aan de kooplieden in Amsterdamsch leder; er werd toen alhier een aanzienlijke handelgedreven in gelooid leder, dat in groote hoeveelheid uit Holland en voornamelijk uit Amsterdam werd ingevoerd. Kortdaarop bouwde de stad op die gronden en op andere in 1547gekocht, eene halle voor die koopwaren , bestaande uit eenereeks gaanderijen en hangaars, uitgevende op eene grootebinnenplaats . De twee zijhoeken van dit gebouw waren, naarPapebrochius meldt, langs den zuiderkant voorzien van tweekleine torentjes , van zeer ouden bouw, in ieder van welke eenvenster was geopend , waarin men een gebijtelde beeld of hoofdbemerkte; die twee drollige hoofden zagen er uit alsof zij tegenmalkander grimlachten en spottende gebaren maakten . Het isuit die omstandigheid dat die schrijver de veronderstellingafleidt, dat de ware naam der straat Lag-uyt is ( van uitlachen) ,eene veronderstelling die, wij moeten het bekennen , ons deste meer toelacht, daar een oud plan der stad de straat opgeeft174-onder den naam van Lach- uyt. Voegen wij er echter bij dat, inde verschillende oude oorkonden betrekkelijk dien eigendom ,en die wij geraadpleegd hebben , de naam altijd Legvuyt wordtgeschreven .In 1551 ging de stad eene leening aan om de noodigeuitgaven voor de nieuwe halle te dekken .Op het Stadhuis ziet men eene schilderij , voorstellende hetinwendige van de Leguit en zijne overgroote inkompoort,versierd met drie schilden dragende de wapens van Antwerpen,Spanje en Amsterdam; men leest er dit opschrift:Die. Groote. Legvuijt. Toebehoirende. Dezer. Stede."Tlogijs. Voor. Huijcoopers. Van. Amsterdam. Cooplieden .Mede. 1567.FSTORDIAU HDe Leerhalle der Amsterdamsche kooplieden, gelegen nabijde Huidenmarkt, bestond slechts weinige jaren; in 1579werd het lokaal gegeven aan de hervormden, voor de uitoefening der ceremonien van hunnen eeredienst; later werd hetgebruikt als magazijn; in deze laatste tijden diende het tot schuil--175 -plaats voor den Reus en de wagens der kalvakade; eindelijk, in1840, herschiep men de zuidelijke zijde in eene bewaarschool ,en in 1853 , de gebouwen, Leguitstraat, in eene gemeenteschool .De Leguitstraat was schuins doorsneden door de gracht vandien naam, welke het water der Verwersrui bracht tot in denhof der Predikheeren; de brug, die de Leguitstraat met deOudemansstraat verbond , bevond zich heel nabij deze laatste .De Oudemansstraat, die eertijds begrepen was in de Vingerlingstraat, ontving haren naam van een godshuis voor ouderlingen ,dat er gesticht werd door Geeraart Baerts . Deze edelmoedigeman had voor de oprichting van dit godshuis , eene som nagelatenvan 200 pond Vlaamsch ( 1200 gulden) , om , zooals hij zegdein zijn testament van 17 januari 1470/1 hier op eertryck tesayene, dat hij in Hemelryck mochte maeyen. Men kent dendatum niet van het overlijden van Geeraart Baerts , en bijgevolgook dien niet van den opbouw van het godshuis . Wij lezen inDiercxsens dat, in den beginne, de provisors van de Heilig- GeestTafel in de Burgtkerk, het bestuur hadden van dit gesticht, enals loon jaarlijks twee gouden kronen ontvingen. Dit godshuiswas gesticht om tot toevlucht te dienen voor zes ouderlingenen een priester, die volgens het testament begiftigd waren meteene jaarlijksche som van een pond Vlaamsch voor hun onderhoud; het ontving den naam van Blauw-en- Grauw , uitoorzake van de tweekleurige kleeding , welke de kostgangersvolgens het reglement moesten dragen; het bestaat thans nogin de voormelde straat, waar men op een steen , in den muurgemetst boven de groote inkompoort, leest:GODSHUYS GRAUW EN BLAUWGEFONDEERD DOOR GEERT BAERTS A° 1470EN HERMAN VAN DEN HOECKE A° 1557.Deze Herman van den Hoecke, waarvan in laatste plaatsmelding wordt gemaakt, was een rijke koopman die te Antwerpen overleed in 1563. Zes jaren voor zijn dood, had hij inden Crauwelen Hof een godshuis gesticht voor zes gebrekkelijke ouderlingen, bij voorkeur personen toehoorende tot zijne176familie. In 1565 werd dit godshuis afgeschaft, doch vervangendoor zes nieuwe woningen, gebouwd op een grond palende aanhet godshuis Blauw-en- Grauw, ingevolge eener overeenkomstden 9 november 1565 getroffen tusschen het Magistraat, deaalmoeseniers, en de bestuurders van de Heilig-Geesttafel derSinto- Walburgiskerk . De twee godshuizen , alhoewel aan malkander palende, zijn geheel en al het een van het ander gescheiden .Schipperskapelstraat, Kriekenstraat, Rouaanschekaai, Blauw Broek- en Vingerlingstraten, Blauwverwersrui, Schippersstraat.Dit kwartier is met zulk groot getal verschillende stratendoorloopen , die elkander in allen zin doorsnijden en doorkruisen ,dat het bijna onmogelijk is in dien doolhof zijnen weg te horvinden . De straten die wij er te vermelden hebben , zijn:Schipperskapelstraat. -- Zij ontving haren naam van eenekapel welke men er nog ziet. Ten gevolge van zijnen oudenoorsprong en van zijne talrijkheid , oefende het Schippersambachteene soort van voorrang uit op al de andere ambachten. Vanin het begin der vijftiende eeuwhad het een godshuis gestichtvoor diegenen zijner leden die in de armoede gevallen waren;in 1443 had het bij die instelling eene nog al ruime kapelgevoegd, doch waarvan de bouw weinig merkweerdig is . Deschippers bezaten daarboven nog een prachtig huis, achter hetStadhuis, en waarvan wij gesproken hebben; zij hadden ook eenaltaar in de Onze-Lieve-Vrouwe en Sinte-Walburgis kerken .Het Schippersambacht werd afgeschaft op het einde vanverleden eeuw; het godshuis en de kapel , die nationale goederen verklaard waren , werden den 17 februari 1798 verkochtaan den notaris Gerardi , mits 100,500 fr . De kapel werd alsdantot magazijn gebezigd , welke bestemming zij tot nu toe behouden heeft (Zie Recueil des Bulletins van 1874, bladz . 167).Kriekenstraat. In eene akte van 1561 , het jaar vanhare opening, is die straat aangeduid onder den naam van-177Griekenstrate, ongetwijfeld naar een huis, gezegd Grieken, endat er in gelegen was. Van een anderen kant wordt de Oudemansstraat, die in hare onmiddelijke nabijheid ligt, in eene aktevan 1470, in ' t Grieken genoemd; men mag dus uit die uitdrukkingen besluiten , dat de oorspronkelijke naam Griekenstrateis , waarvan men later , door verwisseling eener letter vooreene andere, Kriekenstrate zal gemaakt hebben . Er zijn overigens zooveel benamingen verbasterd in den loop der eeuwen,dat deze ons niet moet verwonderen .- Rouaansche kaai. Deze kaai, die de verlenging uitmaaktder Kriekenstraat, strekt zich gedeeltelijk uit langsheen denzuiderkant der Brouwersvliet; zij is haren naam verschuldigdaan de Rouaansche kooplieden , die er eertijds hun kantoorhadden.Blauw-Broekstraat.— Het is buiten twijfel dat de oorspronkelijke benaming dezer straat was Broeckstrate; zoonoemt men haar in de optelling van 1480 de Broeckstrate,daar ' t vingerlinc plach te stane; verder wordt in eeneakte van 1550 een huis vermeld in de Broeckstraet» , nabijde Schipperskapel , en dat langs achter verbonden was met hethuis van Frans van den Broeck. Het is zeer waarschijnlijk datde straat haren naam ontving van de familie van den Broeck,die er verschillende eigendommen bezat. Hoe heeft men vanBroeckstraet, Blauw-Broeckstraet (ruc de la Culotte- Bleue)gemaakt? Het zou moeilijk zijn dit te verklaren . Misschienwerd die verwarring in de namen voortgebracht door de nabijheid van het godshuis der Blauw- Broers, waarvan wij aanstondszullen spreken . Het feit is , dat men dien naam zoo bevalligvond, dat dezelve nog aan eene andere straat, op het Zanduitkomende, werd gegeven; twee andere straten droegen denniet min bevalligen naam van Blauw-Boterhamstraet. Zonderling genoeg, die wijk , welke eertijds , zooals zij het thans nogis, het kwartier was der schippers, visschers en zeelieden vanallen aard, scheen de specialiteit te hebben van het blauw,getuige haar godshuis Blauw-en-Grauw, het godshuis der Blauw.178-Broers, de Blauw-Broekstraat, hare Blauw-Handscherui, hareblauwverwers , enz .Vingerlingstraat. Deze straat, welke men onlangs Vondelingestraat noemde, ontving hare benaming van een verdedigingswerk, dat geheel de plaats besloeg, begrepen tusschen deBlauw-Broek-, korte Schipperskapel-en Vingerlingstraten , endat het Vingerlinck genaamd was, uit hoofde van zijnen bijnaronden vorm . Dit verdedings werk bevond zich tegen den binnenmuur der Brouwersvliet, die in de XV eeuw de vestinggrachtuitmaakte. Melden wij nog dat ter plaatse van gemelde binnenvest, de huizen gebouwd werden , die de noorderzijde uitmakenvan de Blauw- Broek- en Schippersstraten .Blauwverwersrui. - Deze rui , die haren naam gaf aan destraat, maakte deel der vesting van 1314. De blauwverwers,welke eertijds in groot getal aldaar woonden , bezigden het waterdiergracht voor het wasschen van hunne wollen goederen; ookhielden er zich talrijke booten of vlotten voortdurend op, endit gebruik nam eerst een einde omtrent 1830, wanneer derui overwelfd werd. Die straat droeg ook gewoonlijk den naamvan Blauw-Handsche rui, uit hoofde van eene aanzienlijkėverwerij , gezegd de Blauw - Hand.Schippersstraat. -De Vingerling-en Blauw-Broekstratenloopen ineen op eene kleine plaats deelmakende van de Schippersstraat . Die straat droeg vele eeuwen den naam van Klappijstrate, en te dier gelegenheid roept een schrijver de aandachtin op de zonderlinge omstandigheid , dat die openbare weg zichbevindt nabij de straat gezegd Kijfstrate, en dat beiden gelegenzijn op het grondgebied van het vroegere gehucht Klapdorp .Zij droeg ook den naam van Schippers-Breedestraat, waaronderzij nagenoeg thans algemeen gekend is, om ten laatste harentegenwoordigen naam te ontvangen.In de Schippersstraat bevond zich, gedurende ongeveer drieeeuwen, een godshuis, gezegd der Blauw-Broers (uit hoofdevan de kleur der kleeren door de ouderlingen gedragen) , dateen grooten eigendom besloeg gelegen op den zuidelijken kant- 179der straat, nabij de Falconplein . Dit godshuis was omtrent1344 opgericht op een uitgestrekten grond , deelmakende vanden Driesch, nabij de Koeipoort , ten voordeele van twaalf gebrekkelijke ouderlingen en eene dienstmeid om hen te verzorgen .Dit huis, rijkelijk begiftigd, maakte een soort van klooster uit ,met kapel, brouwerij , eetzaal en ruime gebouwen dienendetot woning. Ten gevolge van zekere omstandigheden , kwam ditgesticht min of meer in verval omtrent de eerste jaren der XVIeeuw, en werd in 1518 verkocht aan Thomas Bombelli, Genuaanschen koopman , die er eenigen tijd later het grootste gedeeltevan afstond aan de Zwart- Zusters; deze deden de kapel afbrekenen lijfden den nieuwen koop bij hun klooster in . Ondertusschenwaren de Blauw-Broers verplaatst in de Schippersstraat, alwaarzij tot in 1797 bleven; zij gingen zich alsdan vestigen in eeneneigendom , Sint- Rochusstraat, n° 32 , genaamd Honden hierbuiten, alwaar zij thans nog zijn .Het gesticht der Schippersstraat werd met de kapel en zijneafhankelijkheden , op 20 juli 1797 verkocht aan M. de Heydervan der Aa de Randerode, mits 17,000 nederlandsche gulden ,waarbij de kooper 6,000 gulden voegde voor de armen . Terplaatse van dit gesticht bevindt zich thans, naar wij denken ,eene concert- en balzaal.Cisternebrug, Van Schoonbekeplein.-Cisternebrug. Aan den ingang dezer straat bevond zichde Cisternepoort, een naam waarvan de oorsprong niet zekergekend is; men mag nogtans veronderstellen dat dit woord nietsanders is dan eene verbastering van posterne, en die veronderstelling is gegrond op de stadsrekening van 1401 , waarin menals uitgave brengt twintig schellingen grooten Vlaamsch, betaald aan Gielis van Loobroec , om < de Roodepoort, deSlycpoort (en) de Posterne te openen en te sluiten; verdervermeldt een document van 1400 een dijk gelegen buyten dePosternen ter Sceldwaert . Het is daaruit te besluiten dat dieΣ180 -poort, op dit tijdstip, slechts eene lage en enge overwelfde doorgang was en om die reden de Posterne genaamd werd; hetwoord Posterne werd verbasterd en veranderd in Pisterne,dat later Cisterne werd. Die poort, welke bezet was met tweezijtorens toehoorende tot de vestingen en deelmakende van deomheining in 1410 voltooid , werd, evenals de brug, afgebrokenin 1554, tijdens den opbouw der brouwerijen van van Schoonbeke . In dit jaar, den 5 meert , zegt een kronijkschrijver, werdgefondeerd de nieuw brug aen de Costeerne poort» .«De straat gezegd Cisternebrug droeg een tweeden naam ,afgeschaft in 1826, dien van Accijnzenbrug, uit hoofde vanhet ontvangstbureel der accijnzen , dat zich bevond ter plaatsewaar thans het hotel der Douanen is . Dicht daarbij , op den hoekvan den Aardendijk , stond van oudtijds het huis gezegd Zegelhuis, waar de bieren , na de kwijting der rechten , gezegeldwerden; dit huis werd in 1849 het hoofdbureel van het octrooien is thans een bijzondere eigendom. Aan dezelfde brug heeftgedurende vele ceuwen een groote watermolen gestaan , met sluis ,en bestemd zoo wel om het graan te malen , als om het waterin de stadsgrachten in te brengen eu te behouden; hij werd in1822 herbouwd en eenige jaren later afgebroken . Het is omdie reden dat de brug zeer dikwijls den naam ontving vanPisterne Watermeulenbrug. Thans draagt deze straat de zonderlinge benaming van Citernebrug.―Van Schoonbekeplein. Onder de uitstekende mannenwelke de stad Antwerpen gedurende den loop van haar bestaanheeft zien opkomen , bevindt zich ongetwijfeld en bekleedt eender eerste plaatsen , de doorluchtige Gillebert van Schoonbeke,wiens naam in onzen tijd nog omringd is met een schitterendenkrans van roem en populariteit. Begaafd met eene zeldzamedoorzichtigheid en een diepzinnigen geest, bezield met delevendigste en geestdriftigste liefde voor zijne geboortestad, hareopluistering en haren voorspoed, met eene onvermoeibare en omzoo te zeggen koortsachtige werkzaamheid, met eene merkweerdige zedigheid en zelfverloochening, heeft van Schoonbeke inEVERMORCKENSC182 -15 jaren tijds, grootsche, reusachtige werken uitgevoerd , en denaanblik onzer stad, om zoo te zeggen, volkomen veranderd indit kort tijdverloop.--Gillebert van Schoonbeke, natuurlijke zoon van Gillebert,koopman (1 ) , was te Antwerpen geboren in 1519. Zijne bijzondere begaafdheden vertoonden zich van in zijne teederste jeugd .Zoo leert ons eene Vlaamsche kronijk , die in ' t kort de werkenwelke hij ondernam en uitvoerde aanhaalt, dat zijne eerste bezigheid geweest is, bouwgronden, huizen en renten te koopen, dezete verkoopen , de openbare Wagen in pacht te nemen en af testaan , alsook de betalingen der rechten , de accijnzen en andereoperaties van dien aard, waarin hij eene groote ondervindinghad opgedaan.In 1543, onder- hij was alsdan slechts 24 jaren oudwierp hij aan het Schepenkollegie voorstellen voor de uitvoeringvan de vergrootingswerken der stad, langs den noorderkant,volgens het plan van den ingenieur Donato Boni Pellizuoli ,van Bergama, en bestaande in het achteruitbrengen der vestingen , eenige honderde meters ver; hij zette het bestuur aan ,met het inzicht daarop te speculeeren , vier duizend twee honderdroeden grond te koopen , welke moesten gesloten worden in deontworpen omheining, en voor welker betaling kapitalistenaan de stad eene som zouden leveren van 200,000 Carolusgulden, aan 8 %, voor een tijdverloop van vier jaren . In ditontwerp behield hij voor zich het recht, de aantewerven grondenin loten te verkoopen , mits belooning van een zesde der opgebrachte winst. Het Magistraat nam die voorstellen ten deeleaan en dekreteerde de vergrooting der stad; het gedeelte datin de omheining werd gesloten ontving den naam van NieuwStad.In 1551 , ten gevolge van de opschorsing der werken , veroor-(1) Gillebert van Schoonbeke, vader, die tot den adel behoorde, wasafkomstig van de kanten van Luik. Zijn echte naam is de Beaurieu, maar wanneer hij zich te Antwerpen kwam vestigen, als koopman, omtrent 1520,nam hij den vertaalden naam aan van van Schoonbeke; hij deed groote ondernemingen en stierf in 1541. ( Zie Rec. Bull. 1878, le Postmeestershuis,bl. 108, l'hôtel Geelhand, bl. 109 , l'hôtel, rue du Prince, 2, bl. 118).183zaakt door de failliet van den eersten aannemer, onderhandeldevan Schoonbeke met het gemeentebestuur voor de voltooiïngder werken, welke alnog moesten uitgevoerd worden, voor denheropbouw der vestingen , op voet van 21 à 26 gulden de roede,terwijl vroeger diezelfde werken 30 à 36 gulden en zelfs meerkostten. Hij bouwde insgelijks de groote brug der Croonenburgpoort, alsook de poorten en de muren der kaai tot aan de SintMichielsabdij, de bekleedingsmuren der buiten waartsche vestenvan de Croonenburgpoort, den stevigen muur die zich uitstrekte van de Sint-Jorispoort tot aan de Kipdorppoort, enwaarvan de afbraak in 1866 de grootste moeite gekost heeft,het bolwerk Maria in het midden gedeelte dier verst, degewelven van de brug der Kipdorppoort, den omheiningsmuur,de kaaien en de poorten te beginnen van de Brouwersvliet totaan den Kattenberg, de Graanvliet en de Timmermansvliet,(ter plaatse waar zich thans de oude dokken bevinden) , met, dekaaien , de sluizen en de bruggen; hij gelaște zich eindelijk metde voltooiïng der nieuwe vest, de Roodepoort met de Scheldeverbindende.Terwijl hij zich bezighield met die overgroote werken, ontkiemden niet min belangrijke ontwerpen in den geest van denjongen ingenieur. Er bestonden alsdan in de stad een grootgetal onbebouwde gronden, toehoorende hetzij aan bijzonderen ,hetzij aan burgerlijke of geestelijke gemeenschappen . Zijn doorzienend oog had spoedig ontdekt dat men een groot voordeelkon trekken uit die bouwgronden, in eene stad die buitengewoonrijk was, en waar het getal huizen, ten gevolge grootendeelsder afbraak van 1500 woningen voor de herbouwing der vestingswerken, in het geheel niet meer in verhouding was metde bevolking.Hij begon alsdan eene reeks aanzienlijke verrichtingen enstoutmoedige speculaties, bevattende den aankoop van uitgestrekte gronden, de opening van straten, den opbouw van huizen , deinrichting van geheele wijken , doch waarvan wij thans de tabel-184 -niet zullen ontvouwen, ten einde niet bij voorbaat uitteweidenover feiten waarvoor het hier de geschikte plaats niet is.·Melden wij hier alleen dat hij , bij schepenakte van 18 januari1546, van Willem van den Werve, schoutet van Antwerpen,markgraaf van het land van Ryen , en van zijne echtgenooteMarguerita Scheyffs, een eigendom kocht, in de Lei gelegen ,genaamd 't goet-ter-Beke, in de prochie van Sint- Joris , tusschen de goeden van der huysingen van Ballaer, noortwaerts,ende de strate daermen na Wilryck gaet eensdeels, westwaerts» ,met andere aanpalende hoveniershoven en landen , het alle vaneen gezamentlijken inhoud van vijf- en- dertig bunders( 46 hectaren). Hij opende door het midden van die uitgestrekte oppervlakte eene schoone en breede lei , die den naam ontving vanMarkgravelei, tot herinnering van den vorigen eigenaar. Degronden werden in loten verdeeld en verkocht aan de notabelender stad , en dienden tot oprichting van bevallige speelhoven .Er was bepaald dat elke kooper boomen moest planten, optwintig stappen afstand, langsheen zijn eigendom . Eenige jarengeleden is een nieuwe openbare weg geopend , die rechtstreeksde Markgravelei verbindt met den Mechelschen steenweg onden naam heeft ontvangen van den eersten stichter dier schoonewijk .Gillebert van Schoonbeke , zoowel in zijn eigen belang, uithoofde der talrijke ondernemingen waarmede hij zich belast had,als in hetgeen der personen, die huizen verlangden te bouwenop de gronden door hem verkocht, had maatregelen genomenopdat de materialen hier ter stede zouden aankomen in grootehoeveelheid en aan een lagen koopprijs. Zoo had hij , van deSint-Bernardsabdij , acht bunders baksteengronden gekocht teCallebeke aan de Schelde, ten einde er een dertigtal steenbakkerijen opterichten; hij had zich bij het Magistraat verbondenelk jaar te Antwerpen, zeven à acht honderd schepen metbaksteenen geladen, aan een niet zeer hoogen prijs, binnen tebrengen. Te Zevenbergen kocht hij turfvelden, waarvan deopbrengst bestemd was omde ovens zijner steenbakkerijen te185 -stoken; verder had hij van Keizer Karel , die niet ophield hem inzijne nuttige werken aantemoedigen , twee huizen aan de Maasbekomen, om er den kalk en het ciment te bereiden , die langsde binnenwateren in Antwerpen aangebracht werden; de keizerverleende hem daarenboven een groot getal turfvelden enschonk hem het voorrecht, in het domaniaal bosch van Buggenhout verscheidene duizenden eiken te vellen , welke voor denopbouw van huizen moesten dienen . Ten gevolge van al dieschikkingen waren de materialen zeer goedkoop; ook werdende bouwwerken op grooten voet begonnen en men berekentdat, in minder dan tien jaren , meer dan drie duizend huizengetimmerd werden door van Schoonbeke of door bijzonderenaan welke hij gronden of materialen had verkocht.Ten slotte, om de belangrijke operaties, welke hij tot zulk goedeinde had gebracht, te bekroonen , onderna m onze beroemde ingenieur een werk grootscher dan al de anderen; maar dit maalmoest zijne goede ster hem verlaten en hij moest in die noodlottige onderneming, niet alleen de fortuin zien vergaan , diehij zoo vlijtig en zoo eerlijk gewonnen had, maar ook de grootepopulariteit welke hij genoot .Omtrent het einde van 1551 had Gillebert van het gemeentebestuur den aankoop gedaan van 57 roeden grond , gelegenin de Nieuw-Stad , ten einde er brouwerijen op te richten, enlater nog ( 11 december 1553) van Pieter Boisot, raadsheer bijhet komiteit van financiën , in zijne hoedanigheid van lasthebbende van Keizer Karel, 415 roeden gelegen op de zelfdeplaats, aan de twee zijden der nieuw geopende Brouwersstraat,en welke gronden deze denzelfden dag gekocht had vande stad.De verkooping gedaan door Boisot aan van Schoonbeke , hadplaats mits eene jaarlijksche rente van 5,000 gulden , die den27 februari daaropvolgende gebracht werd op 6,250 gulden ,welke als waarborg moest blijven der somme van 95,400 Carolusgulden, die de keizer aan van Schoonbeke schuldig was.Deze had, als voorwaarde zijner grootsche onderneming,bepaald dat do huurder van elke brouwerij hem twee stuivers186 -moest betalen per ton bier. Keizer Karel had die overeenkomstbekrachtigd bij charter van 18 februari 1553/4, en tot erkentenisdier verleening had Gillebert hem de 5/16 geschonken van detaksen, welke de nieuwe bierbrouwerijen zouden opbrengen ,zoolang dezelve zou den bestaan.Ten einde de brouwerijen van zoet water te voorzien , hadGillebert het vernuftig ontwerp opgevat, een Waterhuis opterichten , waarin het water der vestinggracht ( 1 ) zou gebrachtworden bij middel van een onderaardschen waterloop.De werken werden den 18 april 1553 begonnen en met eenewonderbare snelheid voortgezet, zoodat den 19 meert daaropvolgende de tien eerste brouwerijen in werkzaamheid kondengesteld worden. Het was klaarblijkend dat de nieuwe brouwerijen eene duchtige konkurrentie zouden maken aan debrouwersgevestigd in de Kammerstraat; ook hitsten deze hunnewerklieden op, die op hunne beurt het gepeupel tot een oproeraanzetteden . Daar het Waterhuis nog ver was van voltooid tezijn , maakte men van die gelegenheid gebruik om het geruchtte verspreiden , dat het water van Rumpst, aangebracht bij middel van booten , bedorven was, dat het bier , in de Nieuw-Stadbereid, vol was van eene soort van wormen, hetgeen het ondrinkbaar maakte, enz .Die voorwendsels, gevoegd bij de ontevredenheid die in destad heerschte uit oorzake van de verpletterende belastingen ,welke het bestuur had moeten heffen ten einde de intresten tebetalen der aanzienlijke sommen (zij beliepen verscheidenemillioen), uitgegeven voor de werken uitgevoerd in de NieuwStad en voor de heropbouwing der vestingen al die redens ennogandere werkten te zamen om den volkshaat tegen de hoogereklassen te doen ontstaan . De storm berstte los in den avond(1) In 1614, had men de vestinggrachten leeg laten loopen om dezelve te kuisschen; de brouwers om dit ongemak in het vervolg te voorkomen,deden alsdan de onderaardsche buizen verbinden met het Schyn. Maar in1635, ten gevolge van de slechte hoedanigheid van het water waarover zijsedert jaren te klagen hadden, deed de stad de buis leidende naar het Waterhuis verlengen en in rechtstreeksch verband stellen, langs henen de buitenvesten, met de Herentalsche vaart.187van den 11 juli 1554. De gilden en de burgerlijke milicie namen aanstonds de wapens op en bezetten de bijzonderste straten .In zijne woede sprak het volk van een groot getal burgers ,toehoorende aan de gegoede klassen , te dooden , doch zijne razernij was vooral gericht tegen van Schoonbeke en den pensionnarisder stad, doctor Jacob Maes, zyn geassocieerde, die zich beidenverplicht zagen een toevlucht te zoeken op het Stadhuis, waarzij verbleven, zegt een kronijkschrijver, ‹ tot dat die haesticheytvan der gemeynte over was. ›s'Anderdags hadden opnieuw dezelfde tooneelen plaats, dochna eenige schermutselingen tusschen het volk en de milicie , endie zonder erge gevolgen bleven, gingen eindelijk allen uiteen .Het eenige slachtoffer van dien dag was een genaamde Herman Weerts, weerd in de afspanning de Zwaen, Koepoortstraat, en koning van de Ouden- Handbooggilde, die erg aan hethoofd gekwetst werd door een steen en na vier dagen overleed .Al de gilden, wier krachtdadige houding dien volksoploop spoedigen zonder bloedvergieting had bedwongen, volgden in stoet methunne koningen het lijk van hunnen betreurden kollega, diebegraven werd in het klooster der Minderbroeders.Gillebert van Schoonbeke, geheel en al ontmoedigd door desnoode ondankbaarheid van het volk, waarvoor hij zich voortdurend had opgeofferd, daarenboven bijna ten onder gebracht doorzijne laatste speculatie, die hem overgroote opofferingen vangeld kostte, verliet voor eenigen tijd Antwerpen na dien oproeren ging zich te Brussel vestigen, alwaar hij van Keizer Karelhet hooge ambt bekomen had van lid van den financieraad.Het verdriet, veroorzaakt door het niet gelukken zijner uitmuntende ontwerpen en door de onbegrijpelijke houding zijnermedeburgers, ondermijnde in korten tijd zijne sterke gesteltenis . Gillebert van Schoonbeke stierf to Antwerpen indecember 1556 , in den ouderdom van nauwelijks 37 jaren. Hijbewoonde alsdan het huis nº 23, Minderbroedersrui, waar thansde heer Schuermans gevestigd is. Zijne begrafenis had plaats inhet klooster der Minderbroeders .- 188De doorluchtige overledene liet uit zijn huwelijk met ElisabethHeyndrickx (geboren in 1527 en overleden in mei 1587) tweekleine meisjes na, waarover onze annalen geene bijzonderhedenmeêdeelen .In de raadzaal , in het Sinte-Elisabethgasthuis, ziet men tweeschoone zeer wel gelijkende portretten , het eene voorstellendevan Schoonbeke in hofkostuum, het andere Elisabeth Heyndrickx, zijne echtgenoote. Er bestaat daarenboven nog eenschoon portret van den eersten , in het Waterhuis, en een anderin het godshuis der Vondelingen, waarvan hij een der weldoeners geweest is.Het is eerst in 1855 dat het bestuur der stad er aan dacht, tereere van dien uitstekenden man , een der ondernemendstegeesten welke België heeft voortgebracht, een gedenkteekenop te richten om zijne gedachtenis te herinneren . Elkeen heeft,aan den ingang der Leopoldslei, nabij den ijzeren weg, hetallegorisch standbeeld gezien , gebeiteld door M. Van Arendonck ,en dat de stad Antwerpen voorstelt, den beroemden ingenieurbekroonende . Dit werk van een vreemd voorkomen, is zondertwijfel niet van goede hoedanigheden ontbloot, doch verdiendedit groot man niets beters, en in plaats van een klein en onbeduidend gedenkteeken , verworpen op eene slecht gekozene endes winters verlatene plaats, ware het niet weerdiger geweestvan eene groote stad , te zijner eer een prachtig bronzen standbeeld opterichten , te midden dier ruime plein welke thans zijnnaam draagt en die gelegen is dicht bij de plaats , alwaar hij ,in het belang zijner medeburgers, die reeks brouwerijen endit bewonderensweerdig Waterhuis oprichtte, die de oorzaakgeweest zijn van zijn ongelukkig einde?De ondankbaarheid van Antwerpen schijnt haar ongelukkigslachtoffer vervolgd te hebben tot in deze laatste tijden; want,nauwelijks eenige jaren geleden , herinnerde niets aan zijnenagedachtenis. Het is eerst in 1826 , dat de naam van onzenweerdigen medeburger gegeven werd aan de an VSchoonbeke-189 -plein, die alsdan den naam droeg van Fruitmarkt, uit hoofdeeener markt die er in 1561 daargesteld was .Op den hoek der Van Schoonbekeplein en der Brouwersvliet,bevonden zich, sedert de XVI eeuw, de bureelen der accijnsenop het bier bestemd voor den uitvoer. Het is op de plaats vandit gesticht, in 1819 verkocht, dat negen jaren later door deeigenaars der brouwerij van Artois, van Leuven, een ruim gebouw werd opgericht, hun thans nog toehoorende, en dat sedertdit tijdstip het hotel der Douanen werd.De Van Schoonbekeplein en de omliggende straten werden inoctober 1831 veranderd in een waar verschanst kamp, doorkolonel Buzen, commandant-generaal te Antwerpen . Uit vreesvan een aanval tegen de stad , van wege de hollandsche troepenin de citadel verblijvende, had hij langs den kant der Cisternebrug eene kleine batterij opgericht, die de Falconplein dekte;verschansingen en andere verdedigingswerken waren langsheende kaaien opgetrokken; aan het Kranenhoofd bevond zich eenesterke batterij; eindelijk waren overal de straten verdedigd bijmiddel van barricaden . Eene drievoudige verdedigingslinie wasalzoo ingericht tusschen de citadel en de Nieuw- Stad . Op hetvernemen dier toebereidsels zagen de Hollanders af van denaanval dien zij ontworpen hadden .Op de Van Schoonbekeplein komt een gang uit genaamdSpanjaerds-Hofstraetken , benaming die aan eene andere, bijnadezelfde , herinnert; dit straatje leidde eertijds naar een grootenhof, gezegd Spaniaerts bleyckhoff.Brouwersstraat en Brouwersvliet, Tavernierkaai,Zeeuwsche-Koornmarkt.Brouwersstraat. - Die straat, welke langen tijd dennaam droeg van Groote Middelstrate, werd geopend omtrenthet jaar 1544, door het Magistraat, dat, ter gelegenheid vande vergrooting der stad, al den grond had gekocht begrepentusschen de Brouwers- en Ankervlieten , en de Slyckpoortvest.190Het is aan de twee kanten dier straat, dat van Schoonbeke in1553 de vier-en-twintig brouwerijen oprichtte, waarvan wijgesproken hebben . Vijf jaren na zijn dood , den 12 meert 1561 ,werden die brouwerijen, alsook het Waterhuis met zijne< conduyten,stallingen en allen den toebehoorten ter veilingaangeboden en toegewezen aan het gemeentebestuur, in betalingder schuldvordering welke het bezat ten laste der nalatenschap van den beroemden ingenieur. Eenigen tijd daarna verkocht de stad opvolgentlijk de brouwerijen, en thans bestaan ernog slechts drie, die sedert heropgebouwd werden .Het Waterhuis, dat zich bevindt aan het nr 24, is nog indenzelfden staat als drie eeuwen geleden (1 ); dit gesticht dateen tweeden gevel bezitopde Brouwersvliet , biedt vanbuitenhet aanzicht aan vaneen armzaligen bouw, mettrapgevels , en ontbloot vanalle bouwkundigkarakter;het kan een gedachtgevenvan de bouwwijze gebezigddoor van Schoonbeke .Van binnen integendeelis het gebouw zeer merkweerdig en mag to rechtaanzien worden als eender belangwekkenste monumenten der stad. Hetwater der Herentalschevaart wordt er langs een eonderaardsche buis gebracht in een overgrooten reservoir, van waar het, bij middeleener eemerketting, opgehaald wordt in een ruime bovenkom,zeventig voeten hoog; van daar begaf het zich eertijds , langs(1) De stad ging in 1717 eene leening aan van 9,000 gulden, bestemd tot betaling der herstellingswerken aan het Waterhuis verricht.191 -een aantal buizen , in al de brouwerijen en in verschillendehuizen dier wijk . Op de verdieping ziet men eene groote zaal ,die diende voor de vergaderingen der Brouwersgilde. Die zaalbevindt zich nog in haren oorspronkelijken toestand , voorzienvan hare driehonderdjarige meubels en versierd met verscheidene schilderijen, waaronder wij een uitmuntend portret bemerkthebben van den stichter dier inrichting. Daar, in die schooneen antieke zaal , komen de herinneringen van een reeds langverleden tijdstip in menigte voor den geest; men herleeft eenoogenblik in die zestiende eeuw, zoo schitterend en zoo woelig,zoo roemrijk onder zeker oogpunten en zoo vervuld met wandaden, wanneer Antwerpen , dat men het Venetië van het Noordennoemde, het toppunt van zijn voorspoed had bereikt, wanneerhet door zijn godsdienstige twisten zijn verval, zijn ondergangzag beginnen. De onverschilligste personen zelf zijn hevigontroerd wanneer zij die plaatsen betreden , over het algemeenzoo weinig gekend en nogtans zoo weerdig bezocht te worden.Brouwersvliet. - Die vliet vormde gedurende meer dan eeneeuw de stadsgracht; zij werd eerst Nieuwe Vliet, later Pisternevliet en Westvliet genaamd . Als merkweerdige feiten.welke met haar in verband staan , zullen wij melden: 1º debuitengewone hooge tijen van 4 en 5 februari 1825, welkegesteld worden onder de hoogste die men kent; zij deden , bijelke hooge tij , het water der vliet overloopen en veroorzaaktende overstrooming van al de huizen op hare oevers gelegen;2º den hevigen brand die , in den nacht van maandag 1-2 mei1870, de groote geneverstokerij van de heeren gebroeders 【 vanden Bergh in asch legde..Tavernierkaai en Zeeuwsche-Koornmarkt. - De Tavernierkaai (en niet Tavenierskaai) werd alzoo genoemd,toen zij in 1819 voltrokken werd, tot nagedachtenis vanJan- Baptist TAVERNIER, baron d' Aubonne, beroemdenaardrijkskundige en reiziger, die verscheidene reizen naar Indiëdeed. Hij gaf te Parijs, in 1676, omstandige gedenkschriftenuit, over de zes reizen die hij deed in Turkije; in Perzië en in192Indië, gedurende het tijdverloop van veertig jaren en langs alde wegen welke men kan houden , met bijzondere aanmerkingenop de hoedanigheid , den godsdienst, het gouvernement, degewoonten en den handel van elk land, het gewicht en deweerde der muntstukken , die er gangbaar zijn , met kaarten enafbeeldingen .Tavernier, zoon van een antwerpschen aardrijkskundige ,dreef een aanzienlijken handel in diamantén en genoot alsdusdanig eene groote faam . Hij was het die den beroemdendiamant, genaamd den Groot-Mongool, deed kennen , die 279karaat weegt en eene weerde heeft van 12 millioen franken .Hij stierf in 1689, in den ouderdom van 81 jaren , te Moskou ,gedurende zijne zevende en laatste reis naar Indië.Een ander uitstekend Antwerpenaar van dien naam is Gabriël TAVERNIER, die zich in 1573 te Parijs vestigde , er degraveerkunst in ' t koper invoerde, en van den koning vanFrankrijk den titel ontving van drukker van kopergravuren.van Zijne Majesteit.De huizen, gelegen langsheen de Tavernierkaai , bevonden zicheertijds tegenover den omheiningsmuur die, zooals wij gezien.hebben, aldaar gebouwd werd door van Schoon beke . Eenepoort, die zich bevond in de verlenging der Brouwersstraat,gaftoegang op eene tamelijk ruime kaai, gezegd Engelschekaai. Die kaai werd omtrent het jaar 1550 doorsneden , om eendoortocht te verleenen aan de Graanvliet of Middelvliet, welketen zuiden liep van het Oostershuis en zich uitstrekte bijna totaan de plaats, waar zich thans het koninklijk Entrepot bevindt.Die vliet was voornamelijk bestemd voor de schepen met graangeladen , komende uit Holland . De markt voor deze koopwaarwerd eertijds gehouden op het Zand, nabij het Maeygat; na devoltooiïng der nieuwe vliet, werd zij overgebracht naar deplaats , gelegen langsheen die vliet ( 26 juni 1562 ) en die den.naam ontving van Zeeuwsche-Koornmarkt.Sedert meer dan een halve eeuw word die markt niet meergehouden op die plaats, wolke thans als een verloren plein193-vormt, ongekasseid en slijkachtig, onregelmatig beplant meteenige groote slecht onderhouden olmen boomen , welke menaan hun droevig lot schijnt over te laten , met den geheimenwensch ze den een na den anderen te zien verdwijnen (1) . Ennogtans geven de schoone boomen, welke onze kaaien versieren , deze zulk een fraai aanzicht en hebben zij het grootevoordeel, in den zomer de brandende stralen der zon te verzachten, die deze er gedurende den ganschen dag op neerschiet.Ook is het te betreuren dat men , naar het voorbeeld onzervaderen , de plantingen niet heeft voorgezet op de nieuwekaaien. Een weinig groen in de stad is toch zoo verrukkelijk ,zoo poëtisch!Sinte-Aldegondiskaai.Deze kaai werd alzoo genaamd onder de Hollandsche regering ( 1819) , ter eere, niet van de heilige Aldegondis, zooalsmen gemakkelijk zou kunnen gelooven , maar van onzen oudenburgemeester Philippe van Marnix, heer van Sinte- AldegondisBerg, een dorp gelegen bij Binche .•Geboren te Brussel in 1538, speelde Marnix een nogal voornamen rol in de gewichtige gebeurtenissen die de tweede helftder XVI eeuw kenmerkten . Nog zeer jong werd hij door zijneouders naar Geneve gezonden, om er de oude talen en de rechtente bestudeeren en de leergangen van godsgeleerdheid vanCalvin en van Theodoor de Bèze te volgen . Na zijne terugkomst, wijdde hij zijn tijd toe aan de studie der godsgeleerdheiden aan de dichtkunst.Zijn neigingen brachten hem weldra tot het politiek leven;hevige aanhanger der Hervorming, knoopte hij innige betrekkingen aan met den prins van Oranje, stelde in 1566 te Bredade vereenigingsakte op, gekend onder den naam van Verbondder Edelen, en werd eenigen tijd daarna verbannen .(1) Sedert die regels voor de eerste maal in het licht gegeven werden is die plaats geheel en al van aanzicht veranderd.- 194 -Toen de loop der gebeurtenissen veranderde, ziet men hemterug op het tooneel verschijnen, het bevel nemen der militairemachten in de forteressen aangevallen door den hertog vanAlva, zich gelasten met diplomatische zendingen , met vredesonderhandelingen, zich onderscheiden als redenaar in hetcongres van Worms, zich doen benoemen tot lid van denStaatsraad, in onderhandeling treden met den hertog vanAlençon, ten einde dezen aan te zetten naar België te komenmet een fransch leger, en over dit onderwerp een memorandumschrijven, waar gewrocht van verraad, en voor titel dragende:Mémoire pour faire voir qu'il convient d'offrir au Roy deFrance toutes les provinces en général, sans en excepter laHollande et la Zélande (Memorandum om te doen zien dat hetbetaamt den Koning van Frankrijk al de provincies in het algemeen aantebieden, zonder Holland en Zeeland uit te zonderen ) .Eindelijk, in de maand november 1583, werd hij , door den overheerschenden invloed van den prins van Oranje, gekozen toteersten burgemeester van Antwerpen, alhoewel hij door zijnegeboorte vreemd was aan de stad. Marnix bleef aan het hoofdvan het gemeentebestuur tot de inneming van Antwerpen doorAlexander Farnese, den 17 augusti 1585. Hij was het die deverdedigingswerken bestuurde, gedurende het lange beleghetwelk de stad onderging, een der gedenkweerdigste en derrijkste aan dramatische gebeurtenissen , waarvan de geschiedenis.melding maakt.Gedurende en na het beleg had Marnix veel beschuldigingenen onaangenaamheden te lijden en zag zich zelfs verplicht, teneinde zijne tegenstrevers tot zwijgen te brengen, een langrechtveerdigings-memorandum optestellen , in hetwelk hij hetverschrikkelijkste tafereel maakt van den staat van wanordeen regeringloosheid, waarin de stad gevallen was.Na de inneming van Antwerpen, trok Marnix, die door dekatholieken even als door de protestanten verfoeid en gehaatwerd, zich in Holland terug, alwaar hij zich uitsluitend toewijdde aan de letterkunde; hij begon op de aanvraag van het195hollandsch gouvernement, de vertaling van het oude en nieuweTestament, toen de dood hem verraste te Leiden , den 15 december 1598 , in den ouderdom van 60 jaren .Behalve zijne hoedanigheden van politiek man en van redenaar, was Marnix ook een geleerde; hij kende , zegt men,grondig acht talen, had eene diepe studie gedaan der beiderechten en was zeer ervaren in de gewijde en ongewijde geschiedenis; hij schreef verscheidene werken in een tamelijkzuiveren en voor dit tijdstip merkweerdigen stijl. Het werk datzonder twijfel het meeste gerucht maakte en de hooge goedkeuring der protestanten behaalde, is zijn Bijenkorfder HeiligeRoomsche Kerk, uitgegeven in 1569, gedurende zijn ballingschap, en eenige jaren geleden op nieuw gedrukt; het is nietsanders dan een soort van schimpschrift, waarin de schrijver,vurige aanhanger van het calvinism , de katholieke kerk opde schandelijkste wijze aanrandt en de onverdraagzaamheid vaneen opgewonden dweeperij ten toon spreidt. Het is een derschaamteloosste goddelooze werken, welke ooit het licht zagen:God en de heiligste zaken zijn erin het voorwerp der laagste enwalgelijkste spotternijen . Dezelfde strekkingen heerschen inbijna al zijne werken.Niettegenstaande zijne hoedanigheden en zijn invloed alspolitiek man, was de rol van Marnix in de gebeurtenissen vandit tijdvak slechts een ondergeschikte rol , daar hij grootendeelsin het donker werd gezet door het groote figuur van zijn mees .ter,den prins van Oranje, die, voor het ongeluk onzer provinciën, om zoo te zeggen alleen het politiek tooneel vervuldegedurende meer dan een vierde eeuw, en zijn naam zou zekerzulk een groote beroemdheid niet bekomen hebben in België,indien hij het ambt niet had bekleed van eersten burgemeestervan Antwerpen, gedurende de gewichtige gebeurtenissen vanhet beleg dezer stad .Marnix is, zooals men weet, de dichter van het Wilhelmuslied, het nationaal lied onzer Noordergeburen .-196Sint-Laurijskaai.Deze kaai , gelegen aan den noorderkant der kleine dok ,dagteekent van 1824 en ontving haar naam van het fort SintLaurijs, onlangs afgebroken en waarvan de eerste steen gelegdwas den 10 augusti 1601 , feestdag van den heiligen Laurentius.Ziehier te welker gelegenheid dit fort gebouwd werd:In 1600 beraamde de spaansche vloot, samengesteld uit hetadmiraal- drie- dekschip en verscheidene andere vaartuigen opanker voor de stad, gezamentlijk met de kleine eskader vanFrederic Spinola, een aanval tegen Vlissingen en Zeeland. DeWatergeuzen, van dit ontwerp verwittigd, reedden met der haastuit en bewapenden de Zwarte- Galei, die zich te Dordrechtbevond, alsook dertien sloepen , zakten in het geheim de rivierafgedurende den nacht van 29 tot 30 november, vielen hetadmiraalschip aan en namen het stormender hand in; daarnamaakten zij zich meester van de andere schepen , die door dienplotsen aanval verrast, slechts een zwakken tegenstand boden .Bij het eerste daglicht voerden de aanvallers hun overgrootenbuit weg, bestaande uit het spaansche admiraalschip en achtandere groote schepen. Die vernieling der spaansche vloot wasdes te gevoeliger voor den handel onzer stad , daar zij deZeelandsche Watergeuzen bijna meester maakte van deSchelde; ook werd het vrije verkeer op den stroom en devaart op Antwerpen van dag tot dag moeilijker.Het is om dergelijke verrassing, zooals die welke hunhunne vloot had gekost, te voorkomen, dat de Spanjaards in1601 het fort Sint-Laurijs oprichtten op den oever der Schelde.Het was aan dit zelfde fort dat den 10 augusti 1795, tergelegenheid der plechtigheid van de opening der Schelde, eenprachtig bevlagd vaartuig de twee vertegenwoordigers van hetfransche volk , Ramel en Lefebvre ( van Nantes) kwam opnemen, om hen in zegepraal naar het Kranenhoofd te brengen ,alwaar hun eene plechtige ontvangst bereid was door demunicipaliteit en de militaire overheden . De vertegenwoor- 197digers gaven aanstonds lezing van het dekreet der Konventie,waarin de heropening der Schelde werd bevolen en bepaalddat al de belgische schepen zouden varen onder fransche vlag.De lezing van dit dekreet werd begroet door artilleriesalven ,gelost van uit de citadel en uit de schepen op de ree .Doktor Matthey, president der municipaliteit, verzocht devertegenwoordigers aan de Konventie den innigen dank uit tedrukken van Antwerpen voor de daad van rechtveerdigheid,welke men ten voordeele dezer stad had daargesteld , alsook dewenschen van gansch de bevolking, zich bij Frankrijk vereenigdte zien!! ... Zoo eindigde de plechtigheid en werd de herope -ning bekrachtigd van den stroom, die sedert 1585, om zoote zeggen, feitelijk gesloten was.Nabij het fort Sint - Laurijs, deed Napoleon I , in 1807, metde aarde voortkomstig van de graving der dokken , eene batterijopwerpen, gezegd Keizerlijke Batterij, en die de Schelde beheerschte. Ter plaatse dier batterij werd in 1846 , op de kostenvan den Staat, een uitgestrekte entrepot zonder verdiepingengebouwd, genaamd Pruisische Hangaar, voor het in magazijnleggen der koopwaren, aangegeven in transit.De Sint-Laurijskaai komt, langs de kant der Schelde, uitaan eene andere kaai van eene lengte van 650 meters, doorhet gouvernement ingericht, nauwelijks een twaalftal jarengeleden , en die reeds niets meer aanbiedt dan let aanzichteener ruïen, en dreigt geheel en al intestorten . Het is deKattendijkkaai of Rhijnkaai , die gebouwd werd op de plaatszelve van een dijk genaamd Kattendijk.Hetis aldaar dat acht-en-veertig jaren geleden , terwijl de hollandsche troepen de citadel nog bezet hielden , eene rampspoedigegebeurtenis plaats had, die eenige onzer lezers zich waarschijnlijk nog herinneren , of waarvan zij misschien zelfs ooggetuigen waren. Wij zullen ze in het kort aanhalen , volgens hetverhaal dat de schrijvers van den tijd er van gelaten hebben:Den 5 februari 1831 , in den morgend , gedurende een hevigenstorm die op de Schelde heerschte, joeg de kanonneerboot Sinte-198Barbara, die deel maakte van de hollandsche eskader en op dereede voor de stad lag, op haar ankers, en door den wind gedreven, strandde zij tegen den dam van den Kattendijk, ondanks al de pogingen van kapitein van Sreyck en zijner bemanning om den vollen stroom te houden. Zoodra die tijding inde stad gekend was, snelde eene groote menigte, samengestelduit nieuwsgierigen en uit lieden met vijandige inzichten bezield ,ter plaatse der ramp.Om alle wanordens te beletten , stelde kapitein Grégoire zichaan het hoofd eener kompagnie gewapende werklieden en soldaten der linie- regimenten , begaf zich naar den Kattendijk entrachtte de opgehitste menigte te bedaren en den toegang totden oever vrij te houden . Grégoire en zijn luitenant Collier gingen alsdan aan boord van het oorlogschip, om van Speyckgerust te stellen over de inzichten der menigte en hem zijnediensten aan te bieden , toen eenige minuten later, eene verschrikkelijke ontploffing zich deed hooren; de kanonneerbootwas verdwenen in een dwarlkolk van vlammen en rook , degrond, hevig geschokt, scheen zich te openen onder de voetender duizenden verschrikte toeschouwers, de storm zelf scheenzich een oogenblik te bedaren .Wat was er gebeurd? Had de hollandsche zeeofficier de vredelievende verzekeringen van Grégoire slecht verstaan of wildehij er geen vertrouwen op stellen? Ofwel was hij vertoorndover de beleediging, de nationale vlag toegebracht, die door eenmatroos was neergestreken op het aandringen van eenigeslechtgezinden? Men zou dit niet kunnen zeggen, doch het iszeker dat de jonge kapitein meer dan eens het inzicht had tekennen gegeven zich met zijn schip te doen springen , indienhij zich in de noodzakelijkheid moest bevinden , zich overtegevenof de vlag neer te strijken . Het is dit wanhopend besluit dat hijten uitvoer had gebracht.Hij rookte rustig eene cigaar, toen hij eensklaps aan eenmatroos zegde, hem in de voorraadskamer te vergezellen; daargekomen, legde van Speyck zijn cigaar op een zak buskruit, zette199zich op de knieën en murmelde een gebed, terwijl hij volkomengerust en kalm bleef. De matroos, voorziende wat er ging gebeuren, haastte zich naar het dek, verwittigde den loods enbeiden sprongen aan wal.Op hetzelfde oogenblik had de ontploffing plaats; de schokwas zoo hevig dat, niettegenstaande het tempeest , hij de geheelestad door gehoord werd en de ruiten van een groot getalhuizen in de nabijheid deed in stukken springen . De ongelukkige kapitein Grégoire , een jongeling die eene schitterendetoekomst voor zich had , werd de twee beenen afgeslagen enoverleed kort daarna . De luitenant Collier bleef op den slagdood, even als vier mannen zijner kompagnie. Van de bemanning van het oorlogschip, samengesteld uit twee- en- dertigbootsliê en officiers , werden er zes-en- twintig gedood; de zesanderen werden gered , alhoewel vier onder hen zwaar gewondwaren.De handelwijze van den bevelhebber van Speyck werd opverschillende wijze beoordeeld . In de oogen der Hollanders ender Orangisten was hij een held, een halfgod , en nam hij plaatsnevens Tromp en Claessens, die insgelijks hun schepen dedenspringen, liever dan deze in de handen van den vijand te latenvallen; doch voor anderen , die kalmer redeneerden , werd dehandelwijze van van Speyck beschouwd als eene daad van barbaarsche krankzinnigheid. De militaire eer is eene zeer schoonezaak, maar het is onmogelijk aan te nemen dat, om te voldoenaan een overdreven , aan een voor het meestendeel onbegrijpelijkgevoelen, het noodig was, in eene zelfde hecatombe te slachtofferen, én de mannen der ekwipagie, én de twee antwerpscheofficiers, én de soldaten van hun geleide. De ware eer, naar onsinzien, eischte van den bevelhebber van Speyck, indien hijbesloten was met zijn schip in de lucht te springen, er tenminste de dertig onnoozele slachtoffers te doen uitgaan , dieondanks hen zelven opgeofferd werden aan zijne gril , aan zijneeigenzinnigheid. Niets belette dit, want er gingen meer dan200 -tien minuten voorbij, tusschen de aankomst aan boord vankapitein Grégoire en de ontploffing van de kanonneerboot.Een schrijver van dien tijd , M. Dumont, zegt dat van Speyckmin of meer dronken was en stelt den zoogezegden hollandschenheld voor als een dronkaard . Hij kan gelijk hebben . De dronkenschap of de krankzinnigheid, naar ons gedacht , kunnenalleen zulke wandaad uitleggen .Te 's Gravenhage bewaart men in een museum overblijfselsder kanonneerboot; te Amsterdam, in de Nieuwe-Kerk , leest menop het gedenkteeken te zijner eere opgericht: Aan Jan. Carel .Joseph van Speyck, lieutenant ter zee, ridder van het militaireWillems-orde, geboren te Amsterdam den 31 jan . 1802. Hijhandhaafde op den 5 februari 1831 voor Antwerpen de eervan's lands vlag ten koste van zijn levenNassauplein en straat, Nieuw Scheepskwartier.De Nassauplein , waar zich de Sint- Laurijs- en Napoleonkaaien vereenigen , werd alzoo genoemd ter eere van koningWillem van Nassau , die, tijdens het officieel bezoek dat hij inAntwerpen aflegde , den 17 October 1822, de plechtige inhuldigingbijwoonde van de ijzeren brug, die de gemeenschap daarstelttusschen de twee oevers der dokken . Die brug was gelegduitsluitend, zonder eenige tusschenkomst der stad, op de kostender Handelskamer, die op dit tijdstip een raadplegend lichaamvormde, afhangend van het gouvernement. De koning was denvorigen avond aangekomen en te dier gelegenheid waren erpektonnen aangesteken van aan de Roodepoort tot aan hetPaleis.Op de Nassauplein kwam vroeger uit de Lillostraat, dienaar de Slyckpoort leidde. Die poort was alzoo genoemd, niet uithoofde van den slijkachtigen toestand der wegenis , of van eenplaats van dien naam, gelegen te Austruweel , naar men denkt,maar in herinnering aan de eerste Slyckpoort, die zich bevondaan het uiteinde der Hessenplein , bij deu inkom der Ankerbrug.201De Slijckpoort, de tweede van dien naam, dagteekende vande vijfde vergrooting gedaan onder de regeering van keizerKarel, ten jare 1543; men begon er de grondvesten van teleggen in 1554 , tijdens de afbraak der Cisternepoort, maar dewerken werden eerst ernstig voortgezet in 1565. Die poort,waarvan het uitzicht een monumentaal karakter had , werdgebouwd met de materialen voortgekomen van die welke zichbevond aan den ingang der citadel van Gent; zij werd afgebroken in 1845 en bijna op dezelfde plaats heropgebouwd , onderden naam van Lillopoort. In 1866 werd deze nieuwe poortgeslecht met de vestingen waartoe zij behoorde . Drie jaren laterwerden de huizen gelegen ten noorden der Nassauplein en diewelke den westelijken kant der Lillostraat vormden, ten grondeafgebroken om plaats te maken voor de schoone en ruimeNassaustraat, een der bijzonderste aders van het nieuwe scheepskwartier, en de groote gemeenschapsweg tusschen de oude ende nieuwe dokken.De herschepping van dit nieuwe kwartier is thans volledig;op de dubbele linie der vestingen, met hunne bruggen , grachten ,bolwerken, batterijen, forten en casematten , sluizen, windmolens , zeelbanen , zijn , nadat de grond aanzienlijk verhoogdwas, een aantal breede, gemakkelijke en wel gekassijde stratengeopend, doch waar de gebouwen noch zeer schaarsch zijn .Reeds voor de afbraak der omheining, had de stad buiten devestingen de waterwerken begonnen, die de uitbreiding derscheepvaart had noodzakelijk gemaakt een gedeelte van denKattendijkdok en drie drooge dokken, waarvan de uitgaven zesmillioen beliepen, werden ingericht van 1856 tot 1860. Deeerste steen dier werken werd met groote plechtigheid gelegddoor koning Leopold I, den 19 augusti 1856 .In 1866, na de afbraak der vestingen , werden de werken hernomen en op groote schaal voortgezet; de Kattendijkdok werdde helft grooter gemaakt, volledigd door verschillende aanpalende dokken, en met de oude dokken verbonden, bij middelvan uiterst merkweerdige kunstwerken . De inhuldiging der- 202 -1nieuwe inrichtingen, die eene som van tien millioen haddenvereischt, had plaats met grooten luister, opgehelderd dooreen prachtig weder, op zondag 10 october 1869. De Kattendijkdok houdt thans tien en half hektaren in , de oude dokkennegen hektaren , hetzij te zamen eene wateroppervlakte van195,000 meters.Wij zullen hier als een belangrijk historisch feit, veroorzaakdoor de gebeurtenissen van den Fransch- Pruisischen oorlog,en dat zich misschien nooit meer zal voordoen , aanstippen , datonze zeeïnrichtingen, niettegenstaande hunne groote uitgestrektheid, geheel en al onvoldoende waren gedurende demaanden februari, meert en april 1871 , en dat er een oogenblik kwam wanneer ongeveer 350 schepen genoodzaakt waren,achter elkander gerangschikt te blijven op eene overgroote lijnin de rivier. Het is waar dat verscheidene dokken , hebbendeeene wateroppervlakte van ongeveer 21 hektaren , op dit oogenblik de laatste hand verwachtten om voltooid te zijn .Napoleonkaai, de Oude Dokken.De kaai of aanvulling , die eertijds op die plaats bestond ,heette Timmermanskaai, als zijnde gelegen langsheen dennoorderoever der vliet van dien naam. Zij werd opnieuw ingericht in 1825, merkelijk opgehoogd en gesloten bij middel vaneen muur in blauwen steen; later werd zij voorzien van riggelsvoor het vervoer der koopwaren ( 1842) en van eene kiel voorhet kalfateren der schepen. De kaai ontving alsdan harentegenwoordigen naam, ter eere van den stichter onzer eerstedokken.De plaats waar de dokken werden aangelegd, vormde hetgrootste gedeelte der Nieuw- Stad, gebouwd op de grondengesloten binnen de omheining ten jare 1543; zij was op geheelhare uitgestrektheid doorsneden door twee gelijkloopende vlieten, de eene de Timmermans- of Lestevliet, de andere de Graanof Middelvliet, welke laatste de aanzienlijkste was der acht203 -vlieten , alsdan geopend voor de scheepvaart, en honderd grooteschepen kon bevatten . Tusschen die twee vlieten verhief zichhet Oostershuis, en meer ten oosten , de stedelijke gevangenis.Tot in de XVII eeuw, waren die kaaien of aardaanvullingenalsook de uitgestrekte straten welke die wijk doorsnedengelijkloopend met de vlieten , langs alle kanten bezet metgroote bleekerijen en «raemhoven ten dienste der lakenwevers en wolverwers; het eenige bebouwd en bevolkte gedeelte was dit gelegen nabij de Schelde , en dat besloten wastusschen de twee vlieten en het Oosterhuis; het.bestond uitverscheidene ruime , regelmatige straten , die elkander rechthoekig doorkruisten en waarvan de verzameling den naamdroeg van Boerenkwartier. Later, wanneer nieuwe huizenopgericht waren in de Nieuw-Stad, en dat deze een grootvolkcentrum geworden was, ging de benaming van Boerenkwartier over tot geheel de plaats die in de dokken werdbegrepen .Dit kwartier werd alsdan de schuilplaats der landloopers ,bedelaars , gelukzoekers, vrijgestelde galeiboeven , ontuchtigevrouwen, in een woord, van alle ondeugden en alle oneer ,van alles wat er het slechtst, het verachtelijkst was in deantwerpsche bevolking, zoowel van de in boorlingen als van devreemdelingen. Ook was er een meer dan gewone moed toenoodig, om zich in vollen dag te wagen in dien schuilhoek vanal de maatschappelijke ellenden en ondeugden. De eerlijkeburgers die genoodzaakt waren ' s nachts door dit kwartier tegaan, namen de voorzorg zich te doen vergezellen of zich vanhet een of ander wapen te voorzien . Ziedaar ten minste hetgeen de volksoverleveringen aanhalen betreffende dit gevaarlijk kwartier, en het is waarschijnlijk genoeg dat dit nietoverdreven is; want, toen men in 1806 , tijdens de graving derdokken, op den Kattenberg, tegen de Schelde , een grootehoeveelheid geraamten vond, verspreidde zich onmiddelijk in destad het gerucht, als zouden dit de overblijfsels zijn van personendie ' s nachts in het geheim in het Boerenkwartier vermoord204 -waren. Dit gerucht werd weldra zoo vast geloofd , dat hetbestuur zich verplicht zag er eene officieele logenstraffing tegente stellen en bekend te maken, dat de ontdekte gebeenten nietsanders waren dan die der talrijke militairen , in 1740 overledenaan de besmetting die alsdan heerschte in de kazerne van hetHessenhuis .Door eene zonderlinge tegenstelling, door een vreemd toeval,was dit zelfde eerloos kwartier bestemd om , na zijne herschepping, het uitgangspunt te worden van de volkomene wedergeboorte onzer stad, en om haar de bedrijvigheid en het levenweêr te geven, dat zij sedert twee eeuwen had verloren.Zoo het tafereel dat wij van de Nieuw- Stad gegeven hebbenin het geheel niet vleiend is , de aanblik , welke de oude stad opdit tijdstip aanbood was ingelijks onder vele oogpunten nietzeer aanlokkelijk .Toen Napoleon, eerste consul zijnde , zijn eerste bezoek teAntwerpen aflegde in 1803, werd die man, begaafd met eengroot genie en eene buitengewoone scherpzinnigheid, droeviggestemd op het zicht van het verval, waarin die stad , welkemen eertijds de Koningin, het Venetie van het Noorden noemde,gevallen was. Eene bevolking verminderd tot 50,000 inwoners ,de afwezigheid van allen handel,huizen over het algemeenslecht gebouwd en slecht onderhouden , houten gevels van drieeeuwen dagteekenende , gesloten kerken , verwoest en geplunderd; de staking van nieuwe bouwen, daar de bestande meerdan voldoende waren; ruiënen overal nagelaten door de republiekaansche regeering, die veel vernield had zonder iets opterichten; ruiën of liever riolen , die in de open lucht door ganschde stad heen, hun vuil , walgelijk , onzuiver water deden vloeien;bevaarbare vlieten verzand en waarvan de toegang bijna onmogelijk was; kaaien in puin langsheen de Schelde , en van destad gescheiden door den omheiningsmuur, dien onze voorouders ,voor hunne veiligheid, zorgvuldig bewaard en onderhoudenhadden; het gebrek aan alle gemeenschap met die schijn beeldenvan kaaien, dan slechts door poorten die ' s morgends geopend1205en 's avonds gesloten werden; verlaten en eenzame straten ,zonder bedrijvigheid, zonder leven , waar het gras als naarwillekeur groeide: ziedaar het bedroevend schouwspel datAntwerpen aanbood in het begin dezer eeuw.Ook in het gehoor, waarin de raadsheeren der gemeentehunne hulde kwamen brengen aan Bonaparte , sprak deze methen over den droevigen toestand, waarin hij die voorheen zoovoorspoedige stad had gevonden . Ik heb uwe stad doorloopen ,zegde hij , zij biedt slechts gruis en puinen aan het oog. Zijgelijkt nauwelijks op eene stad van Europa; ik dacht dezenmorgend dat ik mij bevond in eene stad van Afrika . Alles iser te maken, kaaien , dokken; alles zal gemaakt worden, wanthet is noodig dat Antwerpen profijt trekke uit de groote voordeelen van hare centrale ligging tusschen het noorden en hetzuiden , uit de voordeelen van haren prachtigen en diepenstroom >.Die beroemd geworden woorden hadden spoedig hun uitwerksel Bonaparte was een man van daden , die niet tegengehouden werd door de moeilijkheden , en die de dralingen derofficieele schrijvelarij wist van kant te stellen . Een dekreetgedagteekend van Brussel , den 26 juli 1803, beval de inrichting eener strandingshaven en van eene vlotdok met sluisachter die haven , alsook der kaaien langsheen de Schelde , opeene uitgestrektheid van achttien honderd meters. Het isnogtans zeker dat een zelfzuchtige gedachte besloten lag indien levendigen geestdrift, die warme en plotselinge genegenheid , welke die jonge held van 33 jaren , alsdan de machtigstevorst van Europa, aan den dag legde voor Antwerpen , wantmen herrinnert zich die andere woorden die hij op zekerendag uitsprak: «Antwerpen moet in de handen van Frankrijkeen geladen pistool worden, gericht op het hart van Engeland. >Doch de geheime inzichten van den eersten Consul doen nietster zake, wij hebben slechts de gelukkige uitslagen te bestatigen, welke voor Antwerpen het gevolg waren van zijn krachtdadig initiatief.206De plaats voor de nieuwe dokken was spoedig gekozen .Reeds in 1797, wanneer de minister van binnenlandschezaken , Bénezech , onze stad bezocht, had hij de Nieuw- Stadaangeduid als eene uiterst voordeelige plaats voor het daarstellen van scheepsvaartinrichtingen . Het was insgelijks die plaatswelke door den eersten Consul werd verkozen . Reeds in 1804begon men de onteigening en de wegruiming der dertien honderd huizen, kruip-in's en holen , waaruit dit kwartier dermisdaad en der ellende was samengesteld; men verplaatste hetgevangenhuis, men brak den omheiningsmuur af van de Brouwersvliet tot het fort Sint-Laurijs; honderd karren voerdendagelijks het gruis weg, hetwelk diende om de lage grondentusschen de Slijckpoort en het fort Sint- Laurijs aan te vullen .In 1806 vertoonde dit uitgestrekt kwartier nog slechts eeneeffen en gelijke oppervlakte, in welkers midden zich statig hetOostershuis verhief.Het graven der dokken , zeggen Mertens en Torfs, was den7january aenbesteed en toegewezen aen de heeren de Pauw envan de Weghe, die zich den 20 february den ondernemer JanJacobs toevoegden; doch hieruit rees een langdradig proces ,met welk wy ons niet tebemoeien hebben. De ondernemers hadden aengenomen de beide kommen te graven en de kaeimurente maken voor de som van 7,300,000 fr . , onbegrepen hetleveren der bouwstoffen . De gravingswerken begonnen in 1806 ,maer vermits het Schyn zich in de Timmermansvliet ontlastte,moest men dit riviertje afleiden in de vesten der Slyckpoort,uit welke het langs eene sluis in de Schelde vloeit . Dies kondende werken eerst in 1807 druk worden voortgezet. Twee duizendarbeiders werden aen de gravingen gebezigd (1 ); drie honderdkarren vervoerden de uitgegraven aerde deels naer de plektusschen de Slyckpoort en de Laurysschans , waer men eene(1) Terwijl men de dok graafde, ontdekte men op dertig voeten diepte eene schelpbank van meer dan een voet dikte, en bevattende eene zeergroote hoeveelheid beenderen van walvischdieren, maar bijzonder gedeeltenvan de ruggegraat dier visschen. Die bank strekte zich uit in de richtingvan Stuyvenberg.207hooge battery opwierp, deels naer de kaeijen , welke van SintMichiels af tot aen de Nieuwstad werden aengelegd . Ingevolgehet oorspronkelyk plan moest het kleine dok eene opene havenvormen, welke van het groote of achterdok slechts door eenesluis zou zyn gescheiden geweest.<In 1808 werd beslist dat de werken op grooter schael , duerzamer gronden en waerdig van het voorgestelde doelwit zoudenuitgevoerd worden . Dierhalve werd bepaeld dat eene sluis metsasdeuren de opene haven zou sluiten , en dat deze een voordokzoude vormen, terwyl de kaaijen met gemetselde murenzouden worden bekleed en met breede arduinen , vloeren bezoomd. Den 22 junij 1809 kwam de keizerlijke Staetsraed, graefde Montalivet, directeur-generael van den Waterstaet, deneersten steen leggen , onder welken verscheiden gouden enzilveren muntstukken mét Napoleons beeldten is, in eene loodedoos besloten, werden nedergelegd. Nu werden de werkenderwyze bespoedigd dat den 8 november 1810 de zesde enlaetste sasdeur kon worden ingehangen en dat den 18 december daeraenvolgende de waters in de beide dokken werden gelaten . Tot dus verre waren de werken voornamelykbestuerd geweest door den minister van Binnenlandsche Zaken ,daer de kommen slechts voor het gebruik van den handel waren gegraven; trouwens, de eerste schepen die er in 1810 in.voeren, waren handelsbodems. Maer welhaest vond men ze tenuiterste geschikt om eene vloot te bergen, en de dokken gingenover onder het beheer van den minister der fransche Zeemagt. >"Sedert dit tijdstip tot in 1814 , dienden de dokken alleenlijkvoor de oorlogsmarine; men zal kunnen oordeelen welke uitbreiding in korten tijd die marine genomen had , welke grootendeels te Antwerpen was gebouwd, op de scheepstimmerwerven die Napoleon opgericht had, door het feit dat, in 1814, erzoowel in de dokken als op de reede en op de werven , meer danvijftig oorlogsschepen waren, linie-schepen, fregatten encorvetten, behalve nog een groot aantal vaartuigen van minderbelang. Bij de verdeeling welke daarvan gedaan werd tusschen208 -de bondgenooten en Frankrijk, ontving dit laatste land vijftiengewapende en drie ontwapende vaartuigen, de bondgenootenontvingen vijf van de eerste en acht van de tweede soort; vande schepen op de werven, en waaronder er twee waren met110 kanons, bleven er elf aan Frankrijk, en de bondgenooten.ontvingen er vijf.De val van Napoleon deed de dokken terug keeren tot debestemming waarvoor zij waren ingericht. Koning Willem,door een dekreet van 12 december 1815, deed er kosteloosafstand van aan de stad Antwerpen , op last dezelve te volledigen, te onderhouden en er den toegang van te verbeteren;hij stond te zelver tijd de omliggende gronden af om te dienentot legplaats voor de koopwaren.Alhoewel de Staat meer dan dertien millioen had uitgegevenvoor het bouwen der dokken, waren deze ver van alsdanvoltrokken, te zijn . Er bestonden slechts twee kaaien aan dekleine dok en aan de groote waren er geen; verder, er warengeen bruggen gemaakt en de gemeenschap tusschen de tweeoevers had plaats over eene groote vastliggend boot, ofwel menklauterde langshenen de sluisdeuren , in een woord, de nogte doene kosten moesten verscheidene millioen beloopen .Het geschenk van koning Willem scheen dus eer een lastdan eene gunst te zijn , en vreesachtige lieden spraken er zelfsvan, het aanbod van den koning van de hand te wijzen . Gelukkig waren er verstandiger mannen, met meer doorzichtigheidbegaafd, vol vertrouwen in de toekomst en die zich niet lietenafschrikken door de groote werken welke nogmoesten uitgevoerdworden, overtuigd als zij waren dat de opofferingen die destad zou doen, ruim zouden vergoed worden door de uitbreiding, welke eene zekere en goed bewerktuigde haven moest geven aan de handelszaken en de scheepvaart. Hunne denkwijzebehield de bovenhand en den 1 januari 1816 had de overnemingder dokken door de stad plaats. Wij hebben gezien dat het bestuur geen tijd verloor om de kaaien te voltrekken en dat hetin 1822 eene groote ijzeren brug legde om de Hamburgsche-209kaai met de Nassauplein te verbinden . Van af dit tijdstip begonvoor Antwerpen een nieuw tijdvak van voorspoed en welzijn .Er blijft ons te melden dat de Napoleonkaai, sedert het tijdstip harer voltooiïng eene volledige verandering onderging.Omtrent 1868 werden de straten, die het Grieksch kwartiervormden en waarvan de bijzonderste op die kaai uitliep , afgebroken en in hunne plaats werd de westkaai der verbindingsdok aangelegd . Verscheidene gebouwen zijn sedert dien opgerezen, zoowel op de Napoleonkaai als op de kaaien langsheende verbindingsdok , en hebben aan die plaats een geheel nieuwen.aanblik en eene buitengewone bedrijvigheid gegeven.Hanseatische plaats, Hamburg- Bremen- en Lubeckkaaien.De Hanseatischeplaats die van 1568 dagteekent, en de drievoornoemde kaaien , welke in 1826 werden gemaakt, ontvingen hunne namen van het groot gebouw dat te midden derzelvegelegen is en dat vroeger het handelskantoor en de verblijfplaats was der duitsche kooplieden tot de Hanzesteden toehoorende.Wanneer men thans dit zwart en somber gebouw met zijneverbrokkelde gevels en toegemetselde vensters aanziet, wanneermen dit groot en plomp vierkantig gesticht beschouwt, waarvan de benedenverdieping gedeeltelijk is ingenomen doorwi..kels en nijverheidsuitstallingen , en waarvan de bovenverdiepen tot magazijnen dienen , kan men moeilijk geloovendat het, drie eeuwen geleden , een prachtig en weelderig paleiswas, dat misschien zijns gelijke in het land niet had .De Hanze-kooplieden bezaten reeds sedertlang te Antwerpen,alwaar zij zich van af 1315 gevestigd hadden , twee huizen diehun dienden tot handelskantoor en logement, het eene in dekorte Koeipoortstraat, het andere op de Oude-Koornmarkt; in1562, ten gevolge van moeilijkheden met het spaansch gouvernement en ook om verschillende andere reden , besloten zij hun210 -groot handelskantoor of Factorerij van Brugge bepaaldelijknaar Antwerpen over te brengen . Het magistraat onzer stadschonk hun een groot getal vrijdommen en voorrechten , en teneinde hen te helpen om een ruim hotel te bouwen, zooals zij erte Brugge en te Londen, te Bergen in Noorwegen en te Novogorod in Rusland bezaten , stond zij hun kosteloos een grond afvan ongeveer vijf duizend meters, voordeelig gelegen tusschende twee nieuwe vlieten; zij verbond zich daarenboven in dekosten tusschen te komen voor een aanzienlijke som.Cornelis de Vriendt, die de plans van het nieuw Stadhuishad opgemaakt, teekende insgelijks die van het Oostershuis .De eerste steen werd ervan gelegd den 5 mei 1564, door deburgemeesters Hendrik van Berchem en Jan van Schoonhoven;de werken werden spoedig voortgezet, en in 1568 , zooals eenopschrift aanduidt, dat men thans nog ziet in een lijstwerkboven de bijzonderste ingangpoort, was het Huis der DuitscheHanse van het Heilig Roomsch Keizerrijk voltooid . ( 1 )Het gebouw bevatte drie honderd vertrekken op de tweeverdiepingen voor het nachtverblijf der kooplieden; de benedenverdieping was bestemd om te dienen tot entrepot voor dekoopwaren. De gevel ten oosten was bekroond met een vierhoekigen toren, hebbende twee gaanderijen om to dienen alsobservatorium , en op het toppunt versierd met den keizerlijkenarend . Vijf-en-zeventig duitsche steden namen deel aan debouwkosten van dit overgroot paleis tot beloop van 60,000gulden , dit is voor 2/3; het Magistraat van Antwerpen kwamer tusschen voor het andere derde , dit is voor 30,000 gulden , enbeloofde bovendien de helft te betalen van de overige uitgaven ,welke voor de volledige voltooiing van het gebouw moestengedaan worden. De Hanseaten , die alleen gelast bleven met deinwendige versiering en de meubleering , legden daarin zooveel(1 ) Den 1 juli 1568 deed de stad «de overdracht aen de oudermans ende gemeyn coopluyden van de Duytscher hanze, alhier heur residentie nu houdende of nogmaels houden zullen, in den naem van der gemeynehanse steden en der natie, die proprieteyt en eigendom van den behuysingemette plaetsen,grond en de toebehoorten gelegen in de Nijeuwe Stad alhier ,onlangs gemetseld, getymmert ende gemaeckt.U211pracht en weelde aan den dag dat de kooplieden van Dantziger bitter over klaagden, zeggende dat het gebouw met zijnegroote en kleine torentjes, met zijne prachtige gevels en talrijkevertrekken , met zijne weelderige inwendige versiering, eergeleek op een paleis dan op een verblijf van kooplieden. In1572 werden de rekeningen gesloten met een tekort van ongeveer 14,000 ponden Vlaamsch of 84,000 gulden (6 a 700,000fr . van ons geld).שורHet Oostershuis in de XVI eeuw.Als eene wetensweerdige bijzonderheid der gewoonten vandit tijdstip, vermeldt men dat de Hanseaten zich alle dagen inkorps naar de mis begaven , bij de Predikheeren, en's avonds terBeurze, voorafgegaan door eene troep muziekanten , pijpers envioolspelers. Men bewaarde, tot op het einde van verledeneeuw, in het Oostershuis, de muziekinstrumenten welke menalsdan gebruikte , onder ander drie bekfluiten of tuba- becs, vanmeer dan zes voeten lengte en van een evenredigen omvang,en waarvan de mond en de sleutels verveerdigd waren in verguld zilver; die aardige voorwerpen bevinden zich thans inhet museum van het Steen . Wij moeten nog de volgende bijzonderheid melden, dat men op de lijst der verdachten , opgemaaktin 1567, gebracht ziet als verdacht van martinism oflutheranism:- 212--< al de Duitschen in groot getal, al de Oesterlincx, waarvanverscheidene calvinisten zijn .»De kooplieden der Hanze hadden niet lang genot van hunprachtig verblijf, want zij verlieten de stad weinige jaren nadeszelfs voltooiïng, daar Antwerpen ten gevolge der beroertenen der oorlogen , al haar aanzien als handelstad begon teverliezen. Van dan af diende het huis, gedurende twee eeuwen ,voor de kazerneering der troepen; van 1708 tot 1761 werdeen gedeelte toegewezen aan de protestantsche gemeente gezegdde Brabantsche Olijfberg, om deze tot tempel te dienen; in1787 kwamen de burgermilicies er hunne oefeningen houden;in 1794 bezetteden de franschen het tijdelijk om er troepen telogeeren; in 1795, bij de heropening der Schelde , zonden deHanzesteden een afgeveerdigde, ten einde de kosten te schattender herstellingswerken welke aan het gebouw moesten uitgevoerd worden, bezit te nemen van de magazijnen en woningen en ze voor de behoeften van den handel te verhuren .Door een dekreet van 22 februari 1808 , maakte Napoleoner zich meester van, onder voorwendsel dat het gevaarlijk waseene vreemde mogendheid in het bezit te laten van zulk kolossaal gebouw, te midden eener oorlogshaven; in 1815 beslootkoning Willem van het Oostershuis een entrepot der douanenen accijnzen te maken, maar in 1816 , deden de nog overblijvende steden der Hanze, Hamburg, Bremen en Lubeck, zichin justicie hun eigendom weêrgeven . Die steden lieten er toenaanzienlijke herstellingen aan uitvoeren , braken gedeeltelijkden toren af, die thans niets meer is dan een vierkante koepelof lanteern en beroofden het gebouw van het laatste spoorzijner vroegere pracht . Eindelijk , in 1863, gaven de drie vrijesteden het oud verblijf der Hanze-kooplieden ter betaling aanhet belgisch gouvernement, ten prijze van een half millioen ,voor hun aandeel in der afkoop van de tolrechten der ScheldeDit ruim gebouw wordt thans geexploiteerd door den Staat .De benedenverdieping is ingenomen door winkeliers en nijveraars, door een hulpkantoor der post, een oratorium of bid-213 -plaats en leeskabinet voor de vreemde zeelieden; de verdiepingen dienen voor stapelplaatsen van koopwaren .De Bond der Hanze-steden is het machtigste handelgenootschap in de geschiedenis gekend; zijn oorsprong klimt op tothet einde der XII° eeuw. Hij had voor doel de vrijheid van handelte land en ter zee te vrijwaren , door een onophoudenden oorlogte voeren tegen de kapers, die zich van de schepen meestermaakten, en tegen de groote heeren die de kooplieden plunderdenen van rooverijen leefden. De Bond der Duitsche steden werddoor de eenen en de anderen gevreesd, en hij bereikte volkomenhet grootsche doel dat hij zich bij zijn oorsprong had voorgesteld.Godfriedkaai , Entrepotkaai.Godfriedkaai. - Die plaats waar de kaai werd aangelegd ,was vroeger gelegen langsheen de Graanvliet en bestond uiteen aanhooping of dijk , gemaakt met de aarde voortkomende vandie vliet, en die Fleskensdijk en Appelendijk genaamd werd.De kaai werd gebouwd in 1828, behalve de kalfatersplaats, dieeerst eenige jaren later werd ingericht. Zij ontving den naamvan Godfriedkaai , ter eere van den heldhaftigen Godfried vanBouillon, markgraaf van Antwerpen, aanleider van den eerstenkruistocht.Geboren in 1060, te Baisy, nabij Genappe, van Eustachius II ,graaf van Boulogne en Lens, en van de heilige Ida , dochtervan Godfried den Groote, ontving Godfried van Boulogne,nauwlijks 16 jaren oud, van den keizer van Duitschland ,Hendrik IV, de investituur van het markgraafschap van Antwerpen, welke weerdigheid open was gevallen door den dood.van Godfried met den Baard, kinderloos overleden . Het isnagenoeg waarschijnlijk dat hij zich van dan af te Antwerpenvestigde, maar wat zeker is , is dat hij er verscheidene malenverbleef. Deze prins ondernam eene reeks kleine oorlogen inFrankrijk, volgde Hendrik IV in zijn veldtocht tegen den pausGregorius VII en trad een der eersten de Eeuwige-Stad binnen.214-In 1089, tot belooning van zijn moedig gedrag, benoemde dekeizer hem tot hertog van Neder-Lotharingen .Zevenjaren later, toen het concilie van Clermont tot deeerste kruistocht had besloten , nam Godfried het kruis aan inde Onze- Lieve-Vrouwekerk, te Antwerpen, op Kersmisnacht,stelde in de Sint- Michielskerk een kapittel in van twaalf kanunnikken dat hij rijkelijk begiftigde , en dat later ( 1124) naar Onze.Lieve-Vrouwekerk overgebracht, er bestond tot den inval derFranschen; hij verkocht een groot gedeelte zijner bezittingen ,rustte 70,000 voetgangers en 10,000 ruiters uit, waaronder zichveel Antwerpenaren van allen rang bevonden , vertrok metzijne broeders Balduwinus en Eustachius, met Bohemond vanTarente, Tancreed van Sicilië, Robrecht van Vlaanderen en dekeur van den franschen adeldom, die zich was komen voegenonder de vlag van den grootsten krijgsman van dien tijd , enging zich aansluiten bij het leger van 600,000 man , die denvoortocht naar het Heilig Land genomen hadden met Pieter denErmijt.Godfried versloeg de Muzulmanen te Nicea, te Antiochië, inde vlakten van Jerusalem, en na een roemrijk beleg van vijfweken, vereeuwigd door il Tasso , klom hij de eerste op demuren der Heilige Stad en drong er den 8 juli 1099 binnen .Acht dagen daarna werd Godfried door zijne krijgsgenootenuitgeroepen tot koning van Jerusalem , doch uit ootmoedigheidweigerde hij de gouden kroon die men hem aanbood; hij stierfer het volgende jaar, in den ouderdom van nauwelijks 40 jaren ,zonder nakomelingschap. Hij verdween van het tooneel dezerwereld, gelijk aan eene schitterende ster, die gedurende eenduisteren nacht eenigen tijd flikkert in het uitspansel deshemels , en daarna achter dikke wolken verdwijnt. Hij liet defaam na van een voimaakten ridder en een onsterfelijken krijgsroem, waarvan de glans nog versterkt werd door het prachtigmeesterstuk van il Tasso .De Godfried van Bouillonkaai - wij noemen haar bij harenrechten naam is diegene onzer kaaien, waar de beweging -E-215het aanzienlijkst, het drukst, het bestendigst is; men vindter belangrijke nijverheidsgestichten , ruime entrepots en magazijnen, zooals het entrepot Sint- Felix (groot 4,000 meters) ,gebouwd door de Maatschappij Pauwels, door dezelve heropgebouwd in 1862 en later afgestaan aan de Maatschappij derDocks-Entrepôts; het magazijn Rubens (groot 989 meters),gesticht door de heeren Cassiers en Belpaire en aan dezelfdemaatschappij verkocht, en nog verscheidene andere; allen doenzich opmerken door hunne statige en bevallige gevels . Daarbevond zich, een twintigtal jaren geleden , eene groote enaanzienlijke suikerfabriek , gezegd Antwerpsche Raffineerderij,waar in den avond van maandag 2 december 1861 , een hevigebrand uitberstte, die in weinige uren dit gebouw geheel en alvernielde. Bij overmaat van ongeluk , deelde het vuur zich meêaan den uitgestrekten entrepot Sint-Felix , die met koopwarenwas opgekropt; de talrijke verdiepingen geraakten de eene nade andere in brand met eene electrische snelheid, de voorgevelging los en stortte als één stuk op de kaai neder , de zolders vielenin, onder hunne puinen een groot getal redders begravende ,verrast door de spoedige uitbreiding der vlammen. Verscheideneandere personen kwamen nog om, tijdens de wegruiming derverkoolde muren en der puinhoopen. Die ramp heeft hareplaats ingenomen tusschen de verschrikkelijkste , welke onzestad heeft te lijden gehad , zoowel onder oogpunt der ongelukkigen, die er den dood in vonden, als onder oogpunt der stoffelijke verliezen , die millioenen beliepen .-- Entrepotkaai. Deze kaai , begonnen in 1837, werd eersttwee jaren later voltrokken; zij ontving haren naam van hetKoninklijk Entrepot, dat langsheen die kaai en op geheel harelengte gelegen is.Dit entrepot werd gebouwd door eene kommissie bijzonderlijkdaartoe ingesteld door het Gouvernement. De kosten moestengedekt worden bij middel eener leening van 700,000 nederlandsche gulden , te dien einde aangegaan, aan 5 0/0 ' s jaars,en waarvan koning Willem persoonlijk de betaling had ge-216waarborgd. De intrest moest genomen worden op de inkomstender instelling en het overschot, na afrekening der bestuurkosten ,was bestemd voor de uitkeering van het kapitaal der leening. Nade uitbetaling der schuld, moest het entrepot de eigendom wor .den van den Staat. De stad stond kosteloos de noodige grondenaf voor de oprichting van dit gebouw.Het was de gentsche bouwmeester Roelants, die de plans dergebouwen opmaakte; uit oorzaak van den moerassigen aard vanden grond, moesten zij geheel en gansch op paalwerken opgericht worden. De eerste steen werd ervan gelegd door Willem I,den 6 mei 1830. Het noorderpaviljoen werd voltrokken en aanden handel geleverd in 1832; het zuider was grootendeels voltrokken in 1833; het middenpaviljoen, het aanzienlijkste der drie,werd eerst in 1834 voltooid; de voorbouw van dit laatste isversierd met acht dorische kolommen in blauwen steen, eenegaanderij vormende en boven welkers uitstek een fronton zichverheft, dat den top van het gebouw bereikt. Er moestenechter nog verscheidene jaren verloopen, vooraleer die ruimegebouwen geheel van binnen volmaakt en tot hunne bestemming geëigend waren, want, niet alleen de politieke aangelegenheden waren niet voordeelig, maar de financiën derkommissie bevonden zich in een zeer neteligen toestand en dehulpmiddelen ontbraken haar geheel en gansch om het ondernomen werk te voltrekken .Het gouvernement kwam haar ter hulp en verschoot, in- 217 - >1838, de noodige sommen voor de betaling der achterstalligeintresten en de voltooiïng der verschillende gebouwen; hetsloot echter ter zelver tijd eene overeenkomst met de kommissie,waardoor het zich den eigendom deed verleenen van het Entrepot en het recht, onmiddelijk de inkomsten ervan te ontvangen .De drie uitgestrekte paviljoens , allen op de kaai gelegen,onvoldoende geworden zijnde voor de noodwendigheden vanden handel, die zich van dag tot dag meer uitbreidde , bouwdede Staat, van 1844 tot 1847, onder de leiding van den ingenieurde Marbaix, verschillende nieuwe paviljoenen , die met deeersten verbonden werden bij middel van sterk gewelfdegaanderijen. De grondoppervlakte van het koninklijk Entrepotbevat ongeveer 32,000 meters; het gezamentlijk bedrag deruitgaven beliep drie en half millioen frank. Het geheel dergebouwen biedt een statigen aanblik, een prachtig uitzichtaan; nergens, misschien , bezit de handel zulke ruime en zoogemakkelijk geschikte inrichtingen voor het in magazijn stellender koopwaren .Gedurende de eerste exploitatie-jaren waren de inkomstenvan het Entrepot weinig aanzienlijk. Zoo beliepen zij in 1833tot 60,000 fr. , in 1836 tot 100,000 fr.; maar in 1850 gingenzij 200,000 fr . te boven . Bij overeenkomst van den 1 april 1865 ,gewijzigd den 31 december 1869 , stond het gouvernement deneigendom van het Entrepot af aan de maatschappij der DocksEntrepots van Antwerpen, mits 2,200,000 fr . , onmiddelijkbetaalbaar, buiten de registratierechten. Sedert het bestuurdwordt door die maatschappij, heeft het Entrepot de volgendeontvangsten opgeleverd:1865. fr. 148,6001866. < 144,3001867. · < 151,2501868. · < 203,4001869. • < 214,7001870. · < 303,0001871. < 368,6002181872 .1874.1876.1878.fr. 322,000< 299,200• • 309,200< 323,350Daar het niet genoeg koopwaren van openbaar entrepot ontving, werd het Entrepot, met toestemming van den ministervan financien , verdeeld in vrije magazijnen en publieke magazijnen. Die verdeeling heeft plaats gehad in 1867 , en het isvan dit tijdstip af datde ontvangsten begonnen te vermeerderen;zij zijn aanzienlijker geworden toen er, omtrent het middenvan 1868, waterkracht-machienen met hefberden geplaatstzijn. De buitengewone ontvangsten van 1870 en 1871 zijn hetgevolg der oorlogsgebeurtenissen , die overgroote hoeveelhedenkoopwaren op onze markt deden samenstroomen.Onder de ongelukken , waarvan het Entrepot het tooneelgeweest is , zullen wij als het aanzienlijkste melden, den branddie er, op zondag namiddag 23 october 1859 , in het middenpaviljoen uitberste. Gedurende de reddingswerken waagden heteenige jongelingen, waaronder Joachim Janssens , zoon vanden commandant der pompiers , en William Lynen, de geladenwaggons, die zich onder eene der galerijen bevonden , voortte rukken tot op den koer , toen eensklaps eene ijselijkekrakingzich deed hooren: de gewelven stortten in , en de moedige doch onberadene jongelingen vonden den dood onder depuinen.Een ander ongeluk had er plaats op 28 october 1857: eengroot gedeelte van het Noorderpaviljoen stortte in , verscheidenewerklieden onder de puinhoopen begravende; slechts eenhunner, J. Mertens, werd er levend uitgehaald, vier dagen nahet ongeval.Grooten-Dokstraat, Klaverstraatje, Entrepotplaats ,Koeikensgracht, Zwedenstraat, Rhijnplaats.De Grooten-Dokstraat, die de verlenging uitmaakt der- 219 -Hessenplein , is de bijzonderste weg die dit gedeelte der stadmet onze oude scheepvaartinrichtingen verbindt. In die straatkomt een ganguit, gezegd Klaverstraatje, volgens de brouwerijhet Klaverblad, en die zich eertijds tot aan de Entrepotplaatsuitstrekte.De Entrepotplaats was, dertig jaren geleden , niets andersdan een nauwe doorgang, genaamd Bakenstraetje, en dieaanzienlijk verbreed werd in 1842, voor het leggen van denijzeren weg.Op die plaats loopen uit of vervoegen zich: 1º de Koeikensgracht, gelegen langsheen den zuidermuur van het Entrepot,en die haar naam ontving van de bleekerij de Drij Koeikens;2º de Zwedenstraat, geopend op de oude vestingen, in 1867afgebroken, en waarin men een kleinen tempel bemerkt, inogivalen stijl, onlangs gebouwd door de Zweedsche Koopliedenvoor de personen van hun land , toehoorende tot de belijdenisvan Augsburg; 3° de Rhijnplaats; het is aldaar dat, omtrent1840, eene bres in de vesting geopend en de Rhijnpoort werdopgericht, om doortocht te verleenen aan den ijzeren weg, die destatie van Sint-Willebrords in gemeenschap moest stellen methet Entrepot, de dokken en de kaaien der Schelde . Ter plaatsewaar die poort werd gebouwd, bevond zich eertijds een sluippoortje gezegd Cruyphol.Ankerrui, Aarden- Dijk, Oude-Leeuwenrui.De Ankerrui, die eenige jaren geleden nog bestond alsbevaarbare vliet en met de Brouwersvliet was verbonden, werdgegraven in 1410, tijdens de vierde vergrooting der stad, enbehield hare bestemming als vestinggracht tot in 1543; zijdroeg eertijds den naam van Ankervliet, naar eene brouwerijgelegen op de hoek der Grooten- Dokstraat.In het middengedeelte der vliet, aan den ingang der Ankerbrug, nabij de plaats waar de oude brouwerij de Bel (thanseen magazijn) ligt , bevond zich de Slijck poort, de eerste van220-dien naam. Deze was voorzeker slechts eene soort van sluippoort zonder monumentaal karakter, want onze oude kronijkschrijvers maken er geen melding van. Haar bestaan, op dehierboven aangeduide plaats , is nogtans zeker volgens degetuigenis van Papebrochius, en die verklaring wordt bevestigd door de gemeenterekening van 1401 (zie bladzijde 179) ,alsook door de maatregelen genomen tijdens het beleg der staddoor van Rossem, in 1542; de verdediging van het gedeelteder vesting, begrepen tusschen de Roodepoort en de Slijckpoort,was alsdan toevertrouwd aan de milicies der zesde wijk en aande duitsche kooplieden , onder het bevel van Willem van Halmale, terwijl het gedeelte zich uitstrekkende van de Slyckpoorttot de Pisternepoort, verdedigd werd door de burgers der zevende wijk, onder het geleide van Hendrik van Berchem en JanRockox. Overigens , die poort is duidelijk aangewezen op eenvan de oude plans der stad. Zij werd afgebroken in 1551 .Het gedeelte der vliet begrepen tusschen de Ankerbrug ende Cisternebrug nam later eene bijzonderen naam aan: mennoemde haar onverschilligZonnekensrui en Oude- Leeuwenrui,volgens twee aldaar gelegen brouwerijen. Wij zullen ter loops ,te dezer gelegenheid, herinneren , dat, tijdens de ernstigeoproeren welke in de maand october 1659 plaats hadden teroorzake van het afschaffen door het Staatsbestuur van den stedelijken postdienst, de brouwerij de Oude Leeuwen (thans dehuizing nº 4) aangevallen werd door het gepeupel, maar dat,toen de brouwers , die in de naburigheid woonden, toegesneldwaren met hunne werklieden , de oproermakers om ter snelstede vlucht namen.De straat langsheen den zuiderkant der vliet, heeft den naamvan Oude-Leeuwenrui behouden, de andere heeft dien van.Aarden-Dijk ontvangen, uit oorzake van den opgeworpenaarden dijk welke vroeger langs dien kant bestond, en diewaarschijnlijk voor doel had de overstrooming van het waterder vliet bij overmate hooge tijën te voorkomen; dit beletteechter niet dat, tijdens den buitengewonen vloed van 4 en 5

BladSteendr Mart.Ghys , Wolstr 19, Antwerpen.DE ANKERVLIET OFladz . 221PT EINDE DER XVIII EEUW .

- 221februari 1825 , het water der vliet herhaaldelijk de naburigehuizen overstroomde.Deze zijde der stad bood , voor hare hervorming, een nogalschilderachtig uitzicht aan; het komt ons voor alsof wij , doorde onzekere herinneringen der kindsheid heen, nog die, breedogracht zien , ontbloot van gemetste bekleedingen, half gevuldmet stilstaande water, alwaar benden eendvogels slobberdenen zich verlustigden , en waar de ververs, met hunne lompgebouwde vlotten, hunne wol kwamen wasschen; in het middengedeelte bevond zich de oude Ankerbrug, met hare steenenbogen, haar houten vloer, en ontredderde leuningen; eindelijk,de twee oevers der vliet waren bezet met lage burgerswoningen,sombere magazijnen , vervallen huiskens, brouwerijen enbleekerijen met vervuilde voorgevels.Die plaats is thans wel veranderd . De vliet heeft plaatsgemaakt voor eene statie van den ijzeren weg, en voor eenuitgestrekte hangaar tot berging der koopwaren; de huiskens ,langsheen dezelve gelegen , zijn heropgebouwd en herschapenin schoone woningen; de onbebouwde gronden zijn bedektmet statige gebouwen dienende voor de nijverheid en den handel, kortom, de levendigheid en de bedrijvigheid hebben er deeenzaamheid en de stilte vervangen .eeuw,Aanmerkelijk is de volkomen gedaanteverandering, sedertzeventig jaren ondergaan door onze stad, die, na gedurendetwee honderd jaren in eene soort van sluimering, in eendoodslaap, te zijn gedompeld gebleven , in het begin onzeraan de blikken van den verwonderden reiziger het uitzicht, om zoo te zeggen , aanbood , van een een soort van uitgestrekt oudheidskundig museum. Men zou zeggen dat eenetooverroede die zoo droevig vervallen plaats is komen aanraken,om ervan , in eenige jaren, een der handeldrijvendste stedenvan het vaste land, een der sierlijkste , der rijkste en uitgebreidste der wereld te maken.Het gouvernement, in 1840 besloten hebbende het Entrepoten de dokken in gemeenschap te stellen met het groot net der222staatsspoorwegen en alzoo eene rechtstreeksche en onafgebroken baan tusschen de Schelde en den Rhijn in te richten , vroegaan het bestuur van Antwerpen de gronden door de Ankerruiingenomen; de stad haastte zich dezelve af te staan , op voorwaarde dat de Staat ze op zijne kosten zou laten overwelven .Het gedeelte gelegen ten oosten der Ankerbrug werd alsdanoverwelfd, de ijzeren weg werd er aangelegd en kort daaroprichtte men er eene groote handelsstatie op .De plechtige inhuldiging had ervan plaats den 15 october1843, eene merkweerdige dagteekening die in de geschiedenisonzer stad zal aangestipt blijven: een onafgebroken spoorwegverbond den Rhijn met de Schelde. Dien dag, ten twee urenamiddag, reden de eere- treinen , uit Brussel en Keulen vertrokken, en als verkenner voorafgegaan door den trein , dievan Antwerpen hun te gemoet was gekomen, door den praalboog opgericht aan den ingang der nieuwe statie , onder hetlossen van salvo's kanonschoten en het gelui der klokken . Dewijk der dokken , de entrepots en de schepen waren prachtigversierd en bevlagd; de Beurs , deze tempel van den handel ,was herschapen in een ruim en prachtig salon; een overgrootzeil was als een dak op de binnenplaats uitgespannen; demuren, de pilaren en de binnen-gevels waren versierd metbloemen-kransen , vaandels, opschriften , vlaggen , zinnebeeldenbetrekkelijk den handel, de nijverheid en de scheepsvaart , metschilden de namen dragende van de bijzonderste zeesteden derwereld, met verguldsels, schilderingen , enz. Duizenden gasbekken verlichtten het lokaal en gaven aan het geheel eenwaarlijk tooverachtigen aanblik, dien de toeschouwers ervan.niet gemakkelijk zullen vergeten . In den avond had een grootbanket plaats in dit prachtig geïmproviseerd salon , waarinzich meer dan vier honderd personen vereenigden , toehoorendeaan den groot handel van Antwerpen , Luik, Aken en Keulen ..Eene algemeene verlichting sloot dien schoonen dag. De feestenduurden vijf dagen; te Antwerpen begonnen , werden zij voortgezet te Luik en te Aken, om te Keulen te eindigen .223De inrichtingen voor den ijzeren weg werden eenige jarennadien volledigd. In 1845 deed het gouvernement, op zijnekosten, het gedeelte der vliet overwelven , dat open was gebleventusschen de Anker- en Cisternebruggen, en te dier plaatse eenuitgestrekten hangaar voor groote koopwaren oprichten ( 1847-1849) . Tijdens de gemeentefeesten , den 19 augusti 1850 , gafmen in dit ruim lokaal, om het in te huldigen , een prachtigconcert, waarin voor de eerste maal uitgevoerd werd door1500 zangers gekomen uit al de plaatsen van België en Holland, het koor getiteld: De Zeeslag aan de Doggersbank,van den heer ridder Léon de Burbure; het concert werd opgevolgd door een volksbal .Ten gevolge der uitbreiding van de stad en van het koopwarentrafiek, verloren die inrichtingen, gebouwd ten prijzevan verscheidene miljoenen , weldra hunne bestemming omvervangen te worden door andere, ruimer, gemakkelijker enbeter gelegen . De gronden der vroegere Anker- en Oude- Leeuwenruien met de aldaar opgerichte gebouwen, werden , zooalsmen weet, een achttal jaren geleden aan de stad afgestaan,in verwisseling van andere gronden welke door haar aan denStaat overgelaten werden ( 1 ) .Belliardstraat, Falconplein, Falconrui, Hessenplein.Belliardstraat. -Deze straat, in 1830 geopend op debleekerij van den heer Courtois, ontving twee jaren later haarnaam ter eere van generaal Belliard, die , ten tijde der belgischeomwenteling, vertegenwoordiger van Frankrijk was bij onsland. Ten gevolge van verscheidene geschillen opgerezentusschen generaal Chassé en de belgische troepen, was de stadmet eene nieuwe bombardeering hedreigd , toen Belliard, dankaan de ieverige pogingen , die hij aanwendde, dank aanzijne voorzichtigheid en aan zijne krachtdadigheid , erin gelukte(1) De handelsstatie der Ankerrui werd afgebroken in den loop van 1876, de uitgestrekte hangaar is verdwenen in 1878.224de opgehitste gemoederen tot bedaren te brengen en Antwerpenvoor eene nieuwe ramp te vrijwaren .Generaal Belliard was een der laatste overgebleven generaalsvan het Keizerrijk; hij was, den 15 november 1796, bij de brugvan Arcole, en toen Bonaparte van de brug naar benedengeworpen was en op het punt was in het slijk om te komen,was Belliard een der eersten die te zijner hulp kwamen . Menherinnert zich dat de generaal schielijk te Brussel overleed ,den 28 januari 1832, op het oogenblik dat hij koning Leopoldeen briefvan Louis-Philippe kwam aanbieden . Een standbeeldis te Brussel te zijner eer opgericht.Falconplein en Falconrui.- De Falconplein en de Falconrui zijn hunne benaming verschuldigd aan een uitgestrekteneigendom, eertijds bekend onder den naam van Falconshof enFalconbroek, toehoorende aan een Italiaan , genaamd Falconde Lampage, afkomstig van Pistoie, na bij Florencië , en diebestuurder was der hertogelijke munt, te Antwerpen.In 1350 stichtte Falcon op een gedeelte van zijnen eigendomeen godshuis voor weduwen en jonge dochters; doch na zijnedood, vier jaar later voorgevallen , werd het goed , dat hij tenleen hield van den Hertog op eenen ouden engelschen penning' s jaars, verkocht door Jan Kieken, rentmeester des Hertogste Antwerpen, aan Jan , heer van Wittham, en aan zijne vrouwAmelberga; hetzelve bevatte eene woeninghe die gestaen est' Antwerpen, in Clapdorp , die men heet Falconbroeke.... methove, met wingerde, met granen , met watere...» . Het godshuiswerd alsdan overgebracht in een eigendom , lange Nieuwstraat ,alwaar alsnu het godshuis en de kapel van Sint- Nikolaas zichbevinden, en werd herschapen in een klooster van beschouwende geestelijke dochters , volgende den regel van Sint- Franciscus . Omtrent 1415 , ten gevolge eener erfenis aan een derzusters , Catherina Speelmans, weduwe van de Werve, bevallen,keerden zij in hun eersten gesticht terug. Op 29 januari 1421/2verklaarde Jan van Wittham, heer van Bautersem, te verkoopen, mits eene som van 100 pond, Clause van Wyneghem enElst, als momboiren , regerers ende bewaerers225 -van den Gods-huys geheeten Falconshof van der stad wegen,op dese tyt daertoe gestelt, 't vores. Godtshuys metten husinghe ,hove, gronde, lande , bogaerde... gelegen aen de veste aen d'eenzide , ende Wul- roye aen d'ander zide» . Bovendien kochttenzij nog een huis met hof van Jan van Vlinckenborch, voor hetoprichten hunner kerk, alsmede eenen boomgaard palendeaan het Falconshof.Deze eigendommen inhoudende bijna de geheele oppervlaktegelegen tusschen de Belliardstraat, de Oude- Leeuwenrui , diealsdan de vestinggracht vormde, de Falcon plein en Falconrui ,werden met muren omringd; het klooster en de kerk werdenkort daarna gebouwd en de kloosterzusters, den regel van denHeiligen- Augustinus aannemende, onderwierpen zich aan eenstreng en eeuwigdurend slot, van welk leefregel er alsdanslechts een voorbeeld in België bestond . Op alle tijdstippen vanzijn bestaan , traden in dit klooster dames, toehoorende aan denadeldom en aan de rijkste burgersklassen , hetzij als kloosterzusters, hetzij als leekezusters; ook werden deszelfs bezittingen van dag tot dag aanzienlijker en toen hetzelve afgeschaftwerd, vond men als de Falcontinen toehoorende , vijftien huizenen eene bleekerij , Falconplein- en rui, Veemarkt en Nosestraat,acht hoeven, vijf moeshoven en ongeveer 270 bunders vanandere landgoederen , in de omliggende gemeenten .In 1518 werd de kerk geheel heropgebouwd; in 1581 ,tijdens de godsdienstige beroerten , maakten de Calvinisten erzich meester van om er hunne preeken te houden; een gedeelteder gebouwen werd alsdan herschapen in gasthuis voor depestzieken , een ander diende voor de kazerneering der troepen ,en men liet aan eenige zusters, die in het klooster geblevenwaren, het voormalig ziekenhuis en een ander klein gebouw.In 1585 kwamen de Falcontinen terug in het bezit van hunklooster en van hunne kerk; deze werd in 1637 versierd meteene prachtige kapel in marmer, toegewijd aan den heiligenJozef, en gebouwd op de kosten van twee rijke napolitaanschekooplieden, Lodewijk en Gaspard de Romer, wier zuster reli-- 226 -gieuze was in het klooster; een beeld van den heiligen Jozef,dat het altaar versierde en in groote vereering was bij hetpubliek , werd, na de uitdrijving der kloosterzusters door JozefII (juli 1784) , langen tijd bewaard in de brouwerij van M.Michiels , die het later ten geschenke gaf aan de Sint-Antoniuskerk .Ten jare 1792 werd een gedeelte van het kloosterhuis doorde Franschen veranderd in militaire gasthuis; den 8 januari1793.werd dit gasthuis door de vlammen verslonden , onderzijne puinen verscheidene soldaten die er verpleegd werden ,begravende. Eindelijk beval een dekreet des Keizers van 5 mei1810, als gevolg van hetgeen van 23 april voorgaande de kazerneering ten laste der gemeenten stellende, dat ter plaatsevan het klooster, op de kosten der stad , eene kazerne voor voetvolk zou gebouwd worden. De afstand van den geheelen eigendom werd aan het stadsbestuur gedaan door den heer Danet,ten prijze van 216,362 fr.; de kloostergebouwen even als dekerk die in de Falconruistraat gelegen was, werden afgebrokenen de werken der nieuwe kazerne twee jaren later begonnen .Het gebouw werd voltrokken in 1816 en kostte meer dan eenhalf millioen.Die kazerne werd volledigd ( 1830-1837) door een groot gebouw gelegen in de Belliardstraat, door het gemeentebestuurbekostigd, en bestemd om tot militair kleedingsmagazijn enstalling te dienen .In gevolge de wet van 22 juni 1873 op de kazerneering, zijnbeide deze . lokalen thans ten gebruike van den Staat, ondervoorbehoud echter van het eigendomsrecht der stad, wanneerdezelve hunne bestemming zouden verliezen .Er blijft thans van het oud klooster niets anders meer overdan de groote en schoone ingangpoort in blauwensteen , gezegd Falcon-Poort (nr 39, Falconplein) , die gebouwd werdin 1671 , zooals bestatigd wordt door dit opschrift, in den steengehouwen:VERUS REGULARIUM DOCTOR.- 227hetgeen wilt zeggen: de Ware Leeraar der Regulieren >.Waarschijnlijk stond boven deze poort het afbeeldsel van denbeschermheilige der kloosterlingen .Het was eerst omtrent 1830 dat de Falconrui overwelfdwerd; bijna al de huizen van den zuiderkant der straat, dieervan den naam draagt, werden sedert dit tijdstip gebouwd.De oorspronkelijke naam dier oude stadsgracht was Vuilrui(Wul-Roye); later ontving zij , behalve haren tegenwoordigennaam , dien van Wolleverwersrui , uit hoofde der booten , welkede verwers er hadden voor het wasschen hunner wol.Den 25 october 1568 ontdekte men in de Falconrui het lijkvan den prior der abdij van Corsendonck , het hoofd met eenzakdoek omwonden; hij was naar de stad gekomen om devervallen intresten te ontvangen van verschillende sommenwelke de abdij aan partikulieren had geleend. De daders vanden moord bleven onbekend, doch daar men de schuldbewijzenwelke de prior bij zich droeg, niet terugvond , en de schuldenaars loochenden dat zij geld in leen ontvangen hadden vande priory, kon er geen de minste twijfel bestaan , zegt Papebrochius, betreffende de daders van den moord .In 1641 begon men op den noorderoever der Falconrui enop de rui zelve, burgerswoningen te bouwen, die bij middelvan gewelven verbonden waren met die van den tegenovergelegen kant. Ieder had het recht aldaar te bouwen , mits eenenkleinen cijns te betalen aan de stad; de oprichting van nieuwehuizen werd echter weldra opgeschorst en bleef dit gedurendemeer dan anderhalf eeuw, want de bevolking eenige jarenlater op zeer gevoelige wijze verminderd zijnde, was er weinigvoordeel te trekken uit huizen op zulke afgelegene plaatsstaande.Men vindt in die straat, in de nrs 33, 45 en 47 , de drie volgende liefdadigheidsgestichten:1° Het godshuis van der Biest. -Dit godshuis werd gestichtin 1505, door Jan van der Biest, zeepzieder, schepene vanAntwerpen, om tot toevluchtsoord te dienen aan zestien oude228en gebrekkelijke vrouwen , alsook aan eene dienstmeid om dezete verzorgen. Eene kapel is bij dit gesticht gevoegd; men zager voorheen eene oorspronkelijke schilderij van Pieter Aertssen.Van der Biest werd begraven in Sinte- Walburgiskerk; eengrafsteen op zijne tombe geplaatst, droeg het volgende schooneopschrift:Stil leser, staet. Hier onder ist,Dat wert gelyt Jan van der Biest,Die liet voor sestien arme vrouwenOp Faconsruye een Gasthuys bouwen.Men telde duysent vyf-hondert vyf,Achthien november, als syn lyfVerganckelyk quam in stof te vernachten ,En ' s Vlees verrysenisse te verwachten .God verleent hem vréed,Bidt voor de ziel ,Doet dat hy deed.2° Het godshuis Lantschot. Dit godshuis werd gestichtin 1656, door een rijken koopman , Cornelis Lantschot, voortwaalf oude vrouwen; eene ruime kapel, onder de aanroepingvan de heilige Rosalia , maakt deel van dit gasthuis , doch zijbiedt niets merkweerdigs aan en haar gevel aan de straat , ontbloot van alle bouwkundige verdienste , is zelfs niet voltooid.Een opschrift op de ingangpoort herinnert den naam van denstichter en het jaar der stichting: Godtshuys gefondeert byCornelis Lantschot, anno 1656. De liefdadige Lantschotliet bijna al zijne goederen aan de armen na. Men kan in deSint- Jacobskerk, tweede kapel van den linkerbeuk , zijn portret zien, geschilderd door van Diepenbeeck , dat, naar de getuigenis van den heer van Lerius , voortkomt van het hotel Roose,Meirplaats, 83, waar Lantschot eertijds woonde en alwaar hijoverleed.»Onder dit portret leest men het volgende opschrift:Cornelius Lantschot, die hier light ,Heeft met syn deucht den mens gesticht;229Met gelt en goet, capel en kerck;En liet den armen, naer dit werck ,Noch hondert dusenden daer toe;Ja maeckt de miltheyt selver moê.Mits elck daer iet begeerden vanIs doot gedeylt die grooten man:De werelt, syn lof: aerd 't lyf behiel,Den armen ' t gelt: en Godt syn siel.Men wint den Hemel met geweltOF IS TE KOOP Met kracht VAN GELDT.Stirf A° 1656, 26 april.3 Het godshuis van Cauwenberghe, op den hoek van hetHessenstraatje. Het werd gesticht in 1635, volgens actevan 12 december, door Michiel van Cauwenberghe, heer vanSchilde, voor zeven ouderlingen, in een huis genaamd hetHoefijeer. Zijne weduwe Maria de Lattre liet eene rente navan 103 gulden , om jaarlijks tot bruidschap voor twee deugdzame meisjes te dienen.Hessenplein. Deze plaats ontving haren naam van hetgroote gebouw dat de stad er oprichtte van 1562 tot 1564 voordenaanzienlijken vervoerdienst, welken de Antwerpsche handelen voornamelijk de duitsche kooplieden naar Duitschland hadden ingericht. Het gebouw zelf had de benaming ontvangenvan Hessenhuis, wegens de werklieden gezegd Hessen, die ergebruikt werden voor de lading en het lossen der wagens.De beneden-verdieping was ingenomen door de stallen en demagazijnen; op het eerste verdiep waren de woonplaatsen dervoerlieden; wat de voertuigen betreft, zij stonden op de plein .Dagelijks kwamen daar groote en zwaar geladen wagens aan,zilver in staven, kwikzilver, ruw en bewerkt koper, wol englaswerk aanbrengende; verder diemiten stoffen voor eeneweerde van meer dan 600,000 kronen 's jaars; pastel , meekrapen andere verfstoffen; salpeter, schoon bewerkt speelgoed enhuisraad, alle soorten van metalen , wapens en andere militaire uitrustingsvoorwerpen; Rhynsche wijnen, wit van kleur,-230zegt een tijdgenoot, en zeer gezocht in den handel, van eenuitmuntenden smaak, zeer gezond , van gemakkelijke verteeringen van zulken aard , dat men ervan de dubbele hoeveelheid vanandere wijnen kan drinken, zonder dat het hoofd noch de maaghet gewaar worden. In de maand september 1516 waren deRhynsche wijnen zoo overvloedig te Antwerpen, dat men erzich uitmuntende kon aanschaffen aan tien oorden den pot. Dewagens voerden meê, op hunnen terugtocht naar Duitschland:juweelen en peerlen , specerijen , drogerijen, saffraan , suiker,engelsche en binnenlandsche lakens, fijne wollengoederen ,onderkousen , tapijtwerken , linnengoederen en allerhande kramerijen .Het Hessenhuis behield niet lang zijne oorspronkelijke bestemming, want de godsdienstige beroerten namen een ernstigen aanvang twee jaren nauwelijks na zijne voltooiïng.De geschiedkundige feiten betrekkelijk dit huis of de plein ,waar het gelegen is, zijn nog al talrijk . In den nacht van 14 tot15 augusti 1566, was eene tribuun opgericht tegen het Hessenhuis voor de preek, welke de Calvinistische predikant Herman.Modet er moest houden; maar, op het verlangen uitgedruktdoor den prins van Oranje, ging Modet, zooals vroeger, zijnsermoon doen op het Luisbeke-Laer, te Borgerhout. In demaand september daaropvolgende , maakten de Calvinisten eentempel, genaamd de oude Koekerk, van een koestal gelegenop de Hessenplein , en waarin reeds lang in het geheim gepreekt werd. In september 1578 werden de Lutherschen gemachtigd de ceremonien van hunnen eeredienst uit te oefenenop de bovenverdieping van het Hessenhuis .inDen 22 juli 1580 gaf de aartshertog Mathias aldaar, in detegenwoordigheid der Staten , zijn ontslag van gouverneurgeneraal der vereenigde belgische provinciën . Deze prins ,broeder van keizer Rudolf en neef van Philips II, was,den ouderdom van nauwelijks 19 jaren , door den invloed vaneenige machtige adellijke familien, henoemd geweest tot dezoo moeilijke bediening van gouverneur- generaal; hij kwam231te Antwerpen aan den 21 november 1577, en legde den 20 januari daaropvolgend, den eed af, in handen der Staten teBrussel vereenigd, welke hem als luitenant- generaal bijvoegdenden prins van Oranje. Vijftien dagen later, kwam hij naar Antwerpen gevlucht met de Staten-Generaal, ten gevolge van denzegepraal van Gembloers, door de Spanjaards behaald , maakte.deel van de beruchte processie van den 28 mei 1579 , welke wijverhaald hebben , en verloor weldra allen invloed .Ten slotte , zich van elkeen verlaten ziende , en van eenanderen kant, de onderhandelingen vernemende , aangeknooptmet den hertog van Alençon , ten einde hem te vervangen , legdehij zijn ambt nerê.In zijne afscheidsredevoering deed hij , naar Haroeus vermeldt,uitschijnen dat hij was benoemd geweest tot gouverneur vanBelgië, zonder dat hij dit ambt had aangevraagd; dat hij , aangezien zijne jonkheid , al gedaan had wat hij had kunnen doen ,maar dat, ten gevolge van slechten invloed en van verschilvan denkwijze, alles om ter slechtste ging; dat de eenen hetbehoud vroegen van den koning en van den katholieken godsdienst, datanderen ten allen prijze een franschen koning wilden.hebben, dat anderen nog republiekaansche regeeringsvormenverlangden , zooals in Zwitserland en te Venetië; eindelijk dater waren die nieuwe meesters vroegen met nieuwe goddelijkeen menschelijke wetten; dat wat hem aanging, hij niet meeronmachtige toeschouwer wilde blijven van zulken toestand vanzaken en nog minder dezen lijden. Doch denkt wel na ,voegdehij erbij, in welke wisselvallige ondernemingen gij uwleven en uwe fortuin gaat blootstellen; gij hebt te doen metden machtigsten koning van geheel Europa, die, indien gij erzelfs in gelukte hem honderd en zelfs duizend maal te overwinnen,zich telkenmale met meer woede zou oprichten . Gelieft nate denken op die woorden , alhoewel ze komen uit den mond vaneen nog zeer jongen man; wat mij betreft, niet langer willende deelgenoot blijven van uwe verwarde zaken , ik bid u mij232 1eervol te ontslagen. Ik geef u alles weer wat gij , bij de aflegging van den eed, mij van macht en overheid verleend hebt.< Maakt er gebruik van, maar weet dat gij van uwe dadenzult rekening te geven hebben aan God en aan den Koning.>Een groot gedeelte van den raad wilde den aartshertog eeneervol ontslag verleenen , hem een eere- wacht en rijke geschenken geven, en hem tot aan de grenzen van België uitgeleidedoen; maar in de tegenwoordigheid der tegenkanting en derbeknibbelingen van andere leden , kon niets beslist worden .Het ontslag werd eindelijk aanveerd den 7 juni 1581 , met belofte eener begiftiging van 50,000 gulden ' s jaars, die zondertwijfel nooit betaald werd. Een prachtig afscheidsbanket hadplaats op het Stadhuis den 27 october daaropvolgende en tweedagen later scheepte Mathias in aan de Brouwersvliet, vergezeld van den markgraaf Simon van den Werve en van denambtman Jan van Stralen , en vertrok naar Duitschland alwaarhij eenige jaren nadien keizer werd.Sedert het tijdstip dier aftreding werd het Hessenhuis , evenals het Oostershuis , niet meer gebruikt dan voor de kazerneering van troepen, zoo waar is het dat het verval en het militarism onafscheidbare gezellen zijn , die hand in hand voortstappen .In 1654 plaatste do stad, die acht brandspuiten had doen verveerdigen , er eene in het Hessenhuis. In 1740 berstte eenebesmettelijke ziekte uit onder de soldaten in dit huis gekazerneerd, en richtte er verschrikkelijke verwoestingen aanHet Hessenhuis, dat eene oppervlakte beslaat van 1435meters, kwam terug in het bezit der stad , ingevolge van hetkeizerlijk besluit van 23 april 1810 , waarbij de kazerneeringdertroepen ten laste der gemeenten werd gesteld; het hoort thanswederom toe aan den Staat, eensluidens de nieuwe wet van 22juni 1873 op de kazerneering .233Stijfselrui, Nieuwegang, Hessenbrug, BlauwBoterhamstraat, Peerdenmarkt, Vliegenstraatje,Toog, Roskamgang.De Stijfselrui, waarvan de Falconrui de verlenging uitmaakte, vormde de vestinggracht tijdens de derde vergrootingder stad; haar naam komt voort van de stijfselfabrieken dieop hare oevers waren opgericht. Die benaming ging later overtot de straat, die in de oude wijkboeken ook bekend is onder dennaam van Capucienenruij. Een gedeelte dier rui werd in 1613overwelfd door de Capucienen en in hun klooster ingesloten;het overblijvende gedeelte bleef open tot omtrent 1830 .Die rui vormde met hare verlenging eene scheidslinietusschen de Peerdenmarkt en het noordergedeelte der stad.Drie bruggen stelden de gemeenschap daar: de eerste wasgelegen aan den inkom van den Nieuwengang, welke straateerst den naam droeg van Nieuwe- Wyngaerdgang en laterdien van Nieuwc- Capucienenstrate; de tweede was deWatermolenbrug, alzoo genaamd naar een watermolen die er in 1433gebouwd werd; zij ontving later den naam van Hessenbrug,die aan de straat bleef; de derde eindelijk heette de Nieuwebrug en bevond zich aan den ingang der Blauw- Boterhamstraat.De groote en schoone plaats genaamd Peerdenmarkt ontvingharen naam van de oude jaarmarkt, die aldaar wordt gehoudenen waarvan de instelling, door Jan II , terug klimt tot het jaar1298; zij werd in den beginne alle zaterdagen gehouden;later had zij slechts plaats tweemaal ' s jaars, op de quatertemperdagen voor Sinksen en den woensdag na het feest derheilige Maagd, in september. Zij duurde telkenmale drie dagen .•Die jaarmarkt was in al de omliggende landen beroemd enwas waarlijk van groote aangelegenheid . Vier dagen voor hareopening, begaven de amman met twee schepenen en de officierder lange-roede zich op de markt, ter plaatse gezegd de Tooch,en kondigden bij trompetgeschal de aanstaande opening der234jaarmarkt aan . Van af dit oogenblik waren al de peerden diezich reeds aan den Tooch bevonden of er nog moesten komen,in beslag gesteld en tot op den dag der markt, was het verboden dezelve te koopen of te verkoopen , op straf eener boete vanzestig gouden realen . Van dit verbod waren alleen uitgezonderdde hertog van Braband, de personen van zijn hof, de lieden.deelmakende van de hertogelijke ruiterij , alsook de burgemeesters en schepenen van Antwerpen. Den vijfden dag na deaankondiging der markt, verschenen dezelfde ambtenarenopnieuw ter plaatse, tusschen zes en zeven ure ' s morgends,en bij fanfarengeschal, heften het beslag op en verklaardende jaarmarkt geopend.Die jaarmarkten waren te recht beroemd; men zag erpeerden van alle afkomst, er kwamen er zelfs uit Denemarken.Gramaye, altijd genegen tot overdrijving, stipt aan dat uitBrussel alleen 12,000 personen kwamen om de jaarmarkt bijte wonen en Albrecht Dürer zegt dat hij er in 1521 twee peerden zag verkoopen voor 700 gulden .In 1427, deed het Magistraat, voor het gemak der kooplieden , een stal bouwen , genaamd de Roskam, in eene steeg dieervan den naam heeft ontvangen . De opening van dit lokaal hadplaats den 2 october. Iedereen mocht er zijne peerden zetten totop het oogenblik der verkooping, op last , per peerd , behalve hetonderhoud, eene maat Rhijnschen wijn en eene gans te betalen .De aankoopen ter jaarmarkt gedaan werden gekweten terplaatse genaamd de Tooch, waar een toog of bureel was opgericht; het is daar ook dat al de peerden voorafgaandelijkwerden onderzocht.De godsdienstige of liefdadige gestichten , die op de Peerdenmarkt bestaan hebben of nog bestaan, zijn:1° Het godshuis Almaras, nº 87. - Dit godshuis werd gesticht in 1496 , ingevolge de testamentsbepalingen van MattheusIde Waeyere, echtgenoot van Elisabeth Claus; in de volksoptelling van hetzelfde jaar is het aangeduid onder don naamvan Wedewen Zwacyers Godshuys, met zeven heerdsteden.235De dochter der stichters , Francisca de Waeyere of ' s Waeyers,en haar echtgenoot Alvaro Almaras, koopman , ofwel hunnetwee kinderen Franciscus Almaras, echtgenoot van Anna vande Werve, en Anna Almaras, verbeterden merkelijk de woningen en vermeerderden de begiftiging , en het is ten gevolge dieromstandigheid, dat het godshuis den naam ontving van Almaras, welke het sedert dien heeft behouden . Alvaro Almarastrouwde, ten tweede male, in 1508, met Anna van Boulaer, enhet is uit dit huwelijk dat geboren werden Philippus Almaras,kanunnik van Onze -Lieve-Vrouwekerk, en ridder AlvarezAlvaras, eerste burgemeester van Antwerpen in 1558, gestorven in 1560.Dit godshuis dat in den heginne slechts aan twaalf vrouwenden inwoon en onderhoud verleende, werd herbouwd in 1838 ,bij middel van aalmoezen in de stad rondgehaald en dient thanstot verblijf aan zestien getrouwde paren.-2° Sint-Eligiusgodshuis en kapel. Dit godshuis werd.opgericht door de smeders om tot toevlucht te dienen voor deoude werklieden van het ambacht, en die zonder middelen vanbestaan waren; het bevatte een groot getal kleine woningengelegen in het Toochstraatje. In 1451 vroeg de deken van hetambacht aan Paus Nicolaas V en bekwam de toelating , nevenshet godshuis eene kapel te bouwen met toren en klok en er eonkapelaan te plaatsen om de goddelijke diensten te verrichten .De kapel werd in 1462 gewijd door den deken van het kapittelvan Onze-Lieve- Vrouwe en geplaatst onder de aanroeping vanden patroon des ambachts. Men weet dat de heilige Eligius ,goudsmid in zijne jeugd en later bisschop van Doornik, teAntwerpen omtrent 648 het katholiek geloof kwam verkondigen en vestigen.De smeders hadden ook eene kapel in de Burgtkerk , ten welkers voordeele zij menige stichtingen gemaakt hadden en waarzich een vermaard beeld van hun patroon bevond , dat thans inde Sint-Pauluskerk vereerd word. Verder hadden zij in 1694eene kapel ingericht in de kathedraal, waar men een beeld zag236van den heiligen Eligius , gebijteld door Hendrik Verbruggen,en eene schilderij , toegeschreven aan Frans Pourbus , die denheilige voorstelt het Evangelie verkondigende in de SinteWalburgiskerk, en welke zich thans in het museum onzerstad bevindt. Uit deze laatste kerk ging elk jaar, den zondagna Sint-Jansdag, de beroemde processie uit, gezegd Loykensomgang, en waarvan menigmaal in onze annalen wordt gewag gemaakt; het Magistraat en al de hooge dignitarissender stad vergezelden dezelve .Na de afschaffing van het ambacht, op het einde der laatsteeeuw, werden het godshuis en de kapel, den 21 december1797, toegewezen als staatseigendommen . De woningenwaaruit dit godshuis was samengesteld, bestaan nog meerendeels;wat de Sint-Loijkapel betreft, die gelegen was op den hoekvan den Tooch en de Peerdenmarkt, zij werd afgebroken in1857, en op hare plaats werd het huis n° 32 gebouwd. Verscheidene mobiliaire voorwerpen welke die kapel versierden ,bevinden zich in die van het Weldadigheidsbureel .--3° Het Knechtjenshuis (n° 82) . Het werd gesticht in1558 door Johanna van Schoonbeke, gezegd de Beaurieu ,weduwe van Hugo Moreau, in zijn leven fourrier van KeizerKarel, en die de zuster was van den beroemden ingenieur. Hetdoel dier instelling was, een toevluchtsoord te verschaffen aanhonderd weezen van 13 tot 20 jaren en hun de middelen tegeven een stiel te leeren . Verscheidene voorname mannenwerden in die uitmuntende instelling gevormd . Onder deweldoeners meldt men vooreerst de stichtster , die door haartestament van 1560 het huis 4,000 gulden naliet; den schilderSimon de Vos die hetzelve de helft van al zijne goederen vermaakte; Jacobus Bulteen , pastoor van Bouchout, gewezen kostganger van het knechtjenshuis , die de kapel deed bouwen enhet gesticht 16,000 gulden bij zijn testament schonk . In 1781had de Kamer der aalmoeseniers, eenpariglijk met het Magistraat, de afschaffing van dit godshuis besloten , ten einde hetlokaal eene andere bestemming te geven . Met dit ontwerp- 237werd zelfs een begin van uitvoering gemaakt, niettegenstaandede hevige tegenkanting die het overal ontmoette, maar menvertoefde niet lang het godshuis weêr op zijne oude grondslagente herstellen en het geraakte zonder ongeval het revolutionnairtijdvak door.-4° De kerk der Lutheranen. Deze kerk gebouwd inseptember 1566 , in den Reigersgang, werd eenige maandenlater in beslag genomen en verkocht aan graaf Karel vanMansfeldt, mits 1,500 gulden; deze deed haar afbreken en deplaats bij zijnen hof insluiten. De Reigersgang, die niet meerbestaat, bevond zich nabij den Kauwenberg en had eengang op deze plaats .-5° De Refugie der abdij van Villers. Deze Refugie bestond uit een groot huis met hof, plaatsen en stallen , palendelangs achter aan den hof der Capucienen en aan de Stijfselrui .Het is daar dat de kloosterlingen dier rijke abdij , waarvanelkeen de grootsche ruïenen heeft aanschouwd en bewonderd, bijhunnen doortocht te Antwerpen gingen logeeren . Men weetdat die beroemde abdij een kasteel en groote eigendommen teSchooten bezat. De Refugie werd, benevens andere goederen ,door de abdijheeren verkocht in 1794 , ten einde hun aandeel inde brandschatting van 10 millioen te kunnen betalen .-- 6° Het klooster der Capucienen. Deze kloosterlingen ,toehoorende aan eene orde van hervormde Minderbroeders,kwamen te Antwerpen aan , in het jaar zelf van de overgaveder stad. Alexander Farnese, hun machtige beschermer, kochtvoor hen, door de bemiddeling van Filip Veusels , raadsheer vanBraband, aan den prijs van 13,000 gulden , een groot huis methof bezettende grootendeels de oppervlakte begrepen tusschende Peerdenmarkt, de vest , de Stijfselrui en het Ulrichs- of Dondericksstraatje (thans Vliegenstraatje) . Zij bouwden er eenklooster en eene kerk; deze werd in 1589 gewijd door Mgr.Torrentius, bisschop van Antwerpen, maar opnieuw gebouwdof vergroot in 1613.Onmiddellijk na húnne aankomst begonnende Capucienen, gezamentlijk met de Jezuieten , ieverig te238preêken in de kerken der stad, waar, zooals men weet, de katholieke godsdienst geheel en al gedurende eenige jaren wasverboden geweest.< Deze kloosterlingen , zegt M. Gens, onderscheidden zichdoor de bekeering van een groot getal protestanten . De omstandigheden begunstigden hunnen godvruchtigen iever . Onderde Hervormden waren er velen overgehaald, eer door eenekoortsige verrukking, door den aantrek der nieuwigheid enden verderfelijken invloed van het voorbeeld, dan door eeneoprechte overtuiging. Ten tijde van Maria van Hongarië envan Margaretha van Parma, hadden de plakkaarten van KeizerKarel , en de afschrik ingeboezemd door de Spaansche Inkwisitie, het Katholicism hatelijk gemaakt, door het ( ten onrechte)aansprakelijk te maken van de politiek, in de oogen van eenvolk op zijne vrijheid verslingerd . Het protestantism scheen hetalsdan de eenige toevlucht aan te bieden, waar die vrijheid zichzou kunnen verschuilen . Thans waren de rollen veranderd;aan de gedachte van het protestantism verbond zich alles watmen moede was: de beroerten , de burgeroorlog, de regeeringloosheid, eene onverdraagzaamheid gelijk aan die welke totvoorwendsel gediend had voor den opstand, de stilstand vanden handel, de blocus en de hongersnood. De gedachte van hetKatholicism verscheen daarentegen aan de terechtgewezengeesten als eene reddingshaven , als de terugkeer tot de orde , totde oude gemeentevrijheid , tot den vrede die den voorspoed inden handel moest weerbrengen. De Hervorming, met de politieke illusies die zij had voortgebracht, was ten slotte voor deAntwerpenaren niets anders geweest dan eene bron van bittereteleurstellingen . Zoo legt men de terugwerking uit, die geschiedde ten voordeele van den ouden eeredienst. Hierbijis te voegen de kracht der herinneringen uit de kindscheid ender familie-overleveringen , zoo levendig in alle harten en diealle Belgen aan den Katholieken godsdienst verbonden .»In 1586, naar het voorbeeld van hetgene in de XIIIeeuw had plaats gehad in Italië en in Duitschland , waar men239dezelve had moeten verbieden , hernieuwden de Capucienen deprocessies der Gecselbroeders. Daar zij , hunne kerk nog nietbezaten, verleenden de Jezuieten hun voor die ceremonie dekapel van hun gesticht. Ziehier hoe Papebrochius, in zijneAnnales Antverpienses, die zonderlinge vertooning beschrijft,welke plaats had gedurende de Goede-Week. Vooraf ging eenpater Jezuiet gekleed met een zak of boetkleed , een groot houtenkruis dragende; daarna volgden zangers, insgelijks met boetkleeden, en psalmen zingende in Gregoriaanschen zang; nahen kwam in eene volmaakte orde, eene troep samengestelduit vijf-en-zestig geeselaars , de meesten Italiaansche matroozen ,die aan de Capucienen zeer gehecht waren, omdat dit orde vanitaliaanschen oorsprong was. Allen waren gekleed met zakken ,het hoofd bedekt, en geeselden malkander tot den bloede; temidden ging de Gardiaan der Capucienen; hij droeg op zijneschouders een groot houten kruis en had aan den hals eenedikke koord, waarmee een leek trok, die voor hem ging.Langs elken kant bevond zich een capucien , doodshoofden enmenschenbeenderen dragende, en uitroepende: Bermhertigheiden Boetveerdigheid! Daarna volgde een ontelbare menigte.De stoet begaf zich naar de Groote Merkt en van daar naar hetSteen, waar men een misdadiger ging halen , die tot de galgveroordeeld was, doch aan wien Farnese genade had geschonkenmet het oog op de processie. De misdadiger, gekleed met witlinnen en bekroond met lauweren , nam plaats in den stoet,achter het kruis. De processie keerde toen terug naar de kapelder Jezuieten, waar men, voor het Heilig- Graf, drie maal denkreet uitstiet Bermhertigheid! en waar de ceremonie geslotenwerd door zangen , met begeleiding van muziek. Het kapittelder Kathedraal verbood terecht, niet lang daarna, de vernieuwing van dergelijke processies , die voorzeker beter geschiktzouden geweest zijn bij de vertooningen van de vroegere Broederschappen der Passie.Na een twee-eeuwenoud bestaan , werd de gemeenschap derCapucienen afgeschaft: hunne uitdrijving door Dargonne had240plaats den 17 januari 1797. Het geheel klooster , bevattende dekerk, den hof, de eetzaal en den pand , werd den 4 decembervan hetzelfde jaar, in één lot, toegewezen aan den prijs van320,000 fr. , aan Joseph de Roy, koopman te Brussel, die hotopnieuw verkocht, den 29 augusti daaropvolgende , aan hethandelshuis Doyen, Durieux en Cie ,van Parijs, voor 1,000 livrestournois (ongeveer 1,000 fr. ) . De kerk werd heropend den 11april 1802, door de heeren de Wael, van Strydonck , Segers envan Setter, die dezelve in huur genomen hadden, mits 350 fr.' s jaers; in 1803, den 31 juli , werd zij erkend als succursàalder Sint-Jacobskerk, onder de aanroeping van den heiligenAntonius van Padua; den 5 september, werd zij met geheelhet overige van het oud klooster verhuurd aan den heer Werbrouck, meïer van Antwerpen, voor drie , zes of negen jaren ,aan 2,540 fr.; den 30 september deed deze laatste afstand vanzijne huur aan de kerkfabriek; eindelijk in 1810 kocht eenevereeniging van godvruchtige personen, voor 73,000 fr . , dengeheelen eigendom, waarvan zij een gedeelte terugverkocht.De Sint-Antoniuskerk die, onder bouwkundig oogpunt, nietsmerkweerdigs heeft, bezit verscheidene uitmuntende schilderijen van Rubens, van Dyck, Zegers, Cossiers , een schoonstandbeeld door Quellin , een prachtigen Kristus gebeeldhouwdin ivoir, muurschilderingen door Lagye; een groot tafereel doorRubens, Christus tusschen de moordenaren, dat vroeger hethoogaltaar versierde, werd door Napoleon I aan het museumvanToulouse geschonken . Thans is deze kerk onafhankelijk vande Sint-Jacobs en vormt eene parochie, waarvan de Sinte-Annakapel, Keizerstraat, afhangt.70 DeApostolinnen ( nº 109) .— Deze orde bezat verscheidenehuizen te Antwerpen; in 1689 gingen eenige der religieuzen ,wonende in de Parochiaanstraat, zich vestigen onder de leidingvan Agnès Baliques , stichtster van de orde te Antwerpen , in hetgroote huis, Peerdenmarkt, n° 78, (thans het hotel Königs,nevens het Mariagodshuis), waar zij verbleven tot in 1797,wanneer de revolutie hen uit hunne schuilplaats kwam ver-241drijven . De Apostolinnen bewoonden toen gedurende eenigejaren het godshuis Almaras; in 1803 deden zij den aankoopvan het gedeelte van het klooster der Capucienen , gelegen aande vest, alwaar zij in 1837 eene kleine kapel bouwden. Dezegemeenschap wijdt zich toe aan het onderwijs . In het huis nº 78ziet men nog de koor der oude kapel.8° Het Mariagodshuis. -Dit godshuis, bestuurd doorZusters van Liefdadigheid, gezegd van het Heilig- Hart vanMaria, werd gesticht in 1824, door de Maatschappij van kristelijke Liefdadigheid, die voor doel heeft aan ongeneesbare zieken ,aan behoeftige ouderlingen, de hulp en de ondersteuning tebezorgen welke die ongelukkigen noodig hebben . Het ruimehuis, gelegen Peerdenmarkt, nº 80, en waarvan de hoven en degebouwen zich uitstrekken tot aan de Roodestraat, bevathonderd zestig oude en gebrekkelijke vrouwen; het werdgrootendeels herbouwd in 1844, en men voegde er alsdan eeneschoone kapel bij . Die maatschappij , wier kosten gedekt zijndoor jaarlijksche inschrijvingen en giften , wordt bestuurd dooreene kommissie in haren schoot gekozen; hare statuten werdengoedgekeurd bij koninklijk besluit van 7 meert 1824.9° De Colettienen of Arme Claren — . Deze religieuzenbewoonden sedert 1834 een gebouw, gelegen in het Vliegenstraatje, en afhangende van het oude klooster der Capucienen .In 1876 brachten zij hunne instelling over naar de Provinciestraat.Vooraleer de Peerdenmarkt te verlaten, blijft er ons overeenige herinneringsregels te wijden aan de Roodepoort, afgebroken in 1868, dit is de laatste van allen , en waarvan menheden te vergeefs de plaats zou zoeken . De eerste Roodepoort,dewelke gebouwd werd tusschen de jaren 1313 en 1315,bestond in een zeer verheven slottoren, bezet met een torentjeaan elk der vier hoeken en met een vijfde, uitspringende,op het toppunt en dat diende tot wacht- of bespiêplaats.Voor de poort, buitenwaarts, bevond zich eene brug metgekanteelde borstweeringen, waarvan de ingang verdedigd242was door twee kleine torens insgelijks met kanteelen bekroond.In 1818 werd dit karakteristieke monument, voortbrengselder militaire bouwkunde van de XIV eeuw, afgebroken . Tijdenshet fransche keizerrijk diende de slottoren tot gevangenis voorde deserteurs.E.V,SC1 De eerste poort bevond zich in de middellijn zelf van dePeerdenmarkt; de tweede, die welke komt afgebroken teworden, werd gebouwd omtrent het jaar 1550, nevens de eerste;zij bevond zich recht over de Roodestraat.Wat aangaat de geschiedkundige herinneringen in verbandmet de Roodepoort, zullen wij melden: de plechtige ontvangstvan den prins van Oranje, den 18 september 1577, door denheer van Liedekerke vergezeld van de kapiteins der burgerlijke milicies en van de Hansen-kooplieden , op rijk uitgedoschtepeerden; de intrede der engelsche troepen , den 5 mei 1814,ten vijf ure 's morgends, na den val van keizer Napoleon. Den26 october 1830 maakten de vrijwilligers zich meester van deRoodepoort, bijna zonder slag of stoot; ' s anderdags, den dag- 243van het bombardement, vluchtten duizenden personen verschrikten in de grootste wanorde langs die poort, om zich in de omliggende dorpen te verspreiden en er eene schuilplaats tezoeken .De belangwekkendste herinnering echter, betreffende deRoodepoort, is de plechtige ontvangst gedaan op zaturdag 26augusti 1570, aan de «schoone damoiselle Anna van Oostenrijk, verloofde van Philips II . Een kronijkschrijver van dien tijdheeft er ons een verhaal van nagelaten, dat een juist gedachtgeeft van de openbare plechtigheden van dit tijdvak.< Den 26 augusty, omtrent den avont, is van Bergen- optenZoom tot Antwerpen gecomen die schoone damoiselle Anna,outste dochter van den Keyser Maximilianus , ende bruyt vanhaer neve Philips , coninck van Spaengnien , met eenen schoonen staet van hoochduytsche heeren ende jonckfrouwen , oockSpaengniaerden , als ducq d'Alve met syne soonen , met nochdry heeren van der Oorden (van het Gulden Vlies), als mynheer Berlaymont, mynheer van Meghem ende ducq d'Arschot;ende den grooten meester van Pruysschen was haer gouverneur, oock geaccompagneert met twee van ducqs d'Alve ruytersbenden, welcke waeren die roey rocx ende blauw rocx,elck te peerde met een lanck roer voor ende achter haer rydendetot haerder defensien.Als sy nu gecomen is binnen de nieuwe Roodepoort, sooheeft den geestelycken staet haer met processie te gemoet gegaen, verciert synde met gouwe ende silvere choorcappen, enhebben haer willecom geheeten ende blydelyck ontvangenmet gans den Senaet van Antwerpen , elck met een brandendetortse, van die poorte aff tot op die Coeperstraete , convoyerendehaer alsoo tot Ons- Lieve- Vrouwekercke. Commende nu dieedele ende vuytter maten schoone aldus in de stadt gereden opeen schoon gespickelde hackenye, verciert met seer costelyckhancksel van gouwen laeken , ende vuytter maeten seer triumphantelyck geborduert, oock op hebbende een silveren verguldevrouwe zaele , ende daerin sittende onder een tabernaekel van- 2441gouwe laeken; by Sinte- Loyscapelle (Peerdenmarkt) , is daerghemaeckt geweest een groote stellagie van der stadt wegen,daer op geseten hebben veele jonge maechden , zeer costelyckverciert, met die Maecht genoempt Antwerpen; dese heeft haerExcellentie gepresenteert eenen roosen hoet met eenen lauwerier, tot haer gratulerende zeer manierlyck met rethorycke .‹ Daernaer is sy gecomen tot op de Coepoortbrugge daer dieNatie van de Luckoysers gemaeckt hadden eenen grooten Reuseop een casteel; ende aen die Melckmerkt stont den speelwagenmet die Maecht van Antwerpen, met zeer veel maechden daerop, haer oock willecom heetende voor de eerste reyse. Hiernaerdie coninginne de Groote Merckt genaekende heeft daer gestaen den grooten Walvisch met Neptunus, den godt van derzee, daer op sittende, heeft groot jolyt met dansen getoont;oock is op de Merckt gestaen den grooten Reuse, met een berrende tortse haer willecom heetende, met alle die gulden ,ambachten, cameren , die zeer triumphantelyck vierende waeren ,elck om het schoonste ende hoochste, haer oock gratulerendemet trompetten, trommelen , fluyten ende alderhande spel .Zy is alsoo achter het nieuw Stadthuys gereden , over deYzere brugge, daer oock stont dat costelyck stuk, den Olifantdes ommegancx, naer Onser-Lieve- Vrouwekercke, voor dewelcke sy affgeseten is met haer twee bruerkens van acht offtien jaren oudt, en gans haer edelmans en vrouwen , is aldusgegaen met ducq d'Alve in de hooge choor, dat sy haer oratiedede voor Godt almachtig. Ende daernaer heeft heer doctorSonnius, bisschop van Antwerpen, haer gesalueert ende zeersolemnelyck ontfangen , ende daernaer gereden naer die Meeretoe naer het hoff, welck was Jeronimo del Rio's huys, waerbyde Natie van de Genevoysen ende die hoochduytsche Natiebinnen dry dagen elck gemaeckt hadden een arcke off poortetriumphael, daer op synde musicque, trompetten des keysers,haer feestelyck willecom heetende met spel ende met sange,ende die spaensche soldaeten op die Meerebrugge, met zeeraffschietende haer busschen .245<< Maer in den donckeren avont hebben alle gulden, cameren, natien , wycken, straeten zeer costelyck geviert mettortsen , lanteren voor haer dooren ende huysen, ende metpecktonnen op die straeten zeer schoon ende costelyck drydaegen ende nachten geviert, want de Facteur van Portugaeldry dagen lanck tsavonts deet vuytloopen wel zes of achtstucken wyns voor een yegelyck; dus heeft oock geviert opOnser-Lieve-Vrouwe thooren , Sint-Jacobs thooren , ende anderethoorens in de stadt .Op ten 27 augusty, tsondaechs , soo is die coninginne gecommen in Onser- Lieve- Vrouwekercke zeer costelyck ge cleedt,met gansch haer edelen , ducq d'Alve syn kinderen , die voorsc .heeren van der Oorden met haer edelen jonge dochteren ,waeraff die vyf hadden elck eenen louteren silveren sadel ,hoorende in den hoogen choor die hoochmisse met haer tweebruerkens, zeer devotelyck onder een roey damasten tabernakel ,welck zeer solemnelyck dede den bisschop van Antwerpen;ende naer die misse gaf hy alle die tegenwoordich in der missewaeren 40 daegen afflaets.< Noch op den selven dach , naer den noene, is die coninginnegereden op het nieu casteel met gansch haer edelen; endenaeckende het casteel heeft men losgeschoten alle de artillerye,ende die twee vaendelen spaensche soldaeten hebben grootetriumphe bedreven aan die poorte van het casteel ende int casteel , met schieten, monsteren int blanck harnasch; maar ducqd'Alve heeft de coninginne geleyt met haer edelen , heeren ,juffrouwen, binnen int casteel op die bergen , blockhuysen endefortressen, haer bediedende die werken des casteels.< Op den 28 augusty, naer den noen , is die coninginne gereden in de nieuwe Stadt, besiende dat Oostershuys ende dieandere wercken, ende commende op de Werff hebben alle diegroote schepen haer geschut losgeschoten , haer ter eeren endedes conincx. Commende voorbij den Steen, hebben alle diegevangen aen haer geroepen om misericordie ende bermher--246tigheyt, die sy bewesen heeft, want sy haerlieden doen gevenheeft 6 daelders ende belooffde sommige los te verbidden .<< Die coninginne nu tot Antwerpen wezende, is haer grootegeschenken en juweelen van diversche landen , steden , natiengeschoncken, want die van Antwerpen schoncken haer 2tonnen gouts (200,000 gulden); die natie van de Italiaenentwee stucken costelycke gouwen laeken; andere een goudenlampet met een becken; Vuytrecht eenen vreeselycken grootenrooden boheemschen os. Desen hadde gecost 350 guldens , endedesen cocht tot Antwerpen eenen vleeschhouwer, ende mensach hem levendich, in den Rooden- Leeuwe, om eenen halvenstuyver, ende was soo groot als yemant by mans gedenckengesien hadde, want hy dick was 33 palmen , lanck 32 1/2 palmen ,hooch 19 palmen, swaer 3,200 pont.«Den 10 september, tsondaechs , heeft men gehouden eengeneraele processie metten heyligen Sacramente, Godt almachtig biddende dat die coninginne met voorspoet ende gesontheyt mocht met den eersten noord-oosten wint commenin Spaengnien , by coninck Phlipus . Op 25 septembris , in dendageraet, is de princes, van Armuyden (Zeeland) gereyst naerSpaengnien, met eene vloote wel van 300 groote schepen , seertriumphelyck om te aenschouwen . Eyndelyk, op den eerstenoctobris, tsondaechs, heeft men processie gegaen van OnserLieve-Vrouwekercke om die Merckt, Godt almachtig biddende dat die coninginne Anna gesont ende met voorspoetmocht commen in Spaengnien by haeren bruydegom coninckPhlipus. Diesgelycx heeft men oock processie gegaen in alleprochie kercken ende cloosters , op den selven dach, om devoors . saeke»Het verblijf van Anna van Oostenrijk te Antwerpen had tenminste dit voordeel , een oogenblik afwisseling te brengen aande afgrijselijke halsrechtingen , die sedert de aankomst van denhertog van Alva bijna dagelijks onze openbare plaatsen metbloed bevlekten . Zoo werden van 3 tot 7 augusti , op het Kasteelplein , niettegenstaande de smeekingen en de kreten van-- 247 ----het openbare medelijden , 44 Duitschen gehalsrecht, deelgemaakt hebbende van het garnizoen van Valencijn , dat tegenzijn gezagvoerder, den wreedaardigen graaf Alberic de Lodronwas opgestaan en dezen in de gevangenis had geworpen , uithoofde van den uitstel in de betaling hunner solde . Twee dierongelukkigen waren meer dan 70 jaren oud. Lodron zelf bestuurde die afgrijselijke moorderijen . Achttien anderen werden ,om er gehalsrecht te worden, naar Vilvoorden gezonden , ongetwijfeld ter oorzake van de aanstaande aankomst van Anna vanOostenrijk. De Duitschers verweten hun gewezen gezagvoerderopenlijk, dat hij een eerloos stucks schelm en dief was, diehen had willen betalen met half gelt en quaet laken .» DeLodron keerde daarop naar Italië weer, alwaar hij ging levenvan de vruchten zijner rooverijen .Verkensmarkt, Hamer- en Kroonstraten, Stadswaag,Hoorn-, Bril- en Raapstraten.Wij halen alleen voor herinnering de drie eerste plaatsen aan ,die hunne namen ontvangen hebben , de eerste van eene marktdie er eertijds werd gehouden , de twee anderen van twee huizengeheeten de Drij Hamerkens en de Kroon.Het ruim rechthoekig gebouw, dat tot 1873 het midden vande plaats der Stadswaag bezette, was eertijds de Waag bestemdvoor het wegen van groote koopwaren . Het was gebouwd doorGillebert van Schoonbeke. Te dien einde had hij van de stad,door akte van den 6 mei 1547 , aan den prijs van 31,000 Carolusgulden, gekocht den grooten hoff ende erve die men heetder stads houten Ecckhoff, by ' t Goidshuys der Minnebruersalhier gestaen, met den grooten Artilleriehuyze daarop staende ,met oic der woninge van den stadts tymmerman , alle de huysingen ende woningen, etc. Die eigendom bevatte ongeveer261 roeden ( 86 aren) , er niet inbegrepen de gronden welke destadsoverheid zich had voorbehouden , voor de opening dernieuwe ontworpen straten . Den volgenden dag stond de stad- 248 -hem nog 18 à 20 roeden grond af, op de Verkensmarkt, ondervoorwaarde aan de nieuwe straten eene breedte te geven van32 voeten.Van Schoonbeke deed de gebouwen ten gronde afbrekenbehalve het Artilleriehuys (dat in 1548 door de stad opnieuwaangekocht werd en in 1565 overging tot Jan van der Meere) ,bouwde op het middenpunt de nieuwe Waag en opende,rondom dit gesticht, de drie ontworpen straten die genaamdwerden Noord- , Oost-en Weststraten , en naderhand de Hoorn-,Bril-en Raapstraten , naar drie huizen van dien naam; tenzuiden leidde een vierde uitgang naar de Minderbroederskerk. Voegen wij er bij dat de Raapstraat in 1549 verlengdwerd door de bleekerij van Cristoffel Cunget, «na de nyeuwostrate ende erve dair de Infirmerye plachte stane» , dit is tot aande Predikheerinnen straat .De nieuwe Stadswaag werd ingehuldigd den 12 meert 1548,door de Hanse-kooplieden die er eene zekere hoeveelheidlijnwaad deden wegen. Men weet dat al de groote koopwarenin de waag moesten aangeboden worden en uit dien hoofde debelasting betaalden , gezegd Waghetol .Op de bovenverdiepingen van dit gebouw bevonden zich verscheidene rijkversierde zalen . Omtrent het midden der XVIeeuw, wanneer de stad eene bevolking had van 100,000 zielen ,en wanneer de voorspoed van den handel en der nijverheidoveral welzijn en rijkdom had verspreid , werden de bruiloftsfeesten alhier met eene ongelooflijke pracht gevierd. Daar mentot die schitterende plechtigheden een groot aantal personenuitnoodigde, waren weinig burgershuizen ruim genoeg voor dieomstandigheid ook hadden vele partikulieren te dien einde.in hun huis ruime en schoone zalen ingericht, die zij aan zeerhooge prijzen verhuurden. Eene dergelijke zaal bestond in hetVleeschhuis . Van Schoonbeke, op verzoek van de stad, richtteinsgelijks groote zalen in de Waag in, om verhuurd te wordenaan partikulieren die schitterende feesten wilden geven . Op die249awijze was eene goede bron van inkomsten aan die instellingverzekerd .Den 13 juli 1648 opende de stad in die zalen een leergangvan heelkunde, die er bleef tot omtrent het jaar 1800. Papebrochius meldt ons dat, te zijnen tijde , de lessen er gegevenwerden ten zes ure 's morgends, dat niemand toegelaten werdtot de uitoefening der heelkunde, tenzij hij gedurende tweeopvolgende jaren de leergangen gevolgd had , en dat de vreemdeheelmeesters, ten einde alhier te mogen praktiseeren, gedurendevier maanden voor hunne toelating, onder het diktaat de kursussen die men er gaf, moesten schrijven . Die school droeg dennaam van Chirurgijnskamer. Het beroep van heelmeester waseertijds met dat van barbier verbonden; ook genoot het slechtseene geringe achting.Onder het Keizerrijk dienden de zalen der Waag voor dezittingen der burgerlijke rechtbank.In 1819 verkocht het gemeentebestuur de oude Stadswaag,die alsdan zonder bestemming was; te beginnen van dit tijdstip heeft dit gebouw tot magazijn gediend .In den avond van maandag 25 augusti 1873, gedurende eenhevigen storm, viel het vuur des hemels op dit oude gebouw,dat in weinige uren in asch gelegd werd, met al de koopwarendie het bevatte. De grond , kort daarop door de stad aangekocht,is in eene openbare plaats herschapen.Noord-, Mutsaert- en Predikheerinnenstraten.De Noordstraat, waarvan de benaming slechts van eentwintigtal jaren dagteekent, werd voorheen Achterstraatgenaamd, onder welken naam , die zijnen oorsprong nam inhare ligging achter het Klapdorp, men haar reeds vindt in documenten van vóór het jaar 1400; zij doorsnijdt loodrecht deMutsaertstraat en komt uit in de Predikheerinnenstraat .De Mutsaertstraat, wier naam bij misvatting vertaald geweest is door rue du fa*got, werd alzoo genaamd naar de250 -familie Mutsaert, waarvan het huis werd afgebroken toendie openbare weg tot aan het Klapdorp doorgetrokken werdomtrent 1490: in de oude schriften draagt zij algemeen dennaam van lange Minnebroersstrate.In die straat bevindt zich , in het nº 24, een godshuis , gezegdder Zeven Weeën van Maria, dat er gesticht werd in 1505door Maria Feys , voor zeven behoeftige eerzame en deugdzame burgervrouwen dezer stad, geen hulp ontvangende van deTafel van den Heiligen- Geest en vrij zijnde van alle schulden .De Kanunikken van Onze-Lieve-Vrouwe benoemden de persoongelast de aannemingen te doen . Bij dit godshuis was eene kapel.gevoegd, gezegd der Zeven Weeën, die als domaniaal goedverkocht werd den 18 mei 1799, aan den prijs van 10,000frank, aan den heer Lambrechts zoon , van Antwerpen , diedezelve deed afbreken .Melden wij nog in deze straat het huis nr 30, tegenover denhof van het Museum , toehoorende in 1750 aan den ridder JanDaniel-Antoon Schockaert (1 ), staatsraadsheer en kanselier vanBraband, en dat zich onderscheidt zoowel door zijne schooneinkompoort, als door zijn bevallig en schoon zoldervenster,waaraan de grootste rijkdom in de versiering ten toon gespreidwerd. Dit hotel , dat dagteekent van het einde der XVII° eeuw,wanneer het opgericht werd door de familie van den Kerckhoven , is des te werkweerdiger, daar er te Antwerpen slechtszeldzame specimens bestaan van dien bouwtrant. «Op dit tijdstip , zegt M. Schayes, waren de gevels der hotels over hetalgemeen van den eenvoudigsten bouwtrant en boden slechtstwee of drie reiën rechthoekige vensters met dwarshouten aan;de ingangpoorten , dikwijls omlijst met kolommen of pilasters.en bekroond met steenen balcons, waren bijna altijd cirkelvormig en voorzien van eene dubbele deur, met beeldhouwwerkopgeluisterd . Die hotels liepen zelden uit in spitsgevels en dozoldervensters waren somtijds met veel pracht versierd .»(1) Zoon van Jan- Frans- Hyacinth, raadsheer, ondervoorzitter en rekwestenmeester der Rekenkamer, en van Joanna- Catherina van den Kerckhoven.251Verder, in de zelfde straat, bevindt zich het ruime hotel van denheer baron Nottebohm, en , nevens dit hotel , het bevallig museumdat deze vriend der schoone kunsten er in 1868 deed bouwen,om er zijne schoone verzamelingen schilderijen uit te stallen .De Predikheerinnenstraat heette in den beginne Firmerystraetken, naar de infirmerie gelegen in het Klapdorp, opwelkers gronden zij geopend werd in 1545, en waarvan wijgesproken hebben; zij ontving haren anderen naam. van dePredikheerinnen , die er zich hadden komen vestigen in 1623,en het is alsdan ook, zonder twijfel, dat een doorgang werdafgeschaft, gelegen in de verlenging der korte Raapstraat endie naar de Minderbroedersrui leidde .Die religieuzen , deelmakende van eene gemeenschap te Temsche gevestigd, waren in 1621 , met het eindigen van dentwaalfjarigen wapenstilstand, naar Antwerpen gezonden , omer eene schuilplaats te zoeken gedurende den oorlog, die tusschen den koning van Spanje en de Staten van Holland gingherbeginnen . Zij bewoonden eerst een groot huis, genaamd denDom van Keulen (thans het hotel Nottebohm) , Mutsaertstraat,waar zij het onderwijs gaven aan kleine meisjes . Kort daarop,ridder Antoon van Berchem overleden zijnde, kochten zij , den5 mei 1623, een gedeelte van het ruime hotel dat hij op deMinderbroedersrui (nº 11 ) bewoonde, en waarvan de gebouwen.zich uitstrekten tot aan het Firmerystraetken , en vestigden erzich den 6 september daaropvolgende. In 1626 onderwerpen.zij zich aan het stelsel der strengste opsluiting; korten tijddaarvoor was hunne kapel gewijd geweest onder de aanroepingvan de heilige Catharina van Sienna. Antoon van Dyck vervéerdigde voor het altaar dier bidkapel eene schilderij , voorstellende Kristus aan het kruis, tusschen de heilige Catherina vanSienna en den heiligen Dominicus. Hij had die schilderij tengeschenke gegeven, ter herinnering en voor de rust der zielevan zijn vader, zooals een opschrift aanduidt op de rots aanden voet van het kruis geplaatst.De Predikheerinnen , wier geschiedenis niets bijzonders be- 252vat, werden uit hun klooster gedreven op bevel van Jozef II ,in meert 1783; meubelen , schilderijen , kerksieraden , alleswerd verkocht; hetzelfde gebeurde met het klooster, waarvande toewijzing plaats had den 2 januari 1787. Op de plaats,welke hetzelve bezette, zijn onlangs verscheidene partikulierehuizen gebouwd.De beroemde en prachtige schilderij van van Dyck werd tekoop geboden , den 4 september 1788 , in de kerk van het afgeschafte klooster der Rijke-Claren, op den Grooten-Zavel teBrussel, en toegewezen aan den prijs van 6,000 nederlandschegulden; in 1794 versierde zij de sakristij der Sint- Pauluskerk ,van waar zij naar Frankrijk werd overgebracht . Zij maaktthans deel van ons museum .Minderbroedersrui en straat, Museumplaats.1° Minderbroedersrui. De vliet van dien naam vormdede gracht der eerste versterkte vesting; zij liep te midden doorde tegenwoordige straat. Men gaf haar voorheen een aantalverschillende namen, zooals: Vlamincsvest, Vlamincsstrate,Voldersvest. Deze laatste naam kwam voort van de volders , dieover het algemeen in de nabijheid dier rui woonden. Men weetdat de nijverheid der lakenwevers en der volders zeer belangrijkwas van in de XIV eeuw De tegenwoordige naam der straatdagteekent slechts van het tijdstip van de sluiting der vliet.Die sluiting werd bevolen door een besluit van het schepenkollegie , in dato 18 augusti 1661 , terzelvertijd als de overwelvingder Suikerrui , op last , voor de eigenaars der tegenpalendehuizen, voor twee derden in de kosten tusschen te komen.Ongelukkig bepaalden de overwelvingswerken zich bij dietwee ruien , en men had weldra rede dit te betreuren , want de uitwasemingen welke de talrijke opengebleven ruien verspreidden ,deden in onze stad , zeventien jaren later ( 1678) , cene verschrikkelijke besmettelijke ziekte uitbersten , gekend onder den naamvan Haastige ziekte of van Antwerpsche ziekte , die nergens253anders woedde dan te Antwerpen . De geschiedschrijvers verhalen dat, gedurende de drie maanden terwijl zij heerschte , twaalfhonderd huizen ontvolkt werden , hetgeen eene sterfte veronderstelt van zes duizend personen; dat de geesel onverschillig de rijken en de armen , de jeugd en den ouderdom , demannen en de vrouwen aantastte; dat de bisschop van Antwerpen, Aubertus van den Eede, den 6 november bezweek , ditis minder dan één jaar na zijne in bezittreding , en dat twaalfJezuieten, zes- en- twintig Predikheeren en een groot getalMinderbroeders als slachtoffers stierven van hunne zelfopoffering.Het gedeelte der Minderbroedersrui palende aan het Kipdorp, droeg nog, eenige jaren geleden , den naam van Engtevan Gibraltar, uit oorzake der engte van den doorgang op dieplaats; eene geheele rei huizen werd er afgebroken in den loopvan 1852. Thans is die straat een der schoonste van de stad;het is alleen te betreuren dat een vooruitspringend gebouw deharmonie van den aanblik komt stooren en de perspektiefslijnnaar de haven breekt.-2° Minderbroedersstraat. Nabij den ingang dezer straatbevond zich eertijds eene steenen brug, gebouwd over de vliet ,en eerst geheeten Pottenbrug en later Brucrkensbrug. Deze[aatste naam kwam voort van de nabijheid van het klooster derMinderbroeders gesticht in 1450; zoo ook werd de Minderbroedersstraat, die naar dit klooster leidde, gewoonlijk Bruerkensstrate genoemd. Geene geschiedkundige herinnering isaan die straat gehecht.-3º Museumplaats. De Museumplaats is nog niet langaangelegd; tot omtrent 1842 was die plaats bezet door eeneuitgestrekte suikerraffineerderij , waarvan de stad den aankoop. deed aan den prijs van 85,000 fr. In 1856 werd zij versierdmet het standbeeld van Antoon van Dyck, gebeeldhouwd doorLeonard de Cuyper, die het aan het gemeentebestuur had tengeschenke gegeven.Het Museum en de gebouwen der Akademie werden opge-- 254 -richt op de gronden eertijds bezet door de kerk en het kloosterder Minderbroeders.De Recolletten of Minderbroeders-Franciskanen , van de ordevan den Heiligen Franciscus van Assisen , werden naar Antwerpen geroepen in 1446, door het Magistraat dat hun een huis gafop den Kauwenberg; doch, uit hoofde van zekere aangelegenheden van buurschap, waarvan wij op eene andere plaatszullen spreken , bekwamen zij , drie jaren later, op de aanvraagdie zij er van deden , een grond deelmakende van een grootenhof genaamd het Raemvelt, toehoorende aan de stad . Daardie grond ver was van voldoende te zijn voor de oprichting dergebouwen, door de kloosterlingen ontworpen , kwamen verscheidene edelmoedige personen , voornamelijk Geeraart Busschere, Catherina en Margaretha Bruyne en Margaretha Smitster hunner hulp; zij kochten van de stad aanpalende grondenvan eene oppervlakte van ongeveer een halven bunder, mitsjaarlijksche renten , en gaven ze de Franciskanen ten geschenke.Op die uitgestrekte oppervlakte richtten zij de gebouwen vanhun klooster op , waarvan zij in 1450 bezit namen De kerkwerd gedeeltelijk voltooid en kon het volgende jaar gewijdworden, dank aan de edelmoedige giften , die van alle kanten.toekwamen in die tijden van levendig geloof, dank ook aan detusschenkomst van Philips den Goede, die in zijne hoedanigheidvan Aartsstichter van het klooster , zooals hij zich geweerdigdeden titel te nemen , die religieuzen onder zijne hooge bescherming had genomen en gevraagd had dat zij vrij gesteld werdenvan alle accijnsrechten en belastingen .Het Corcondaat dat de Minderbroeders hadden moeten teekenen in 1448 met het kapittel van Onze-Lieve-Vrouwe, gafaanleiding tot menigvuldige geschillen , en in 1459 was detwist zoo verbitterd, dat de Gardiaan zich veroorloofde van uitden predikstoel hevige scheldwoorden tegen de kanunnikken.uittespreken .Dit moest hem berouwen, want ingevolge eene uitspraakvan scheidsmannen, werd hij veroordeeld, evenals drie broeders ,255op de knieën het kapittel om vergiffenis te smeeken . Eindelijk ,in 1496, rezen nieuwe geschillen op die eerst zeven jarenlater bijgelegd werden .Wanneer de Hervorming Antwerpen overrompelde , verdedigden de kloosterlingen met een voorbeeldigen iever denbedreigden ouden katholieken godsdienst en haalden op zichden geweldigen haat der handlangers van het protestantism .In september 1566 dreigde de opgehitste menigte tegen hetklooster een aanval te doen, welke door de burgerlijke milicies werd afgeweerd; den 16 februari 1567, staken oproerigebenden het vuur aan de kerk en het klooster, die veel te lijdenhadden; in 1578 werden de kloosterlingen , die geweigerdhadden den eed van haat tegen Philips II af te leggen , verjaagden keerden eerst zeven jaren nadien in hunne bezitting weêr.Sedert dan leefden zij in vrede tot den 17 januari 1797 , wanneer zij opnieuw verjaagd werden . Het klooster had vierhonderd vijftig jaren bestaan en telde, op het oogenblik zijnerafschaffing , zeven -en-dertig priesters , zes godsgeleerden envijftien leeken broeders.De kerk, die zeer ruim was, bevatte niets merkweerdigsonder oogpunt van bouwkunst, doch wat hare inwendige versiering aanging, was zij een wezenlijk museum. Zoo zag mener vijfgewrochten van Rubens: vooreerst Kristus op den Kalvarieberg, gifte van Nicolaas Rockox, en die het hoog altaarversierde dat deze laatste had doen bouwen; de Kroning derheilige Maagd; Kristus aan het Kruis, gifte van Cornelis deWinter; verder een triptiek , de Ongeloovigheid van den heiligen Thomas, waar men op de luiken de portretten ziet vanNicolaas Rockox en van zijne vrouw Adriana Perez, en dat hetgrafmonument bekroonde van dien beroemden burgemeestervan Antwerpen , den boezemvriend van Rubens; de Afdoeningvan het Kruis; de Communie van den heiligen Franciscusvan Assise, prachtig doek dat 750 gulden kostte en gegevenwerd door Gaspard Charles; eindelijk bevonden er zich twaalfonderwerpen getrokken uit het leven van den heiligen Fran-256 -ciscus, door Marten de Vos , schilderijen van Adriaan Key, Janvan den Hoecke, Pennemaeckers, P. H. Francken , enz . Aldie schilderijen , uitgenomen de tweede , worden thans in hetstedelijk museum bewaard . Verscheidene andere schooneschilderstukken, onder ander van van Dyck, Quellin , AbrahamMatthyssens, twee van Rubens en een groot getal sculptuuren beeldhouwwerken, werden gedurende den revolutionnairenstorm hier en daar verspreid.De kerk en het kerkhof waren de begraafplaats van eengroot aantal personen , toehoorende tot de eerste families vanAntwerpen, en men vond er verscheidene schoone praalgraven .Den 6 januari 1574 bracht men er de sterfelijke overblijfselsvan don Juan de Mendoza, die twee dagen te voren vermoordwas door een knecht van den gouverneur de Champaigney, ineene straat der stad. Die spaansche Maestro del Campo wasdroef beroemd geworden door de afgrijselijke plundering vanValencijn , die hij in 1572 liet uitvoeren .Het klooster der Minderbroeders , dat tot nationaal goed wasverklaard, was zonder bestemming gebleven tot in 1808; opdit tijdstip had de Municipaliteit begonnen gebruik te makenvan de kerk , door er schilderijen te plaatsen voortkomende vande afgeschafte kloosters, gilden en kerken . Door een besluitvan den 5 mei 1810 gaf Napoleon aan de stad de kerk en eengroot gedeelte van het oude klooster ten geschenke , en verleendehaar te zelver tijd eene toelage van 30,000 fr . , op last de kerkin museum en de kloostergebouwen in akademie van schoonekunsten te herscheppen . Het museum werd gedeeltelijk herbouwd van 1841 tot 1843, volgens de plans van M. Bourla:het voorgebouw van het gesticht begrijpt van buiten,een grieksche peristyle met vier dorische kolommen , eendriekantig fronton dragende; van binnen , een grooten enschoonen vestibuul van een statig voorkomen , waarin zich eendubbelen marmeren trap bevindt die naar de zalen leidt; dievestibuul , dank aan de prachtige schilderingen van M. deKeyser, die hem versieren, biedt den indrukwekkendsten257oogslag aan. De grillie, welke den hof van den openbaren wegscheidt, bezit in haar middengedeelte een klein paviljoen vaneen lichten doch weinig merkweerdigen bouw, en waarvande bovenverdieping versierd is met ionische kolommen.Het museum van Antwerpen, verrijkt met de schilderijenaan de kerken en de kloosters door de Franschen ontnomen enin 1815 weergegeven, vermeerderd met de prachtige en kostbare verzamelingen van den heer Floris van Ertborn , gewezenburgemeester, en van Mevrouw van den Hecke , die het tendeel vielen de eerste in 1840 en de andere in 1859, volledigddoor talrijke aankoopen, telt thans onder de merkweerdigstekunstdepots van Europa. Ongelukkig laat de plaats , waar hetingericht is , veel te wenschen; de zalen , meer dan tien metersboven den grond verheven, zijn beurtelings verwarmingserrenen ijskelders , waar de schilderijen veel te lijden hebben enallengskens bederven; verder zijn vele schilderstukken op zulkewijze geplaatst dat eene zienbuis noodzakelijk wordt om ze teonderscheiden. Eindelijk , indien eene brandramp moest uitbersten in die lokalen , gebouwd tusschen twee reien huizen ,waar menige gevaarlijke nijverheid wordt uitgeoefend, zou deongenaakbaarheid hunner toegangen de hulp zeer moeielijk ende redding, om zoo te zeggen , geheel onmogelijk maken . Alhoewel toehoorende aan de stad , zijn de kunstschatten van hetmuseum niettemin feitelijk een onvervreembare en daardoorzelf een nationale eigendom; ook zou het gouvernement, indienhet zijne plichten wel begrepen had , reeds lang, bij middel vanruime toelagen , aan Antwerpen de middelen moeten verleendhebben om een museum op te richten, geheel afgezonderd , weerdiger van de meesterstukken die het bezit, en beter geschiktvoor hun behoud ( 1) .Met het museum staan in nauw verband de volgende instellingen:- 1° De Koninklijke Akademie van Schoone Kunsten. — Zij(1) Zoo men weet, bestaat het ontwerp een nieuw museum te bouwen op eenen grond van de Zuidermaatschappij.258 -·werd gesticht in de noorder- en oosterzalen der Beurs, doorDavid Teniers en de dekens der Sint-Lucasgilde, uit krachtvan een koninklijk octrooi van Philips IV, van den 6 juli 1663.De zalen werden ingehuldigd den 18 october 1664 , feestdagvan den heiligen Lucas; zij konden ten allerhoogste een honderdtal leerlingen bevatten. Men weet dat tot dan toe de kunstenaars zich uitsluitend vormden in de werkhuizen der grootemeesters en dat het uit deze is dat die schitterende rei ontstaanis van uitgelezen mannen , die de beroemdheid der AntwerpscheSchool zoo hoog brachten door hun overgroot, verscheiden eneigenaardig talent; het kunstonderwijs was niet gestereotypeerd, zooals in onze dagen, op de lessen van een enkelen enzelfden leeraar, die somtijds verscheidene geslachten vormt volgens zijne gedachten , goede of slechte.Den 17 november 1749 brak de Akademie, ten gevolge vanonophoudende moeilijkheden en twisten met de Sint-Lucasgilde, de banden af die haar aan die beroemde maatschappijhechtten; zij zette hare kunstlessen voort gedurende de fransche Revolutie, werd van 1798 tot 1827 bestuurd door denweerdigen Willem Herreyns en in 1811 overgebracht naar degebouwen van het klooster der Minderbroeders . Koning Willem,door een besluit van den 13 april 1817, verleende aan de Koninklijke Akademie eene toelage van 4,000 gulden ' s jaars enstichtte twee beurzen van 1200 gulden ten voordeele derlaureaten bij de driejaarlijksche prijskampen . In 1827 volgdeMattheus van Brée, Herreyns op; in 1840 verleenden het Staatsbestuur en de Stad elk eene jaarlijksche toelage van 25,000 fr.;in 1841 werd de Akademie geheel heringericht en van 500 klomhet getal leerlingen tot 900; zes jaren later werd het cijfer van1300 bereikt. In 1847 werd besloten dat de prijskampen voor den.prijs van Rome, die slechts alle drie jaren plaats hadden, jaarlijks zouden geschieden; in 1864, vierde de Koninklijke Akademie op prachtige wijze den twee- eeuwenouden verjaardagharer stichting. Het jaarlijksch hulpgeld dat de stad haar ver1259leent, beloopt thans 46,500 fr. en de verschillende klassenbevatten ongeveer 1,600 leerlingen .2º De Maatschappij ter bevordering der Schoone Kunsten.- De stichting dezer maatschappij onder den titel van Maatschappij der fraaie en edele Konsten, dagteekent van den 18november 1788; de eerste tentoonstelling welke zij inrichtte ,had plaats in het Schermershuis, den 1 september daaropvolgende acht-en-tachtig schilderijen waren er verzameld . Gedurendede slechte dagen der fransche beheersching gaf de maatschappijgeen teeken van leven; in 1804 besloot zij dat er alle tweejaren eene tentoonstelling zou plaats hebben; de eerste hadplaats den 19 augusti , op het Stadhuis. Mattheus van Brée werder als laureaat uitgeroepen voor de schilderkunst . In 1813 nammen het grondbeginsel aan der driejaarlijksche tentoonstellingen, afwisselende met die van Gent en Brussel . De schoonezaal , Venusstraat, gebouwd in 1833, was bijzonderlijk bestemdvoor die kunstplechtigheden .3° Het Museum der Akademisten. De instelling van ditmuseum dagteekent van 1853. De hulding van het akademischkorps had plaats den 5 september; het is samengesteld uit devoornaamste kunstenaars van België en het buitenland . Elkeffektief lid verbindt zich zijn portret en een zijner werken aanhet museum te leveren . De stad verleent jaarlijks aan dieinstelling een hulpgeld van 5,000 frank .Amman-en Blindestraten.Ammanstraat. Deze straat werd door het stadsbestuurgeopend op een grond van twee-en-twintig roeden en half,dat het gekocht had van Pieter Cant, lakenwever, ten prijzeeener jaarlijksche rente van vier ponden vier schellingengrooten Brabantsch (schepenakte van 11 october 1502) . RidderArnold van Liere, later burgemeester, bouwde er in 1503, aanden westelijken kant, eene ruime woning die hij in 1517,wanneer hij zijn heerenhuis , Prinsestraat (hotel van Liere) ,260ging bewonen, afstond aan Willem van Halmale, ridder, heervan Vriesele, die eenige jaren later het ambt van amman aanveerde. Het is zonder twijfel uit die omstandigheid dat destraat haren naam ontving. Een akte van 1561 noemt haar deOuden Ammanstrate.Het gemeentebestuur was, gedurende verscheidene eeuwen,samengesteld uit den Schoutet, den Amman, de Schepenen , deBurgemeesters en de Tresoriers.De Schoutet werd rechtstreeks benoemd door den vorst, wiensvertegenwoordiger hij was' in geheel het markgraafschap vanAntwerpen . Hij droeg den titel van Markgraaf van het land vanRyen, een der kwartieren van het markgraafschap . Hij was debevelhebber der burgermilicies, stond de burgemeesters en deschepenen bij in het opmaken der statuten en ordonnanciën,deed er de afkondiging van , en bekleedde met zijn zegel zekereJOS,VANUDOF. SC.REKWEST DEN Schoutet AANGEBODEN ( 1295) .ordonnancies der ambachten. Zijn bijzonderste ambt was echterde misdadigers te doen aanhouden, ze voor de Vierschaar tedagen en de vonnissen te doen uitvoeren . Hij had om hem bij te261staan twee soorten van bedienden; de Kolfdragers, die hemhunne hulp verleenden in de uitvoering der vonnissen , en deHallebardiers , die zijne lijfwacht vormden. De eerste antwerpsche Schoutet wiens naam tot ons is gekomen , was Alardus vander Elst, die zijne bediening uitoefende in het jaar 1100.De Amman (Ambtman, waarvan door verkorting Amman) ,insgelijks door den vorst benoemd, was gelast met de burgerlijke zaken . Hij deed de dagveerdigingen in de verschillendekwartieren van het markgraafschaap, woonde de zittingen derVierschaar bij , deed rekwisitoriums, bracht de vonnissen tenuitvoer, nam de roerende goederen in beslag en stelde personenaan om de betwiste onroerende goederen te beheeren . De ondergeschikte ambtenaars die hij onder zijn bevel had waren deLange-Roede (hij droeg in de hand eene roede, van boven omgekromd) , die de partijen dagveerde en van de vonnissen kennisgaf; de Oudek leerkooper, die de aangeslagen meubelen openbaar verkocht, en eindelijk de Knuivers, die de in beslaggenomen voorwerpen bewaarden tot het oogenblik der veiling.De Schepenen, oorspronkelijk ten getalle van twaalf, welk gebracht werd op zestien in 1490 , en op achttien in 1558,oefenden te zelver tijd bestuurlijke en gerechterlijke bedieningenuit; zij zetelden op het gemeentenhuis voor de uitoefening dereersten, in de Vierschaar voor de uitoefening der tweeden .Het Magistraat of de Wet zooals men eertijds zogde, werd bijhelft alle jaren vernieuwd, den 30 november, Sint-Andriesdag.De prins veerdigde twee commissarissen en den kanselier vanBraband af, die tot de vernieuwing overgingen . Onder de schepenen in bediening, namen zij er negen die voor een jaar behouden werden; negen anderen werden benoemd op eenedubbele lijst, voorgesteld door het schepenkollegie en door deopperhoofden der dertien wijken De achttien schepenen vormdenzich onmiddelijk in vergadering, noemden tusschen de negenin bediening gebleven schepenen den burgemeester, genaamdBinnen-burgemeester, en buiten den raad , tusschen de voor-262 -naamste burgers , den burgemeester genaamd Buiten-burgemeester. Deze laatste was de eerste in weerdigheid .De afgeveerdigden van den prins benoemden vervolgenstwaalf Raadsheeren , waarvan een toehoorende aan elk dertwaalfbijzonderste ambachten deze gekozenen vormden denMaandagsraad. Vooraleer in zitting te treden , woonden de ledende mis bij die in de kapel van het Stadhuis gelezen werd; deraad beraadslaagde daarna over onderwerpen van algemeen belang, maar mocht geene beslissing nemen .vanVoor de zaken van groote aangelegenheid , zoo als het heffenvan nieuwe belastingen , de toelagen aan den prins te verleenenwanneer hij een oorlog ondernam , enz. , werd de Breede - Raadbijeengeroepen . Die vereeniging bevatte vier soortenleden: 1 het schepenkollegie , de twee tresoriers en den rentmeester, in het geheel twee-en-twintig personen; 2º de gewezen burgemeesters en schepenen , dienstdoende in de lageremagistratuur; 3° de burgerij der dertien wijken , vertegenwoordigd door hare zes-en-twintig kapiteins of wijkmeesters en doorde vier hoofdmannen der stad; 4° de vijf-en twintig bevoorrechte ambachten, vertegenwoordigd elk door hare twee dekens.De drie eerste lichamen beraadslaagden ten Stadhuize . Wat deambachten aangaat, zij vereenigden zich in drie kamers negenonder hen beraadslaagden in de Schipperskamer , acht in deMeerschenkamer en een gelijk getal in de Lakenbereiderskamer,hetzij in het geheel vijftig stemmers. Elk voorstel moest doorde vier leden van den lighame der stadt gestemd wordenom aangenomen te zijn .De ontvangsten en uitgaven der stad werden gedaan doortwee tresoriers en een rentmeester. De bijzonderste tresorierwerd benoemd door de dekens der ambachten, op eene lijst vandrie namen door het magistraat opgemaakt; de andere tresorieren de rentmeester of ontvanger werden benoemd door hetMagistraat op drievoudige lijsten door de ambachten opgemaakt.Het Magistraat koos daarenboven: twee pensionnarissen ofadvokaten, die hem bijstonden in de moeilijke of betwistbare263•zaken; vier greffiers voor de zaken van rechtspleging; viersekretarissen; de leden van de Lakenhalle die uitspraak deedover de moeilijkheden tusschen kooplieden; twee keurmeesters , om den toestand der eetwaren te bestatigen , enz.; deWeeskamer, samengesteld uit vier rechters waarvan tweegewezen schepenen; de Peismakerskamer en haar greffier; deaalmoeseniers; de zes-en-twintig kapiteinen of wijkmeesters ,welke in de dertien wijken het bevel hadden over de burgermilicies, en de vier hoofdmannen der poorterij of majoors, omdeze laatsten bijstand te bieden en zich te verzekeren dat dekapiteins goede aanteekening hielden van de weerbare mannendie in elk kwartier waren , alsmede van hunne onderofficieren;de twee dekens van elk der ambachten, op eene drievoudigelijst door deze laatste opgemaakt; de geneesheeren en de heelmeesters der armen , enz . Al de openbare ambtenaren moesteninwonende poorters der stad en wettig geboren Brabanderszijn; zonder wettige reden kon niemand, die tot een ambtbenoemd was, zich daaraan onttrekken .Ziedaar, zoo kort mogelijk vervat, de verschillende ambten,die eertijds het gemeentebestuur van Antwerpen uitmaakten .De fransche overheersching kwam al die instellingen omverwerpen, die slechts weinig of in het geheel niet gewijzigdgeweest waren in den loop der eeuwen.Blindestraat. Deze straat werd in het begin der XVI® eeuwgeopend; daar zij langs den eenen kant bezet was door densluitmuur van het klooster der Minderbroeders , van den anderen door diegenen van verschillende hoven, noemde men haarde Blindestrate (ruc des Murs Borgnes). Indien de officieëlefransche vertaler, die voorzeker niet klaar zag in onze plaatselijke overleveringen , die kleine uitlegging had gekend , zou ereen misslag minder begaan zijn in de vertaling van de namenonzer straten, en zou de Blindestraat de rue des Aveugles nietgeworden zijn .Het is in deze straat dat den 28 januari 1802, in de gebouwen afhangende van het afgeschafte klooster der Minderbroe-264 -ders, werden ingericht de Werkhuizen van liefdadigheid, diedoor een onlangs genomen besluit zijn afgeschaft. Het is daarook dat de zetel is van het Weldadigheidsbureel, waarvan hetbestaan dagteekent van 1796 en dat in den beginne eeneinstelling was, geheel van de voorgaande gescheiden.In de eerste tijden zijner inrichting bezat het Weldadigheidsbureel slechts een zeer gering inkomen; de wet van 22 februari1801 verleende hem de goederen toehoorende aan de afgeschaftefondatiën van liefdadigheid en die in bezit van partikulierengebleven waren . Die zelfde wet had de verheelde nationalegoederen tot eigendom van de Bestiering der Godshuizen verklaard; doch een dekreet van den eersten Consul, van den 26augusti daaropvolgende , had dit voorrecht uitgebreid tot deWeldadigheidsbureelen , voor de goederen die zij zouden ontdekken. In 1803 werden de geldomhalingen voor de armen in dekerken hernomen; in 1806 werd het bestuur gemachtigd tiencentiemen per frank te heffen op de schouwburgkaarten eneene andere belasting op de opbrengst der openbare vermakelijkheden .De bestiering dier instelling is, zooals men weet , toevertrouwd aan vijf bestuurders, die opvolgentlijk van jaar tot jaarvernieuwd worden; zij hebben voor medewerkers, in de verschillende sekties, achtbare personen die de hulp aan huisuitdeelen en die men armenbezoekers noemt.

Tot omtrent het midden der XV° eeuw werden de aalmoezeningezameld en uitgedeeld door de provisors van de HeiligGeesttafels. Er was eene Tafel ingericht bij elke parochiekerk .Dezelfde inrichting bestond in bijna alle de groote steden deslands.In 1458 stelde het Magistraat de Aalmoesenierskamer in,om de uitdeeling der hulpmiddelen te bestieren en zorg tedragen voor het erfgoed der armen van geheel de stad; de Heilig- Geesttafels bleven nogtans hun ambt uitoefenen in elkekerk, maar hunne werking werd beperkt en geregeld. DieAalmoesenierskamer, waarvan het Weldadigheidsbureel de265-voortzetter is , was samengesteld uit tien leden , gekozen onderde edelen en de voornaamste kooplieden , welke aan zekerevoorwaarden van ouderdom en staat beantwoordden . De ledenbleven vijf jaren in bediening; elk jaar traden er twee af.De vier laatstgekozenen waren de eigentlijke aalmoeseniers; de zes oudsten vormden de Heilig-Geestkamer. Diercxsens deelt lange en wetensweerdige bijzonderheden meeover de wijze van benoeming, den eed dien de gekozenenmoesten afleggen , het jaarlijksch banket dat plaats had en debedieningen welke elk hunner vervulde. De aalmoeseniers,even als de personen die hen bijstonden , waren vrij van dendienst der burgerwacht en genooten andere voorrechten; zijhadden in de Onze-Lieve-Vrouwekerk eene zaal voor hunnevereenigingen en een altaar, versierd met eene schilderij vanBernard van Orley het Laatste Oordeel verbeeldende, voorde kerkelijke diensten.·Door een dekreet van keizer Karel, van den 15 november1540, werden al de groote en kleine godshuizen , al de liefdadige instellingen , enz . , geplaatst onder het beheer der aalmoeseniers.Die toestand van zaken bleef bestaan tot in 1779, wanneereen besluit van het Magistraat, onder dagteekening van 9augusti, eenige wijzigingen bracht in de oude inrichting. Deaalmoeseniers werden ontheven van den weldadigheidsdienstten huize en in de gevangenissen , om slechts het bestier dergroote en kleine godshuizen te behouden . De weldadigheid tenhuize werd toevertrouwd aan een schatbewaarder-voorzitter enaan drie klassen van kommissarissen: kommissarissen -inzamelaars, kommissarissen- bezoekers en kommissarissen - uitdeelers. De schatbewaarder-voorzitter moest benoemd wordendoor het Magistraat en den eed afleggen in handen van denburgemeester; de verschillende kommissarissen werden gekozen tusschen de kanunnikken , de leden van het Magistraat ende voornaamste inwoners der stad. Voor den dienst derverschillende klassen van kommissarissen , was de stad ver1266-deeld in twee-en- dertig wijken, bevattende elk eenen blokvan eenige straten en gangen; elke wijk had eene bijzondere benaming en werd bediend door twee kommissarissen der verschillende klassen , waarvan een wereldlijke en eengeestelijke. Die inrichting werd slechts behouden tot de instelling van het Weldadigheidsbureel ( 1796) , doch de dienst dergast- en godshuizen bleef toevertrouwd aan eene kommissiegeheel onafhankelijk van dit laatste .Het uitgestrekte gebouw gebruikt door het Weldadigheidsbureel bevat eene ruime kapel , die gebouwd werd van 1819tot 1822, bij middel van giften in de stad ingezameld; het isdaar dat, elke week, onderrichtingen plaats hebben voor dearme volwassenen, waarna de aanwezigen eene kleine aalmoesontvangen. Die instelling , gekend onder den naam van Catechismus voor de volwassenen , werd in 1779 gesticht door MgrWellens, 17° bisschop van Antwerpen, die voor dit doel eenkapitaal aanlegde van 112,000 gulden , hetwelk, met eenigeandere giften door liefdadige personen gegeven, thans beloopttot 207,000 gulden . Die godsdienstige onderrichtingen werden,tot de fransche overheersching, gegeven in de kapellen derHuidevetters, der Schippers, van het Sint-Jacobsgasthuis , enz.In de kapel van het Weldadigheidsbureel ziet men , onder anderemerkweerdigheden , de communiebank en den predikstoelvoortkomstig van de oude Sint-Loykapel.In hetzelfde gebouw nog zijn ingericht de muziekschool , in1867 gesticht door het stadsbestuur, de nijverheidschool , diede bovenzaal van den ouden refter des kloosters bezigt, alsooktwee gemeentescholen .In het huis n° 27 Blindestraat, thans heropgebouwd, heeftvan 1581 tot 1592 een man gewoond, die te recht beroemd isin de nederlandsche geschied boeken , de ingenieur FredericoGianibelli , van Mantua; het was deze die, gedurende het belegvan Antwerpen door Alexander Farnèse, deed inrichten enbewapenen de beruchtte vuurboot l'Espérance, welke in denavond van 4 april 1585, de brug vernielde door de Spanjaards267over de Schelde gebouwd op de hoogte van Calloo; vijf à achthonderd soldaten en officiers , die zich op de brug bevonden,werden gedood, verbrand of verdronken , en de prins van Parma zelf ontsnapte slechts door een soort van mirakel aan dendood . Gianibelli bood , drie jaren later, Engeland zijne dienstenaan voor de vernieling der onoverwinbare Armada: zijne branders verspreidden zulken schrik in de talrijke schepen der spaansche vloot, dat deze uiteenging en grootendeels werd vernield .Prinsestraat.De Prinsestraat (Princestrate schreef men in de oude oorkonden) in 1516 geopend, zooals wij verder zullen zien sprekende van de Venusstraat, werd alzoo genoemd ter eere vankeizer Karel , die er verscheidene dagen verbleef in het hoteldes ridders van Liere.Dit hotel, thans het militaire gasthuis, heeft geen kenmerkbewaard van zijne verleden pracht zijn vervallen en door dewerking des tijds zwartgeworden voorgevel, onregelmatig door.boord met kleine vensters, veranderd en volkomen verminktdoor de opvolgentlijke herstellingen welke het ondergaanheeft, gelijkt op dien van eene ouderwetsche gevangenis enwerpt een schijn van zwaarmoedigheid en treurnis op diestraat, voor het overige zoo ruim en zoowel bebouwd ( 1) .Het was in 1516 dat ridder Arnold (Aert) van Liere, burgemeester van Antwerpen, die weelderige woning bouwde volgens de plans van Dominicus de Waghemakere; dezelve besloegeene oppervlakte van honderd zeventig roeden (5,600 meters) onstrøkte zich uit tot aan de Venus-en Vekenstraten . De voorgevelvan eeno lengte van zeventig meters, had drie koetspoorten;verder bezat het hotel een prachtigen toren , schoone hoven ,een boomgaard , enz . Keizer Karel, tijdens zijn bezoek te Antwerpen in 1521 , kwam met zijn gevolg bij den burgemeestervan Liere zijn intrek nemen. Albrecht Dürer, die zich aldan(1 ) De voorgevel van dit gebouw is in deze laatste tijden een weinig hersteld geweest.- 268in onze stad bevond, spreekt in de volgende woorden over dithotel: Des zaturdags na Sint- Peeters banden leidde myn waerdmy in het huis van den burgemeester te Antwerpen; maer ditwas groot en wel geordonneerd , met oneindige groote enschoone kamers , daerby eenen kostelyken versierden toren enovergroote hoven , in summa, eene zoo heerlyke wooning datik dergelyke in geheel Duitschland niet gezien heb. Ook isdaer eene gansche nieuwe straet zeer lang, waerdoor menlangs wederzyden naer zyn huis gaet, dat hem zoo fraei ooknaer zyne begeerte gemaekt is. Merken wij hier aan dat dezoogezegde teekening welke men geeft van den voorgevel vandit hotel, behoort tot een ontwerp van bouw op te richten opde Oude-Beurs door de engelsche kooplieden ( zie bl . 118 ) endat nooit werd ten uitvoer gelegd; doch men vindt er eenegravuur van in de kronijke van van Caukerken, bewaard inde bibliotheek van Burgondië.Arnold van Liere gestorven zijnde in 1529, aan de heerschende besmetting gezegd engelsche zweetende ziekte, dieduizenden personen wegrukte, ging het hotel over aan zijneechtgenoote Mathilda Draeck; de erfgenamen van deze, ridderKarel TSeraerts, gewone raad van Z. M., zijne echtgenooteCatherina Draeck , en ridder Adrianus van der Noot, verkochten het aan de stad , den 5 mei 1544. Sedert twee of drie jarenwas het alsdan bewoond door de Salviati's, machtige italiaansche kooplieden; den 11 october 1558 stond de stad ervan hetgebruik en het genot toe aen den gouverneur en koopliedenvan de gemeene natie van Engeland» , om er hunne kantoorenin te richten en hun logement te hebben; het hotel bekwam alsdan den naam van Engelsch Huis. In 1562 bouwdemen voor hun gebruik 35 magazijnen in de Venusstraat, die debenaming ontvingen van Engelsche pakhuysen , en waarvan de huurprijs vastgesteld werd op 50 gulden per magazijn .Gedurende de dagen der Spaansche Furie werd het huisgeplunderd en verwoest, en daarenboven op rantsoen gesteldvoor 12,000 kronen , om niet door het vuur vernield te worden.269Den 19 februari 1582, bij de intrede van den beruchtenhertog van Alençon, waren er groote toebereidsels gemaakt aanhet Engelsch Huis, want men verwachtte er < drie of viermilords, onder ander een der mignons van koningin Elisabeth ,den beroemden Robert, graaf van Leicester. ><In 1583 , ziende , van den eenen kant, de stad overgeleverdaan eene volkomene regeeringloosheid die allen handel onmogelijk maakte, van den anderen kant, in overweging nemendede gestadige moeilijkheden welke de geschillen van Philips lImet Engeland niet opgehouden hadden hun te verwekken ,verlieten de Engelschen bepaaldelijk de stad Antwerpen en hetEngelsch Huis keerde weer in het bezit van het stadsbestuur.Volgens eene aanteekening gedaan op een oud Wijkboekdoor den stadsnotaris Ketgen, soo gebeurdent anno 1600 of1601 dat die van Brussel stroyende ende doende vele infamelibellen ende acten ten achterdeele van hare doorluchtigehoocheden Albertus en Isabella deze het ontwerp opvatten teAntwerpen te gaan verblijven . Zij verzochten dientengevolgede stad hun te verleenen het Engelsch Huis , «mede oock denheelen Couwenberch, Winckelstrate, Roodestrate ende de seydevan de Peerdemerct daertegens aencomende tot aen de Roodepoort om hun selfs daertehouden ende een warande ende andereplaisieren (sic) daervan te maecken, maer werd hun het selvenvan stadswege ontseyt. Daernaer versochten sij dat men deseplaets soude geven tot het clooster van de Annunciaten , maerwirdt oock ontseyt.»-- In 1607 verkregen de Jezuieten , die zich te nauw bevondenin het Huis van Aken (zie bladz. 100) , van het Magistraat detoelating in het oude hotel van Liere de leergangen van wijsbegeerte en godsgeleerdheid over te brengen , welke zij tweejaren te voren hadden ingesteld; het gesticht ontving dennaam van Gymnasium; negen jaren later vestigden de religieuzen er insgelijks hun kollegie van humaniteiten .Te vergeefs poogden zij eene kerk te bouwen in hunnenieuwe verblijfplaats , die de eigendom der stad was gebleven;- 270het kapittel van Onze Lieve-Vrouwe vooreerst, daarna hetMagistraat beletten hen dit te doen .In 1626 voegden zij bij hun gesticht een pensionnaat of Convict en richtten eenige jaren later een gebouw op , bijzonderbestemd voor dit doel . De religieuzen deden alsdan ook , voorhet verinaak van hunne ontelbare leerlingen en van het korpsder professors , den aankoop van het landgoed genaamd Bisschoppenhof, te Beerschot (Kiel ) , gebouwd door den bisschopMalderus; zij voegden er eene kapel bij , die zij toewijdden aande Maagd Maria, waarvan het hof den naam ontving vanMarienburg (1648) . Zij waren daarenboven , dank aan demilddadigheid van de gezusters Maria, Anna en ChristinaHoutappel, eigenaars geworden van de kasteelen genaamdRiviere en Venneburg, te Deurne, terwijl omtrent 1700 hetSterckhof, ook aldaar, de eigendom werd van het Jezuietencollegie van Lier.Toen de Jezuieten in 1773 werden afgeschaft, werd hunmobilier in beslag genomen en verkocht, hunne overgroote enrijke bibliotheek van het professiehuis , Jezuietenplein , werdverspreid, en de kasteelen van Riviere en Venneburg ( 1 ) werden op de Vrijdagmarkt te koop geveild ( 1776) , het cerste aanden prijs van 63,100, en het tweede van 34,550 gulden wisselgeld; kortom van geheel dien schitterenden toestand bleefer weldra niets meer over dan de herinnering.Het Engelsch Huis werd in 1783 de zetel der Keizerlijke enKoninklijke Militaire Akademie, gesticht door Maria-Theresia ten jare 1775 in het professiehuis , zooals wij gezien hebben.De eerste bevelhebber dier school was de luitenant-kolonelJamarde Liboys, die in 1777 voor opvolger had den luitenantkolonel Steinbach . Het onderwijs en het logement werden er( 1 ) Het kasteel van Riviere hoort thans toe aan M. Georgius Cogels,burgemeester van Deurne; het buitengoed Venneburg, na langen tijd te hebben toegehoord aan de familie Berenbroeck, is thans de eigendom van Mevr. René van de Werve Bosschaerts. Wat het hof van Marienburg be.treft, dit ging in 1783 over tot Jacob van Cantfort en werd in 1856 weeraangekocht door het gezelschap van Jezu , van de erfgenamen van Mevr.Bogaerts-Torfs . Zie over dit laatste de " Rec. des Bull.» van 1978, bl. 3271 -gegeven aan 40 kinderen van officiers en aan 200 kinderenvan onderofficiers en van soldaten .In hetzelfde huis had men reeds , zes jaren te voren (1777) ,scholen ingericht voor de oude talen, onder de benaming vanKoninklijk Collegium, waarvan de opening met veel plechtigheid plaats had den 4 october 1777, in de tegenwoordigheidvan den bisschop, den deken van het kapittel, het Magistraat,en andere overheden .Die twee instellingen , die geheel afgescheiden lokalen bezigden, werden er tot in 1792 behouden . Twee jaren laterwerden de gebouwen genationaliseerd en herschapen in militaire hospitaal , welke bestemming zij tot nu toe behouden.hebben .Dit hospitaal werd eerst geplaatst onder de bestiering vanhet departement van oorlog, maar een dekreet van den 6 december 1802 beval , dat de zieke soldaten in het vervolg zoudentoevertrouwd worden aan de zorgen der burgerlijke bestiering .De Kommissie der godshuizen van Antwerpen , die reeds hetbestuur van het burgerlijk gasthuis van de hand gewezen had,weigerde des te meer datgene van het militaire hospitaal; demeier Werbrouck gelastte er zich bijgevolg meê en richtte orbedden in voor vijf honderd zieken . Den 20 meert daaropvolgende werden de gebouwen voorloopig aan de stad weergegeven ,maar de definitieve teruggave, onder voorwaarde dat zij hunnespeciale bestemming zouden behouden , liet zich wachten tot in1810. Herinneren wij ten slotte dat, ten gevolge een er overeenkomst van den 11 juli 1817 , het Hollandsch gouvernementaan de stad, voor het genot van het gebouw, eene jaarlijkschesom toestond van 10,000 fr . , en dat later het belgisch gouvernement haar per jaar, ten zelfden titel , 6,000 fr. betaalde .In 1858 weigerde de Staat de betaling van den huurprijsvoorttezetten; een proces volgde, maar in beroep werd destad van haren eisch afgewezen .Het gouvernement randde alsdan de stad aan, om de terugbetaling te bekomen van de huurprijzen gekweten voor het- 272 -inspannen van het proces; eene overeenkomst werd daaromtrent getroffen , waardoor het militaire hospitaal in volleneigendom tot den Staat weerkeerde, ter volkomene ontlastingvan de stad .Wij zullen nog in de Prinsestraat melden het groote huisnº 2, nevens de Gratiekapel . Het is aldaar dat gewoond heeften in 1644 gestorven is de schilder Déodat Delmont (van derMont) . Deze kunstenaar waarvan het Museum eene groote enprachtige schilderij , de Gedaanteverandering bezit, was geboren te Sint-Truyden, in 1581; hij werd de leerling en de vriendvan Rubens dien hij vergezelde van 1600 tot 1608 op zijnereizen in Italië , leefde eenigen tijd aan het hof van den hertogvan Neuburg, die hem brieven van adeldom verleende, enverkreeg van Philips II den titel van krijgsingenieur, uithoofde van welken deAartshertogen hem later een pensioenbetaalden . Eertijds versierden twee doeken van dien schilder deSodaliteit der getrouwde mannen, en een ander bevond zich inde kerk der Falcontinen .Delmont, zoo Papebrochius bevestigt, was zeer ervaren in desterrekijkerij , hetgeen hem toeliet te voorzeggen dat hij in zijn63° jaar zou sterven; hij stierf inderdaad in november 1644,vier jaar na zijn meester en vriend , en werd met groote plechtbegraven in Sint-Jacobskerk. Hij liet een kind na, Rumoldo,licenciaat in de rechten en advokaat. (Zie verder over de familieDelmont en het historiek van het hotel nº 2, de Rec. des Bull.van 1878 , bl . 118-123) .Venus en Vekenstraten, Kauwenberg.Venusstraat. - Deze straat werd door het gemeentebestuurgeopend in 1517, op gronden toehoorende aan Mattheus vantDuysborch en aan de weduwe van Pauwel Elout, deelmakendevan twee groote raamhoven, voortkomende de eene en de- 273andere van Pauwel Elout, rijken lakenwever (1) . De nieuwestraat ontving eerst den naam van dezen laatste (Pauwel Eloutstrate), maar het volksgebruik gaf de bovenhand aan dien vanVenys- of Venisstrate, volgens zekeren Andreas de Venys ,echtgenoot van Joanna van Schoonbeke, zuster van Gillebert,welke laatste, misschien wel met medewerking zijns schoonbroeders, de nieuwe straat verbreedde, regelmatig maakte ener verscheidene huizen oprichtte. Het is dus ten onrechte datsommige geschiedschrijvers beweeren , dat de oorspronkelijkebenaming was Vennestrate (rue de l'Etang) , uit hoofde van.den moerassigen aard van den grond. De verandering welkede naam van Venisstrate onderging, dagteekent reeds van inde XVIe eeuw zelve.Sprekende van het Engelsch Huis, hebben wij gezegd dat in1562 op eenen grond in de Venusstraat , palende aan hetzelve ,vijf en dertig magazijnen werden gebouwd. De oprichtersdaarvan waren de vermaarde secretaris der stad, Jan vanAsseliers, de weduwe Hendrik van Duysborch, zijne schoonmoeder, en Christoffel Pruynen.Die magazijnen , welke aan de engelschen kooplieden totstapelplaats dienden voor hunne lakens, werden in 1620 toegeëigend voor de inrichting van den Berg- van- Bermhertigheid.64(1) Ziehier, uit hoofde van zijn belangrijkheid , een uittreksel uit de aktewelke die aanbaling bewijst. Den 12 meert 1516 o. s . ( G. en C. folio 427)staat Matheus van Duysborch alias Crombach, koopman, aan de stad af:Yerst een stuck erve beghinnende van den egghe van zynen huyse gesta en achter den Goidshuyse van de minnebrueders albier, by de capelle van gracien, loopende in de lengte ende eyndende totter erven ende nyeuwe huysinge Aerts van Lyere, riddere, oistwaerts, gelijk en alsoo dienu ter tyd af bepaelt is ende de stad huer straet daeraf gemaeckt heeft. "Er is hier spraak van de opening der Prinsestraat),14 Ende noch een stuck erve neffens en aen ' t selve syn huys lancx gelegen, loopende in de lengde noortwaerts tofter erve toe der weduwe wylen Pauwels Elwouts, en breed wesende ontrent XXXVI voeten , luttel myn of meer, soo sy dat malcanderen nader afbeteyken en bepalen selen , metalle recht,actie ende gesag dat hij hadde in en aen eenen gang breed achtvoeten loopende doer d'erve der wede Pauwels Eelwouts voirs. tot aen dé Peerdemerct, om dien genomen en geëmployeert te worden met andereerve daerby gelegen hen dienende tot eender gemeynder strate, gelyck en in al de maniere hy Matthys deselve erve metten huysen die hy daer be- houden blyft anderwylen gekocht heeft tegen de weduwe en erfgenamen des voors. wylen Pauwels Eelwouts, na inhoud der brieven daer af zynde,274-Voor de instelling der Bergen-van-Bermhertigheid, werdende leeningen op pand voornamelijk gedaan door de lombardschebankiers , aan schandelijke woekerachtige intresten . Te vergeefshadden verscheidene vorsten die pest willen uitroeiën: zij warener niet in gelukt. Het was aan een antwerpschen kunstenaar,genaamd Wenceslaus Cobergher, dat de eer was voorbehoudende bergen-van- bermhertigheid in België in te voeren.Cobergher, geboren te Antwerpen in 1560 , had zijne eerstekunststudien gedaan onder Marten de Vos en had weldra eengrooten roem behaald als schilder en bouwkundige. Hij ondernam menigvuldige reizen in Italië , waar sedert lang de bergenvan-bermhertigheid in voege waren, en bestudeerde van nabij dewerking dier instellingen . Bepaald in zijn vaderland weergekeerd, vatte onze weerdige medeburger, dien de aartshertogenAlbrecht en Isabella , deze uitnemende beschermers der wetenschappen en kunsten, aan hunne personen gehecht hadden ,door hem tot lid van den Geheimen Raad en schilder van hethof te benoemen , het ontwerp op België te begiftigen met deinstelling der bergen-van- bermhertigheid, die zulke grootediensten in Italië bewezen , en legde zijne gedachten uit aanzijne weldoeners. De beste uitslag bekroonde zijne pogingen .Door ordonnancien van 1618 en 1619 bevolen de Aartshertogende sluiting van al de huizen van leeningen op panden , engedagteekend 8 november 1513.»Er was bepaald dat van Duysborch zou kunnen huizen, enz. bouwen " op alle syne erve die by aldair behouden blyft, comende ende liggende aende voors. erve voren ' t erve gegeven en aen de straten die daer nugemaeckt syn ofte namaels gemaeckt selen worden,»dit is te zeggen tegen de Prinse- straat, onlangs geopend, en tegen de Venusstraat die het ging worden.66De gemelde akte van den 8 november 1513 ( G. en C, folio 351 ) bestatigt dat het goed, door de weduwe van Pauwel Elout en hare twee minder- jarige kinderen, Anna- Jacobina en Paulina, verkocht aan Matthys van Duysborch, bestond in: huys met poort, achterhuys, plaets, hof, stallinge,raemhove, boomgaerd, met den doorgang door den raemhof die aen de weduwe en kinderen blyven, in de straet geheeten Pauwels Eloutstrate(Gratiekapelstraat), bij de capelle geheeten Maria van Gracie, tusschen ' t Goidshuys der Observanten ( Minderbroeders) ex una, ende de erve van de voirs. capelle en d'erfgenamen Adriaen Moens erve ex alterà, comende achter aen den voirs. raemhof die de verkoopers aldair behouden blyven.De eigendom bevond zich, zooals men ziet , op het uiteinde der Gratie.kapelstraat, in 1504 geopend, maar die alsdan nog slechts een blinde straat was;de raamhof der verkoopers had zijn uitgang op de Peerdenmarkt.275benoemden Cobergher tot opperintendent-generaal der bergenvan-bermhertigheid, met macht er in te richten in al de steden.waar Lombarden bestaan hadden .Brussel werd er in de eerste plaats meê begiftigd; die vanAntwerpen werd in 1620 opgericht. Te dien einde had ridderCobergher, in zijn naam, door tusschenkomst van Balthazarvan Cortbemde , schepene te Lier, den aankoop gedaan tegende familie van Asseliers, van de vijf en dertig hiervoren gemelde pakhuizen , luidens akte van 1 meert 1619 ( Zie Rec.des Bull. 1878 , bl . 62) .De leeningen werden gedaan , het eerste jaar aan 15 %, hettweede aan 12 %, om alzoo opvolgentlijk te verminderen . Diehooge intrest werd verrechtveerdigd , door de kosten die menhadmoeten doen om de lokalen aan te koopen en toe te eigenen ,en verder door de schaarschte van het geld, daar het bestuurzelf het haar benoodigd kapitaal had moeten heffen aan 6 %.Doch weldra, ten gevolge der politieke aangelegenheden en deroorlogen , welke het land verwoestten , verbruikten die instellingen hun inrichtingskapitaal en vervielen , om zoo te zeggen ,in een staat van volslagen ondergang.Het was Karel Cobergher, zoon van Wenceslaus, die omtrent1650 de herinrichting derzelve ten uitvoer bracht. Ondertusschen hadden de Lombarden in het geheim hunne werkingenherbegonnen , en , niettegenstaande alle dekreeten , verdwenenzij eerst definitief in 1804.De bergen-van-bermhertigheid, die vroeger onafhankelijkeinstellingen waren, onder het toezicht van zekere hooggeplaatste staatsambtenaren , gingen, ten gevolge eener wetvan dit laatste jaar, over in handen van de Bestieringender godshuizen en van de Weldadigheidsbureelen , om dooreen speciaal comiteit bestuurd te worden . In 1822 hadalhier de afrekening plaats tusschen de oude en de nieuwebestieringen. Thans zijn deze gestichten eenvormigerwijzebeheerd door de wet van den 30 april 1848 .Gedurende den loop van 1878 heeft die van Antwerpen in- 276pand ontvangen 170, 800 voorwerpen , waarop hij ongeveertwee en halfmillioen frank geleend heeft. Als vergelijkingspuntzullen wij hier bijvoegen dat, in 1854, de berg - van-bermhertigheid van Parijs 28 miliioen frank leende op een depôt vananderhalf millioen artikels, en in 1877, 38, 550,000 fr . op1,776,256 voorwerpen, en dat die van Brussel in het zelfde jaarop 290,500 artikels 4,724,500 fr. voorschoot.De Berg onzer stad is thans in bezit van een kapitaal van800,000 fr; de eigendom, waar hij gevestigd is, in rekeninggebracht voor 140,000 fr . , tijdens de afrekening met de oudeexploitanten, is heden twee of drie maal dit cijfer weerd . Ditaktief hoort toe aan onze twee officieele weldadigheidsgestichten.De Venusstraat, waar men een groot aantal schoone huizenaantreft, is de verblijfplaats geweest van verscheidene families ,die zich hebben onderscheiden in de wetenschappen en dekunsten , in de magistratuur en den handel. Wij zullen onderander melden het schoon hotel nr 17, waar men gedurendedrie eeuwen, de schitterendste namen elkander ziet opvolgen. Gebouwd in 1552 door den woordenboek- en geschiedschrijver Jan Servilius (Jan Cnape) , werd dit hotel vergroot envolledigd in 1561 , door den beroemden geheimschrijver derstad, Jan van Asseliers, en werd opvolgentlijk de eigendomvan Gaspard Rovelasca, van den schepene Hendrik van Berchem , van den ridder Jacob van Varick, van Hendrik van deWerve, Jan Tholincx , Jan-Jozef Vecquemans, Lodewijk- Fransde Coninck-le Candele, J. E. Peeters van Aertselaer , HendrikJozef Stier (die de bezitter was van den beroemden Strooienhoed, van Rubens) , van den baron Eugeen van Havre- Cornelissen, en, alnu van den uitmuntenden komponist en oudheidskundige, ridder Leo de Burbure (Zie de bijvoegsels).In de Venusstraat werd omtrent 1600 door Jan Schoenmaekers , een godshuis gesticht, genaamd het Kruysken, dat er totin 1762 bestond; men ziet er nog de kapel van in het gebouw,vroeger de raffineerderij Gevers, nr 18. Herinneren wij , ten277slotte , dat in 1580 het gemeentebestuur, door den boomgaardvan het klooster der Minderbroeders, eene straat had getrokkengezegd Boomgaerdstrate, die uitkwam in de Venusstraat,tegenover het huis van M. Meyers en waarvan men nog hetspoor ziet. Die straat, welke het klooster der Minderbroedersin het midden doorsneed, werd in 1586, na de herstelling derkloosterlingen afgeschaft, als zijnde een Geuzen werk >.Vekenstraat. Haar naam komt voort van een barreel ofgrilie (veken) die zich bevond aan den ingang der straat, langsden kant der Peerdenmarkt. Die straat, welke in den beginneeen weg was door het veld , maakte deel van het Klapdorp.In de Vekenstraat werd in 1692 door Agnes Baliques (stichteresse van het huis, Peerdenmarkt) een tweede gesticht vanApostolinnen ingesteld, dat in 1714 overgebracht werd in deMeistraat. Het huis dat de kloosterzusters bewoonden draagthet nr 34; op den makelaar der inkompoort bemerkt men verschillende godsdienstige zinnebeelden van eene nogal ruwebewerking.-Kauwenberg. Het is zeker dat de naam dezer straat inverband staat met de aarden vest, die er opgericht werd omtrent1314 bij de derde vergrooting. In de oude oorkonden is de naamop verschillende wijzen geschreven: zeer dikwijls wordt destraat Coudenberch geheeten , zooals in de processen- verbaalder volksoptelling van 1496 en in Papebrochius die het woordvertaalt door Collis frigidus. Te Brussel bestond eene plaatsvan den zelfden naam, waar de kerk Sint-Jacob-op - Coudenberggebouwd werd. De zijstraat nevens de kerk, en die in de Naamschestraat ingelijfd is , werd Coudenbergstraat genaamd.Eindelijk, in andere documenten, vindt men geschreven Couwenberch, en somtijds , in hetzelfde stuk , leest men de tweeschrijfwijzen . Wat er ook van zij , wij aanschouwen als eeneoprechte dommigheid de vertaling Montagne-aux- Corneilles,die men van den naam heeft gedaan. Die gril van vlaamschenamen te vertalen, die er niet voor vatbaar zijn , is eene overlevering welke ons van den tijd der fransche overheersching is278 -bijgebleven; de vlaamsche benamingen werden alsdan onverbiddelijk ter zij gesteld en wij gedenken ons onder de oogengehad te hebben een kadastraal document, waarin het woordStuyvenberg vertaald was door Montagne de la Poussière quivole! Zoo men die ongerijmdheden kon begrijpen op een tijdstip ,wanneer de metropool van den belgischen handel eene warefransche kolonie was geworden , wanneer alle welkdanigebesturen bijna uitsluitend ingenomen waren door franschen,thans is het zoo niet meer, nu Antwerpen weêropnieuw eenewezenlijke vlaamsche stad is geworden .De Kauwenberg, wiens woningen eene neiging hebben omzich te moderniseeren, was voorheen bewoond door het schuimder bevolking, door landloopers, bedelaars en vooral doorontuchtige vrouwen . Wanneer de Minderbroeders te Antwerpen in 1446 aankwamen , wees men hun tot woning een huistoe in die straat. Diercxsens denkt dat het magistraat dit opzettelijk deed , opdat de kloosterlingen met des te meer gemakkelijkheid de verbetering zouden kunnen ondernemen van diebedorven en verachtelijk geworden bevolking . Maar de goedepaters , verre van den minsten invloed uit te oefenen op hunnegevaarlijke geburen , zagen zich blootgesteld aan hunne gestadige kwaadwilligheid . Kreten en onkiesche liederen , dag ennacht uitgegalmd door beschonken mannen en vrouwen, onderbraken niet alleen de kerkelijke diensten, maar stoordennog de rust der religieuzen . Eens zelf poogde eene bende diermisdadigers het vuur aan het klooster te steken. Dit was teveel . Op hunne aanvraag stond het magistraat, zooals wij gezienhebben, in 1449 aan de Minderbroeders den grond af van hetRaemvelt, waar thans het museum is .Hobokenstraat.Deze straat werd omtrent het jaar 1543 geopend door Gillebert van Schoonbeke, op de gronden eener groote zeelbaan ,toehoorende aan Mter Jacob van Hoboken.279De familie van Hoboken , een der oudste en invloedrijksteder stad, was begrepen onder de patriciërs geslachten; evenalsde families Volkaert, Wilmaers, Bode, Aleyn , van Impeghem,´en de Pape, droegen de van Hoboken's in hunne wapens eenschaakbord; ook werden om die reden die zeven geslachtende zeven schaken genaamd. Niets echter bewijst dat zij grooterevoorrechten genoten dan de andere schepenfamilies, waarondermen in de XIII eeuw weervindt, degene van Nose, van denWerve, Draeck, van Wyneghem, Tuclant, de Moelnere, Clap ,Bornecolve, vander Elst, enzDe van Hoboken's, waarvan het geslacht sedert lang is uitgestorven, waren eertijds zoo talrijk te Antwerpen , dat men , ineene akte van 1328, Jan van Hoboken , priester, ziet verschijnenvoor de schepenen Andreas en Nicolaas van Hoboken .In een grooten eigendom dier straat, thans nr 15 , werd in1619 het Iersch kollegie gesticht door een priester met nameLaurentius Segrave , gesproten uit eene adellijke familie vanIerland.Uit hoofde der vervolgingen in Engeland uitgeoefend tegende katholieken , hadden verscheidene bisschoppen , priesters engeheele families een toevlucht gezocht te Antwerpen . Ten eindezijne landgenooten ter hulp te komen, kocht Segrave, den 27juli 1619,van Jacquelina Maes, weduwe van Nicolaas de Herde ,een grooten raamhof met een aanpalend huis , aan den prijsvan 8,130 gulden , richtte dien eigendom in om tot woning tedienen aan de Iersche priesters en jonge studenten , en deeddeze laatsten de leergangen volgen door de Jesuieten gegeven .Hij stierf veertien jaren later en benoemde zijn neef en medewerker, Jacob Talbot, om hem op te volgen in de bestieringvan het huis. Reeds was een kapitaal van meer dan 13,000gulden verbruikt voor de kosten der eerste inrichting; Talbot,om de nieuwe kosten te dekken , had aanzienlijke sommenontleend, maar daar hij dezelve niet op tijd had kunnen weêrgeven, waren de schuldeischers op het punt het kollegie teverkoopen. Hij besloot in 1641 zich naar Ierland te begeven ,280 -om er hulpmiddelen in te zamelen , maar ten gevolge van denburgeroorlog, die alsdan dit land verwoestte, mislukte hij inzijne zending.Ondertusschen was het bestuur van het kollegie toevertrouwd geweest aan den eerw. Nicolaas Eustache, die grootemoeite had om de ongeduldige schuldeischers tot bedaren tebrengen, toen in 1650 de koning van Spanje, die kennis gekregen had van dien erbarmelijken toestand, aan het kollegieeene gift overhandigde van 5,000 gulden; andere weldadigepersonen volgden zijn voorbeeld en de instelling werd gered .Eene kapel toegewijd aan den heiligen Patrik , patroon vanIerland, werd alsdan gevoegd bij het kollegie , dat in de volgendeeeuw een machtigen en milddadigen beschermer vond in Lodewijk de Coninck- le Candele . In 1756 vergrootte de bestierderHugo Mac Mahon het kollegie , door den aankoop van eennaburig huis waarvan de prijs, bedragende 500 gulden wisselgeld, hem kosteloos bezorgd werd door Michiel-Thomas vanEssen, gewezen schepene, pensionnaris der stad , en zijneechtgenote Maria-Theresia Nauwelaerts, op voorwaarde maandelijks eene mis te celebreeren ter intentie van hen en vanhunne familie .Eindelijk , in 1796 , schafte het fransch bestuur die uitmuntendeinstelling af; de gebouwen werden verkocht als nationaalgoed , den 15 september 1799 , aan den prijs van 131,000 fr.Ossenmarkt, Roodestraat, Lange en KorteWinkelstraten.De Ossenmarkt, waarvan de opening dagteekent van hetmidden der XVI eeuw, komt slechts zeer zelden voor in deoude schriften . Wij vinden er alleen in dat, in 1641 , FransDomis en zijne vrouw Barbara van der Stock , in een huis dierplaats, thans nº 26, een godshuis stichtten voor zes oude engebrekkige vrouwen , welk er nog bestaat onder den naam vanSint-Franciscusgodshuis.281Behalve de Hoboken- of van Hobokenstraat , zijn de bijzonderste straten die op de Ossenmarkt uitkomen:-1° Lange Winkelstraat. De naam dezer straat dagteekent van de XIVe eeuw; in eene akte van 1398, aangehaalddoor Willems, wordt melding gemaaktvan een boomgaard metgronden gelegen nabij de vestingen in den Winkel onder deRuntmolen; in eene andere, van het begin der XVI eeuw,wordt gesproken van de straat gaende van het Winkeltjenaer de Peerdenmarkt» , en in eene derde van den 16 meert1522, van een huis gezegd ' t Winckelken, op den hoek derstraat gaande naar de Peerdenmarkt. Het is op te merken datdit woord Winkel moet genomen worden in den zin van haakofhoek, volgens den vorm van een veld aldaar gelegen . Menvindt het met dezelfde bediedenis in het woord Winkelhaak.De fransche benaming dier straat: longue rue de la Boutique,is dus een onzin .Het is in een grooten eigendom dier straat, dat in 1614 , deAnnonciaden of Zusters van Onze- Lieve -Vrouwe-Boodschap,sedert zes jaren gevestigd in een huis op den Kauwenberg, denopbouw van hun klooster begonnen. De eerste steen werd ervan gelegd door het Magistraat; die hunner kerk, waarvan deplans geleverd waren door den schilder- bouwmeester Wenceslaus Cobergher, werd het volgende jaar gelegd door de aartshertogen Albert en Isabella. Drie andere kerken waren op ditoogenblik in opbouw, die der Augustijnen waarvan de aartshertogen insgelijks den herinneringsteen legden , die derJezuieten en die der Kapucienen .Het klooster der Annonciaden werd door Jozef II gerangschikt onder de onnoodige kloosters en afgeschaft in juli 1784.Bij gebrek aan liefhebbers, bleef het ruime gebouw derAnnonciaden in het bezit der Domeinen tot in 1810, wanneereen keizerlijk dekreet van 30 juli er den afstand van deed aande stad, om toegeëigend te worden tot verschillende openbarediensten . In 1819 gaf de stad, op aanvraag van koning Willem,het kosteloos weêr aan den Staat, met deze enkele bezwarende282bepaling, dat deze zou gelast blijven eeuwigdurend te voorzienin het onderhoud van den tempel en zijne afhankelijkhedentot volkomene ontlasting der stad. De kerk werd alsdan doorkoning Willem, bij besluit van 19 december 1819 , afgestaanaan de protestantsche gemeente, om deze tot tempel te dienen;zij bekwam daarenboven eene toelage van 29,300 gulden voorde toeëigening en de inrichting van dit gebouw. Wat dekloostergebouwen betreft, zij dienden opvolgentlijk tot gasthuis ,magazijn en kazerne; later werden zij door de Domeinen verkocht aan de bestiering van het Mariagodshuis , Peerdenmarkt ,dat er aan paalt. Een gedeelte werd bij het godshuis ingelijfd;het overige gedeelte , gelegen in de Winkelstraat, diende totlokaal aan de Nijverheidschool tot in 1872 , wanneer het aaneen partikuliere verkocht werd.2º Roodestraat.- Deze straat werd geopend omtrent 1542en ontving alsdan haren naam van de Roodepoort, tegenoverdewelke zij uitkwam; wat de naam dezer poort betreft, hijkomt af van de woorden roede of rode, waarvan afstammenhet vlaamsche werkwoord uitroeden en de fransche benamingendéroder en dérodement, die aanduiden , ofwel een weg dooreen uitgeroeide grond gebaand, ofwel eene plaats eertijds beboscht en onlangs uitgeroeid, zooals het gehucht Harikrode,buiten de Sint- Jorispoort. De Roodepoort bekwam dus dennaam van Rode- of Roypoort, omdat zij leidde naar grondendie voorheen onbebouwd waren; niet ver van daar bevond zicheene plaats genaamd Roydyk. Een gehucht te Berchem draagtnog den naam van het Rooy.Men vindt in de Roodestraat de volgende godsdienstige enliefdadige instellingen:Het Beggijnhof. -Het oud Beggijnhof was gelegen buiten.de muren der stad, ter plaatse waar zich eenige jaren geledende Beggijnenpoort nog bevond; het is op de plaats zelve, waarde kerk was opgericht, dat het nieuw Justicie- paleis gebouwdis, en bij het graven der grond vesten , heeft men stevigemetselwerken gevonden , die deelgemaakt hadden van dit ge-283bouw. Dit Beggijnhof, dat eene oppervlakte bezette van ongeveer5 hektaren ( 1456 roeden) , werd verbrand in 1542 , tijdens denaanval der Gelderschen aangeleid door den droevig beroemdengeneraal Marten van Rossem. Het waren eenige oversten derantwerpsche milicies , die de gemeenteoverheid het gedachtingaven het vuur te steken aan dit gesticht, onder voorwendseldat de benden van van Rossem het konden bemachtigen en ereene soort van forteres van maken, om op hun gemak de murender stad te bestormen.De Beggijnen, die tengevolge dier ramp zich een nieuwengrond in de stad gelegen wenschten aan te schaffen om er eennieuw Beggijnhof op te richten , deden den 6 october 1545 denaankoop van het godshuis genaamd de Infirmerije, gelegen inhet Klapdorp, tegenover de Houten-Brug, en waarvan de rentmeesters alsdan waren de schepenen Aert Schoyte en JanHappaert; ingevolge eener overeenkomst denzelfden dag gesloten met Geeraart Bruynseels , «bieraccynsere» , verwisselden"zij dien eigendom alsook den grond van hun oud verblijf, tegeneen grond van 324 roeden , gelegen in de Roodestraat; Bruynseels verbond zich daarenboven een grond te bezorgen van 28roeden, tegenover den vorigen en er in vervanging der oudeinfirmerie te bouwen sestien nyeuwe wooningen ofte huysenals de arme vrouwen nu tegenwoordig bewoonende syn, metcamere en coeckene dair jaerlyks de rekeninge werdt gedaen . >De Roodestraat was op dit tijdstip pas geopend daarbevond zich voorheen eenegroote bleekerij van eene oppervlaktevan verscheidene hectaren waar men inkwam langs de Ossenmarkt en die zich uitbesides langsheen de Roodepoortvest.

"Dit goed hoorde omtrent 1520 toe aan Jan Oort, lakenbereider,die, in de omogelijkheid zijnde zijne schulden te betalen , destad in het geheim verliet in 1527; het ging alsdan over totMr Pieter Gillis ( Petrus Aegidius) , greffier der stad en vermaard lettterkundige, overleden in 1533, en na dezes afsterven totzijne twee zonen, Michiel Gillis , secretaris van keizer Karel, enJoachim Gillis, die later advokaat en fiskaal raadsheer werd284van Philips II in den raad van Brabant. Het waren deze, diede opening der straat ten uitvoer brachten , en die , door tweeacten van den 27 augusti en den 27 october 1544 , aan GeeraartBruynseels de twee gronden verkochtten, waarop het nieuwBeggijnhof en het Sint- Blasiusgodshuis moesten worden daargesteld. Het eerste bezette geheel den oostelijken kant derstraat en strekte zich uit tot aan de vesten .De werken werden met een buitengewonen spoed voortgezet,zoodat de kerk van het Beggijnhof kon ingezegend worden den8juli 1546. Wij zullen niet uitweiden over de verbeteringenwelke dit gesticht in het vervolg onderging; het zij ons genoegop te merken dat, gedurende de vijf of zes jaren ( 1580-1585) ,wanneer het gemeentebestuur veroverd was door eene samenspanning van dweepzuchtige en onverdraagzame aanhangersvan Calvin , Antwerpen bijna al zijne godsdienstige instellingenzag plunderen en vernielen, ter uitzondering alleen van hetBeggijnhof dat geen de minste schade te verduren had .De fransche benden , die België overrompelden op het eindevan verleden eeuw, maakten dezelfde bezwaren niet; de gebouwen van het Beggijnhof werden nationaal goed verklaard;de kerk werd verkocht den 30 september 1798, aan den prijsvan 250,000 fr . , aan zekeren Gobiert, wonende te Mechelen ,een geheel ongeletterd man , en korten tijd nadien afgebroken .Eindelijk , ingevolge een dekreet van 3 september 1800, werdde eigendom van het Beggijnhof afgestaan aan de Kommissieder burgerlijke godshuizen . Keizer Napoleon, welke onophoudelijk nieuw kazernen , die betreurensweerdige voortbrengselsonzer moderne beschaving, noodig had, beval door een dekreetvan 1 april 1808 dat op de oppervlakte van de helft ongeveerder gronden van het oude Beggijnhof, op de kosten van denStaat, eene kazerne zou gebouwd worden voor voetvolk . Hetgeheele goed werd geschat op fr. 544,946.50; de Godshuizenontvingen als schadeloosstelling eene inschrijving van 272,000fr . op het Groot- Boek der openbare schuld, een intrest opbrengende van 13,600 fr . , en daarenboven eene rente van28511,000 fr . ' s jaars, in afwachting dat eene definitieve bestemming zou gegeven worden aan het overblijvende gedeelte vanhet ruime gebouw.Tot op dit tijdstip hadden de steden nog in geenerlei wijzemoeten tusschenkomen in de kosten van kazerneering en logement der troepen. Napoleon , om het Keizerrijk te ontlasten vande aanzienlijke kosten die het uit dien hoofde te doen had ,veranderde grondig die regelwijze in 1810; een dekreet vanden 23 april van dit jaar besloot dat de kazernen , militairegasthuizen, broodbakkerijen , enz . , in vollen eigendom overgelaten zouden worden aan de gemeenten , op last die gebouwenbehoorlijk te onderhouden. In gevolge dit dekreet werden al degebouwen van het Beggijnhof de eigendom der stad; de Staatbehield ten zijnen laste de inschrijving van 272,000 fr. toegestaan ten voordeele der Godshuizen; de rente of huurloon van11,000 fr. ging over ten laste van de stad. Door eene latereschikking werd er geen gevolg gegeven aan het ontwerp vanopbouw eener kazerne, een andere eigendom ( het klooster derFalcontinen) tot dit doel bestemd zijnde , en de stad bleefbijgevolg eigenares van geheel den eigendom , mits eene jaarlijksche rente van 11,000 fr . , vertegenwoordigende een kapitaal van 220,000 fr.Eindelijk werd het gemeentebestuur, door een koninklijkbesluit van den 13 februari 1819 gemachtigd, aan de Beggijnende gebouwen van het Beggijnhof te verkoopen , aan den prijsvan fr. 84,666.66, niet begrepen het oude pastoorshuis, dat aaneen partikuliere werd afgestaan; de sta bleef belast met dendienst der rente van 11,000 fr. , die zij in 1875 aan de Godshuizenuitkeerde. De lage prijs van dit goed , tien jaren vroeger geschatop. 544,000 fr. , kan verklaard worden door de reden dat deBeggijnen onrechtveerdig beroofd geweest waren van eeneigendom , dien zij , drie eeuwen vroeger, met haar eigen geldbetaald hadden; niemand daarenboven zou hebben willen bieden in meêdinging met haar. De stad, van haren kant, bevondzich op dit tijdstip in buitengemeen groote financieële moeilijk-286heden en in de dringende noodzakelijkheid de meeste gemeenteeigendommen te verkoopen , om hare schulden eer aan te doen.Het is op te merken dat de Beggijnen , die uit hun verblijf verdreven waren in 1807 , er reeds in 1810 hadden mogen weêrkeeren .Het was nogtans eerst in 1814 dat zij het geestelijk habijt hernamen. Zij herstelden de veroorzaakte schade en herbouwdenhunne kerk. Men bemerkt aldaar twee prachtige schilderijenvan Jordaens en van Adam van Noort; de schilderij van hetoude hoog- altaar, Kristus van het kruis afgedaan , door vanDyck, bevindt zich in het museum alhier.-- Het Sint- Blasiusgodshuis . Dit is de oude Infirmery,waarvan wij de stichting in het Klapdorp verhaald hebben endie in 1545 naar de tegenwoordige plaats werd overgebracht .Dit godshuis dient tot verblijf aan veertien arme vrouwen; hetbevindt zich in het n 10. Eene kapel toegewijd aan den heiligen .Blasius is bij dit gesticht gevoegd . Ieder jaar, op den feestdagvan den heilige, heeft aldaar een groote volkstoeloop plaats ende Roodestraat heeft alsdan een kleine kermis . In den binnengang van het godshuis ziet men een zeer oud beeldje denheiligen bisschop van Sebaste voorstellende met eenen kam ,werktuig zijner marteldood ( 316) , en in de kapel verscheidenebas-reliefs, door Kerricx , zoon , betrek hebbende tot de geschiedenis van zijn leven .Het werd in Het godshuis der Zeven - Bloedstortingen.1468 gesticht in de Mutsaertstraat, door Marten van den Hoveen Jan van der Heyden, om tot verblijf te dienen aan zevenbejaarde vrouwen; in 1562 werd het overgebracht, of om beterte zeggen heringericht door Michiel van der Heyden, in deRoodestraat, in het huis nr 6, alwaar het thans nog bestaat .Omtrent het jaar 1505 bezette Jan van der Biest eene rente van64 gulden ' s jaars, ten voordeele van vijf kostgangsters in ditgodshuis opgenomen .Merken wij nog aan dat in de Roodestraat, nº 32, van 1820tot 1830 gewoond heeft een onzer nationale beroemdheden , degeleerde vlaamsch letterkundige Willems..- 287 -3° Korte Winkelstraat. -In deze straat vestigden zich in deXVII eeuw kloosterzusters gemeenlijk genaamd Kanunnikerssen van Oostmalle, omdat zij afkomstig waren uit dit dorp , waareen der inwoners,Jan van der Schueren , hen in 1494 geroepenhad. Even als de Falcon tinen volgden zij den regel van denHeiligen Augustinus en onderhielden eene strenge opsluiting.Zij hadden te Antwerpen eene schuilplaats gezocht omtrent1619, in het vooruitzicht dat de oorlog met de VereenigdeProvinciën weer opnieuw zou beginnen , en hadden zich gevestigd in een eigendom, korte Winkelstraat,Den 10 juni 1630 deden zij , door de bemiddeling van Giovanni-Paolo Dorchi , den aankoop van een grooten eigendom, aanden voormelden palende en bevattende twee huizen , eenebleekerij en twee speelhoven , en waarvan de grenzen zich uitstrekten, van den eenen kant tot aan de vesting, van denanderen tot aan het Beggijnhof; zij bouwden er een klooster eneene kerk, onder de aanroeping van Onze- Lieve-VrouwePresentatie, Na hunne uitdrijving, welke plaats greep den 17februari 1798, werd die eigendom den 27 derzelfde maandtoegewezen voor 270,000 fr. De aankoopers lieten de kerkbestaan , die zelfs een oogenblik aan den eeredienst werd heropend in 1801.In 1856 deden de Kapucienen , die hun huis te Antwerpenwilden herinrichten, den aankoop tegen de familie WerbrouckPieters, van de oude kerk der Oostmallen , alsdan tot pakhuisgebruikt, met een gedeelte van het oud klooster; dezelve, nabehoorlijk hersteld te zijn geweest, werd den 21 november vanhetzelfde jaar plechtiglijk gewijd. Het klooster der Kapucienenheeft sedert dien eene groote uitbreiding genomen en telt thansonder de aanzienlijkste der stad .De korte Winkelstraat die , eenige jaren geleden , nog eenafgelegen en engen doorgang vormde, op de vesting uitgevende,en bezet met lage, armzalige , natte en ongezonde huizen , is , tengevolge der verbreeding welke zij heeft ondergaan in 1867,een schoone en ruime straat geworden; behalve een uitgang op288de Handelslei uitkomende, langs den kant van den NationalenSchouwburg, is zij met die lei verbonden bij middel eenernieuwe straat, waaraan men den naam gegeven heeft van eenonzer oudste en bevalligste dichters, Jan van Boendale , diegedurende ongeveer eene halve eeuw sekretaris was der stad ,en waarvan wij de gelegenheid zullen hebben op eene andereplaats te spreken .Roodepoortvest, Molenbergstraat, Kipdorppoortvest.De vesting die de Roode- en Kipdorppoorten met elkanderverbond, werd gemaakt in de XIV eeuw. Op het tijdstip derstoutmoedige poging van Marten van Rossem in 1542 , was dithet zwakste en ook het meest bedreigde punt der versterktevesting. De verdediging was ervan toevertrouwd aan de burgermilicies der vijfde sectie , hebbende aan hun hoofd denmoedigen Cornelis van Berchem en ridder Cornelis Happaert.De engelsche, italiaansche en portugeesche kooplieden warenuit eigen beweging gewapend toegesneld , om dit gedeelte dervestingen te verdedigen.Wanneer van Rossem het beleg had opgeheven , dacht mener onmiddelijk aan de vestingen op geheel hunne uitgestrektheid te herbouwen , volgens een nieuw stelsel bevattende verschanste fronts . Het gedeelte begrepen tusschen de Roode- enKipdorppoorten, dat op dit tijdstip gebouwd werd en nadienmenigvuldige verbeteringen onderging, verdween in 1866-1867; een groot getal huizen , gebouwd op den ouden berg vanden molen die er eeuwen lang gestaan heeft, werden tezelvertijd als de vestingen afgebroken . Op de gelijkgemaakte gronden werd de Handelslei geopend, waarvan de westelijke zijdethans geheel bebouwd is .De vest der Kipdorppoort, die op hetzelfde tijdstip geslechtwerd met de zeeldraaierijen en de woningen die er bestonden ,heeft haren naam gegeven aan de straat, die langsheen harenbinnenkant liep. In die straat werd, in 1803 , door de zorgenvan het Weldadigheidsbureel, een godshuis gesticht voor de289tijdelijk verlaten kinderen . De Kommissie der godshuizen wasontlast geworden van de zorg van dit soort van ongelukkigen,die men tot dan toe opnam in het Vindelingenhuis . Om hetWeldadigheidsbureel ter hulp te komen, stond de stad hetzelveeen huis toe, genaamd Klein Vilvoorden, dat zij in 1632 gekocht had om tot verblijf te dienen voor de religieuzen, die depersonen door de pest aangetast verzorgden; dit huis werdalsdan herschapen in godshuis onder den naam van Providentiaof van Paritenhuis. In 1809 vroeg het bestuur van oorloglokalen voor de noodwendigheden van zijn dienst: de stadhaastte zich te zijner beschikking te stellen het gesticht ten gebruike der tijdelijk verlaten kinderen , en het godshuis werd afgeschaft. Sedert 1849 dient dit lokaal tot kazerne voor militairewerklieden .Wij zullen hier eenige woorden van nagedachtenis toe wijden aan de oude Kipdorppoort, welke wij onlangs hebben zienverdwijnen . Die poort, welke een geheel monumentaal uitzichtS. P.Q.AAVXILIVM SVISDEVSaanbood, was opgericht omtrent 1550,tijdens de herbouwing der vestingen ,nevens de eerste poort, welke dagteekendevan 1314. Na de gelijkmaking dervestingen welke met haar verbondenwaren, was zij voorloopig recht blijvenstaan: de denkwijzen betreffende die poort.waren grootelijks verdeeld en terwijl velepersonen , die een levendig belang liechtten aan een monument dat menigvuldigeherinneringen deed herleven , haar behoud vroegen, eischten anderen hare onmiddelijke slechting.Deze laatsten beweerden dat de poort zich niet geheel en ganschbevond in de middellijn der Sint-Jacobsmarkt, dat zij eenhinderpaal was voor den vrijen doortocht, enz. De anderenherinnerden dat men te Londen, Temple- Bar eerbiedig hadbewaard, juist in het midden der Cité; te Parijs , de poortenSaint-Denis en Saint-Martin, te midden der meest ' bezochte"290boulevards; dat die poorten veel meer den doortocht belemmerden en daarenboven in het geheel zoo schoon niet warenals de onze. Men weet dat, na een uiterst hevigen strijd dieverscheidene jaren duurde, en waarin de Koninklijke Kommis .sie van Monumenten , al onze kunstmaatschappijen , het gouvernement, enz. tusschenkwamen , de partij , die den afbraakwilde, de bovenhand behaalde met eene overgroote meerderheiden dat, vòòr het einde van 1866 , er geen spoor meer overbleefvan de schoone Kipdorppoort; de kleine poort van 1314 wassedert het jaar te voren verdwenen ( 1 ) . Onder de roemrijkegeschiedkundige herinneringen, welke zij voor onze stad herdacht, is diegene betrekkelijk den aanslag door den hertog vanAlençon gepleegd , zonder twijfel de merkweerdigste en meest gekende. De prachtige praalboog , waarmee de binnengevel derpoort te dier gelegenheid versierd werd, droeg het opschrift:AVXILIVM SVIS DEVS.aan het jaar 1583 herinnerende, wanneer die gebeurtenis plaatsgreep waarvan wij eenige woorden zullen reppen om aan deeischen van ons onderwerp te voldoen.Frans, hertog van Anjou en van Alençon, broeder van Hendrik III, koning van Frankrijk, was in 1581 door de StatenGeneraal gekozen geweest tot vorst der provinciën , die hetspaansch juk hadden afgeschud, in vervanging van den jongenhertog Mathias van Oostenrijk. Zijne plechtige intrede in hoedanigheid van hertog van Braband en markgraaf van Antwerpen , had in onze stad plaats door de Kipdorppoort, den 19februari 1582. Niets werd veronachtzaamd om een grootenluister te geven aan die ontvangst en aan de feesten die driedagen duurden . D'Alençon vestigde zich met zijn hof in hetPrinsenhofter Sint-Michielsabdij; hij verbleef er tijdens dengeheelen duur van zijne korte regeering. Het was een prins vaneen valsch en hooveerdig karakter, losbandig van zeden, endie hier slechts weinig toegenegenheid ontmoette.(1) De slechting der Kipdorp-en Sint-Jorispoorten werd gestemd den3 juni 1865; die diep betreurensweerdige stemming werd den 2 october 1866 bevestigd,291Weinig voldaan over de geringe overheid welke hij bezat,besloot hij een aanslag op Antwerpen en op andere steden tebeproeven, door er fransche troepen doen binnen te rukken. Dedag voor dien hatelijken aanslag bepaald, was de 17 januari1583. Zoodra de fransche troepen op de Sint- Jacobsmarkt denvoet gezet hadden, snelden de burgers te wapen; eene bloedigebotsing had plaats aan de Kipdorppoort, waar de lijken hoopenvormden van meer dan twee meters hoogte ( 1), evenals op de(1 ) In den gevelmuur, op de vesting uitgevende, van het huis Sint- Jacobsmarkt, 98, gemeenlijk genaamd het Koppeken, thans afgebroken voor de verbreeding der straat, was tot in deze laatste tijden, op de hoogte van 2 m. 75 van den grond, een hoofd gemetseld, in basrelief gehouwen en met een helm gedekt. Volgens de overlevering was dit kunstvoorwerp daargeplaatst in de XVIe eeuw, om aan het nageslacht te herinneren dat, bij den aanslag van den hertog van Alençon, de hoopen lijken die in de Kipdorppoort gestapeld waren, zich tot bovengemelde hoogte verheften.Dit belangwekkend halfverheven beeldwerk versiert thans de binnenplaatsvan het Steen, alwaar men het geplaatst heeft op dezelfde hoogte van den grond als vroeger.- 292 -Sint-Jacobsmarkt, in de Jezusstraat en op de vesten. De Franschen werden achteruit gedreven, en vijftien honderd van hen,waaronder veel edelli eden , kwamen om of in het gevecht, of inde grachten der vestingen . De inwoners der stad, die uit eigenbeweging die schoone verdediging hadden volbracht, en alzoohunne huizen van eene onvermijdelijke plundering en verwoesting hadden bevrijd , telden twee honderd dooden inhunne rangen. D'Alençon nam de wijk naar Frankrijk enstierf er te Château-Thierry, den 10 juni van het volgendejaar, in den ouderdom van nauwelijks dertig jaren .wa•«t * {Eene verzachtende omstandigheid, welke men ten voordeelevan dien prins kan inroepen, is dat hij inderdaad slechts eenschijnbeeld bezat van vorstelijke overheid, daar al de macht inhanden was der Staten -Generaal alsook der gemeenten , die , omzoo te zeggen , elk een vorstendom uitmaakten . Daarenboventoen die prins Antwerpen overgeleverd zag aan de protestantsche on verdraagzaamheid , die de uitoefening van den katholieken godsdienst had verboden en zich meester gemaakt had vanal de kerken, geen enkel uitgezonderd , was hij diep verontweerdigd. Hij vroeg aan het magistraat de toelating de kerkelijke diensten voor hem en voor de edellieden van zijn hof tedoen celebreeren in de abbatiale kerk van Sint- Michiel, waarvan de hervormden de vensters en de bijzonderste ingangpoorthadden toegemetseld . Welnu men zou het moeielijk kunnengelooven, die prins en regeerder des lands moest, gedurendeeene lange maand, allerhande vernederende aandringingen enstappen aanwenden bij het Magistraat, om te bekomen dat zijnerechtmatige vraag hem zou toegestaan worden. D'Alençonhad tot op zeker punt gelijk te zeggen , dat men hem wezenlijk en hemvoor den gek hield. Maar het is ook waar, van den eenenkant, dat hij den ongelukkigen toestand kende waarin de stad,in de handen eener onverdraagzame sekte overgeleverd , gevallen was; en dat, van een anderen kant, hij plechtig gezworen had ' s lands instellingen na te komen. Zijne misdadigepoging, die hem de kroon kostte, kan dus niet verrechtveerdigd293worden: ook schandvlekken al de geschiedschrijvers te rechtden nachtelijken aanslag van den franschen prins.Sint-Jacobsmarkt.Deze straat, welke de verlenging vormt van het Kipdorp,werd langen tijd onder deze laatste benaming begrepen. Hetis eerst sedert den opbouw der Sint-Jacobs kerk dat de tegenwoordige naam, alhoewel slechts langzamerhand, in de volkstaal in voege kwam.De Sint-Jacobskapel , op welker plaats de kerk opgerichtwerd, dagteekende van 1413 en was gesticht geweest door eenrijken meersenier, Thomas Huyghman . De herbouwingswerkenbegonnen in 1491 , onder de leiding van Herman de Waghemakere en duurden honderd en zeventig jaren, vooraleer allesvoleindigd was.Dank aan den grondwettelijken eed, in 1797 afgelegd doorden priester Mortelmans, die gehecht was aan de Kathedraal envroeg om de diensten in Sint-Jacobs te celebreeren , bleef dietempel voor den eeredienst geopend; het is waar dat de inwoners zich onthielden de mis bij te wonen van dien gezwoornenpriester, en dat deze slechts een klein getal franschen voortoehoorders had; doch het is niettemin onbetwistbaar datMortelmans, die zonder twijfel te goeder trouw handelde, eenovergrooten dienst bewezen heeft aan zijne geboortestad, doordien prachtigen tempel van de verwoesting en misschien vaneene volkomene vernieling te redden . Hij bleef in bedieningtot in 1802. Den 17 juli van ditjaar deed de meier Werbrouck,ingevolge van een bisschoppelijken omzendbrief, den eerw. heervan Camp, den ouden pastoor, in zijn ambt herstellen, en zondaan Mortelmans het bevel om aan dezen de sleutels en de voorwerpen, aan de kerk toehoorende en die hij nog in zijn bezithad, te overhandigen . Mortelmans weigerde aan dit bevel tevoldoen; de meier deed in den avond een der poorten openbreken en eenige werklieden werden gelast alles in orde te294en dezebrengen voor den dienst van den volgenden dag. Maar ' s nachts ,zegt een handschrift-kronijk , klaagde Mortelmans de werklieden aan als dieven die in de kerk gedrongen waren ,werden aangehouden en tot den volgenden dag in de gevangenis opgesloten. Den 18 juli, in den morgend, gaf de pastoorvan Camp aan de geloovigen lezing van den bevelbrief van denbisschop , die hem in zijne bediening herstelde. Ondertusschenwas den gewezen bedienaar aangekomen om te protesteerentegen de uitsluiting , welke tegen hem was uitgesproken , maar,door de uitscheldingen der menigte onthaald, zag hij zich verplicht, de kerk te verlaten. ' s Anderdags celebreerde de pastoor.van Camp de mis in tegenwoordigheid van een grooten toeloopvan volk.De Sint-Jacobskerk, zegt een schrijver, behalve eenigeweinig belangrijke bijzonderheden van versiering, hoort geheeltoe aan den tertiairen ogivalen stijl , waarvan zij een der prachtigste voortbrengsels is. Zeer eenvoudig, en langs buiten, met.uitzondering van den toren , bijna geheel ontbloot van versieringen, biedt zij van binnen den statigsten aanblik. Men staat,295in dit ruime gebouw, in bewondering voor de schoonheid derverhoudinger , de juiste grootte van al zijne deelen , de breedteder beuken, de hoogte der gewelven, de kunstige verdeelingvan het licht , dat overal zoo overvloedig binnendringt , en zelfsvoor de bevallige zuinigheid der bouwkundige sieraden . Watde inwendige kunstversiering betreft, is de Sint-Jacobskerk eenwaar museum , ontelbare schatten bevattende, welke de inwoners onzer stad niet ophouden te bewonderen , en die devreemdelingen uit de verste landen met verrukking komen.beschouwen. De kunstminnende heer Theodoor van Leriusheeft er eene omstandige beschrijving van gegeven, in cen zoogewetensvol als belangwekkend boek.De huizen der Sint-Jacobsmarkt welke geschiedkundigevoorgaanden hebben , zijn nog al talrijk . Wij zullen ze een vooreen in oogenschouw nemen .1° Hotel van Stralen. Dit groot huis , waarvan de voorgebouwen geheel hernieuwd zijn , draagt thans het n' 45. Hetgedeelte dat alleen ongeschonden is gebleven , begrijpt de magazijnen gelegen in de korte Sinte- Annastraat, met den belveder, in stijl Renaissance, die dezelve bekroont, en waarboven.zich, bij wijze van weerhaan, de vergulde draak bevindt van defamilie Draeck, waarmeê Antoon van Stralen verwant wasdoor zijne moeder .Dit hotel was in 1565 door van Stralen gekocht van ridderJeronimo de Salamanca, vóór welken het opvolgentlijk hadtoegehoord aan ridder Frans van der Dilft, heer van Leverghem ,ambassadeur van Keizer Karel in Engeland, en daarna aanzijn schoonbroeder, Fernando de Bernuy, koopman , die hetaanzienlijk vergroot had , door den aankoop welken hij had gedaan in 1550 van een aanpalenden hof van 51 1/2 roeden(ongeveer 1700 meters) , toehoorende aan Frans de Behault.Antoon van Stralen was, te zijnen tijde , een der voornaamsteburgers van de stad . In 1561 had hij , aan den prijs van 43,000gulden (' t zij meer dan 350,000 fr . van ons geld), van denmarkgrave van Berghen, de heerlijkheden gekocht van Merxem296 -en van Dambrugge, waarvan het prachtig kasteel (laatst toehoorende aan M. René Moretus) hem ten deele gevallen was inde erfenis van zijn vader Gozewijn van Stralen; hetzelfde jaarrichtte hij , in zijne hoedanigheid van hoofdman der Rederijkkamer de Violiere, het beroemde Landjuweel in, dat inluister alles overtrof wat men tot dan gezien had . Afgeveerdigdbij de Staten-Generaal, bewees hij zulke groote diensten , datdeze hem twaalf schalen in verguld zilver ten geschenke gaven;eindelijk bekleedde hij negenmaal het ambt van schepene, envijfmaal dit van eersten burgemeester. In een woord, zooweluit hoofde van zijne schitterende begaafdheden , als om zijnovergroot fortuin en zijne eenvoudige en innemende manieren ,genoot hij te Antwerpen eene groote populariteit. Hij wasechter de vriend van den Zwijger, met welken hij eene gevolgdebriefwisseling onderhield, en verder was hij , alhoewel tenonrechte, verdacht de leerstelsels der Hervorming te hebben.omhelsd. (1 ) Dit was meer dan genoeg, om hem bloot te stellenaan de wraak van den bloedzuchtigen hertog van Alva .Den 9 september 1567, denzelfden dag waarop de gravenvan Egmont en Hoorne werden aangehouden , terwijl van Stralenzich naar Brussel begaf alwaar hij , zoo het schijnt , door deGouvernante geroepen was, werd zijn rijtuig verraderlijk in deLuythagen omsingeld door een korps ruiterij , onder het bevelvan den graaf van Lodron; hij werd aangehouden , naar Liergebracht en van daar naar Brussel , waar hij werd opgeslotenin de gevangenis van Treurenberg.Het vonnis hetwelk hem ten dood veroordeelde, werd teVilvoorde uitgesproken, den 23 september 1568, door JanGrauweels, prevoost-generaal der maarschalken van Z. M. , ophet advies van Messires du Conseil lez son Excellence; hetverwees le dict Anthoine de Stralen a estre miz au derniersupplice par l'espée, avec confiscation de tout et quelzconcquesses biens au proffyt de Sa Majesté.»(1)Zie de bewijsschriften van orthodoxie ten zijnen voordeele afgeleverd ,Archievenblad, vol. 8 bl. 195.297De beschuldigingen, welke tegen hem ingebracht en gedeeltelijk bewezen waren, zoowel door zijne eigene bekentenissenals door de brieven en schriften in zijn hotel ontdekt, waren:1° dat hij , in 1565, burgemeester zijnde, eene briefwisseling"had gehouden met den prins van Oranje, met het inzicht verzette maken tegen het koninklijk edikt betreffende de ten uitvoerbrenging der dekreten van het koncilie van Trente, en tegenandere plakkaarten betreffende den godsdienst en de inkwisitie; 2° dat hij van Jacob van Wezenbeeck, alsdan Pensionnaris der stad, twee afschriften had ontvangen van het smeekschrift, dat de Verbondene Edelen ontworpen hadden deGouvernante aan te bieden , alsook van andere gevaarlijke enoproerige stukken; 3° dat hij van Wezenbeeck niet had aangeklaagd bij de Gouvernante, maar hem integendeel in zijn ambthad behouden en zich van hem bediend had in zijne geheimekuiperijen met den prins van Oranje; 4º dat hij gepoogd hadin de stad de nieuwe leeringen intevoeren , namelijk de Confessie van Augsburg, onder het voorwendsel alzoo de geesten te bevredigen en de beroerten te stillen; 5° dat hij wist dat Oranje,de graaf van Hoogstraeten en andere oproerige oversten, inDuitschland gevlucht, er den oorlog bereidden en de Hervorming in België wilden inbrengen door de macht der wapens,en dat hij die samenzwering aan de Gouvernante niet ontdekthad.Na die overwegingen en andere, omstandig aangehaald, gaathet advies of verslag van den Raad, dat tot grondslag en beweegreden diende tot het hooger vermeld vonnis, voort alsvolgt: «Dunct den voorschreven Rade, dat de gevangenenheeft verdient ghedoot te worden, met verbeurte aller zijnergoeden. De Raad der Beroerten scheen echter zelf achteruitte deinzen voor de strengheid dier uitspraak, en deed eenberoep op de goedertierendheid van den hertog van Alva, in devolgende woorden, die onmiddellijk op de vraag tot de ten doodveroordeeling volgen: Niet te min ware zijne Excellentiegheneycht tot gratie, de diensten ter contrarien by den ghevan-298ghenen der Majesteyt ghedaen , souden daer toe groote materieende oorsaecke ghenoech gheven als te hebben op ' t eyndeder lester oorlogen tegen Vranckryc middel gevonden , ommegroote sommen ghereet gelts te lichten, om t' uytlants oorlochsvolck te betalen, die anders het landt uitgheteert mochtenhebben; des zyn Majesteyt doen seer aengenaem was so densecretaris Berthy tuycht; Ghebroocken, om te beletten densecourse der rebellen , de bruggen ten tyde van den verslaginghe t' Oosterweele; Ghedaen goede diensten ter incomste vanhaer Hoocheyt binnen Antwerpen met soo vele volckx als' t haer beliefde , sonder eenich belet ofte teghensegghen, gelyckby den beleyt van den processe van al blyckt. Gedaen t' Antwerpen den 11 augusty 1568.»De bloedgierige spanjaard bleef echter onverbiddelijk . VanStralen was van het volk bemind en rijk , men moest zich vanhem ontmaken en zich zijne goederen toeëigenen . Den 23 september, den dag zelf waarop het vonnis werd uitgesproken ,werd de burgemeester op de pijnbank gelegd , en den volgendendag werd hij te Vilvoorde onthoofd, in een leunstoel gezeten ,uit oorzake van den staat van uitputting waarin hij gebrachtwas door de pijniging welke hij had ondergaan . De Antwerpenaars deden eene medalie slaan om de nagedachtenis te vereeren van dit doorluchtig slachtoffer der spaansche wreedheden .Van Stralen had den ouderdom van slechts 47 jaren bereikten stierf zonder nageslacht. Zijn hotel , evenals zijne andereeigendommen, werden verbeurd verklaard; men maakte van hetalles een langen en nauwkeurigen inventaris op, waarvan hetArchievenblad den tekst heeft meegedeeld. Alexander Farnesegaf later aan de familie de verbeurde eigendommen weêr, dieaanleiding gaven tot lange en ingewikkelde rechtsgedingen .Ten jare 1591 werd het prachtig hotel van Stralen , tengevolge van inbeslagneming, terug gekocht door ridder Fransvan der Dilft, burgemeester, zoon van den vroegeren eigenaar;zijne weduwe, Jossina de Cordes , verkocht het in 1604 aanSixtus de Mons , wiens eenig kind, Cornelia, in huwelijk trad299met don Pedro de San -Juan , sekretaris van hare Hoogheid;de twee zouen van dezen laatste stonden het af in 1649 aanJan van der Meeren, koopman in wijn , mits 51,800 gulden ,waarschijnlijk voor rekening der Jezuïeten , op wiens naam hetwettelijk werd overgeschreven den 15 juli 1652. Alsdan werdaldaar overgebracht het pensionnaat of Convict , door hen ingericht in het Engelsch- Huis, Prinsestraat, en hetwelk alsdanzulke beroemdheid had verworven , dat de voornaamste familiënder Nederlanden er hunne kinderen zonden . Zij brachten grooteveranderingen toe aan het huis en voegden er eene schoone engroote kapel bij .Na de afschaffing der Jezuieten , werden het Convict , alsookeen groot aanpalend huis gezegd de Witte Maen, nº 43, [ endrie huizen in de Rozenstraat, verbeurd en openbaar verkochtden 31 october 1777 , aan ridder Cornelis -Jozef Osy- Cornelissen;het mobilier, de altaars en de andere versierdsels der kapelwerden insgelijks openbaar te koop geveild. Het Convict bleefnog langen tijd zijn naam behouden . M. Osy overleed in 1814in dit huis, hetwelk thans toehoort aan de familie ReusensJoostens.2° Het huis Dieltjens , nº 87. — Dit huis, gelegen aan hetuiteinde der straat , herinnert aan eene droevige gebeurtenis .Het was in 1787 bewoond door een genaamden Mathias Dieltjens, koopman in smout, openbaar bekend als een der hevigstevoorstaanders der oostenrijksche partij . Men weet dat de aanhangers dier partij aangeduid werden onder den naam van Vijgen.Den 16 juni 1787 , na de overheden uitgescholden en mishandeld en de betreurensweerdigste buitensporigheden bedrevente hebben , begaf de oproerige menigte zich naar het huis vanDieltjens, verwoestte het van boven tot onder, en wierp zijnewinkelwaren en zijne meubelen op straat . Dieltjens gelukteer in aan de woede der oproermakers te ontsnappen, door ophet Stadhuis eene schuilplaats te zoeken , en ging zich niet langdaarna in een der voorsteden verbergen .Den vrijdag 16 november 1792, bij de aankomst der fransche- 300troepen, die zich meester gemaakt hadden van ons land,dacht Dieltjens dat alle gevaar voor hem geweken was enhij besloot de schuilplaats te verlaten , waar hij sedert vier jarenonbekend woonde. 's Morgends vroeg, lezen wij in een handschrift dat de gebeurtenissen van dien tijd verhaalt, niettegenstaande de verwittingen zijner vrienden, begaf hij zich in destad en ging gerust over de Meir, toen hij eensklaps herkendwerd door de menigte, rondom een liedjeszanger geschaard.Daar is Dieltjens! was de algemeene kreet. Aanstondsbegon men hem te vervolgen en wierp hem met steenenna; de ongelukkige kon de Schoenmarkt bereiken en in hetBisdom vluchten; doch ondanks de vermaningen van Mgr. deNelis, werd hij door het woedende gepeupel gevolgd , op destraat gesleept en op afgrijselijke wijze mishandeld . Verscheidene geestelijken poogden te vergeefs hem te helpen .Dieltjens, erg gekwetst, was gaan zitten op een hoop afbraakdie voor het Bisdom lag; een predikheer, die toevallig terplaatse kwam, denkende dat hij in doodsgevaar verkeerde,haastte zich hem te naderen en zette hem aan zijne biecht tespreken. Bijna op hetzelfde oogenblik kwam de onder- plebaanvan Onze-Lieve-Vrouwekerk om hem te bedienen , en verkreegte dien einde van de menigte, dat men den ongelukkige naarhet gasthuis zou brengen . Aan de poort van dit gesticht gekomen, ontsnapt de stervende eensklaps uit de handen zijnerbeulen, snelt de binnenplaatsen op en gaat zich in de kerkverschuilen. De priester die het ciborium droeg, volgt hem endient Dieltjens, op zijne vraag, de Heilige Communie toe .Ondertusschen zijn eenigen der vervolgers in het gasthuisgedrongen om er hun slachtoffer uit te halen , waarop zij hunnenonverbiddelijken haat willen koelen . Dieltjens vlucht aanstondsuit de kerk, klimt op een zolder , maar hij wordt gevolgd , vastgegrepen en door het venster op de binnenplaats geworpen .Alhoewel verscheidene zijner lidmaten gebroken waren , leefdede ongelukkige nog; zonder tijd te verliezen , grijpen de beulenhem vast, brengen hem op straat, binden hem met de beenen301aan een hovenierskarken dat op dit oogenblik voorbijreed, enhij wordt alzoo , met slijk en bloed bedekt, langs de Huidevettersstraat, de Meir en de Jezusstraat naar de Sint-Jacobsmarktgesleept, alwaar de menigte hem in de deur zijner woningwilde ophangen. De pastoor van Sint-Jacobs, M. Van Camp, terplaatse gekomen, had veel moeite om dit onmenschelijk ontwerpte beletten . Hij gaf Dieltjens de algemeene absolutie en zijnonderpastoor diende hem de heilige Oliën toe . Niemand wildeden rampzalige in zijne woning opnemen , zoo bevreesd wasmen voor de baldadigheden van het gepeupel; hij stierf eindelijk omtrent zes uren , te midden der straat, en werd 's anderdags op het Sint-Jacobskerkhof begraven . Twee dagen na ditafgrijselijk tooneel , den zondag morgend, deden de Franschenhunne intrede in de stad; dank aan de verwarring , door diegebeurtenis teweeg gebracht, ontsnapten de misdadigers aanalle vervolging .3° Het Koninklijk Atheneum. De eigendom door ditgesticht ingenomen , is rijk aan geschiedkundige herinneringen .M. Génard heeft er een werkje aan toegewijd , waaruit wijeenige inlichtingen zullen putten . Dit hotel, genaamd degroote Zot, werd gebouwd omtrent 1544, door den gemeenteontvanger, Willem de Moelnere; drie jaren later vertrouwdezijn zoon Diederik er de inwendige versiering van toe aanPieter Coeck, van Aalst, voornaamd schilder en beeldhouwer,die eene groote beroemdheid verwierf door het maken van denReus van Antwerpen en van andere schoone composities,welke hij uitvoerde voor de zegenpralendo intrede van Philips II.Het hotel werd weldra gerekend onder de prachtigste heerenhuizen van het tijdvak; de zalen waren versierd metrijkelijk gebeeldhouwde schouwen; de zolderingen warenopgeluisterd met schilderijen , en de zalen , de gaanderijen enbinnenplaatsen pronkten met standbeelden en fonteinen . Dekunstige monumentale schouw, van eene hoogte van ongeveer vijf meters , die zich thans in het kabinet van het schepenkollegie bevindt en welke van dit hotel voortkomt, kan een302gedacht geven van den luister welke men in de versiering vandit huis had ten toon gespreid. De hof bevatte een groot aantalkunstwerken , eene fontein, een standbeeld van Venus, genie's ,eene gebeeldhouwde gaanderij op cariatieden berustende . Dekunst spreidde zich op dit tijdstip in al zijne pracht ten toon,en vond haar steun en hare levenskracht, niet alleen in deburgerlijke en geestelijke genootschappen , maar ook grootendeelsin de rijke familien , die alsdan op edele wijze hunne inkomstenwisten uit te geven.In 1561 werd dit hotel de eigendom van den vermogendenPauwel van Dale, die de Suiker- eilanden (îles Canaries) in erfenis had ontvangen en die later trouwde met Anna Cocquiel,dame van Lillo; een zijner zonen , Pieter van Dale, heer vanLillo en van Beirendrecht, trouwde met Margaretha van denWerve, en zijne dochter Maria, met ridder Hans Groenenberghe. Het vermogen van de familie van Dale was zoo groot, datin 1552 , tijdens de inschrijving door de stad geopend om aankeizer Karel een voorschot van 250,000 gulden , zonder intrest,ten titel van leening voor een jaar te doen , Pauwel van Dalegezamentlijk met zijn vader Arnold van Dale, inschreef voor13,000 gulden, eene aanzienlijke som voor dien tijd. Pauwelvan Dale werd in 1564 beschuldigd van ketterij en uitgifte vanvalsche munt; de Vierschaar verklaarde hem onplichtig, maarhet gepeupel overrompelde het hotel den 26 september 1565 enveroorzaakte er groote schade. Later vergrootte van Dale hethuis en deed het met nog meer pracht versieren .

van

Na van Dale waren de opvolgentlijke bezitters van diteigendom in 1604, Alexandrina Balbani, weduwePieter van der Goes; in 1607, Hendrik van der Goes en na hemzijne erfgenamen; in 1675, graaf Lamoral-Claude de la TourTaxis , echtgenoot van de gravin van Hoorne; in 1678 , donFrancisco de Silva , markies van Montfort en van het HeiligKeizerrijk . In 1698 verkocht de weduwe van dezen laatste,Philippina de Castro , het hotel aan den zeer eerw . pater Gregorius Pierra, abt der Premonstraten van Tongerloo, die- 303 -er de Refugie van dit klooster inrichtte. Het huis werdvan dan af de Refugie van Tongerloo genaamd en behieldzijne bestemming tot den inval der Franschen . De prachtigewoning werd alsdan in beslag genomen door de Staatsdomeinen en diende voor verschillende gebruiken tot in 1810 ,wanneer de keizer, door een dekreet van 30 juli , ervanafstand deed aan de stad, die ze veranderde in eenekazerne voor de gendarmerie; eindelijk , in 1840 , werd zij toegeëigend om er de klassen van het Atheneum over te brengen .Onnoodig te zeggen dat, door die opvolgentlijke toeëigeningenhet hotel tot hetlaatste spoor verloor van zijnen vroegeren luister .De zoo rijke versiering der XVIe eeuw werd vervangen doorde naaktheid onzer moderne muren; gebouwen waarin deeeuwige en eentoonige rechte lijn de bovenhand heeft, namende plaats dergenen , zich kenmerkende door de bevallige vormen der Renaissance.Vooraleer in de oude Refugie van Tongerloo ingericht teworden, was het Atheneum reeds in verschillende andere lokalen gevestigd geweest. Zoo vinden wij het in 1807 , het jaarzijner stichting, ingericht in het klooster der Zwart-Zusters ,onder den naam van Ecole secondaire, welken titel het behield tot in 1817, wanneer het overgebracht werd naar de oudezee-prefectuur. Daar het bombardement van 1830 dit lokaalgrootendeels had vernield, werden de leergangen in 1832 gegeven in de Refugie der Sint- Bernardsabdij, op den Oever,waar zij bleven tot op het einde van 1839. Den 2 januari 1840werden de klassen geopend in het lokaal, Sint-Jacobsmarkt.Het Atheneum , van gemeentelijk zooals het was, werd in 1851eene Staatsinstelling en hernam den titel van Koninklijk, dienhet sedert de omwenteling van 1830 had verloren . De ongepasteen ongelukkige wet van 1850 , die de middelbare studiënonderwierp aan de programma's van het gouvernement, moestnoodzakelijk voor gevolg hebben de eenvormigheid en de beweegloosheid te brengen in het onderwijs, hetzelve alle oorspronkelijkheid ontnemen , het initiatief der professors belemmeren- 304 -en onderdrukken , en den weg sluiten voor allen vooruitgang,alle verbetering in de studien .van4° Het hotel de Vinck, nº 17 , thans het gesticht van Celst.—Dit schoon hotel , dat zich uitstrekt tot aan de Katten- en Paradijsstraten , werd in de tweede helft van verleden eeuw gebouwddoor Jan-Frans-Jozef de Vinck, heer van Wuestwezel enWesdoorn, echtgenoot van Helena-Francisca Stier , en werd ,den 3 december 1829, het eigendom van Mevr. van Celst,geboren Helena-Joanna - Maria ku*ms. Het is aldaar dat sedert1855 zich vereenigd vinden de drie uitmuntende werken ,waarvan die edelmoedige vrouwe de stichteresse is . In1817 opende Mevr. van Celst, die alsdan reeds eene grooteberoemdheid genoot, uit oorzake der liefdadige zelfsopoffering welke zij betoond had jegens de gekwetstenWaterloo , in een huis , Everdystraat (later het gasthuisLouiza - Maria), eene school voor ongeveer honderd arme meisjesvan 7 tot 14 jaar, welke het volgende jaar overgebracht werdin een groot huis nevens het Atheneum, waar zij bleef tot in1855. Ziende dat het geluk hare pogingen bekroonde , stichttede liefdadige vrouwe in 1827, gezamentlijk met den doorluchtigen burgemeester van Antwerpen, Floris van Ertborn , ineene woning, lange Nieuwstraat, een toevluchthuis voor deverlorene meisjes , die in het pad van de eer en de deugd willenterug treden . Die instelling, welke in 1832 in het hotel deVinck werd daargesteld , heeft sedert eene halve eeuw, dat zijbestaat, de merkweerdigste uitslagen opgeleverd; zij telt gewoonlijk een dertigtal kostgangsters. Eindelijk , om haar werkte bekroonen , opende de stichteres in 1851 , in eene andereafhankelijkheid ven hetzelfde hotel , een toevluchthuis voor vijftig jonge verlatene kinderen , of in gevaar van verloren te gaan .Gedurende 47 jaren bestuurde Mevr. van Celst- ku*ms, metde hulp van eenige kloosterzusters van het Heilig- Hart, doverschillende instellingen die zijgesticht had , zonder zich eenoogenblik te laten ontmoedigen door de talrijke moeilijkheden ,tegen welke zij onophoudelijk te strijden had. Die eerbiedweer-- 305dige vrouw, wier naam eene schoone plaats bekleedt in deannalen der antwerpsche liefdadigheid, overleed den 20 april1864. Rijk aan verdiensten en jaren , schreef een dagblad, aande wereld hare werken en hare voorbeelden nalatende, is zijheiliglijk in de eeuwige rust ontslapen .Wij zullen nog in die straat melden het nederige huis nr 66,waar den 22 februari 1815 geboren werd de beroemde HendrikLeys, die (te korten tijd , helaas!) als een schitterende luchtverschijnsel , aan den hemel onzer kunstwereld blonk .Sint-Jacobs- , Parochiaan- en Apostelstraten.Sint-Jacobsstraat. Dit was eertijds slechts een nauwedoorgang, den naam dragende van Korte Oude- Vest, uit hoofdeder vestinggracht die er bestond van 1314 tot 1410. Die doorgangwerd verbreed in 1491 , bij het begin der opbouwingswerkenvan den toren der kerk. Onder de fransche regeering had menden naam, dien zij droeg , vervangen door dien van Schelpstraat.Op den hoek dier straat en der Sint-Jacobsmarkt ziet men, in .den muur gemetseld , eene kolom, welke deelmaakte van deoude poort der omheining van 1314 , en die, in de verledeneeeuw, nog bekroond was met een beeldje van sint Jacob.Parochiaanstraat. —Deze straat, waarvan de naam slechtvertaald is in het fransch (rue du Paroissien) , werd geopenddoor Willem Swaen , kerkmeester van Sint-Jacobs , van wienzij den naam bek wam van Swaenstrate; zij werd gekasseidin 1550. Omtrent 1568 , toen Daniël- Marten van den Bussche,opper-parochiaan of pastoor van Sint-Jacobs, er zijne woonstgevestigd had, in een huis toehoorende aan Anthonis Swaen ,zoon van Willem, ontving de straat den naam van Parochiacnstrate. De pastoors waren eertijds , over het algemeen , gekend onder den titel van Parochiaan.Het is in een eigendom dier straat, dat zich in 1682 eenegemeenschap vestigde van geestelijke dochters, gezegd Apostolinen, die sedert twee jaren te Antwerpen waren aangekomen306 -Ien hun verblijf voorloopig hadden genomen in een huis achterhet Minderbroedersklooster. Toen in 1689 een geschil ontstondin het klooster, gingen een gedeelte der zusters met de stichteresse Agnès Baliques, van spaanschen oorsprong , zich vestigenop de Peerdenmarkt, nabij de Roodepoort. Een derde huis werdgeopend in 1692, in de Vekenstraat, dat in 1712 naar de Meistraat werd overgebracht. Die gemeenschap wijdde zich toe aanhet onderwijs. Het huis der Parochiaanstraat, waar men censtrengeren leefregel had aangenomen , kon niet blijven bestaanen verspreidde zich na een klein getal jaren .Apostelstraat. Eene akte van den 5 mei 1541 maaktmelding van een grond, gelegen in de nyeuwe strate genaemdd'Appostelstrate loopende van ' t Kipdorp na Jesus capelle toe..Het was de stad die deze straat opende in 1540 en er de beschikbaar geworden gronden van verkocht; haar naam komtvoort van het huis gezegd de TwaalfApostelen, lange Nieuwstraat, waarvan men den hof moest doorsnijden voor de openingder straat.Lange en Korte Sinte-Annastraten, Roosstraat,Swaenegang, Paradijs-, Katten- en Princesstraten.Lange Sinte-Annastraat. — In 1517 geopend, ontving dezestraat haren naam van een grooten eigendom, gelegen Sint-Jacobsmarkt, gezegd Sinte- Anna, waardoor zij gedeeltelijk getrokken werd; eene akte van 1527 vermeldt vier huizen inde nyeuwe strate loopende uyt ' t Kipdorp nair d'Winckelkentoe. De naam dezer straat kwetste de ooren der franschesans-culotten , die de misplaatste snakerij beginnen haar Schapraaistraat te heeten , zinspelende op eene volksuitdrukking,waarvan elkeen de beteekenis kent .In 1678 werd in die straat het klooster der Grauw- Zustersgesticht, door religieuzen toehoorende aan eene gemeenschapgevestigd te Zoutleeuw, in Braband. Eene verschrikkelijke besmetting, gezegd Haastige ziekte, Antwerpen aangetast heb-307tebende , had men eenige dier liefdadige vrouwen geroepen omde pestlijders , die bij honderden geteld werden, te verzorgen .Om hunne zelfopoffering te beloonen , gaven het magistraat enhet kapittel van Onze- Lieve-Vrouwo hun de machtiging,Antwerpen een huis te stichten , doch op voorwaarde , dat zij .niet zouden vrijgesteld zijn van de accijnzen en andere openbare lasten .In 1699 on 1700 kocht de eerw. heer Gaspar Stuyck, priester,voor hunne rekening drij groote huizen genaamd Neptunus,de Gulden Valck en het Wapen van Genua, onderling toehoorende aan de nalatenschap van Jacobus Guyot, priester, aanmevrouw Gallo Salamanca , geboren Isabella-Lucia de Villegas,en aan de familie de Backer; doch het was slechts in 1710, nadatde noodige toelatingen verkregen waren, dat de verklaringvoor het schepen-kollegie gedaan werd, dat die aankoopenhadden plaats gehad voor de gemeenschap der Grauw- Zusters .De voorgevel van het kloostergebouw draagt het jaartal 1717.In 1794 betaalden de Zusters 10,000 fr . voor hun aandeel inde belasting van tien millioen; in 1798, den 19 meert, werdenhet klooster en de kapel verkocht voor 506,500 fr . De kapelwerd voor den eeredienst heropend den 10 januari 1802 , en dereligieuzen, die zich verschuild hadden in een huis der langeNieuwstraat, keerden den 12 september daaropvolgende in hunklooster terug. In 1818 kochten zij hun ouden eigendom weêraan, en hunne gemeenschap ontving , kort daarop, de burgerlijke verpersoonlijking .-- Korte Sinte-Annastraat. Zij was eertijds bekend onder dennaam van Achter Stralen Toren; het is daar, inderdaad, datmen den schoonen en statigen vierkantigen toren ziet , dievroeger deelmaakte van het hotel van Stralen , evenals deruime magazijnen en andero gebouwen, waarvan de oprichtingtot meer dan drie eeuwen terugklimt.In 1498 stichtte Pieter van Dale in die straat een godshuisvoor zeven vrouwen, die hij begiftigde, elk met eene rente van126 gulden; in 1580 vergroot en verbeterd door den neef van- 308den stichter , insgelijks Pieter van Dale genaamd, verloor ditgesticht zijne bestemming en werd in de verledene eeuw verkocht. Het opschrift, dat men nog ziet boven de inkompoortvan het n² 5, bevat de wapens van van Dale en deze woorden:D.O.M. Gynoceum fundatum à Petro van Dale. Anno 1498.Auctum et instauratum à D. Petro van Dale suo nepote.Anno 1580.Van de vier andere hierboven gemelde straten , heeft deeerste haren naam ontvangen van een Raamhof of lakenweversgesticht, genaamd de Roose, waardoor zij omtrent 1562geopend werd; de tweede van een genaamden Silvester Swaen,aan wien dit vuil en smerig straatje toehoorde op het einde derzestiende eeuw, en door welken het waarschijnlijk ook geopenden gebouwd werd: de afbeelding eener zwaan bevond zich eertijdsboven de inkompoort. De Paradijsstraat werd alzoo genaamd,hetzij naar het huis ' t Paradijs, Sint-Jacobsmarkt, op den hoekdier straat , hetzij uit hoofde van de kleine bas- reliefs die ereertijds de voorgevels van eenige huizen versierden , en verbeeldende bijbelsche onderwerpen uit de geschiedenis van het Paradijs getrokken .-De Kattenstraat eindelijk ontving haren naam van een uithangbord; in eene akte van 1561 , inhoudende den verkoopvan het hotel thans ingenomen door het Atheneum, wordtgezegd dat die eigendom zich uitstrekte tot aan het straatjeloopende van den Coudenberghe nair de Paradysstrate. Detwee laatste straten dagteekenen van het midden der XVI eeuw.Princesstraat. Deze naam dagteekent slechts van eentwintigtal jaren geleden . Daar de bijzonderste blok huizen,waaruit die straat is samengesteld , reeds paalde aan de Keizer-,Koning- en Prinsestraten , dacht het gemeentebestuur dat ereene princes hoogst noodig was om de partij volledig te maken;het vond er eene, die het misschien opvischte uit de oudewaters der Paddengracht, en de overweldiging werd besloten .De titularis had schoon te reklameeren en de rechten in te309roepen, voortspruitende uit een vijf-eeuwenoud bezit, het bestuur verweet hem zijn lagen oorsprong, zijn weinig welluidenden naam , en hij moest plaats maken voor de nieuwehoogheid. Waarlijk, men kan niet ernstig blijven wanneer menmannen, die men denkt dat zij statig en bedreven zijn , alzoo ,door een onuitlegbare gril , eene benaming ziet veranderen ,welke den stempel der eeuwen heeft ontvangen en diep in hetgebruik geworteld is. De oude naam, nog algemeen gebezigdin de volkstaal , kwam voort van de gracht, die op die plaatsde grens der stad vormde tijdens de derde vergrooting; ditstilstaande water bekwam, uit hoofde der padden die er inwriemelden, de benaming van Paddengracht, die aan de straatis gebleven. Voegen wij er nogtans bij dat deze in de oudeschriften over het algemeen wordt aangeduid onder den naamvan Coudenberch.Op den zuidelijken hoek gevormd door deze straat en deKeizerstraat, werd in 1454, door verscheidene liefdadige personen , Willem de Moelnere, Nicolaas de Herde, gewezenburgemeesters, Cornelis Lemsens en anderen , het Sint- Jacobsgasthuis gesticht, bestemd om de bedevaarders te herbergen. Debedevaarten naar Jerusalem, Rome, Lorette, en voornamelijknaar Sint-Jacob van Compostella, in Gallicië (Spanje) , warenzeer talrijk in die tijden van levendig geloof.De boetstraffelijke wet legde insgelijks aan zekere plichtigeneene bedevaart op naar de eene of andere gekende plaats. Zoowerd in 1456 eene vrouw, genaamd Margaretha van den Bogaerde, die haar kind had weggenomen bij de voedster waarde vader het geplaatst had, op de aanklacht van dezen laatsteveroordeeld, om eene bedevaart te doen naar Ardenburg, inVlaanderen, beroemd door den eeredienst der Heilige Maagd.In 1458 werd de taalman Willem van den Moirtere, die oponeerbiedige wijze aan den schepene Jan van Ursel verwetenhad, alleen te willen spreken in eene zaak, waarin hij zich mochtlaten hooren ten zelfden titel als die schepene , in zitting vanhet magistraat van 20 meert veroordeeld, vergiffenis te vragen,310met al de poorten open , voor die erge beleediging het kollegie aangedaan , te erkennen dat die woorden hem uit onachtzaamheid ontsnapt waren, en daarenboven eene bedevaart tedoen ter stad Keulen, naar het graf der Drie Koningen, ente Kamerijk naar de Onze- Lieve-Vrouwekerk, en zes pondwas te betalen aan twee kerken van Antwerpen. Voegen wijer bij dat, in het algemeen , de bedevaarders den dienst dedenvan koerriers en de briefwisselingen voor de verschillendelanden meênamen .Het Sint-Jacobsgasthuis werd later herschapen in een aalmoezenhuis , waar men broodkaarten uitdeelde en in 1779stelde de bisschop van Antwerpen , Mgr. Wellens , in de kapeleen katechismus- of zondagschool in, waar de aanwezigen eenbroodje van een stuiver ontvingen; het is van die bestemmingdat zij den naam bekomen heeft van Broodjes Kapelle, dienzij nog draagt. In de maand mei 1800 werd de Sint-Jacobskapelaan den eeredienst weergegeven; in 1817 stond het Armenbestuur het gebruik ervan toe aan de stad, die ze veranderde ineene gemeenteschool, welke bestemming zij tot den dag vanheden heeft behouden . De gebouwen van het godshuis zijnsedert dien ten deele bij de kapel ingelijfd .Keizer-, Koning-, Gratie- Kapel-, Jan van Liere.en Paternosterstraten.Keixes Rudok & av Habsburg 12Keizerstraat,1273-1291 interregs. LiePrims bl. 169Deze naam is zeer oud , getuige eene oorkonde van 1295 waarin hij vermeld wordt. Een brand, diegedurende de jaarmarkt in 1397 uitberstte en die vier dagen.duurde , vernielde de huizen dier straat, alsook die van hetKipdorp en der lange Nieuwstraat. In 1362 werd zij gekasseid,evenals andere groote openbare wegen .Omtrent het jaar 1400 stichtte het rijke ambacht der Droogscheerders , in de Keizerstraat, een godshuis voor diegenenzijner leden die in de armoede gevallen waren; het deed kortdaarop den aankoop van het huis van wijlen Adriaan de Coelnere,311en bouwde er in 1514 eene kapel , die toegewijd werd aan OnzeLieve-Vrouw-Geboorte. Die kapel, eertijds gemeenlijk gekendonder den naam van Droogscheerderskapel, is een der bevalligste gebouwen van ogivalen stijl welke onze stad bevat; zijbezit een schoon standbeeld , de Zaligmaker der wereld, doorArtus Quellin , en verscheidene andere kunstwerken . Van 1578HO JERAHTRAHAHBBOHAHHAHHAABAARBEE10TH נועיים DSCtot 1585 diende zij aan de Lutherschen voor de ceremoniënvan hunnen eeredienst. Den 3 januari 1798 werd de Droogscheerderskapel openbaar verkocht, met de bleekerij en de vijfaldaar opgerichte huizen, voor 116,200 fr. , aan Louis-Vincent312 -Pommier, wonende te Parijs . Deze stond die goederen weer afaan Pieter Laurijs Haingerlot ( 14 september 1799) , die op zijnebeurt ervan den verkoop deed aan Louis- Barthélemi Bastide,bankier te Parijs (17 februari 1803) . Op dit tijdstip werdde kapel, onder de benaming van Sinte-Annakapel, aan deneeredienst teruggeschonken als succursaal der Sint- Pauluskerk.Van Louis Bastide ging de eigendom vervolgens over aan TobiasVerheyen, van Brussel ( 1805) , en hij berust tegenwoordig ophet hoofd van den overlevende van eenige partikulieren, volgenseen akte van aankoop van 1865. Deze schoone kapel hangtthans af van de Sint- Antoniuskerk; wat het godshuis betreft,dit bleef afgeschaft.In het huis nr 10 dezer straat heeft de burgemeester Nikolaas Rockox ( ' e jonge) gewoond, wiens naam te recht in Antwerpen populair is gebleven .Nikolaas Rockox, in huwelijk getreden met Adriana Perez(overleden in 1619), dochter van Lodewijk Perez en van MariaJacobina van Berchem, werd in 1588 tot schepene benoemd;in 1603 was hij eerste burgemeester en hij zag zich nog achtmalen met die hooge bediening vereerd; hij werd ridder geslagen op de Groote Markt, den 10 december 1599, ter gelegenheid der inhuldiging van de aartshertogen Albert en Isabella , enstierf zonder nakomelingschap, ten jare 1640. Hij werd begravenin de kapel, welke hij gesticht had in de kerk der Minderbroeders ,en die hij had doen versieren met eene prachtige triptiek, doorRubens geschilderd. Hij had daarenboven aan die kerk eenmarmeren altaar geschonken en eene schilderij van Rubens,om denzelven te versieren . Verder had hij in de Jezuietenkerkhet altaar van den Heiligen - Jozef doen oprichten , aan denrechterkant van het hoog altaar, en nog menige andere bewijzen gegeven van zijne milddadigheid.Rockox, die een edelmoedig en liefdadig hart bezat, gebruiktezijne fortuin ten voordeele der schamele armen; hij stichtte313ook vier-en-twintig wereldlijke beneficien of gratien voorhet onderwijs, welke stichting thans nog bestaat. (1)Het was eene edele eerzucht van wege onze voorouders hunnen naam bij het volk bemind en onsterfelijk te maken doorinstellingen ten voordeele der behoeftigen, der ouderlingen enonwetenden. Een onzer nieuwe straten draagt den naam vandien weerdigen burgemeester, die, in het bezit van een aanzienlijk vermogen , en geen rechtstreeksche erfgenamen hebbende, niet vergat dat de hooge bediening welke hij vervuldhad, hem een plicht, een punt van eer maakte, de ongelukkigen der stad , welke hij had bestuurd , ruimschoots en rijkelijkte begiftigen. Naar zijn voorbeeld heeft de geachte Floris vanErtborn, burgemeester onder de hollandsche regeering en diezich in dezelfde omstandigheden bevond als de beroemde Rockox ,zich onderscheiden door groote liefdegiften ten voordeele vande onterfden der fortuin; hij liet daarenboven aan die stad welkehij zooveel had bemind en waar hij zoo geerne gezien was,zijne prachtige verzameling van schilderijen na, die eene onschatbare weerde heeft .Met het doel zijn naam te doen voortleven , had NikolaasRockox het huis nº 10, waar hij gevestigd was, nagelaten aanzijn neef Adriaan van den Heetvelde, die inderdaad den naamvan Rockox aannam, bij schepenakte van den 5 december 1641;99(1 ) Nikolas Rockox overleed den 12 december 1640; bij zijn testament,gedagteekend van 9 october van zelfde jaar en welk hij zelf de schepenen was komen aanbieden, bevool hij «dat men in de begraeffenis of vuytvaert egeen pompe en sal doen als aen mijne voorsaten is geschiet; hij be- vestigde de stichting van de 24 beurzen door hem den 20 juli 1640 voorde schepenen gedaan, vermaakte 7,000 gulden aan de arme kloosters, en noemde voor het overige van zijne fortuin de aelmoesseniers deser stadttot behoef van den schaemelen huysarmen ingeboren deser stadt . Voor wat zijne bloedverwanten aanging, had hij «met den levenden lijve ende goede deliberatie elck naer syne verdiensten versien, ende dit alles omtwist ende questie te schouwen .» De nalatenschap bevatte onder anderen meer dan tachtig tafereelen van de bijzonderste meesters der Antwerpsche school, een groot getal gebeeldhouwde figuren en kunstvoorwerpen .Een gedeelte ervan bevindt zich nog in de lokalen door de Bestiering der Godshuizen gebezigd.Het huis n 10 liet hij na aan zijn neef; hij had dit verkregen in 1603 tegen de erfgenamen van Christiaan Schöenenbergh en Hendrik Roethaupt, destijds geassocieerde kooplieden te Antwerpen, die het in 1576 gekocht hadden van de voogden van Daniël de Ruyter.- 314 -maar zijn zoon Adriaan , krank van geest, in 1712 gestorvenzijnde zonder kinderen , keerde het huis weêr tot de stichtingRockox bij schepenbesluit van den 30 augusti 1714, en werdhet volgende jaar, na lange betwistingen verkocht aan FransIvan Simpelvelt, die het deed herbouwen , zooals het jaartal 1715aanduidt, dat men boven aan den gevel leest.Dit huis werd in 1786 de eigendom van Theodoor- Frans deHaan-van Begoden , koopman , die in 1794 en 1795 het ambtvan burgemeester vervulde en schielijk in zijne woning overleed den23augusti 1797, in den ouderdom van 49jaren . De pastoor van Deurne werd bij den minister der algemeene policie teParijs beschuldigd , openbaar op den preekstoel gezegd te hebben ter gelegenheid der schielijke dood van den bestuurderde Haan, dat deze den nek was omgewrongen door den duivel,omdat hij dergelijke bediening had aanveerd. De pastoorSeerwaert werd kort daarna in ballingschap weggevoerd.Men heeft langen tijd gedacht dat Nikolaas Rockox het tegenover gelegen huis, n° 9, had bewoond, en dat dit huis door hemgebouwd was, naar de plans van zijn boezemvriend Rubens.Dit was een dubbele misslag. Inderdaad , de voorgevel draagtden datum 1647, en een steen der binnenplaats dien van 1649;Rubens was echter in 1640 gestorven en zijn vriend Rockoxoverleefde hem slechts zes maanden; hetgeen alleen waar is ,is dat dit hotel, hetwelk ons de pracht toont, vroeger door onzevoorouders aangelegd in het bouwen hunner huizen , den stempel draagt der school van Rubens, evenals verscheidene anderehuizen der stad. Het kroonstuk der inkoompoort is een uiterstmerkweerdig kunstwerk van Artus Quellin; het verbeeldt tweezeepeerden, bereden door kloekgebouwde mannen , die elkanderden doortocht betwisten; de verschillende versieringen , welkedie groep omringen, evenals die der poort, zijn van eene grootevolmaaktheid. Dit hotel werd gebouwd door Balthazar de GrooteFourment, die het in 1649 belastte met eene rente ten kapitalevan 7,323 ponden vlaamsch, hetzij 44,000 gulden; zijne dochterMaria huwde Walther Bosschaert, en de eigendom bleef in de- 315familie Bosschaert tot in 1764, wanneer hij aangekocht werddoor de jufvrouwen Moretus. Op de binnenplaats ziet men nogde wapenschilden van Walther Bosschaert.In een nederig huis dier straat, genaamd het Roosterken,n' 61 , ter linkerzijde van het hotel Serruys, heeft de beroemdeschoolmeesteres Anna Bijns gewoond, waarvan de dichtwerken ,vol vuur en gloed, eene groote beroemdheid genieten. Geborenin 1494, zag zij de Hervorming te Antwerpen binnendringen;het is tegen de nieuwe leerstelsels dat de meeste harer schriftengericht zijn. Hare tijdgenooten noemden haar , volgens het zeggen van Sweertius, de Brabantsche Sapho. Hare werken zijn.heden nog zeer gezocht: zoo werden op eene verkooping welkeonlangs te Brussel plaats had , drie kleine boekdeelen harer Referijnen toegewezen aan den ongelooflijken prijs van2,900 fr . ( 1)Er blijft ons nog te melden: 1° Het groot hotel nº 45, datzich doet opmerken door zijn bevalligen gevel en dat in 1675aangekocht werd door Simon de Heuvel , en beurtelings overging tot zijn zoon Lodewijk en zijn kleinzoon Jan- Jozef deHeuvel; het werd in 1764, door erfenis , de eigendom vanThomas-Jan-Baptist -Jozef de Fraula, die het deed herbouwen ,volgens de teekeningen , naar wij denken, van den beroemden.bouwmeester van Baurscheit, zoon . Het is in dit en het daarnevensgelegen hotel dat de Jezuieten zich kwamen vestigen in1840, zeven-en-zestig jaren na hunne afschaffing, en dat zij hetzelfde jaar een kollegie voor de humaniteiten openden; in 1875werd het zelven aangekocht door den heer René Moretus- deTheux en dient sedert dan tot zetel van den Burgerkring.2° Het hotel nr 13, waar omtrent het zelfde tijdstip zich deZusters van Onze-Lieve-Vrouwe vestigden, die sedert 1838verbleven in een huis der Ammanstraat.(1) Anna Byns is geboren in het huis de Wolvinne, Groote Markt, thansnrs 46 en 48; haar vader oefende het ambacht uit van kousenmaker. Hethuis, Keizerstraat, was door haar gekocht den 24 mei 1541 , van Jan vanSeverdonck, priester en kapelaan der Onze Lieve -Vrouwekerk. Den 26november 1573 gaf zij het huis en gansch haar vermogen aan Adolf Stol- laert en Anna Boots, op last van haar den onderhoud te bezorgen tot haaroverlijden. Zij was alsdan ongeveer 80 jaren oud .- 316--De straten die uitkomen in het bovenste gedeelte der Keizerstraat zijn:Koningstraat. Omtrent het jaar 1500 was een vierdemisschien der stad nog samengesteld uit raamhoven , tendienste der lakennijverheid , die alsdan in gansch den luistervan haren bloei was; zoo waren het grootste gedeelte dergronden, begrepen tusschen de Keizerstraat, de Sint-Jacobsmarkt, de Roodepoortvest en de Peerdenmarkt, tot die bestemming toegeëigend . De Prinsestraat was omtrent 1516 geopendop gronden deelmakende van de raamhoven van Matheus vanDuysborch, Diederik van Muers en anderen; het hotel vanLiere was korten tijd daarna gebouwd op een soortgelijken hof.Tegenover het hotel van Liere bevond zich een groote raamhof, zich uitstrekkende van aan de Gratiekapel tot aan denMasengang (ter linkerzijde van het nr 14) , toehoorende aanKarel en Adam van Muers, zonen van Diederik;; den 21 meiGillebert van 1527, werd ervan de aankoop gedaan doorSchoonbeke, vader, koopman, met de huizen die zich bevondenlangs den kant der Keizerstraat. Het is alsdan dat de nieuwestraat werd geopend , bestemd om de Prinsestraat met de Keizerstraat te verbinden , en die natuurlijk den naam bekwam vanKoningstraat. In 1542 stonden er nog slechts een klein getalhuizen in de nieuwe straat; toen van Schoonbeke, zoon , tedien tijde , ten gevolge van aankoop, eigenaar geworden waszoo wel dier huizen als van de twee bleekerijen welke de hoeken der Prinsen- en Koningstraten vormden, ontvingen debouwwerken een nieuwen aanstoot. Hij richtte in de straateen groot getal huizen op, waaraan men de namen gaf van verschillende beroemde koningen , zooals David , Balthazar, Melchior, Gaspar, Salomon. Dit was een der eerste grondoperaties,welke de ingenieur van Schoonbeke, alsdan nauwelijks 23jaren oud, ondernam.2° Gratiekapelstraat.-Zij werd geopend in 1504 , op eenraamhof toehoorende aan Pauwel Elout, lakenwever, zoon vanPauwel. Volgens akte van den 1 april 1504 stond deze aan de-317 -stad af; < een stuck erve dair nu eene strate van der Keiserstraten totten muer van den Observanten (Minderbroeders)gemaeckt is lanck 16 roeden en 15 voeten, ende noch, etc.comt samen 21 1/2 roeden 23 voeten , onbegrepen van der matezoo zy dat bemetst en bepaeld hebben .» De straat werd eerstPauwel Eloutstrate genaamd; zij ontving haren tegenwoordigen naam van eene kapel, toegewijd aan Onze-Lieve- Vrouwevan-Gratie, die er gesticht werd in 1505 door een koopman,genaamd Antoon de la Ruelle, met een godshuis voor twaalfouderlingen en een priester. Deze moest er dagelijks de mislezen en het lof zingen . De la Ruelle had door zijn testamentvan 1505, 500 ponden grooten Vlaamsch nagelaten voor destichting van de kapel en het godshuis, 150 pond voor de begiftiging der kapel en der dertien woningen , 150 pond voor destichting eener dagelijksche mis , elken morgend te celebreerenten acht ure, en van een lof ter eere van Onze- Lieve-Vrouwe,1100 pond voor den onderhoud der twaalf ouderlingen, voor deherstellingswerken der kapel en der dertien woningen , alsookvoor het was, den wijn en het brood, noodig voor de kapel;deze twee laatste sommen , hetzij te samen 1250 ponden Vlaamschof 7,500 gulden, moesten belegd worden in goede renten . Hetbestuur was toevertrouwd aan de aalmoeseniers . Te dier eindendeed Jaak de Hont, handelende in den naam der testamentuitvoerders, den 22 september 1505, van Pauwel Elout, denaankoop van een vierkanten hof in de nieuw geopende straat.Dit godshuis bestaat thans nog, maar de kapel die den hoek derPrinsestraat vormt, en waar men den grafzerk van denstichter nog ontwaart, heeft hare eerste bestemming verlorenen dient sedert kort, ô schandelijke onteering, tot een afzichtelijk petrolmagazijn.In 1581 , nadat de uitoefening van den katholieken godsdienstwas verboden geweest, waren de Gratiekapel en de kapel opde Schoenmarkt de eenigen voor den eeredienst open geblevenplaatsen, maar alleen nog voor de toediening van het doopselen de inzegening der huwelijken . De priesters te dien einde- 318-Gaangesteld moesten voorafgaandelijk door het magistraat aangenomen zijn .Eene andere ruime en schoone kapel werd in die straat opgericht, omtrent 1842 , door de Societeit Jesus, voor den dienst vanhaar kollegie , korten tijd te voren gesticht. Sedert 1875 behoortdezelve aan den heer René Moretus .- - 3º Jan van Liercstraat. — Zij werd geopend omtrent 1508en ontving haren naam van Jan van Liere, meester metser enaannemer, die een eigendom met hof in het Kipdorp bezat. Ditgoed, dat in het bezit was der familie van Liere ( welke nietsgemeens heeft met de vermogende familie van dien naaam)sedert 1439, bevatte een borneput, vernoemd om zijn uitmuntendwater, en waartoe de geburen toegang hadden bij middel vaneen servituudweg, die later de straat zelve werd. Jan van Lierebouwde er verscheidene huizen .Deze straat, welke een der nauwste en vuilste doorgangen derstad was, is volkomen van uitzicht veranderd , dank aan deafbraak welke men er onlangs heeft uitgevoerd van de rei huiskens die den zuidelijken kant bezetteden .4° Paternosterstraat.- Terzelver tijd als de voorgaandegeopend, ontving dezen haren naam van het huis, waardoor zijgemaakt werd .Kipdorp .Het gehucht Kipdorp, gelegen buiten de Wijngaardpoort,werd bij de stad ingelijfd in 1314. Een schrijver leidt zijn naam(die in de 13° eeuw Kijpdorp werd geschreven ) af van denouden oorsprong van het gehucht, «welk men, omdat het eerstwas opgekipt, Kipdorp genaemt heeft . Een ander denkt datdie naam voortkomt van het deensche woord kip ofhet duitschwoord kneipe, welk herberg beteekent. Er bestaat echterdaaromtrent geen de minste zekerheid , en in ons oogen is enzal de oorsprong van dieu naam even als diegene van Klapdorpen menige andere dorpen , een geheim blijven.319 -Het gehucht Kipdorp was oudtijds doorloopen door den Eyendyk, die Deurne met de Burgt verbond. In de eerste tijdenvormde het grondgebied, waar Antwerpen op gebouwd is , inhet algemeen slechts een uitgestrekt moeras, dat bij elkehooge tij door het water der Schelde overstroomd werd; dieoverstrooming strek te zich uit tot aan Deurne, dat, wanneerAntwerpen nauwelijks bestond , reeds eene zeer bevolkte plaatswas, alwaar de schepen konden aankomen langs het Schyn,dat alsdan bevaarbaar was, en waar verscheidene belangrijkemarkten gehouden werden. Om Deurne met de Burgt en hetKiel te verbinden , bouwden de Benediktijners van Deurne inde VIII eeuw, een sterken dijk , genaamd Eijendijk, doorde moerassige gronden heen, en die door Borgerhout, SintWillebrords, de Sint-Jacobsmarkt, het Kipdorp , de Wolstraaten de Oude-Beurs liep; op deze plaatse liep de dijk uiteen:de eene tak richtte zich naar de Burgt, de andere was met hetKiel verbonden , langs de Markt, de Hoogstraat en den Oever.Ten jare 1215 schonk Hendrik I den eigendom van denEijendijk en van den tol die er op geheven werd, aan de SintMichielsabdij, die hare rechten in 1447 aan de stad afstond,mits eene rente van 37 gouden rhijnsche gulden ' s jaars.Men heeft meermaals, en voornamelijk in 1560, toen men degrondvesten van het Stadhuis graafde, a zeer vele groote staendebalken , bij forme van eene palissade , die zoo swert en zoo hardwaeren geworden als of het ebbenhout had geweest , en andereoverblijfsels gevonden voortkomende van dien ouden dijk , dielater de steenweg van Antwerpen op Deurne werd.Het gedeelte van den dijk , hetwelk door het Kipdorp liep,dit wil zeggen van aan de Wijngaardpoort tot aan de Kipdorppoort, werd effen gemaakt en gekasseid in 1378 , en vormdesedert den openbaren weg welke dien naam draagt.De huizen , waaraan geschiedkundige herinneringen zijngehecht, zijn:1° Het hotel van de Werve.-Dit schoon hotel werd gebouwd omtrent het jaar 1790 door Philips Lodewijk-Jozef- 320 -van de Werve, baron van Schilde, op de gronden van verscheidene huizen waarvan hij in 1781 en later eigenaar was geworden, en behoort thans aan zijn kleinzoon ( 1 ) . Het is eengebouw van een indrukwekkend en monumentaal karakter, hebbende drie reien vensters met lijstwerken , gescheiden door zesgroote gekanteelde korintische pilasters , welke geheel de hoogtevan den voorgevel innemen en eene prachtige platte lijst dragenmet gebronsd loofwerk versierd. Die gevel , zegt de uitmuntendeschrijver M. Schayes, die een oprecht grootschen aanblik heeft,zou geen openbaar gesticht van eersten rang ontsieren . Degroote trap van het hotel onderscheidt zich ook door de grootschheid en de deftigheid van zijn stijl , en de staatsievertrekken,door de pracht hunner versieringen en de schoonheid van hunneverdeelingen. Hetgene den indrukwekkenden aanblik van dengevel op de straat nog vermeerderde , waren de steenen grenspalen , verbonden bij middel van ijzeren kettingen loopendelangsheen het gaanpad. Men weet dat een dertigtal jaren geleden, een besluit werd genomen om de grilies en andere afsluitingen te doen verdwijnen , welke aan onze bijzonderste hotels zulkeen adelijk uitzicht gaven .Wat de doorluchtige familie betreft die het hotel van hetKipdorp bewoont, haar oorsprong klimt op tot de eerste tijdenvan het bestaan onzer stad , waar zij , ten allen tijde , aanzienlijkeambten in het schepenkollegie bekleed heeft. De eerste van dennaam, door de lijsten vermeld , is Willem van den Werve,die schepene was in 1230. Het is het eenigste onzer groote(1 ) Philips van de Werve, geboren in 1748, huwde opvolgentlijk:10 Maria-Alexandrina- Ursula-Josephina de Fraula, geboren in 1746, overle- den zonder kinderen in 1770; 20 Theresia- Francisca Peeters , geboren in1749, gestorven zonder kinderen in 1789, dochter van Jan- Egidius , heer vanAertselaer en Cleydael, en van Mechtildis- Francisca van den Cruyce; 3° Maria Louisa della Faille,geboren in 1762. Hij stierf in 1834, en deze laatste in1838. Uit dit huwelijk sproten twee kinderen; eene dochter geboren teBremen in 1795 , overleden te Rijsel in 1811 , en een zoon , Jacob- JosephMaria, baron van de Werve de Schilde, geboren in 1793, chambellan vanWillem I , overleden in 1848 , dewelke uit zijn huwelijk met Charlotta deCossé Brissac ( +1866) een zoon naliet, Hendrik Maria- Jacobus- Hyacinthus,geboren te Antwerpen in 1844.321huizen der middeleeuwen waarvan de afstammelingen nogbestaan.De kronijkschrijver de Weerdt verhaalt eene jammerlijkegebeurtenis, waarvan, onder de regeering van keizer Karel,Jan van den Werve, gewezen onder- schoutet van Antwerpen,het slachtoffer was, en welke plaats had ten tijde dat Willemvan den Werve, heer van Schilde, schoutet en markgraaf wasvan Antwerpen. Zichier op welke aardige wijze hij zich uitdrukt:«Anno 1552, den 21 augusty, te weten op den ommeganckdach van Onze Lieve Vrouwe, naer den noen tusschen vierende vyf uren, werdt heer Jan van de Werve, schouteth vanAntwerpen, op synen waghen sittende met syne huysvrouwe(Margaretha van Langenberge) ende synen sot geheeten Maesken, van God almachtich over de brugghe in de vesten geworpen. Dese brugghe was een houten brugghe ende en.... werck.Ende men rede recht uyt van Sint Michiel straete naer devesten, daer noch ter tydt ' t gadt is om naer den nieuwencasteele te gaen . Daer en was doen ter tyde gheen anderpoorte, want men fondeerde in dien tyde de Croonenborchpoorte.«Desen heer Jan van de Werve droncken ende vol synde,ongebonden woorden sprekende, wilde te Hoboken op synhuys wesen, d'welck hy aldaer hadde staen. Ende het waeyde.alsdoen een seer stercke windt. Ende daer quam een grootonweder op van donder ende blixem . Ende comende mettenvoorseyden waghen aen de voorseyde brugghe, seyde den knechttotten voornoemden Jan van de Werve, synen meester: < Meester, het waer beter dat wy t' huys bleven. Want ick segghe datniet mogelyk en sal syn dat wy over de (hobooksche) heydesullen geraken van den grooten windt ende onweder. DenHeer rechtte hem oppe in synen waghen ende werdt geheelgram op synen knecht oft wagheman , seggende: < ryt deure,in alder duysent duyvelen naeme, ryt deure. Die knecht dithoorende, sloech die peerden ende de peerden en wilden nietdeure . Maer den wagheman sloechse soo affgryselyck , ende322 -comende ter halven brugghe, quam daer een donderslachmet eenen winde. Ende den wagen werdt daer mede overde borstweringhe van de selve brugghe in thien of twelfstucken geworpen , gelyck een gelas . Ende de peerden werddenommegeseth metten muyle naer de stadt toe . Ende de waghemanbleef daer op sitten ongeschent ende de dysele tusschen depeerden. Ende hcer Jan stack beneden metten hoofde in ' tslyck,mette beenen in de locht oft om hooghe . Ende syne huysvrouwelach neffens hem, ende quam daer noch levende uyt. Maer systierff ' s anderdaeghs . Ende Maesken den sot, liggende in denslyck, hief syn hoofd oppe , sprekende totten ghenen die op deborstweringhe laghen , ende vraagde: «Ben ick oyck doot? >Ende hij quam aldaer levende uyt. Maer stoncken beyde seernae den bram (braem) . In de vesten , daer sy over de borstweringhe in gevallen waeren , en was gheen water dan moeyer(modder) . Maer sy was wel omtrent vyftigh voeten hoogde vande brugghe. Ende met dyen selven donderslach werden vansyn huys tot Hoboken voorseyt alle de vensteren ende gelasenin stucken gesmeten .»Eene andere kronijk verhaalt dien voorval als volgt: «Desesaten al tsamen op den wagen, maer doen sy quamen op dehoute brugge van Croonenborch, doen quam den wint ghesmetenin den wagen vuyt grooten storm van winde waeyende, endewierp hem over die houtten leene everechts omme in de moyerevan de vesten; maer de peerden aen hebbende diestrengen , endedie waggeman bleven op de brugge staen ongequetst; maer dieschouteth versmoorde terstont in de moyere, ende syn huysvrouwe oock binnen twee uren daernaer, maer de camenioreende den sot en waeren nyet gequetst, ende den sot seyde ,leeff ik noch. Dit seyde men dat Godt liet geschieden om dathy eenen sotten cuyper hadde doen justicieeren (1) .»Een grafsteen geplaatst in de kerk van Hoboken bewaart deherinnering van die droevige gebeurtenis . Voegen wij hierbij( 1 ) Jan van den Werve was den 29 october 1551 vervangen geweest inzyn ambt van onderschoutet door Adam van Berchem.323dat het speelhof, waarvan er spraak is , gelegen links nevensde kerk, later bewoond werd door den beroemden BonaventuurPeeters, die er overleed den 25 juli 1652, en thans M. PauwelsGevers toehoort.―•Wij zullen nog melden Jan van den Werve, ridder, heervan Hovorst, die schepene was tijdens de Spaansche Furie en,te peerd gezeten, op de Meirebrug in den strijd den dood vond.Een der nieuwe straten geopend op de gronden der oudeomheining, draagt den naam dier doorluchtige en oude familie.2° Hotel nº 51 , tegenover de Markgravestraat. Het isaldaar dat in 1787 woonde de schoutet-markgrave jonkerPieter-Gregorius Cuylen , die, uit hoofde van zijne Josephistsche denkwijzen , zeer slecht gezien werd door de bevolking . Den16 juni 1787 werd hij erg mishandeld door het gemeen volk,op de Groote Markt, en hij gelukte er slechts in zich te reddendoor op het Stadhuis te vluchten; gedurende den nacht werdzijn hotel, dat hij zonder wacht had gelaten, door eene bendeoproermakers aangevallen, en van onder tot boven geplunderden verwoest. Den 6 meert 1792 verkocht Pieter-GregoriusCuylen , alsdan gewone raadsheer en fiskaal van Braband teBrussel, zijn hotel, dat hij gekocht had in 1752, aan KarelTheodoor de Bruyn-Baudouin.3° Het Huis van Portugaal.-Omtrent het einde der XVeeuwhad de handel met Portugaal eene groote uitbreiding genomen; de ontdekking der Nieuwe Wereld moest hem kort daarnaeene nog veel grootere geven . Ook hadden zich menigvuldige enrijke portugeesche huizen te Antwerpen gevestigd , waar bijnadagelijks schepen aan hun adres aankwamen . De ladingenwelke zij aanbrachten bevatten , naar Guicciardini zegt , edelgesteenten, volmaakte oostersche perels, goud in staven en geslagen,kruidenierderijen , drogerijen , amber, muscus, civet, ivoorin groote hoeveelheden , rhubarber, aloës, hemelsblauw, katoen,wortelen uit China en andere kostbare artikels , welke de Portugeezen gingen laden in Oost- Indiën, om ze van Lissabonnaar Antwerpen te voeren; verder suiker, afkomstig van het324 -eiland Sint-Omer, op de middellijn gelegen , en van andere eilanden afhankelijk van Portugaal; Braziliaansch hout, drogerijenuitgevoerd van de kusten van Guinea, wijn van Madera, endeis soo uytnemende goedt dat het Malvaseye schynt te wesen ,zout, wijn van het land , olie , weede, standelkruid , drooge,versche en opgelegde vruchten . De specerijen alhier uit Portugaal ingevoerd, beliepen gemiddeld per jaar meer dan eenmillioen kronen , hetzij ten minste zestien millioen van onsgeld . Van Antwerpen voerde men naar dit land uit zilver,kwikzilver, vermillioen , koper, klokspijs en latoen , bewerkten onbewerkt, tin , lood, wapens, geschut, en andere krijgsuitrustingen, gesponnen goud en zilver, vlaamsche en engelsche lakens, allerhande fijne wol, tapijtwerken in groote hoeveelheid, ostaden en half-ostaden , kammelotten van alle soorten , linnen ,garen , was, pek , meekrap, ruut, zwavel, graan, gezoutenvleesch en visch, boter en kaas, kramerijvoorwerpen , enz.De portugeesche kolonie alhier gevestigd omtrent het jaar1560, telde meer dan honderd twaalf groote handelshuizen . Vanaf 1490 had koning Emmanuel een Consul of Faktor benoemdte Antwerpen, om voor de belangen zijner onderdanen zorg tedragen en uitspraak te doen over de moeielijkheden die tusschen hen zouden ontstaan .Den 20 november 1511 , aan de portugeesche kooplieden eenpand willende geven van zijne hooge welwillendheid, schonkhet magistraat hun, om er hunne verblijfplaats en hunne kan .toren te vestigen, een groot en schoon huis in het Kipdorp,waarvan het den aankoop had gedaan van Gillis de Schermere,heer van Lillo, «et ce tant et durant que les dicts facteurs ouconsuls se tiendront en ceste ditte ville( 1 ) et que le facteur tiendra(1) In 1545, ten gevolge van het vertrek der Portugeezen , keerde de stadterug in het bezit van dit goed , en kocht, hetzelfde jaar, het naburig huis,genaamd Oostenrijk, van ridder Jan de Rebello , factor van den koning vanPortugaal, handelende in naam des konings; den 20 april 1545/6 verkochtzij het eene en het andere aan Frans Stuydelinck. In 1559 werden de twee huizen de eigendom van Jeronimo de Salamanca, ridder, heer van Rel- linge, in 1561 , van Marco Nunez Perez, en korten tijd nadien (1564) keerden zij terug in het bezit der stad, die er opnieuw het gebruik van verleendeaan de portugeesche konsuls en kooplieden.325sa demeure en la ditte maison D. Die eigendom ontving vandan af den naam van Huis van Portugaal, dien hij nog behoudt; onder de fransche regeering diende hij tot voedermagazijn voor het leger, en hij werd in 1817 herschapen in eene kazerne voor het pompierskorps.Den 14 augusti 1569 had eene groote plechtigheid plaats inhet Huis van Portugaal: Sancho Davila, gouverneur der citadel, huwde de dochter van Lopez Gallia , van Brugge. Wijzouden die kleine gebeurtenis, evenals de feesten welke tedier gelegenheid plaats hadden , stilzwijgend voorbijgaan, zoo diewelke er de held van was , niet met de zwartste ondankbaarheid de eerbetuigingen had betaald, welke men hem bewezenhad. Inderdaad, die vuige Spanjaard, was een der opstokers,of ten minste een der medeplichtigen van die afgrijselijkegebeurtenissen , gekend onder den naam van Spaansche Furie,die in 1576 onze stad verwoestten. Het was hij , naar een tijdgenoot zegt, die aan de oproerige Spaansche soldaten verleende,de stad gedurende acht dagen uit te plunderen .Sancho Davila, die van een gemeen trommelslager zich totde hoogste weerdigheden had verheven en ten laatsten gouverneur der citadel was geworden , had ten huwelijk de dochtervan een spaansch edelheer van Brugge verkregen . Den 13augusti 1569 had het magistraat zich in korps begeven naarhet Bierhoofd, om er Davila en zijne toekomende te ontvangenen te verwillekomen; de ontvangst had plaats onder het geluider klokken en het schieten der kanons van het kasteel . Detroepen van het garnizoen en de spaansche heeren begeleiddenden gouverneur tot in het Huis van Portugaal, waar hij zijnewoning had. Des anderdags werd het huwelijk ingezegend ,met groote plechtigheid, door een kanunuik der Kathedraal,Silvester Pardo, necf der bruid . Middelertijd hadden grootetoebereidselen plaats op de Groote- Markt voor het steekspeldat er moest plaats hebben . Men had de galg weggenomen, wantin die gelukkige tijden dat de hertog van Alva onze lieftalligeheer en meester was, bevond zich dit werktuig aldaar in besten-- 326digheid en deed niet dan al te dikwijls zijn rampzalige dienst .Men beperkte met witte steenen een groot vierkant, waar hetsteekspel te voet moest plaats hebben , en men maakte eenelange graft om er grieksche vuren doen in te branden .Den 15 augusty, zegt een tydgenoot, op Onser L. V. Hemelwaert dach, naer den noene, doen wertter een triumphantelycktournoyspel gehouden op die Merckt, want daer wel waeren twelfbenden spaengnaerts, ende alle die spaensche heeren , capiteynenende bevelhebbers ende soldaeten quaemen tournoyen , van dencasteel, elck soo triumphelyck ende costelyck geaccoutreert,die eene met vergulden harnassche, d'ander met verzilverdeharnasschen , die 3 met gecoleurde harnasschen , hebbendevoor hun ryen eenen vergulden wagen , costelyck verciert,daer op sittende Cupido, den affgodt van der lieffden , ende byhem veel Campioenen , elck hebbende een witte lancie in haerhandt, ende boven haer stondt eenen levenden haen . Dese alsooop de Merckt commende, hebben gedaen aldaer in dat voors.perck een steeckspel te voete, in presentie van den bruydegomende de bruyt . Daernaer werdender veelderhande manieren.van vierpylen , grix vier, ende andere , geschoten op die Mercktende aen die vier hoecken der Merckt. Oockint midden hebbensegeschooten een loopende vier lancx over die Merckt, al wastsaeke dat nochtans zeer regende doen nae die noene. Daernaertsavonts dede die heeren van der stadt op het Stadhuys eencostelyck banquet en schincten den bruydegom ende bruyt2,000 guldens boven alle die oncosten , alsoo dat dese feestedie stadt wel coste 8,000 guldens.«Den 17 augusty, doen wertter weder op die Meerebruggegehouden een steeckspel te peerde, seer costelyck ghehabitueert, voor het huys van Antonio del Rio , ( 1 ) daer die bruyt lach(1) Het hotel waarvan hier denkelijk spraak is , draagt thans het num- mer 31 en hoort toe aan den graaf de Brouchoven de Bergeyck. Antonio del Rio, wiens naam eene zekere ruchtbaarheid geniet, was in hooge achting bij Philips II , en werd den 16 juni 1573 aangesteld bij den Raad van beroerten, als fiskale agent voor de aangeslagene goederen . Het was in zijn hotel, op de Meir, verhaalt men, dat al de archieven rakende dezebloedige instelling verbrand werden; het is echter op te merken dat die heerlijke woning slechts zijn eigendom bleef tot in 1564, wanneer hij dezelve- 327met veel edelvrouwen , die het tournoyspel aenschouden , wantsy door eenen yseren rinck staken met haer lancien te peerde,de welcke al behangen waeren met goude en silvere laekene ,met die er op saeten , die daernaer oock zeer veel lancien brakenint eerde, ende ten lesten op eenen levenden ghewapende man ,sittende op een houten peerdt met eender salen . Hiernaer heb.bense zeer veele ende ontallycke vierpylen in de locht geschotenende in de straten . Des anderendags heeft die grand- prior ( vanhet orde van Malta) , ducq d'Alvens sone, op het nieu casteelgehouden een costelycke maeltyt ter eeren der bruyt; waermen oock als doen hiel een tournoyspel te voete op het casteel;maer eer die feeste ten eynde was soo quamer cen' groot onweerop van donder ende blicxem, met alsulcken grooten slachregen ,al sonder verdrach; een man en leefder nyet die oyt alsulckennatten oost en sach, soo datter inden nacht eenen grooten deelaffviel van het casteels muer» .Dit waren de feesten gegeven ter eere van een man , die ,bij schepenbrief van 6 october verkocht aan Loys Perez, koopman, met verplichting dezelve voor 15 meert 1565 te verlaten. Antonio del Rio was heer van Cleydael (Aertselaer) en deed groote veranderingen toebrengen aan dit kasteel , dat thans nog bestaat; hij had in de kerk dier gemeente,waarvan hij een weldoener was, eene prachtige graftombe opgericht voor bem en zijne familie; hij stierf te Lissabon den 17 februari 1596, en werd aldaar begraven; zijne weduwe, Eleonora Lopes de Villanova, gestorven te Antwerpen in 1602, werd begraven in de kerk der Lieve- Vrouwebroe- ders.Het huis westwaarts van het gemeld hotel alsmede hetgene oostwaarts ,behoorden insgelijks in 1564 aan Antonio del Rio; het eerstgemelde nr 29,was alsdan bewoond door zijnen broeder Jeronimo del Rio (zie bl. 244)het andere, genaamd de Kroon, door de weduwe van Diego de Villegas.Beiden werden door hem verkocht op 12 october 1564 aan zijnen schoonvader, Andrea Manriques; in october 1565, na de dood van dezen laatsten,werden dezelve overgedragen onderlinge aan Robrecht van Eeckeren en Bartholomeo Zanoli. Te dien tijde was het hotel bewoond door Marco Nunez Perez, schoonbroeder van Loys Perez . Het huis de Kroon is thans bij het hotel ingelijfd .Zijne twee zonen, Jeronimus en Martinus- Antonius del Rio, bekleedden,tijdens het beheer van Don Juan, hooge ambten in het koninklijk leger.De laatstgemelde bezat in het kasteel van Cleydael eene rijke verzameling van boeken en handschriften, welke door de Staatschen werden in beslag genomen; hij beschreef de gebeurtenissen voorgevallen onder Don Juan,welk werk onlangs in drij deelen is uitgegeven. In 1580 begaf hij zich in Spanien, trad in de orde der Jezuieten, leerde in verscheidene steden dewijsbegeerte, de godsgeleerdheid, het Grieksch en het Hebreeuwsch, en stierf te Leuven in 1603. Behalve zijne vermaarde Disquisitioncs magicas,schreef hij een groot getal andere werken.328zeven jaren later , een der verschrikkelijkste aanslagen , waarvan de kronijken van ons land melding maken, moest toelatenen bestieren.Men zal ons dus vergeven de voorgaande bijzonderhedenuit eene oude kronijk te hebben aangehaald, welke, terwijl zijvan den eenen kant eenige der gebruiken van dit weelderijktijdvak leeren kennen, van een anderen kant ook bewijzenhoezeer Antwerpen cene Spaansche kolonie geworden was .Men verhaalt dat er alsdan drie of vier honderd vermogendespaansche kooplieden met hunne families verbleven .Wij zullen nog melden , als merkweerdige gebouwen diezich in het Kipdorp bevinden , het hotel Gillès de Pélichy, nº 46 ,en voornamelijk het hotel Diert, nr 19. Dit laatste hoor de van1620 tot 1725 toe aan de familie Batkin , ging vervolgens overtot Pieter-Andries , Hieronimus- Ignatius en Isabella -TheresiaGuyot, en in 1774 tot Pieter Barrevoets . De versieringen vanden voorgevel dragen den stempel der school van Quellin . Melden wij ten slotte: a. het huis nº 40, voortgekomen van denmarkgrave Jan van Immerseel, en dat van 1495 tot in 1562 derefugie was der priorij van Onze-Lieve-Vrouwe Troon , nabijHerenthals; het ging alsdan over tot Koenraad Schetz , die hetherbouwde en in 1563 afstond aan zijn broeder Melchior Schetz,in wiens familie het bleef tot in 1596; b.het hotel van Halmale,n' 44 (thans de zetel der Securitas) , dat in de XVI eeuw bewoond werd door den beroemden Jan van der Meere, stichtervan het Meêdenhuis, zooals wij verder zullen zien .Hochstetters- en Markgravestraten.Hochstettersstraat. Deze straat, welke door onwetendheidOogzettersstraat ( rue des Oculistes) genaamd werd, benamingwelke zij nog eenige jaren geleden droeg, werd geopend opden uitgestrekten eigendom der Hochstetters .Onder de machtige handelshuizen die zich te Antwerpenkwamen vestigen in de XV eeuw, bekleedt dit der gebroeders329Ziebl.7 مجھے صنمAmbrosius en Jan Hochstetter, afkomstig van Augsburg, ongetwijfeld den eersten rang, gezamentlijk met de huizen Welser,Fugger, Tucher, Salviati en eenige anderen , die allen overgroote kapitalen in hunne zaken beschikten . De bijzonderhedenwelke men bezit over de Fugger's, de Rothschild's der XVI®eeuw, zijn zeer belangwekkend; wij zullen er over spreken,wanneer wij zullen gekomen zijn aan het hotel dat zij bewoonden op de Steenhouwersvest.De Hochstetters deden den 22 november 1486, van JanDaneels, lakenfabriekant, den aankoop van een grooten eigendom , waarvan de bijzonderste ingang zich bevond in hetKipdorp en die eene prachtige woning en ruime magazijnenbevatte. Die eigendom ging eenige jaren later( 1529) in het bezitover van een vermogend bankier, Lazarus Tucher, van Nuremberg, die er afstand van deed aan de stad. Deze opende in1532, door de hoven en binnenplaatsen , ' t welck groote schadewas, want het een fray costelyck hoff was met eenen schoonenthoren» , eene straat het Kipdorp met de lange Nieuwstraat verbindende, en die den naam bekwam van de eersteeigenaars. Wat het huis betreft, dat ongeveer den westelijkenhoek der nieuwe straat en van het Kipdorp bezette, en dataan den eigendom den Draeck ( 1) paalde, het werd in 1538verkocht aan Cornelis de But, voor ongeveer 6,000 gulden ,terwijl de magazijnen , gelegen ten zuiden van het huis , in1537 de eigendom geworden waren van. de gebroeders Pieteren Adriaan Spillemans, welke wij later zullen terug vindenals bouwmeesters der Handelsbeurs, opgericht in 1531. Hetlaatste feit dat wij betreffende de familie Hochstetter ontdekken, is de verkoop in 1544 gedaan door Margaretha Hochstetter, dochter van Hieronimus, van een huis in de nieuwestraat gelegen.Op 19 november 1563, verhaalt de kronijkschrijver Bertryn ,(1) Het huis genaamd den Draeck, gelegen in het Kipdorp, nr 16 (hotel le Brasseur) , vormde van 1418 tot 1525 de eerste Refugie der abdij van Tongerloo; het ging vervolgens over tot Pieter van Halmale.330 -drongen misdadigers gewapender hand in een huis der Hochstettersstraat en roofden er eene partij zilveren en gouden voorwerpen van groote weerde, die aldaar in loterij ten toon gesteldwaren . Die loterij was ingericht, met de toelating van denvorst, door Florent Alewijn , ten einde het ontwerp te kunnenverwezenlijken dat hij had opgevat, om Turkije, Syrië, Egypte,Perzië en andere oostersche landen te bezoeken . Het was eenalgemeen aangenomen gewoonte op dit tijdstip , wanneer deverre reizen zeer moeilijk en uiterst kostelijk waren , loterijenin te richten om de noodige geldmiddelen te dien einde te verzamelen .De diefstal in de Hochstettersstraat gepleegd, veroorzaakteeene groote opschudding in het land , aangezien de misdadigerstoehoorden tot eene wel ingerichte sekte, welkers zetel teAntwerpen was en die bondgenooten had in verschillendesteden . De scherprechter van Antwerpen, meester Hans Gilleyn, maakte deel dier dweepersbende, en het was hij die aaneen gedeelte der roovers een sluippoortje in de Nieuw- Stadhad geopend en hen geholpen had in den diefstal (1) .-Markgravestraat. Deze straat bekwam haren naam vanden markgrave van Immerseel, die haar omtrent 1495 opendeen er voor zijn gebruik, op den hoek der lange Nieuwstraat, eenprachtig hotel bouwde, waarvan wij hierna zullen spreken ,dewijl geheel de westkant deel maakte van het hotel van derDilft, lange Nieuwstraat.De titel van Markgraaf, welk woord beteekent bestierdervan den grensstaat ( Marck) , werd eerst alleen gegeven aanden prins gelast met het beheer over het markgraafschap vanAntwerpen, dat in den beginne, dat wil zeggen omtrent hetjaar 1000 , een bannier- leengoed was van het Heilig RoomschKeizerrijk; het vormde de westelijke grens van dit rijk , zooalshet markgraafschap van Brandeburg, die de wieg was vanPruisen , er de noordelijke grens van vormde. Die grensstaten ,(1) Men kan de wetensweerdige bijzonderheden dier zaak vinden in Suyvelgeest (Torfs), Vier Historische Bijdragen, 1868 .331te ver verwijderd van het middenpunt des Keizerrijks , werdenals leengoed gegeven aan prinsen , die uit dien hoofde den titelvan Markgrave of Markies droegen . Later ontvingen deschouteten van Antwerpen het voorrecht, den titel te voeren vanMarkgrave van het land van Ryen,Feen der kwartieren van hetZEGEL VAN HET MARKGRAAFSCHAP ANTWERPEN ( 1312) ,VOORSTELLENDE DE BURGT.markgraafschap . De eersten waren de markgraven of markiezenvan het Heilig Rijk, de tweeden noemden zich gemeenlijkmarkgraven van Antwerpen.Men noemde Burggrave van Antwerpen, den gouverneur ofkasteelheer aangesteld voor het toezicht der Burgt, forteresvan den vorst. Die weerdigheid, welke weldra slechts eeneenvoudige titel werd, was erfelijk; wij zien in de XVI eeuwden prins van Oranje in die hoedanigheid tot gouverneur vande stad aangesteld worden; de Zwijger liet zijne titels na aan332zijne erfgenamen , en thans nog dragen de koningen van Holland, onder hunne titels , dengene van Burggrave van Antwerpen . Tot het einde van verledene eeuw, werd eene belastingin geld geheven ten voordeele der familie van Nassau , bij deverkooping van elk huis gelegen binnen de Burgt .Wij zullen die bijzonderheden , die misschien een weinigvervelend zijn , besluiten met eenige begrippen over het oudemarkgraafschap van Antwerpen . Dit markgraafschap was inden beginne samengesteld uit negen wijken of distrikten ,te weten:1° Het eigenlijke markgraafschap van het Heilig RoomschRijk, bevattende Antwerpen, dat de hoofdstad was van het vorstendom, Lier, Herenthals en achttien gemeenten in die streken;2º De vrijheid van Gheel, bevattende Gheel en twee-en-twintig gemeenten;3º De meierij van Santhoven , bevattende negentien gemeentender omstreken;4° Het land van Arkel, bevattende Aertselaer, Schelle entien andere gemeenten;5° Het land van Rijen , bevattende Deurne, Schilde, Mortsel ,Wilryck, Contich, Berchem, Wyneghem, Edeghem , Hove,Bouchout, Vremde, enz;6° De vrijheid van Hoogstraeten, samengesteld uit achttiengemeenten;7° De vrijheid van Turnhout, samengesteld uit veertien gemeenten, waaronder Wilmarsdonck en Stabroeck;8° en 9º De vrijheerlijkheid of baronie van Breda en de heerlijkheid van Bergen-op - Zoom, die definitief van het markgraafschap gescheiden werden in de XVII eeuw, om bij de Vereenigde- Provinciën gevoegd te worden.Die onderverdeeling bestond tot den franschen inval; dezeven kwartieren , waarbij men Mechelen en Klein- Brabandvoegde, vormden alsdan het departement der Beide- Nethen , datlater de provincie Antwerpen werd.Van af het jaar 1106 waren de weerdigheden van hertog van-333Braband en markgraaf van het Heilig Rijk op het zelfdehoofd vereenigd; ook was het markgraafschap van dan afslechts als eene ondergeschikte heerlijkheid die zich bewoog inden loopkring van Braband, waarvan het bijna altijd de wisselvalligheden deelde.Lange Nieuwstraat.Vroeger gelegen buiten de Kathelijnepoort ( in 1520 afgebroken), werd die straat binnen de omheining der stad geslotenomtrent 1314. Dank aan hare ligging te midden der stad, waszij in korten tijd met gebouwen bezet geworden, toen een hevigebrand, die in 1397 uitberstte, alles vernielde. Men mag daaruit.besluiten, dat de meeste dier gebouwen niets anders zullengeweest zijn dan houten of leemen huisjes, met stroo bedekt.Wij hebben in de lange Nieuwstraat te melden een grootgetal godsdienstige en liefdadige instellingen, geschiedkundige:hotels en huizen:1° Het klooster der Victorinnen. Deze kloosterzusters ,van het orde van den Heiligen Victor, naar Antwerpen geroepen in 1279 door het schepenkollegie, vestigden zich nabij deplaats, waar in 1817 het fort Herenthals, thans het Park, ingericht werd. Het klooster bekwam den naam van Ter Nonnen;dit waren eigentlijk de eerste religieuzen die zich hier vestigden. Gedurende het beleg der stad door Marten van Rossem,werd het kloosterhuis aan de vlammen overgeleverd , om debelegeraars te beletten er zich te verschansen.De Victorinnen kwamen alsdan naar de stad, alwaar hetmagistraat hun de kapel, gezegd Jesuskapel, en twintig roeden.gronds afstond, gelegen in de lange Nieuwstraat, tegenover deApostelstraat; zij ontvingen daarenboven van de Cellebroederseen aanpalend stuk gronds en deden vervolgens den aankoopvan verschillende andere eigendommen. Het nieuw kloosterbezette bijna geheel de plaats begrepen tusschen de Jesusstraat,het klooster der Alexianen en de lange Nieuwstraat. Daarenbo-334 -ven hadden de religieuzen in de Jesusstraat een grooten enprachtigen hof, die zich uitstrekte tot aan de vesting en waarinzy toegang hadden langs een onderaardschen gang onder destraat gemetseld. ·Dit klooster werd door Jozef II gerangschikt onder de nuttelooze kloosters en afgeschaft in juli 1784. Gedurende debesmettelijke ziekte die in 1794 heerschte, diende het totgasthuis, onder den naam van Hôpital des Conquérants; den18 mei 1798 werd het verkocht voor 303,000 fr . Terzelvertijd verkocht men den hof der Jesusstraat, dertien huizen enverschillende buitengoederen. De plaats waar het klooster enzijne kerk, waarvan geen spoor meer overblijft, stonden , heeftgediend tot den opbouwvan een groot aantal bijzondere woningen.2° Het gesticht der Dames van het Kristelijk Onderwijs.-Het groot en bevallig hotel, nr 98, bewoond door deze religieuzen, werd gebouwd omtrent het jaar 1785, wanneer deeigenares, Maria-Ludovica- Josephina du Bois, dochter en eenigkind van Jan-Antoon en van Theresia-Joanna-Josephina vanColen , in huwelijk trad met haar oom Jan -Karel-Adriaandella Faille, baron van Nevele, geboren te Gent in 1732, endie in 1801 overleed zonder kinderen achter te laten . Het gebouw, dat den stempel draagt der school van den uitmuntendenbouwkundige-beeldhouwer van Baurscheit (gestorven in 1768) ,zijn wij zonder twijfel verschuldigd aan een zijner leerlingen .Den 2 december 1825 deden de erfgenamen (stiefbroedersen zusters) van de baronnes douairière della Faille de Neveledit grootsch hotel te koop stellen; de eigendom ging alsdanover tot M. William Wood-Leaver, nijveraar, die hem den 13mei 1834 weêr afstond aan de Dames van het Onderwijs, voor105,280 fr. Het is eerst sedert dit tijdstip , dat de familie dellaFaille de gebeeldhouwde wapenschilden deed wegnemen, diede binnenplaatsen en de gaanderij versierden. Het inwendigevan het hotel kon eertijds , onder opzicht van zijne prachtige335versiering, wedieveren met de weelderijkste huizen van hetland. (Zie Rec. Bull. 1878 , bl . 24).-·3° Sinte-Barbaragodshuis. Dit godshuis, dat het n² 86bezet, werd gesticht in 1489 door Nikolaas Boot, kerkmeestervan Onze-Lieve- Vrouwe, zijne echtgenoote Maria van Lille ende twee zusters van deze laatste , Margaretha en Katharina vanLille. In 1504 werd er eene kapel bijgevoegd door NikolaasBoot. Acht behoeftige vrouwen worden er thans gehuisvest enonderhouden . Volgens de bepalingen van een reglement van1506, mochten de kostgangsters noch getuigenis geven , nochbruiloftfeesten bijwonen , noch uit dagwerk gaan , noch kinderenopbrengen, maar zij mochten zich in de publieke badhuizenbegeven. Dit godshuis was in den beginne bestuurd door depriors der Beggaarden en der Alexianen . De rente ingesteldten voordeele van elk der kostgangsters , bedroeg 31 gulden' s jaars. Jaak Roelants liet aan dit godshuis 700 gulden na .Een ander godshuis, gezegd van Onze-Lieve-Vrouw vanLorette, werd in de nabijheid van het voorgaande gesticht in1600 door don Diego Pardo, nevens het huis dat hij bewoonde,voor zeven oude vrouwen . In 1752, gemachtigd door eenvonnis van den Raad van Braband , van14 september 1751 ,verkochten de erfgenamen het godshuis mits 2520 gulden wisselgeld, aan Arnold- Hendrik- Jan du Bois-van Colen , eigenaarvan het naburig huis; de grondoppervlakte ervan werd lateringelijfd bij het groot hotel van den baron della Faille de Neveledu Bois (n* 98) .4° Sint-Nikolaas godshuis en kapel. - De Meerschen ofMerceniers, in navolging van verscheidene andere rijke ambachten , stichtten omtrent 1386 , voor diegenen hunner ledenin de armoede gevallen , een godshuis samengesteld uit een grootgetal woningen. In 1419 bouwden zij , nevens dit godshuis ,eene kapel die toegewijd werd aan den heiligen Nikolaas ,beschermheilige van het ambacht. Die schoone ogivale kapel,waarvan de inrichting toegeschreven wordt aan Pieter Appelmans, den vermaarden bouwmeester van Onze- Lieve-Vrouwe-336kerk, werd over eenige jaren versierd met een kunstig gewrochtvan Otto Venius, waarvan de luiken de gevers voorstellen:Simon Rodriguez d'Evora, baron van Rhodes, en zijne echtgenoteAnna Lopez , met hunne kinderen . Dit doek , dat naar hetschijnt, geheel bedorven is door eene onbehendige herstelling ,was geschilderd geweest voor de kapel der Otto - Veniusstraat,waaruit het voortkomt en waarvan het de eigendom is . De 200muurschilderingen der Sint-Nikolaaskapel werden in het begindezer eeuw met kalk bedekt.Na de afschaffing van het ambacht, werd de kapel met de drie-337en- twintig woningen van het godshuis, in veiling gehouden.(24 december 1797) , maar de koopers ontbraken . De Kommissieder godshuizen kwam niet lang nadien in het bezit van deneigendom. Het godshuis wordt thans bewoond door twaalfgehuwde paren; wat de kapel betreft , deze is kort geleden aanden eeredienst onttrokken en dient thans tot legplaats!5° Het hotel der Bank, nº 28. Dit hotel waarvan het inwendige talrijke overblijfsels heeft behouden van zijne vroegereweelde, werd gebouwd, hetzij omtrent het jaar 1740, op bevelvan Arnold-Marten- Lodewijk du Bois-Vecquemans, heer vanVroylande, hetzij eenige jaren later, door zijn zoon Jan-Antoondu Bois-van Colen , volgens de teekening van den uitmuntendenbouwmeester-beeldhouwer van Baurscheit, zoon; de tweestandbeelden die het balkon versieren, zijn insgelijks het werkvan dien meester; zij verbeelden een wilde man en vrouw endienden eertijds tot steunsels voor de wapenschilden der familiedu Bois. (Zie Rec. Bull. 1878, bl . 17) . Het is dezelfde bouwmeester die op hetzelfde tijdstip het hotel van Susteren (Paleisdes konings), het hotel van Susteren-du Bois, Meir, en verschillende andere groote woningen bouwde, die zich nog doen.opmerken door hunne bevalligheid en hunne pracht, en schoonetypen van den rocaille- bouwtrant aanbieden .Wij roepen geerne de aandacht in op de schoone en weelderige gebouwen der verledene eeuwen, des te meer daar zij onderopzicht van kunst, de meeste onzer moderne hotels ver overtreffen . Al de huizen , welke men thans bouwt, schijnen in denzelfden vorm gegoten: rechthoekige gevels , rechthoekige deurenen vensters, het alles gewoonlijk volledigd door logge balkonsen zwaargebouwde kroonlijsten . De rechte lijn , die den grondslag vormt van den bouwstijl van ons tijdvak, kan niets voortbrengen dan eentoonigheid en stijfheid: niets is treuriger, nietsis meer vervelend dan die wanhopende eenvormigheid. TeBrugge begint men ernstig in opstand te komen tegen dienstijl van verval, en de dagbladen meldden , eenigen tijd geleden,als eene kleine gebeurtenis, dat men er een huis gebouwd had338in den ouden smaak, met een puntgevel met trappen in roodesteenen. Die terugwerkende beweging breidt zich insgelijks uittot andere steden en zal weldra algemeen worden .Ha! zoo al die groote antwerpsche kunstenaars , als Appelmans, de Waghemakere, vader en zoon, Rombout Keldermans, Rubens, van Baurscheit, vader en zoon , die het grootetijdvak der bouwkunst sluiten in de verledene eeuw, eenoogenblik in ons midden konden terugkomen, wat overmaatvan droefheid, wat diep medelijden zouden zij niet gevoelen.op het zicht van den slechten smaak, waarin wij ons schijnente behagen.― 6° Hotel van Immerseel. Dit hotel dat eene groote grondoppervlakte besloeg, op den hoek der Markgravestraat, werdgebouwd omtrent 1496 , door Jan van Immerseel , markgravevan Antwerpen , volgens de teekeningen van Dominicus deWaghemakere. Het was aldan een der prachtigste woningender stad, een waar heerenhof. Thans bestaat er nog slechts eengedeelte van, afhangende van het huis nr 1 toehoorende aande juffrouwen de Beukelaer; het is eene wonderschoone kapel,gekend onder den naam van kapel van Burgondië. Diekleine bidplaats, die slechts eene oppervlakte van 21 vierkantemeters bezet, is een meesterstuk der gothische kunst, opgeluisterd door schoone beeldhouwwerken, bevallige glasramen,bewonderensweerdige muurschilderingen , en een gewelf rijkelijkversierd met hangbogen en kleine figuren . M. de luitenantgeneraal baron Jolly, in zijne Monografie uitgegeven teWeenen in 1858 , geeft er eene omstandige beschrijving van,vergezeld van prachtige gravuren.Die vermaarde kapel werd in 1497 gebouwd ter eere van hethuis van Burgondië, ter gelegenheid van het huwelijk van、Philips den Schoone met Johanna de Krankzinnige.Jan van Immerseel, die de zoon was van den schoutet en markgraaf Janvan Immerseel, heer van Wommelghem, enz. , werd bij hetoverlijden van zijn vader (1504) , markgraaf van Antwerpenen bleef dit tot in 1520. Hij was raadsheer en kamerheer van339keizer Karel, die hem in zijne brieven noemde mon cheret féal cousin; kortom,het was een der vermogendste heerenvan het land. Den 2 januari 1527 , verkochten zijne weduwe,•Maria de Lannoy, en zijne kinderen het hotel aan Joris Muytinck , en aan Gillebert van Schoonbeke, vader van den beroemden ingenieur; deze werd kort nadien eigenaar vandie geheel de bezitting en maakte er twee eigendommen van,hij den 8 januari 1528 afstond aan ridder Rodrigo Fernandezd'Almada, gezant van den koning van Portugaal in Frankrijk,alsdan konsul van Portugaal te Antwerpen. Het hotel nevens-340-den hoek bekwam later den weinig bevalligen naam van Vetkot, ongetwijfeld eene zinspeling op een handel die er gedreven werd (Zie de Bijvoegsels) .Wat de familie van Immerseel betreft, het geslacht stierf uitin de volgende eeuw. Een der laatsten waarvan de geschiedboeken melding maken, is de markgraaf Jan van Immerseel,dien wij, bij de verwoesting der kerken in 1566, in de Kathedraal hebben zien dringen met zijne hellebardiers , doch diemoest terugwijken voor de dreigende houding en de overmachtvan het gepeupel.-7° Het huis nr 43. Dit huis genaamd Sint-Franciscushoorde in 1559 toe aan Ruy Mendez, portugeesch koopman ,die het, den 10 mei van dit zelfde jaar, afstond aan den beroemden sir Thomas Gresham, agent der koningin Elisabeth vanEngeland en stichter der Beurs van Londen. Sir Thomas Gres -ham , in zijne hoedanigheid van kings merchant or factor, wasniet alleen gelast te Antwerpen geldleeningen aan te gaan voorrekening der koningin, maar hij oefende tevens de diplomatische bedieningen uit. Hij was gedeeltelijk getuige en verhaler van de gebeurtenissen die te Antwerpen voorvielen in 1566en de volgende jaren . Wanneer hij te Londen verbleef, zond zijnzaakgelastigde , sir Richard Clough, hem regelmatige berichten over hetgeen er voorviel. De gedenkschriften van Gresham ,uitgegeven in 1839 onder den titel van The life and times ofsir Thomas Gresham, bieden een levendig belang aan voor deplaatselijke geschiedenis. Gresham, die de boezemvriend wasvan den Zwijger en met dezen gevolgde betrekkingen had , wasinnig genegen, het is nauwelijks noodig dit te zeggen , voor departij der Hervorming, welke aan het hof van koningin Elisa.beth zeer in aanzien was (Zie Rec. Bull. 1877, bl. 92).Het is in dit huis dat onlangs (8 november 1871 ) een jongekunstenaar overleed, begaafd met een uitstekend talent, meteene in onze dagen zeldzame oorspronkelijkheid van opvatting ,met eene onvermoeibare werkdadigheid, en die , in de oogenvan al de kunstminnaars, bestemd was om de hersteller te341worden van de bouwkunst, thans zoo droevig vervallen , enhaar dien luister, dien glans weer te geven, welke zij eertijdsbezat. De dood, helaas! is Lodewijk Baeckelmans komen wegrukken, bij de eerste stappen welke hij deed in de loopbaander kunst, die hij op zoo luisterrijke wijze was ingegaan enwaarin hem zonder twijfel de schitterendste toekomst was voor.behouden.---80 Het huis nº 45. Het was in de XVII eeuw bewoonddoor Abraham van Diepenbeeck. Deze vermaarde schilder, geboren te ' s Hertogen-Bosch omtrent 1607, stierf in dit huis in1675. Het Museum bezit van hem eene schilderij voorstellendede Geestverrukking van den heiligen Bonaventura. VanDiepenbeeck muntte uit in de glasschildering en versierde verscheidene onzer kerken met prachtige glasramen . Zijne kleuren,slecht belegd , hebben veel geleden van de werking des tijds .9° Het huis nº 107. Het is aldaar dat gedurende meer dantwintig jaren woonde, de beroemde David Teniers ( de jonge),geboren te Antwerpen in 1610. Leerling van zijn doorluchtigenvader, krachtdadig beschermd door den aartshertog Leopold,die hem benoemde tot schilder van het Hof en bestuurder vanzijne galerij van schilderijen , genoot Teniers weldra eene uitgebreide vermaardheid . Men verhaalt dat de koning van Spanjeeene galerij had doen bouwen, bijzonder bestemd om de gewrochten van dien schilder te bevatten . Onze medeburger, dankaan de fortuin welke hij door zijn talent had verworven, deedvoor zijn gebruik te Perck (tusschen Mechelen en Vilvoorde)een kasteel bouwen, genaamd de Drij Torens, dat weldra devergaderplaats werd van al wat het land uitstekende mannentelde in den adeldom , de letterkunde , de wetenschappen en dekunsten. Dit kasteel, dat hij dikwijls in zijne landelijke tooneelen heeft verbeeld, bestaat nog. Teniers, die zich omtrent 1660te Brussel had gevestigd, stierf in deze stad , den 25 april 1690,in den ouderdom van tachtig jaren . Zijne laatste dagen werdenvergald door de droefheid die hij gevoelde over de moeilijkhedenen onaangenaamheden van allen aard, welke hem de kinderen342van zijne eerste vrouw, Anna Breughel, dochter van den Fluweelen Breughel, verwekten . Bij zijn overlijden was zijn geldelijke toestand met groote schulden bezwaard .Den 18 augusti 1867, huldigde de stad Antwerpen het standbeeld in, dat zij ter eere van David Teniers had doen oprichtenop de plaats die zijn naam draagt; dit beeld, door Jozef Ducajuuitgevoerd, stelt den kunstenaar voor, in de hand het koninklijk edikt van 6 juli 1663 houdende, ingevolge van hetwelk deAkademie van schoone kunsten to Antwerpen gesticht werd.Het Museum bezit van hem verscheidene schoone gewrochten .Ziehier eenige nadere bijzonderheden over het huis nº 107:In het jaar 1604 werd dit huisaangekocht door den beroemden Jan Breughel (gezegd Fluweelen Breughel , omdat hijdoorgaans prachtig in fluweel en zijde was gekleed) , die hetbewoonde tot omtrent 1620 , wanneer hij het groot hotel, Arenbergstraat, 17 , neffens den westhoek der Sint- Martenstraat,aankocht. Hij stierf aldaar in 1625, ten gevolge der heerschendebesmettelijke ziekte, slechts oud zijnde 53 jaren , een grootfortuin nalatende. Het huis in de lange Nieuwstraat gingalsdan over tot zijne weduwe, die kort na hem overleed; den23 october 1642 kwam het in het bezit van Anna Breughel, sedert vijf jaren gehuwd met David Teniers de jonge, en werd den26 januari 1663 , bij huwelijkskontrakt, door hon gegeven aanden beroemden schilder Jan-Erasmus Quellin en zijne toekomende, Cornelia Teniers . In 1709 stonden Quellin , alsdan schildervan zijne Keizerlijke Majesteit, en zijne vier kinderen , ClaraCornelia, beggijn te Mechelen , Jan-Erasmus, priester, LeopoldIgnatius, onderdiaken , en Jan - Frans , kapitein in het leger, hethuis af aan Joanna-Maria Anthoine, godvruchtige dochter,uitdooving der rente welke zij op het goed bezat. Zoo als menweet, is Jan-Erasmus Quellin de schilder van het overgrootedoek dat men in ons Museum ziet, het Bad van Bethsaida ,hebbende 15 meters hoogte en eene oppervlakte van 115 metersbeslaande. Het huis n' 107 hoort thans toe aan M. P. J. vander Schrieck .in-34310° Het huis n 78. -In dit huis genaamd de Wildeman,heeft gewoond de schilder Hendrik van Balen , geboren teAntwerpen in 1560 en overleden in 1632. Men ziet er nogeene schouw versierd met een doek door hem geschilderd . VanBalen bezocht Italië, vormde te Antwerpen talrijke leerlingenen was de eerste meester van Antoon van Dyck. Drie grooteschilderijen van dien meester bevinden zich in het Museum .Zijne weduwe, Margaretha Briers, richtte hem een marmerenpraalgraf op in de Sint-Jacobskerk, waar hij begraven werd .Hendrik van Balen had in 1604 den aankoop gedaan van hetgroot huis, thans nº 96, waar hij zonder twijfel verbleef tot in1622, wanneer hij het huis de Wildeman kocht, thans afhangende van het Sint-Carolusgesticht.Wij zullen nog in deze straat melden: 1° het huis op denhoek der Sint-Jacobsstraat, gedurende de brabantsche omwenteling bewoond door Frans Mens, een der hevigste opperhoofdender patriotten en de aanstoker van de meesten der volksoproeren .Aangehouden den 5 augusti 1788, den dag na de bloedige botsingwelke had plaats gehad op de Groote Markt, vervoerd naar deCitadel en van daar naar Brussel , werd hij in den loop van 1789losgelaten. Hij werd aanzien als een martelaar van de vaderlandsche zaak en in zegepraal te Antwerpen ontvangen. Degilde der Meerschen richtte een groot banket in te zijner eere ,men graveerde zijne beeldtenis op medaliën, ringen en tabaksdoozen, kortom, overal werd hem de grootste eer bewezen . Hetvolgende jaar bracht hij talrijke bataillons op voet om de Oostenrijkers te gaan bevechten , die met een sterk leger in hetland teruggekomen waren, werd benoemd tot majoor en vondden dood, den 22 september 1790, in een slag geleverd op deMaas en die ook het graf was van onze kortstondige onafhankelijkheid .2° Het huis nº 9, nevens het Sint-Nikolaasgodshuis, op hetzelfde tijdstip bewoond door een der dweepzuchtigste aanhangersvan het oostenrijksch gouvernement, den drukker CornelisMarten Spanoghe, geboren te Doel in 1758. Het dagblad dat344 -hij uitgaf, genaamd de Dagelijksche Mercurius, spaarde depatriotten niet; den eersten december 1789 bestormde het volkzijne woning, brak er de persen en smeet geheel zijn drukmaterieel op straat . Spanoghe heeft een werk uitgegeven, getiteld Verlost Nederland, behelzende zekere bijzonderhedenover dit tijdvak van beroerten en onlusten, maar waarin deonpartijdigheid, de eerste hoedanigheid van den geschiedschrijver, volkomen ontbreekt. Hij gaf daarenboven verschillendeandere werken uit.3. Het huis genaamd het Blauw Kruis, nº 40 (thans hethotel de Borrekens), alwaar, zoo van Caukercken en Papebrochiusaanteekenen, de markgrave Goswijn van Varick verbleef; hetwas aldaar dat hij op zondag 4 november 1576 , eerste dag derSpaansche Furie in zijnen zetel door eenen soldaat met eenenpoignaard werd doorsteken , hetwelk zijne dood ten gevolgehad. Naar luid van een ander bescheed, was de markgraafsedert verscheidene dagen ongesteld en verbleef hij ten huizevan zijnen schoonvader, den burgemeester Hendrik van Berchem, en het zou aldaar geweest zijn dat de spaansche soldaten indrongen, hem doodelijk kwetsten, het huis geheeluitplunderden en daarboven de bewoners nog een rantsoen van4,000 guldens afeischten. Hij werd begraven in de Sint-Joriskerk, maar de Hervormden ontgraafden later zijne gebeentenen vervoerden ze naar het bolwerk genaamd Kattenberg, in deNieuw- Stad, nabij de Slijkpoort.Ridder Goswijn van Varick, oud gouverneur van Diest, wastot de hooge waardigheid van schoutet en markgraaf van Antwerpen benoemd geweest bij besluit van Philips II, gedagteekend 29 juni 1574.4° Het huis Sphera Mundi, in de laatste eeuw ingelijfd inhet hotel n' 31. Het is daar dat gewoond heeft Hendrik- Adelhard van Beethoven , meester kleermaker, de overgrootvadervan een der grootste muziekale beroemdheden van ons tijdvak ,Lodewijk van Beethoven, geboren te Bonn in 1770, en gestorvente Weenen in 1827. Het huis bewoond door Hendrik-345Adelard, genaamd Sphera Mundi, werd door hem aangekochtin 1713 ( 1 ) . Ten gevolge van het gebrek en ook van het misverstand dat in de familie heerschte, verliet een der twaalfkinderen, met name Lodewijk, die do grootvader werd van denberoemden toonzetter, in 1731 het vaderlijk huis en werdkapelmeester van den keurvorst te Bonn .Melden wij eindelijk nog, dat in deze straat gewoond heeft deuitmuntende landschapschilder Jan Wildens , geboren te Antwerpen in 1584, die dikwijls voor Rubens de landschappen vandezes tafereelen schilderde In het hotel van Havre, n' 72, opden hoek der Eikestraat, genaamd den Roosencrans en laterSint-Ignatius, verbleef in 1530, bij Juan Cuellar, de heiligeIgnatius van Loyola , de stichter van het orde der Jezuieten;in de verledene eeuw was de voorgevel nog versierd met eenborstbeeld van den heilige, en een latijnsch opschrift vande volgende beteekenis: Huis toegewijd aan den heiligen Ignatius, stichter der Societeit Jesus , die er de gastvrijheid genoot.Eindelijk , eene laatste melding verdient het huis nº 51 , welktoehoorde van 1605 tot zijn overlijden ( 20 december 1647) aanden beroemden geneesheer Lazarus Marcquis; het is daar dathij verscheidene malen het bezoek ontving van Rubens, zijnboezemvriend . Men weet dat Marcquis, waarvan wijlen M.Broeckx de levensbeschrijving heeft uitgegeven , deelmaaktevan het gezelschap van geleerden en uitstekende mannen, die's avonds in het paleis van den grooten schilder bijeenkwamen;hij was het die dezen in zijne laatste ziekte bijstond .Jesus-, Cellebroeders- en Eikestraten, lange en korteClarenstraten, Grammey- en Pruynenstraten.Jesusstraat.-Deze straat, die in de XV eeuw bestondonder den naam van Meirstege, ontving haren anderen naamvan eene kapel gezegd Jesuskapel, welke in 1494 gebouwd(1) Dit huis werd gerechtelijk verkocht door den curator der failliet van Hendrik- Adelard vau Beethoven , den 22 januari 1754.346 -werd op een grond gelegen achter de lange Nieuwstraat. Diekapel werd ook genaamd Peter- Tacskapel, naar den bouwmeester Peter Tac, die haar stichtte en er in 1500 eene dagelijksche mis instelde; zij was toegankelijk zoowel langs delange Nieuwstraat, als langs de Meirstege. In 1542 werd zij bijhet klooster der Victorinnen ingelijfd . -De naam dier straat moest natuurlijk de ooren der Sansculotten kwetsen; dit was naar hun inziens, eene onzedelijkebenaming, strijdig met de vrijheid van eerediensten . Ook deedeen geneesheer van Antwerpen, lid van den municipalen raad ,die een bewijs van iever wilde leveren , het voorstel hem tevervangen door den naam van rue de l'Imposteur (Bedriegerstraat) . Onze onbeschaamde hervormers , het openbare brandmerk trotseerende dat hen onfeilbaar moest treffen , namen hetvoorstel met geestdrift aan . Eene plaat de nieuwe benamingdragende, werd op den hoek der straat geplaatst, maar de inwoners, over eene dergelijke goddeloosheid verontweerdigd, vormden samenscholingen , rukten dezelve af en brachtten ze totstukken . Bij dit bericht sprongen de municipale raadsheerenop van woede; zij deden een nieuw hangbord plaatsen , bekroondmet eene phrygische muts, willende daardoor beduiden dat hetgesteld was onder de bescherming der wetten . Om nog meerzekerheid te hebben , werden er schildwachten in de straatgeplaatst. De inwoners drukten opnieuw, op verschillige wijzen ,de verontweerdiging uit welke die schandelijke maatregel derSans-culotten hun veroorzaakte, maar zij hadden de stoutmoedigheid niet eene tweede maal het opschrift af te rukken . Zooluidt ongeveer het verhaal nagelaten door M. de Coninck,leeraar van wiskunde, in zijne belangwekkende kronijk inhandschrift .In 1842 kwamen de Cellebroeders , die sedert hunne afschaffing gewoond hadden in een gebouw afhangende van hunoud klooster, zich in de Jesusstraat vestigen en openden ereen krankzinnigengesticht. Het getal hunner kostgangers werdvastgesteld op dertig, volgens de bepalingen van een konink-347lijk besluit der maand april 1853. Dit gesticht werd in 1876naar eene naburige gemeente verplaatst. Men vond verder indie straat een godshuis gezegd der Vijf Ringen, dat in1513 gesticht werd door Jaak-Willem van Liere. Dit godshuiswerd in 1639 naar de Sint- Jacobstraat overgebracht en verdween in den revolutionnairen storm .opCellebroedersstraat. - De Cellebroeders of Alexianen , opde Eiermarkt gevestigd sedert 1345, kochten in 1527 en 1528,met de toelating van keizer Karel , een uitgestrekten eigendomhet uiteinde der Meir, komende tot aan de huizen der langeNieuwstraat, op welke gronden en anderen de Cellebroedersstraat werd doorgesteken; zij bouwden er hun klooster envestigden er zich in 1548. De kapel werd twee jaren latervoltrokken en gewijd. In 1558 stond het magistraat aan dereligieuzen het uitsluitend voorrecht toe, de doodkisten bij delijkdiensten te dragen en de begrafenissen te doen . Den 17januari 1797 , zegt een ooggetuige, kwam Dargonne bijgestaan door zijne benden, de Alexianen uit hun klooster verjagen, hen erger als honden behandelende; vier van hen, voegthij er bij , werden in de gevangenis geworpen . Het klooster, dekerk en het kerkhof werden den 4 meert 1799, voor 1,230,000fr. toegewezen aan G. H. Haesaert en Cie te Antwerpen; menverkocht insgelijks httien huizen , Cellebroedersstraat enlange Nieuwstraat . Dit klooster en zijne kerk bestaan thansnog, aan n 5, maar zijn in magazijn herschapen .Eikestraat. -- Geopend in de XVI eeuw, op een gedeeltevan den eigendom de Eycke, gelegen lange Nieuwstraat, diealsdan een lombaard was of het later werd, ontving zij dendubbelen naam van Eyckestrate en Lombaerdstrate. Dit huis,dat eene nog al groote inhoudsoppervlakte besloeg, vormdealsdan den oostelijken hoek der nieuwe straat. Het hoordeomtrent 1600 toe aan den Lombaardschen bankier BasilioGrassis, die, moeilijkheden gehad hebbende met zijn schoonzoonHoratio Bertello , eene nieuwe bank opende, de 4° van dienaard, in de Brilstraat. Basilio Grassis verkocht zijne eigendom-348men, Eikestraat, aan Rombout Verdonck, professor in delatijnsche taal , bij akte van 17 meert 1618 , omtrent welk tijdstip al de lombaarden gesloten werden en vervangen door debergen van bermhertigheid .Het is in het lokaal Hofken Meir, van langen datum in diestraat bestaande , dat zich in 1835 eene vereeniging vormde voorhet onderwijs der doofstommen; bij middel eener loterij , innovember 1844 geopend, gelukte zij erin zich een kapitaal van25,000 fr. aan te schaffen , dat haar toeliet , in 1854 , haar werkop vasten en duurzamen voet in te richten . In 1864 bracht demaatschappij de instelling , welke zij gesticht had in de Schoytestraat, naar het buitengoed over van wijle Mej . Vloers, VanSchoonbekestraat, waarvan zij den aankoop had gedaan . Ditmodel-gesticht telt tegenwoordig 48 leerlingen , waarvan hetonderricht eene jaarlijksche uitgave veroorzaakt van ongeveer46,000 fr. De maatschappij bestaat uit ongeveer 450 leden .Men vindt nog in die straat:1° Het Handelsgesticht en de middelbare school , die heteerste 125 en de tweede ongeveer 400 leerlingen tellen .2° Het Sint-Carolusgesticht, waar zeventig oude mannenverblijf en onderhoud genieten . Die instelling, welke mag gemeld worden als een voorbeeld onder alle opzichten , werd in1852 gesticht, in een eigendom der Ammanstraat, door deneerweerden heer Hofman en de heeren Willem Key en Aug.della Faille. Deze, ten einde aan het werk meer vastheid tegeven, richtten in 1858 de Maatschappij Sint-Carolus in , welkeden 24 december 1861 den aankoop deed van het hotel vanwijlen M. Jaak della Faille, Eikestraat en lange Nieuwstraat.De overdracht had plaats reeds in het volgende jaar en het isin dit zelfde jaar ook dat de inhuldiging geschiedde van denieuwgebouwde kapel. Dit godshuis bestaat geheel op bijzondereinschrijvingen en geldinzamelingen gedaan in verscheideneopenbare gestichten der stad . Bij die uitmuntende instelling iseene school gevoegd voor weezen , gezegd Louiza- Mariaschool , die gesticht werd in 1839, Ammanstraat, nevens het349.Sint-Carolusgodshuis, waar zij tot in 1862 bleef; zij telt 350kinderen. Die twee gestichten veroorzaken eene jaarlijkscheuitgave van 32,000 fr.; zij werden tot in deze laatste tijdenbestuurd door hunnen stichter, den eerbiedweerdigen priesterHofman.Lange Clarenstraat. -Haar oorspronkelijke naam , diedagteekende ten minste van 1354, was Oude Vest, naar deoude vestinggracht die er tot in 1410 bestond; zij ontving dennaam van Claren- en Sinte- Clarastraat, toen in de XV eeuwde Arme Claren er zich kwamen vestigen . Het orde der Clarissen werd ingesteld door de heilige Clara. Drie rijke damenvau Antwerpen , de noodige toelating van den Paus ontvangenhebbende om hier een huis van dit orde te stichten , bekwamenin 1456 van het magistraat een grooten grond, gelegen «butende Oude Vest,» en zich uitstrekkende tot aan de Eikestraat.Het klooster en de kerk werden drie jaren later voltrokken . Deeerste religieuzen waren de drie damen stichteressen en eenigezusters toehoorende aan een klooster van Trier De abt vanSint- Michiel zat de plechtigheden der instelling voor. De religieuzen brachten er een godvruchtig en kalm bestaan door totin 1578, wanneer zij uit de stad gebannen werden .Het magistraat, uitsluitend samengesteld uit Hervormden,nam alsdan bezit van het klooster, verkocht de kerk die afgebroken werd, en opende door de hovingen eene nieuwe straatom de Eikestraat in rechtstreek sche gemeenschap te stellenmet de Beurs; toen echter in 1585 de Clarissen weer in hetbezit gekomen waren van haar klooster, werd de straat afgeschaft als Geuzenwerk (1) . De partikulieren , die huizengebouwd hadden op de gronden der religieuzen , werden veroordeeld, niet alleen om ze af te breken , maar ook nog om dekloostergebouwen heropterichten , die zij vernield hadden .(1) Een oud Wyckboek bevat deze melding: Alhier hadden de regeerders van den Gheusentyt.in den jare tachentig, eene strate gemaeckt door d'erve van ' t clooster van Ste Claren , streckende tot in de Clarenstrate, welckestrate stondt vol schoone huysen, maer is die strate wederom toegestopt anno 1586 naer de reconciliatie der stadt met syne catholieke Majesteyt Philippus Secundus. ▾"-350-Ongeveer twee eeuwen later, schafte Jozef II die gemeenschapaf als nutteloos , deed er de religieuzen uit drijven en stelde hetklooster, de meubelen, de kerksieraden en de schilderijen inveiling.Onder het fransch bewind , werd het gedeelte van hetkloostergebouw, uitkomende op de Clarenstraat, de zetel derPeerdenpost en de kerk werd alsdan herschapen in een stal ,welke bestemming zij langen tijd heeft behouden; men ziet zenog op de binnenplaats van n' 21; het andere gedeelte, gelegenin de Eikestraat, werd gedurende verscheidene jaren gebruiktvoor een vervoerdienst. De stad, den aankoop gedaan hebbendevan de gronden voor dien dienst gebruikt, richtte er de gebouwen op van het Handelsgesticht en der middelbare school .In 1834, zooals wij gezien hebben , vestigden zich eenigereligieuzen van het orde der Arme Claren op de Peerdenmarkt,in eene afhankelijkheid van het oud Capucienenklooster, onderden naam van Clarissen-Colettinen .De langen Clarenstraat herinnert cene andere tamelijk akeligebijzonderheid . Op den hoek welken zij met de lange Nieuwstraat vormt, was eertijds , naar Papebrochius zegt, het galgenveld , dat er bleef tot in 1444, dit wil zeggen , langen tijd nadatdit gedeelte der stad binnen de omheining gesloten was; hetwerd alsdan overgebracht naar den grond waar zich thans deWarande bevindt. Daar waren, op eene hoogte, drie steenenkolommen opgericht, met elkander verbonden bij middel vanijzeren kettingen , waaraan de lijken der ter dood gebrachtenbleven hangen, tot zij in geraamten veranderd waren . Die pilaren waren elk bekroond met den leeuw van Braband, waaromhet galgenveld den naam ontving van Leeuwenberg. Laterwerd die naam veranderd in Galgenveld, om welke reden deLozanastraat, die er naar toe leidde , tot in deze laatste dagen'den naam droeg van Galgestrate.Korte Clarenstraat. - Deze straat, in den beginne Oostborsestrate genaamd, werd in 1546 geopend door het stadsbestuur op de hoven van verscheidene huizen der Meir en der351lange Nieuwstraat, om langs dien kant eene rechtstreekschegemeenschap met de Beurs daar te stellen.In het huis n' 3 dier straat heeft gewoond de beroemde schilder Abraham Janssens, geboren te Antwerpen in 1575 enaldaar overleden in 1632. Vòòr de terugkomst van Rubens inonze stad, genoot Janssens eene groote vermaardheid; ookmaakten het talent van Rubens, het groot aanzien dat hij aanhet hofgenoot, de glans van zijne positie , in den hoogsten graadden haat en de jalouzie van Janssens tegen zijn mededingergaande. De geschiedenis meldt dat hij Rubens eene uitdagingdeed op het gebied der kunst, om in mededinging met hemeen onderwerp, welk ook, samen te stellen en te schilderen ,dat zij zouden onderwerpen aan de beoordeeling der bestekenners van het land . Rubens nam de uitdaging niet aan , dochantwoordde rustig aan den uitdager: Sedert langen tijd hebben mijne werken al de mogelijke beoordeelingen ondergaanin Italië en in Spanje, waar zij nog tentoongesteld zijn , zonderdat ik het bericht van hunne veroordeeling ontvangen hebbe.Gij hebt slechts de uwe aan dezelfde beoordeeling te onderwerpen. Ziedaar de eenige uitdaging welke ik aanneem. ›Het prachtig talent van Abraham Janssens had hem grooterijkdommen bezorgd , welke hij grootendeels , zoo het schijnt ,verkwistte ten gevolge van zijne mededinging met Rubens,met welken hij wilde wedieveren zoowel in pracht als in genie.Drie schoone en groote gewrochten van dien schilder, waarvaneen voortkomt van het Stadhuis en een ander van de Predikheerenkerk, worden in het Museum bewaard. (1)Het huis n' 12, onlangs nog het Hôtel du Bien-être, wasvan 1663 tot op het einde der laatste eeuw de eigendom envergaderplaats van de natie of gilde der Diamantsnijders; hetzelve werd als nationaal goed verkocht in 1798.Grammeystraat.-Zij werd getrokken in 1565 door eenegroote huizing, der Meirplaats , toehoorende aan den burgemee-(1) Bij nadere opzoekingen schijnt te blijken, dat het slechts de weduwe des schilders is, die het huis nr 3 bewoond heeft.352 --ster Antoon van Stralen , die er alsdan woonde, en welke hij verkregen had in 1560 van senor Michiel Tourlan , spaansch koopman, vòòr den welken ze toebehoord had aan eenen anderenspanjaard , Fernandodel Campo.Geeraart GrammeyofGrammaye,heer van ' s Gravenwezel, ontvanger der Staten van Braband inhet kwartier van Antwerpen , bouwde er dit zelfde jaar verscheidene huizen , kocht het gebouw dat op den westhoek dernieuwe straat en der Meir was staande gebleven , in der manieredat hij eigenaar was van bijna geheel den westkant dier straat .Volgens gewoonlijk gebruik , had dezelve den naam van vanStralen moeten dragen , doch dezes ongelukkig einde en hetschrikbewind van Alva waren ongetwijfeld de oorzaak dat ditniet kon plaats hebben . Overigens , het zij aangemerkt, bestonder tusschen burgemeester van Stralen en Geeraart Grammey,nopens de verkoopingen van goederen in de nieuwe straat enandere zaken , partikuliere en officieële , eene brabbelrekeningwaarin het niet mogelijk is klaar te zien .Grammey, die in 1561 den aankoop had gedaan , tegen Jan ,markgrave van Bergen , der heerlijkheid van ' s Gravenwezel,en die te dien tijde een hoogen staat te Antwerpen bekleedde,zag later , ten gevolge van spekulaties en van de onrustige tijdsomstandigheden , zijne zaken zich zoodanig verwarren , dat den 14september 1581 de stad hem eene erkentenis deed teekenen vande overgroote som van 227,782 gulden , die hij ongetwijfeld ingebrek gebleven was, voor hare rekening in de kas der Staten.te storten .De nieuwe straat ontving den naam van Meystrate, doorverkorting van dien van Grammey; het is onder die benamingdat zij gekend is op het oud kadaster . In den loop dezer eeuwnoemde men haar langen tijd korte Meistraat.Pruynenstraat. Deze wegenis werd geopend in 1546 opde erve van-van een prachtig en uitgestrekt heerenhuis , genaamdhet Hofvan Bergen, hetwelk vòòr de daarstelling der korteClarenstraat een uitgang had op de Meir. Dit eigendom behoorde sedert het begin der eeuw aan Authonis, markgrave van- 35341Bergen-op-Zoom, graaf van Waelhem, ridder van het Gulden.Vlies, en aan zijne echtgenoote Jacobina de Croy; in 1544,verkocht deze laatste dit goed aan Gaspar Douchy, heer vanHoboken, raad van Zijne Majesteit, mits 16,000 gulden , en hetging twee jaren later over aan den burgemeester, ridderMichiel van der Heyden. Het was deze eigenaar die de straatopende, de lange Nieuwstraat met de Clarenstraat verbindende ,alsmede het oostelijk deel dezer laatste straat tot aan de Beurs ,ten welken gevolge een gedeelte van het Hofvan Bergen alsbouwgrond in beide de nieuwe straten beschikbaar werd.Eenige jaren later werd een enkwest van wege den Raad vanBraband bevolen over zekere onregelmatige handelingen , tenlaste gelegd van leden des magistraats, gedurende hetwelk hetoverlijden van ridder Michiel van der Heyden , bijzonderlijk indeze zaak betrokken , voorviel ( 1552) .In 1563 , kocht Christoffel Pruynen , van Alberto Pinello,den eigendom uitmakende den westkant der nieuwe straat enbouwde er kort nadien elf burgershuizen; het was ten dien oorzake dat de straat hare benaming bekwam. Pruynen behoordetot eene bemiddelde familie der stad; in 1553 werd hij kapelmeester van Onze- Lieve- Vrouwekapel in de kerk van dien naamvijf jaren nadien werd hij tot stadsrentmeester benoemd, hetgeenniet belette dat hij zijne handelszaken op grooten voet voortzette .In woelige tijden , worden de fortuinen gauw gemaakt en ookgauw verspeeld . Het geluk lachtte Pruynen niet lang tegen; in1570 waren zijne zaken in den verwardsten toestand en vondhij het voorzichtig de stad te verlaten. Het magistraat begonop 23 augusti 1570 desaangaande eene proceduur en deed uitroepen dat eene premie van 1000 gulden zou toegestaan wordenaan dengene die het verblijf zou kenbaar maken van CristoffelPruynen, die uyt merkelyke redenen in bewaerder hand wasgesteld, en die , in prejuditie synder crediteuren , sich versteken heeft . Het groot huis, lange Nieuwstraat, 48, dat hijbewoonde ( Zie Rec. Bull. 1880) , de elf huyzen in de Pruynenstraat, welke alle zich nog omtrent in hunnen oorspronke-«354lijken toestand bevinden , en zijne andere vaste goederenwerden in den loop van 1571 en 1572, rechterlijk verkocht.Christoffel Pruynen was aangeteekend op de lijst der verdachtenals een aanklever der Luthersche sekte; hij stierf naar allenschijn in 1571.Het fransch bestuur had aan deze straat den, naam gegevenvan rue des Prunes (Pruimenstraat), die langen tijd in het gebruik bleef.Beurze-, Twaalf-Maanden-en Israëlietenstraten.Beurzestraat. In 1531 geopend tijdens den opbouw derBeurs, werd deze straat eenige jaren later volkomen vernield .Den 17 november 1546, ten vijf ure ' s morgends , zegt eenokronijk, berstte een verschrikkelijke brand uit in de Beurzestraat, alsoo dat neghenthien huysen affbranden al neffens355 -een , met al de koopwaren welke zij bevatten; het was onmogelijk iets te redden , daar het vuur te gelijker tijd ontstaan waslangs de twee kanten der straat. Het is ter gelegenheid dierramp, dat het magistraat, door eene ordonnancie van den 26derzelfde maand, verbood in het vervolg houten gevels tebouwen en de bestaande te herstellen , op straf van afbraak envan 60 gulden boete, hetgeen , voegt er Papebrochius bij ,thans nog ( 1700) wordt nagekomen , zoodat het getal huizenmet gevels in hout bekleed , en dat vroeger zeer groot was,aanzienlijk verminderd is , en het is te hopen dat er op heteinde der XVIII eeuw geen enkel meer zal rechtstaan» .-- Twaalf-Maandenstraat. Deze straat werd geopend tezelver tijd als de voorgaande, en bekwam hare benaming vande huizen, erin gelegen langs den westkant, en die de namendragen van Januari, Februari, enz. De huizen den oostkant derstraat vormende, werden allen gebouwd door Rodrigo Fernando d'Almada, ridder en gezant van den koning van Portugaal in Frankrijk , op gronden die hij van de stad gekochthad den 17 augusti 1527. Zijn zoon Fernando Rodriguez d'Almada , verkocht ze allen in 1563 , behalve datgene gezegd de DrijKoningen, dat hij reeds in 1550 afgestaan had aan Guilielmo.Olivo.Den 21 mei 1833, dag der opening van den Club de laLoyauté, Meir n' 115, drong de menigte, opgehitst tegen deaanhangers der orangiste partij , in de bureelen en werkhuizen van het Journal du Commerce, dat alsdan gedrukt werdin het nº 7 der Twaalf-Maandenstraat, en richtte er de grootsteverwoestingen aan. De redakteur van dit blad, M. Lebrocquy, klaagt, in zijne Souvenirs d'un ex-journaliste, bitterover de opbruisching die alsdan in de gemoederen te Antwerpen heerschte, en over de knevelarijen van allen aarddie hij te verduren had. «Gedurende verscheidene jaren ,zegt hij , begaf ik mij nooit naar mijn bureel , dan met eendikken stok in de hand, cen dolk en twee pistolen in dezakken.»356Israëlietenstraat. Deze straat, die de Beurs in gemeenschap stelt met de Kathelijnevest , dagteekent van het jaar1563; zij werd ingericht door Peter van Wesenbeke en Diederik Hackaert, op de gronden van twee eigendommen waarvanzij den aankoop gedaan hadden. Zij bouwden vervolgens, tengezamentlijke kosten , op de gronden de nieuwe straat omzoomende, twaalf huizen die de namen ontvingen der twaalfkinderen van Israël en waarvan acht gelegen waren aan dennoorderkant, vier aan den zuiderkant. Het huis uitmakendeden zuidelijken hoek der straat, werd in 1567 de eigendom vanDiederik Hackaert alleen . Men ziet er nog het volgende opschrift:In Benjamin15 D H C 65en daarboven eene nis versierd met een beeldje Benjaminvoorstellende .De Beurs.Op het kruispunt der drie voorgaande straten en der korteClarenstraat, werd in de XVI eeuw de Handelsbeurs gebouwd.Geheel die plaats was alsdan ingenomen door twee grooteeigendommen, het eene genaamd het Hof ter List (hotel derfamilie van der List) , het andere genaamd den Engel, die zichuitstrekten van de lange Nieuwstraat tot aan de Meir. (1 )Daar de oude Beurs te klein was geworden uit hoofde vanhet altijd toenemend getal der kooplieden , en dat, van eenanderen kant, zij een moeilijken toegang had, dewijl zij vanalle zijden omringd was met huizen en men haar slechts bereiken kon langs enge en donkere gangen , besloot het magistraat er eene nieuwe te bouwen , en te dien einde kocht het(1) De familie van der List bezat tot in 1494 een slottoren met 17 bunders grond,gezegd Hof Terlist, buiten de muren der stad , en dat eene kleineheerlijkheid vormde. De eigenaars droegen den titel van heer van Terlist in de 160 en 17e eeuwen, Het kasteel werd verwoest en vernield in 1542en lag nog in puinen omtrent het jaar 1700.

POLACRTCلتارك القلمDE BEURS


357 -omtrent 1527 de twee hierboven gemelde eigendommen. Dominicus de Waghemakere volgde voor de nieuwe Beurs deplans van diegene, welke hij in 1515 had gebouwd. De werkenwerden aanbesteed voor 19,400 gulden aan de gebroeders Pieter en Adriaan Spillemans , die de hand aan het werk legdenden 11 juli 1531 , en vòòr het einde van het volgende jaar , l, konde Beurs ter beschikking der handelaars gesteld worden; tweegroote torens gaven aan het gebouw een monumentaal aanzien .Deaannemers ontvingen in betaling den overblijvenden grondinhoudende in het geheel 61 1/4 roeden en 22 voeten; menschatte denzelven aan 320 gulden de roede, zoodat de gebroeders Spillemans 218 gulden aan de stad moesten terug betalen.Weinigejaren later, werd de overwelving der portieken uitgevoerd en een verdieping daarop gebouwd, waar het lichtlangs boven binnen drong; die ruime zalen , waar men langs' breede trappen inkwam, werden bezet te beginnen van 1540door winkels van schilderijen , en verkregen daardoor dennaam van Schilderij-pand.Verscheidene beurzen werden gebouwd op het model van deonze; zoo werd die van Londen opgericht onder het bestuurvan den antwerpschen bouwmeester Hendrickx, dien de engelsche kronijkschrijvers Henrike noemen. De pilaren , alsook eenstandbeeld der koningin werden te Antwerpen uitgevoerd .De nieuwe Beurs brandde geheel af, den 24 februari 1581 .Heropgebouwd volgens dezelfde plans, door den bouwmeesterPauwel Luydinck in 1583, werd zij drij eeuwen later ( 1853) overdekt met eene prachtige monumentale ijzeren koepel en werdopnieuw door een brand ten gronde vernield in den nacht van 2augusti 1858.Tien jaren werden alsdan verloren in onbepaalde betwistingenvoor het nieuw herbouwingsplan . In zijne zitting van 26 juni1868 hakte de gemeenteraad eindelijk den gordiaanschenknoop door en nam het plan aan van den bouwmeester Schaddemet veertien stemmen tegen dertien gegeven aan M. Dens. Deoude gaanderijen zijn weergegeven in het nieuwe werk, waar.358 -van de plechtige inhuldiging plaats had den 19 augusti 1872.Gebouwd in den vlammenden ogivalen stijl, is de nieuwe Beurseen der schoonste monumenten onzer stad; het glazen dakechter dat de koer bedekt, is weinig bevallig, en geeft ietssombers, iets treurigs aan het lieve gebouw.In de XVI eeuw hadden de vereenigingen op de Beursplaats tweemaal daags, ' s morgends ten elf ure en ' s avonds tenzes ure . Men ontmoette er, naar een geschiedschrijver zegt , totvijf duizend personen: kooplieden, makelaars, scheepskapiteins ,enz. Men sprak er alle talen , men zag er Spanjaards, Portugeezen, Venitianen , Milaners, Genueezen , inwoners van Lucca,Florentiners, Napolitanen , Engelschen , Schotlanders , Ierlanders, Franschen , Hollanders, Duitschen, Oosterlingen , Denen ,enz.Antwerpen vormde alsdan eene wereldstad, waar al de steden van Europa vertegenwoordigers bezaten .Niettegenstaande dien grooten toeloop van volk dat deBeurs bezocht, heerschte er de volkomenste orde. Elke natiehad hare plaats: de Engelschen stonden in het midden;rechts van de binnenplaats, vergaderden de Italianen en deSpanjaards; links de Franschen en de Waalsche kooplieden;aan den zuidkant bevonden zich de Duitschen en de Oosterlingen; langs den noordkant stonden de Burgondiers, de Hollanders en de andere natiën van het Noorden . Niets was schilderachtiger dan die dagelijksche bijeenkomsten; men zag erlevendige en geruchtmakende groepen , waar elkeen de taal sprakvan zijn land; de kostumen van dit tijdvak waren weelderig ensmaakvol het fluweel, het damast, de satijn , de zijde , warende heerschende stoffen . Onder de verschillende groepen bemerkte men voornamelijk de Italianen en de Spanjaards omhunnegezette en rijkvolle kleeding; het zweerd dat zij aan dezijde droegen verhoogde nog hunne edele bevalligheid .Wat de Antwerpsche kooplieden betreft, de geschiedschrijverLodewijk Guicciardini , die langen tijd te Antwerpen verbleef,zegt dat het waren seer treffelycke ende seer rycke lieden- 359sommige van twee honderd tot vier hondert duysent croonenmachtich voor heur hooft, jae oock meer. Het zijn beleefde,ghesedighe ende verstandige lieden, vlytich om de vreemdelinghen na te- volghen, met de welcke zy lichtelyk maeghschapJOS VANNOOF, IC}ANTWERPSCHE KOOPMAN EN ZIJNE VROUW ( 1370-1380) .ende vriendtschap maecken. Zy zyn vervaren ende geschiktom overal ter wereldt te handelen , ja oock de vrouwenpersonen (al en hebben zy noyt buytens landts geweest) connendrie of vier, sommighe vyf, ses ende seven talen spreken:welck een gheriefelyck ende wonderlyck dinck is .·Dit was ook noodzakelijk daar er meer dan duizend vreemdekooplieden to Antwerpen gevestigd waren..Dezaken welke in onze stad , de metropool vanden europeeschenhandel, het groot middenpunt waar het Noorden en het Zuidenhunne uitwisseling kwamen doen, verhandeld werden , warenzeer aanzienlijk . De verhandelingen met Engeland overtroffenjaarlijks 12 millioen gouden kronen ' t zij 24 millioen gulden;Italië voerde alhier lakens, camelotten en zijden in, voor 3millioen kronen; het graan dat uit het Noorden en Duitschland360aankwam , bereikte eene weerde van 1 , 680,000 kronen; uitdit laatste land werden nog aangebracht 40,000 tonnen wijnen,elke ton bevattende zes antwerpsche amen, hetzij eene weerdeKOSTUMEN DER XVI EEUW.van 3 millioen gulden. De wijn uit Frankrijk ingevoerd ,bereikte de zelfde hoeveelheid vaten; kortom, de handelsbeweging van een jaar beliep eene weerde van ongeveer vier milliards van ons geld , de verhandeling van wisseleffekten er nietin begrepen . Het is op te merken dat de handel van in- en uitvoervan België than's beloopt ongeveer vier en half milliards , ende gene van Engeland, zestien milliards.De beweging der scheepyaart had insgelijks eene grooteuitbreiding genomen . Scribani meldt dat men herhaalde malentot 2,500 schepen in de Schelde gezien heeft, waarvan delaatste twee of drie weken op anker bleven liggen , vooraleerde kaaien te kunnen bereiken of hunne lading te kunnen ontschepen . Er ging geen dag voorbij , zegt hij verder , zonder dater meer dan 500 bodems, metverschillende koopwaren geladen ,de haven binnen kwamen of verlieten; ik heb zelfs hooren361zeggen dat eene enkele tij somtijds 400 zeilschepen aanbracht.De aankomsten beliepen jaarlijks meer dan 90,000 schepenvan allen aard, groote en kleine , komende van de zee of vande binnenwaters . Dit cijfer is hoog, als men nagaat dat in 1879,het getal schepen van allen aard die onze haven bezochten ,beliep tot 36,125, metende 4,477,752 tonnen .Men heeft Scribani beschuldigd eenigzins te hebben overdreven , hetgeen wij slechts moeielijk kunnen aannemen.Scribani was inderdaad een man van eene groote geleerdheid ,die met veel gemak vijf talen sprak: Vlaamsch, Duitsch ,Italiaansch, Spaansch en Fransch (hetgeen overigens alsdanniet zeldzaam was) , en die, uit hoofde van zijne uitgebreidekennissen , in groot aanzien was bij het hof der koningen .Geboren te Brussel, in 1561 , van een Italiaanschen vader,was hij in het order der Jezuieten getreden, waarvan hij laterde provinciaal werd.De kennis en de ondervinding welke hij van den handel enden wissel bezat, waren zoo groot, dat gedurende de veertigjaren dat hij Antwerpen bewoonde, hij bijna altijd benoemdwerd tot scheidsrechter in de betwistingen betreffende den.handel, en dat de kooplieden zich gewillig aan zijne wijze enonpartijdige beslissingen onderwierpen . De latijnsche werkenwaaruit de voorgaande inlichtingen getrokken zijn , verschenenalhier in 1610; het is geheel onmogelijk dat een man van zulkgewicht, zijne medeburgers heeft willen bedriegen , welke evenals hij ooggetuigen waren van pas voorgevallen feiten , en die,in geval die feiten valsch of overdreven waren, hem zijn bedrogkonden aantoonen en hem met schaamte overladen.Wanneer de handel volop in verval was, ten gevolge vanonze inwendige twisten , waren de aankomsten niettemin nogtamelijk aanzienlijk; zoo kwam, in september 1581 , op denzelfden dag, eene vloot aan van vier- en-twintig spaanscheschepen; in de Goede Week van 1582 , bracht een enkele tijveertig schepen aan van Spanje, Portugaal en Madera.De overvloed der koopwaren die somtijds eensklaps aankwa-362 -men, bracht plotselinge veranderingen in de prijzen te weeg;zoo deed, den maandag der Goede Week, 22 meert 1528/9, deaankomst van eene vloot schepen , met vruchten geladen , denprijs der drooge druiven of rozijnen , die te voren verkocht werden aan 7 stuivers het pond , dalen tot eenen halven stuiver. Inseptember 1516 werd de Rhijnsche wijn verkocht aan 10 oordenden pot; in 1519 kostte het veertel koren 9 stuivers en detarwe 12 1/2 stuivers , terwijl in 1557 het koren op eengegeven oogenblik 8 gulden kostte en de tarwe 10 gulden . Deaankomst van talrijke schepen uit het Noorden bracht, in ditlaatste jaar,het koren terug tot zeven schellingen (' tzij 28 stuivers) , en de tarwe tot negen schellingen .De beweging van het vervoer naar onze stad was insgelijksniet onaanzienlijk. De schrijver Scribani verzekert dat tenminste duizend wagens vol koopwaren elke week aankwamenuit Duitschland , de Hanze- steden , Lotharingen en Frankrijk.Meer dan 10,000 boerenkarren brachten elke week levensmiddelen van allen aard aan . Er kwamen dagelijks 200 rijtuigen aan met reizigers uit alle landen .De Beurs van Antwerpen was insgelijks de groote financieele markt van Europa. De factor van Portugaal gelukte ereens in , in één uur, voor den koning zijn meester , drie millioengouden kronen (60 millioen van ons geld); te leenen . Bijna alde vorsten hadden hier Factors of agenten om in hunnen naamleeningen aan te gaan, waarvan de intresten soms tot 14 %beliepen. De koningin Maria, van Engeland, had in 1560 , inverschillende betalingen , een kapitaal uit te keeren , vertegenwoordigende 70 millioen frank. In 1561 moesten Spanje enPortugaal alhier aanzienlijke betalingen doen, uit hoofde vanaangegane leeningen; zoo was onder ander Philips II twaalfmillioen schuldig aan het huis Tucher. Het uitstel in de betalingen verwekte op de Beurs eene groote krisis , die verscheidene maanden duurde . De financieele zaken werden insgelijksop groote schaal verhandeld op de Engelsche Beurs, waar deEngelschen zich ' s morgends vereenigden . Talrijke makelaars363al de talen sprekende, dienden tot bemiddelaars en begaven zichvan de eene Beurs naar de andere; kortom, de wisseloperaties ,naar het zeggen der tijdgenooten , waren waarlijk fabelachtig.Eindelijk, te midden van dien misschien ongehoorden voorspoed in de geschiedenis van het menschdom , bleef de nijverheid niet op den achtergrond . Talrijke lakenfabrieken werktenvoor den uitvoer; de rijtuigmakerij bezigde duizenden armen ,want meer dan vijf honderd personen bezaten een pracht-rijtuig;verder bouwde men te Antwerpen schepen van alle grootten.Er bestonden alhier suikerraffineerderijen, zoutkeeten , zeepziederijen, kanonnen-gieterijen waar stukken van grof kaliberverveerdigd werden . De uitvoer van wapens werd op grooteschaal gedreven; reeds in 1500 , nam een portugeesch vaartuig,dat 7000 matten suiker had aangebracht, eene volle lading invan wagens voor de artillerie , fourgons , musketten , vuurroeren ,serpentijnen, alsook eene volledige keus van kogels . Verderfabrikeerde men te Antwerpen tapijten , lijnwaad , geschilderden verguld leder, gouden en zilveren passem*ntwerken , satijn ,fluweel, damast , zijden stoffen van allen aard. De glasblazerijen de fabriekatie van glasramen vormden een aanzienlijk vakvan nijverheid; de prachtige geschilderde vensterramen, dieonze kerken versieren , kwamen bijna allen uit fabrieken in onzestad gevestigd.Melden wij ten slotte, dat men omtrent 1560, te Antwerpen169 bakkers telde , 78 beenhouwers , 92 vischverkoopers , 200brouwers, 110 barbiers en chirurgijns , 594 kleer- en kousenmakers, 124 goud- en zilversmeden (de fabrieken van diaman.ten en juweelen niet inbegrepen) , 300 schilders en beeldhouwers, en een ontelbaar getal merceniers en kramers, waaronder men begreep alle kooplieden en nijveraars , die gouden ,zilveren en zijden laken, wollen en anderen doek uitsneden;eindelijk telde men alhier meer dan 150 scholen.Wij sluiten dit kort overzicht met eenige inlichtingen betreffende het getal inwoners, welke onze stad telde. Het is nogKarel Scribani, die ons daaromtrent kostbare bijzonderhedeu364meêdeelt: «Ik vind , zegt hij , dat het getal inwoners het aanzienlijkste geweest is van 1556 tot 1577. De bevolking teldealsdan meer dan 100,000 zielen . Om dit te bewijzen, zal ikhet oude register nemen van 1568. De verschillende wijkenbevatten het volgende getal burgers: de eerste , 6,239; detweede , 5,929; de derde, 6, 124; de vierde, 6,512; de vijfde ,5,218; de zesde , 5,810; de zevende , 9,627; de achtste, 6,943;de negende, 7,419; de tiende , 7,529; de elfde , 7,234; detwaalfde, 7,164; de dertiende, 8,248; hetzij te samen 89,996 .De vreemdelingen de stad bewonende, beliepen 14,985; duswaren er in het geheel 104,981 inwoners, buiten de zeeliedenwaarvan een groot getal aan boord der schepen waren . Devoorsteden en de dorpen van den omtrek der stad , telden 50,000inwoners, die het recht van burger hadden , even als die welkein de stad zelf geboren waren. Voegt daarbij de personen uitden vreemde gekomen . Ik lees dat in de jaren 1549 , 1556 ,1559 en 1561 , men meer dan 200,000 burgers en vreemdelingen geteld heeft. Niemand zal zich daarover verwonderen ,wanneer men het groot getal Duitschers , Spanjaards, Portugeezen , Engelschen , burgers van Genua, Florentië, Milaan ,Pisen en Lucca, Franschen , enz. kent, die alhier woonden.Zoo hadden, bij voorbeeld, drie honderd rijke en vermogendespaansche familien hunne vaste woonst te Antwerpen.»Ongelukkig leed die schitterende voorspoed schipbreuk temidden van onze burgerlijke en godsdienstige twisten. Deinrichting der hollandsche provinciën als onafhankelijke Staat,leverde in hunne handen de verschillende afloopen der NederSchelde, en sedert de overgaaf van Antwerpen in 1585, wasde Schelde bijna feitelijk gesloten , toen zij het bepaaldelijkwerd door het verdrag van Munster, in 1648. Ook haddenomtrent het jaar 1600, de meeste groote vreemde koopliedende stad verlaten . Het verval volgde spoedig . Een geschiedschrijver verhaalt dat in 1601 het lokaal der Beurs eene warevechtplaats geworden was, waarheen zich elkeen gewapendbegaf en waar de gewelddadigste tooneelen plaats hadden;365 -Teene ordonnancie der Aartshertogen was noodig om het dragen.van wapens op de Beurs te verbieden . Eindelijk , omtrent 1758 ,werd de Beurs slechts bezocht door een gering getal personen;te beginnen van dit jaar werden de twee jaarlijksche foirenonder de zuilengangen gehouden, doch zij ook waren slechtsde schaduw van hetgeen zij twee eeuwen vroeger waren geweest.Wij zegden hierboven dat de bovenzalen der Beurs verhuurdwaren, ten deele voor uitstalling van schilderijen , ten deele aande klein -handelaars die er winkels inrichtten . Dit gebruikmoet opgehouden hebben te bestaan omtrent 1650 , want in1663 bekwam de Sint- Lucasgilde de toelating hare zittingen tehouden en hare vertooningen te geven, in de zalen gelegen langsden kant der Clarenstraat. Het was daar ook dat, te beginnenvan hetzelfde tijdstip tot in 1811 (zie bl . 258) de teekenkursusder Academie gegeven werd, waarvan David Teniers de bijzonderste stichter was. In deze laatste tijden , dienden die zalen voorde bestendige tentoonstelling van schilderijen . De vleugel langsden kant der Israëlietenstraat gelegen diende gedeeltelijk in1651 tot depot voor de boeken , de openbare bibliotheek samenstellende , door den kanunnik Aubertle Mire ( Mircus) verzameld .Vele werken werden er verloren of gestolen . In 1687 werdende overblijfsels er van overgebracht naar het Stadhuis, waar zijweggeborgen werden in het vertrek gezegd Pestkamer, thansde oude archievenzaal; zij bleven er onverzorgd tot omtrent1800. Zij werden alsdan gerangschikt en vormden de kern dertegenwoordige bibliotheek .Het is in een der zalen van den westervleugel , dat de Indische Maatschappij hare vergaderingen hield . De zalen langs dienkant, dienden later voor de zitting der Rechtbank en der Kamer van Koophandel.Eiërmarkt, Beggaardenstraat en gang, Vlemincken Sudermanstraten.De plaats waar zich thans de Eiërmarkt bevindt, diende366eertijds voor de wekelijksche veemarkten. Het was in deveertiende eeuw, zooals wij gezien hebben, dat die merkt overgebracht werd naar de plaats waar zij thans nog is . De plaatsdier oude markt ontving alsdan verschillende benamingen ,zooals Corte Mere, Oude Veemerckt, Hoenderenmerckt ,Kiekenmerckt, en eindelijk die welke zij thans draagt.De voornaamste bijzonderheid der Eiërmarkt is het bekendebeeldje van den Eiërboer, dat eene openbare pomp versiert.Het is de Antwerpsche Pasquino. Teun (Antoon) Koekeloer -wwwwww.dit is de naam van die beroemde personnagie , is gezeten opin eene mand eiëren en heeft er eene andere op zijne kniën;zijn rechterhand houdt hij een ei , dat hij de huishoudsters te367koop biedt. In zijn zak bevindt zich een holleblok, waarvanmen slechts een gedeelte ziet . Teun geeft zich uit voor denoudsten burger van Antwerpen, na den reus Antigoon; inderdaad zijne geboorte dagteekent van 1667. Evenals het bevalligMelkboerinneke, dat de pomp op de Melkmarkt bekroont,laat de Eiërboer geene gebeurtenis, geen feest, geen intredevan prinsen voorbijgaan , zonder zijne gevoelens, zijne politiekedenkwijzen te doen kennen.Tijdens het eerste bezoek van Bonaparte, in 1803, wasTeun, even als al onze medeburgers , vol bewonderingen geestdrift voor den jongen held, die onze tempels had doen heropenen.en voor onze stad werken ontwierp, welke deze haren oudenroem moesten weergeven . Ook richtte hij hem het volgendekompliment toe:Otoi, dont le génie étonne l'univers,Dans le sein de la paix comme aux champs de Bellone,Daigne un instant sourire aux habitants d'Anvers,Et de ma main rustique accepter la couronne .Maar de geestdriftige personnagie was, even als iedereen ,spoedig ontgoocheld . Na den val van den dwingeland, herademde hij ale na eene lange verdrukking, en uitte zijne klachten, in zijne moedertaal, in de volgende verzen, welke wijtrekken uit een belangwekkend werkje van M. Jan van Rotterdam:Ach wat heb ik druk en smertHier gezien en g'hoord ter merkt!Ik hoorde anders niet dan klagen;Nu verwacht ik goede dagen.Geburen van de merkt, de vrede is nu geboren;Al meer dan twintig jaer had ik myn spraek verloren .Nu word ik in myn borst een sprekend drift gewaer,En wil maken aen U, mijn smarten openbaer.Ziet my van 't hoofd af aen , myn hoed die is versleten ,Myn fuyk is van de mot ten deele opgeëten,368 -De schoenen van myn voet zyn slecht en afgeteerd,Want zy in twintig jaer niet meer en zyn gesmeerd;De waggen van myn been hebben ' t couleur verloren ,Myn baerd in vier mael zes en is niet meer geschoren,Myn kleeren, met een woord, die zyn geheel vergaen ,Zelfs myne regte hand die is my afgeslaen.'k Schey uyt gansch d'Eyermerkt komt al tot my geloopenOm voor myn oud katyf nieuw kleeren gaan te koopen ,Och vrienden, uwe gift is voor my groote winst .Geheel myn eyerkorf die is tot uwen dienst .Dit was eene scherpe zinspeling op de ellende en den nood ,waarin een groot aantal personen gevallen waren ten gevolgeder fransche dwingelandij , die gedurende meer dan twintigjaar op ons ongelukkig land had gewogen.Den 5 mei 1814, ter gelegenheid der intrede van de legersder Bondgenooten, drukte de Eyerboer zijne vreugde uit doorde twee volgende jaarschriften:ZYT ALLE WILLEKOM GEALLIEERDEN.I BID THEY ALL WELLECOME.Zooals men ziet heeft Teun eenige kennis van het engelsch,maar hij moet er zich nog in volleeren .In de maand augusti 1840, ter gelegenheid van het ongevaloverkomen aan het plaasteren model, dat dienen moest voor devoorloopige inhuldiging van het beeld van Rubens, schreef hij:Burgers van Parys en Londen,"T Beeld van Rubens ligt in gruis,En de feesten zyn geschonden ,En daer loopen razend honden:Blyft gerust maer liever t ' huis.Een policie-kommissaris kwam het geschrift wegnemen enhet scheelde weinig, of hij ging over tot de aanhouding vanonzen hekelzuchtigen medeburger.Melden wij eindelijk deze drie andere verzen , welke hij eenigedagen later rijmde ter gelegenheid der Rubensfeesten:369 -Is de Reus ' nen grooten man ,Rubens is ' nen anderen JanWaer de Reus niet aen en kan.Wanneer s'anderdags de Reus over de Eiermarkt kwam ,verre van zijn boezemvriend met eene diepe buiging en herhaalde malen te groeten , zooals het zijne gewoonte was, draaidehij hem verachtelijk het hoofd toe, en maakte een bedreigendgebaar. Dit was een antwoord op zijne eenigzins oneerbiedigeverzen. Het was den bloedigsten hoon , dien de brave en argelooze Eiërboer te verduren gehad heeft gedurende zijn twee- eeuwenoud bestaan . Maar, een oogenblik oneens geweest zijnde ,hebben onze twee boezemvrienden zich openhartig verzoendsedert dien. Hopen wij dat de goede verstandhouding niet meerzal gebroken worden, en dat zij beiden nog lange eeuwen zullen.leven.De noordelijke kant der Eiërmarkt was eertijds bezet doortwee groote godsdienstige instellingen , het klooster der Beggaarden of Bogaarden en dat der Cellebroeders.1° De Beggaarden. ·- Deze religieuzen ook gekend onderden naam van Broeders van Boetveerdigheid , kwamen zich teAntwerpen vestigen in 1228. De stichting van dit order wordttoegeschreven aan Godfried met den Baard; de Broeders haddenkosteloos den inwoon en den kost, maar zij moesten werkenom in hunne andere uitgaven te voorzien . Het waren bijnaallen wevers die afzonderlijk woonden, toen zij zich in 1290in gemeenschap vereenigden en zich aan den regel van denheiligen Franciscus onderwierpen; hun naam komt, naar hetschijnt, voort van de heilige Begga, hunne patrones . Zij blevenhun bedrijf van wevers in gemeenschap uitoefenen tot in 1455en deden eerst hunne plechtige professie in 1469. De wijdinghunner kerk had plaats acht jaren later. Het klooster bezettealsdan eene groote langwerpig vierhoekige oppervlakte begrepen tusschen de Eiërmarkt (waar de bijzonderste ingang was) ,het gesticht der Alexianen , de korte Nieuwstraat en de Kathelijnevest.1-370 -Het klooster werd door de Hervormden afgeschaft in 1579;het Magistraat deed alsdan de kerk afbreken , en opende op dehoven eene straat, de Vleminckstraat met de Kathelijnevestverbindende, om alzoo een weg in te richten , die rechtstreeksnaar de Beurs leidde. Die straat ontving den naam van hetoud klooster. Wanneer de Beggaarden vijf jaren later terug inhet bezit gesteld werden van hun klooster, eischten zij de sluiting der nieuwe straat, maar het Magistraat gaf hun tot antwoord dat die weg, welke de verlenging der Vleminckstraatuitmaakte, de Melkmarkt rechtstreeks met de Beurs verbond;dat dit eene groote gemakkelijkheid was voor de kooplieden ,die vroeger een grooten omweg moesten doen langs de korteNieuwstraat of de Meir. De vraag werd dus van de hand gewezen, maar, tengevolge eener overeenkomst met de stadgesloten den 2 september 1591 , gaf men aan de religieuzen deneigendom weer van de gronden en huizen , op de nieuwe straatuitkomende . De Beggaarden bouwden op de gronden gelegenten zuiden der straat , eene nieuwe kerk, die in 1591 gewijdwerd onder de aanroeping van den heiligen Joannes- Baptista;daar de nieuwe straat het klooster van den hof scheidde , worden de religieuzen gemachtigd een doorgang te bouwen avecécheliers ou degrès de l'un et de l'aultre costé par dessous ladite rue , pour par iceluy pouvoir aller et passer à la couverteet sans estre apperceux à leur jardin . Die gemeenschap bestaat nog, alsook de hof, waarnevens men een magazijn zietdat de Infirmerie der religieuzen was. De kerk van dit kloosterwas nog al merkweerdig; zij bezat talrijke kunstwerken, s childerijen van P. Ykens, Jan Bockhorst, gezegd Langen Jan,Jan Peeters, broeder van Bonaventuur, verscheidene landschappen van Gaspard de Witte en Antoon Goubau.De religieuzen werden, na een bestaan van zes eeuwen , uithun huis gejaagd den 17 december 1796; den 19 october vanhet volgende jaar, werden het klooster, de hof en de kerk verkocht voor 115, 500 fr . Daarenboven deed men acht- en- twintig huizen, hun toehoorende en gelegen in de Beggaarden-371 -straat en gang en op de Eiërmarkt insgelijks verkoopen . De kerkwerd in huur genomen door de geburen en den 23 meert 1800heropend; in 1801 herwijd, diende zij nog eenigen tijd voorde noodwendigheden van den eeredienst.Het grootste gedeelte van het klooster is thans gebruiktvoor het hotel der Messageriën van Gend en Loos; de kerk ,die in zeer vervallen toestand verkeert, dient tot magazijn aandit bestuur.2° De Cellebroeders.— Hun klooster besloeg eene nog alruime oppervlakte gelegen tusschen de Eiërmarkt en de korteNieuwstraat, komende ten oosten tegen de Beggaarden .De Cellebroeders , afkomstig uit Duitschland , vestigdenzich te Antwerpen omtrent 1300; hunne taak bestond in hetverzorgen der ongelukkige krankzinnigen , het bedienen derzieken en het begraven der dooden . Hun naam komt voort vande cellen welke zij bewoonden; men noemde ze ook in hetbegin Matemannen en Lollaerds en later Alexianen, uithoofde van hun patroon , den heiligen Alexius. Zij hadden geenvaste woonst tot in 1345; op dit tijdstip gaf Hendrik Suderman ,een rijk koopman, afkomstig van Dortmund, in Westfaliën ,hun een groot huis , Eiermarkt, waarvan de hof zich totomtrent de korte Nieuwstraat uitstrekte . De Alexianen bewezengroote diensten gedurende de zwarte pest, die in 1348 heerschte .Alhoewel het gesticht dier religieuzen geen gasthuis was,maakte zijne ligging op het middenpunt der stad en in eenevolkrijke wijk , niettemin een zeker gevaar uit voor de openbare gezondheid, dewijl de Cellebroeders dagelijks in aanrakingwaren met pestlijders en lijken van personen aan de besmettinggestorven . Overal in de gebuurte vroeg men hunne verplaatsing; ook hadden de religieuzen , in het vooruitzicht van ditgeval, in 1527 een grooten eigendom gekocht op het uiteindeder Meir, waar, zooals wij vroeger gezien hebben , het Magistraathen door een dekreet van 1547 dwong, hun klooster over tebrengen.In 1551 deden de Alexianen met de toelating van den Paus,372 -1de gebouwen van hun oud klooster, alsook de kapel , afbreken ,openden op de gelijk gemaakte gronden eene nieuwe straat ,bestemd om de Eiërmarkt met de korte Nieuwstraat te verbinden, en verdeelden de beschikbare gronden in talrijke loten,welke de kleinhandelaars zich haastten aan te koopen , om erhuizen te bouwen. Al de gebouwen met driehoekige voorgevels ,welke men er aantreft, dagteekenen van dit tijdstip . De nieuwestraat werd regelmatig gemaakt en voltrokken door de afbraakvan een groot huis , gelegen in de korte Nieuwstraat, nevensdatgene gezegd ' t Kasteel van Ryssel, waarvan de religieuzenden aankoop gedaan hadden van Rochus Versmissen, den13 augusti 1554; zij ontving van in den beginne den naamvan Suerstrate , dien zij bleef dragen tot in deze laatste tijden.Die naam van Suerstrate, verkorting van Suderstrate, werdhaar gegeven , naar wij gelooven, ter herinnering aan denstichter der Cellebroeders , die zijne woning dicht daar bij had ,in een groot huis , Eiërmarkt n' 7. Ten tijde van Papebrochius was dit huis eene vermaarde herberg, geheeten denByenkorf, en die zich uitstrekte tot aan de Vleminckstraat .Hendrik Suderman of Suyderman had in den handel eene aanzienlijke fortuin gewonnen; hij maakte er het edelste gebruikvan, om door alle middelen het lijdende menschdom ter hulpte komen . Antwerpen is hem vier fondaties verschuldigdwaarvan twee nog bestaan; in 1343 stichtte hij een groot godshuis in de lange Gasthuisstraat; in 1345 de Zwart-Zusters ende Cellebroeders; in 1353 het godshuis en de kapel, Schoenmarkt. Die edele en milddadige man had het ongeluk op zeeom te komen , gedurende eene reis welke hij deed aan boord vancen zijner schepen .Hendrik Suderman had voor gebuur ( 1 ) een niet minderuitstekend man , alhoewel onder andere opzichten: Jan van66(1) Eene akte van 1344 maakt melding van een huis, gelegen tusschen dit van Hendrik gezegd Zuderman van den eenen kant, en dat van Jan van Boendale, van den anderen kant, quasi in opposito vici qui diciturCorte Mere. De woorden Corte Mere beduiden ongetwijfeld hier de Bed- denstraat, alhoewel deze straat oudtijds bekend was onder den naam vanCorte strate.373Boendale , meer gekend in de geschiedenis onder den naamvan Jan de Clerck; hij was inderdaad gedurende ongeveereen halve eeuw sekretaris der stad . Geboren te Boendale, nabijTervueren, omtrent 1280 , kwam hij zich te Antwerpen vestigenin 1310; hij werd kort daarna gemeentesekretaris , vervuldein die hoedanigheid, voor de stad , een groot aantal belangrijkezendingen, en stierf te Tervueren in 1365. Men heeft van hemverscheidene werken in verzen, van het grootste belang voorde geschiedenis. Het bijzonderste is getiteld De BrabantscheYeesten (feiten) , waarvan de hersteller der vlaamsche letterenin ons land , de beroemde Willems, het handschrift heeft uitgegeven een veertigtal jaren geleden . Een tweede werk heeftvoor titel: Den derden Eduwaert; de dichter verhaalt erin degebeurtenissen der regeering van Eduard III , koning vanEngeland . Deze prins, die , zooals men weet, te Antwerpen den22 juli 1338 aan het hoofd van zijn leger was aangekomen,keerde er herhaalde malen weer gedurende den oorlog welkenhij tegen Frankrijk voerde, en verliet eerst definitief den 20februari 1340 de Sint- Michielsabdij , waar hij zich met zijnefamilie gevestigd had.Wat de Vleminckstraat betreft, deze werd geopend in 1562door Jan Vleminck, zoon van Sebastiaan , op een eigendom dienhij den 6 mei 1561 gekocht had ván zijn oom Jan Vleminck,heer van Wijneghem, zoon van Jan en van Agnes Schetz . Dieeigendom, gezegd de Saülsboom , bezat eene in rijpoort, binnenplaats , stal , hof en pavilloen met uitgang «op de Oude Veemerckt of Hoendermerckt ">, en bevatte vier huizen waarvantwee ten noorden nevens de poort, en twee ten zuiden; hij wasgelegen tegenover de nieuwe koor der Kathedraal .«Den 29 april 1562 , verkocht Jan Vleminck een magazijn ,gelegen in de geconcipiëerde nyeuwe strate loopende van doLynwaetmerckt ende van jegens over de nyeuwe choor vanO. L V. kercke aldaer naer de Suerstrate toe .» Jan Vleminckbouwde in de nieuwe straat het huis nº 17, dat hij zonder twijfel betrok.374 --Bedden-, Hespen- en Sint- Pieterstraten.De Beddenstraat droeg oudtijds de benaming van Corte strate.Haar tegenwoordige naam, die van de XVI eeuw dagteekent ,komt voort van de meubelfabrikanten die er vroeger woonden ,maar, behalve dien naam , droeg zij nog dien van Lombaerdstractken, van een Lombaard die er in de XVe eeuw ingericht was.Op vrijdag 5 juli 1566 , lezen wij in eene kronijk , berstteeen brand uit in de werkhuizen van een schrijnwerker dierstraat en nam in korten tijd eene groote uitbreiding. Menbevond zich alsdan op een tijdstip , wanneer de gisting dergemoederen tot het toppunt was gestegen en zich korten tijddaarna zou doen kenmerken door de verwoesting der kerkenen de uitbersting van den burgeroorlog. Zoodra het bericht vandien brand verspreid was, vormden zich groote samenscholingen in de nabijheid en vooral op de Eiërmarkt; kwaadwilligepersonen begonnen aanstonds de groepen te doorloopen , uitroepende: Wij zijn verraden , laat ons de verraders doodslaan en bedreigingen van plundering en andere onheilspellende kreten uitbrengende . De burgers, bevreesd hunne huizen.aan de plundering en de verwoesting overgeleverd te zien ,sloten hunne deuren en vensterluiken; vele inwoners, buitenzich zelven van schrik, vluchtten tot in de kathedraal waarvanmen de deuren sloot . De tusschenkomst der overheden brachtweldra voor een oogenblik de kalmte in de gemoederen terug.Omtrent vier ure stortte de voorgevel van het verbrande gebouw in , drie personen doodende en een vierde doodelijkkwetsende, hetgeen eene nieuwe opschudding in de stad teweegbracht. Eindelijk in den avond van dien dag van beroerten ,stapten Hendrik van Brederode en zijne gezellen , zooals wijlater zien zullen , af in het Hotel den Rooden Leeuw , Kammerstraat, welke gebeurtenis de ophitsing der gemoederennog vermeerderde.In de Beddenstraat bevond zich in de XV eeuw de heerlijkewoning der familie van Sompeken , welke geheel den westhoek3757der Eiërmarkt uitmaakte en waarvan de thans nog bestaandetoren een overblijfsel is . De groote huizing daarvan gespleten(denkelijk n' 8) werd in 1517 de eigendom van Fernando deBernuy, portugeesch koopman , en was tijdens de SpaanscheFurie bewoond door den pagador (betaalder der troepen) Francesco de Lixalde . «Op zondag 4 november, om drij ure , verhaalt M. Génard in zijn werk la Furie Espagnole, zag men dekoetspoort van het oud hotel de Bernuy opengaan , en eenman gansch gewapend, de schoonbroeder van Lixalde , MartinoMarlier , vertoonde zich in de straat, gevolgd van eene bendesoldaten, die begeleid was door de meid des huizes , Maria deSoete . Het bloot zweerd in de hand, gaf Marlier het signaal vanden aanval , roepende: dineros! dineros! gelt! gelt! croonen!croonen! De inbeschuldigings akte later tegen dezen eerloozenkerel opgemaakt, doet al zijne wandaden kennen sedert hij hethotel de Bernuy verliet, tot op het oogenblik dat hij gekwetstnederviel aan het Oostershuis, na eenen schandelijken aanslagbedreven te hebben in het huis eens brouwers, dewijl zijnemedeplichtigen er alles plunderden . Het blijkt bij een lateringesteld onderzoek dat de pagador in de stallen van zijn hotelde bijzonderste burgers van den omtrek deed brengen; daar integenwoordigheid zijner vrouw, deed hij hun eene ondervragingondergaan , en daarna op de pijnbank uitstrekken. De eenenbedreigde hij naar het kasteel te doen brengen , de anderen tedoen nederschieten of ophangen; sommigen door lang smeekenwerden losgelaten, na dat men hun een rood merk op hetvoorhoofd had gegeven . Maria de Soete geleidde dan de gevangenen naar hunne woning waar de meubelen werden doorzocht;tot de spaargelden der kinderen , alles werd geroofd . Weigerdende burgers hunne kostbare weerden aan te wijzen , alsdan bevool deze afgrijselijke vrouw aan de soldaten de weêrspannigenin hun bed te leggen en er het vuur aan te steken . Deze wreedheden duurden alzoo eene week lang. >Twee kleine doorgangen verbinden dit gedeelte der stad metde Groenplaats; het zijn de Hespen- en Sint- Pieterstraten ,@376die elk haren naam ontvingen van een uithangbord . De huizenwelke de driehoekige oppervlakte tusschen die twee stratenbegrepen bezetten , werden gebouwd omtrent 1625 .Groenplaats.Deze plaats, welke tot op het einde van verledene eeuw, langsalle kanten door een afsluitingsmuur omringd was, vormde vanonheugelijke tijden af het kerkhof van Onze- Lieve-Vrouwe. Sedert langen tijd reeds had de gewoonte van begrafenissen te doen.in de kerken en binnen de steden , tot ernstige reklamen aanleiding gegeven, maar het was niettemin ten allen tijden blijvenbestaan. Joseph II deed eindelijk zijne overheid in de kwestieHOTELUEL'EUROPEgelden, verbood de begrafenissen in de stad, en beval , in 1784,de inrichting der twee kerkhoven van het Kiel en van Stuivenberg. Het Onze - Lieve - Vrouwekerkhofbleefin zijn oorspronkelijken staat tot in 1799, wanneer de afsluitingsmuùr werdafgebro .!ken. De eerste Konsul beval, tijdens zijn verblijf te Antwerpen,door een dekreet van 21 juli 1803 , de afbraak van vier huizentoohoorende aan de domeinen en die zich bevonden tegenover dePandstraat; de plaats alzoo geheel ontruimd , werd in 1804377afgesloten met kettingen rustende op grove steenen pilaren , beplant met honderd een-en-twintig lindenboomen, en ontvingden naam van Place Bonaparte, ter eere van haren stichter.In 1809 nam men tijdelijk de kettingen weg om eene afsluitingop de Schelde te maken, ten einde de engelsche vloot te beletten voor de stad te komen.\Het is op deze plaats dat men , gedurende den blocus vanhet vasteland , de koopwaren van engelschen oorsprong verbrandde, die dikwijls uit geheele ladingen bestonden . In december 1810 waren de koopwaren zoo overvloedig, dat men zesuren daags voor dit vernielingswerk moest besteden .De straten die de Groenplaats, thans nog gemeenlijk het Kerkhof genaamd, omringen, bevatten verscheidene huizen met geschiedkundige voorgaanden:1° Het hotel nº 41 , nevens het oudJusticie-paleis. - Velebelangwekkende feiten zijn aan dit huis verbonden . Omtrenthet midden van verledene eeuw, behoorde dit huis aan den heerJan-Auguste, baron van Hove, burgemeester, wiens erfgenamenhet afstonden in 1758 , aan graaf Karel de Proli , admiraal vande Schelde , die het deed herbouwen en er verscheidene naburigehuizen bij inlijfde. Het fortuin van graaf de Proli moet zeergroot geweest zijn , vermits hij zijnen zoon Karel , in juni 1779 ,wanneer deze te Gent in den echt trad met Maria-Sophia VilainXIIII, eene gift deed van 100,000 gulden courant, buiten 1/4paart in de winsten van zijnen handel , welke laatste bepalingin 1784 veranderd werd in eene rente op het huis van 2,000gulden ' s jaars, waarvan het kapitaal beliep 50,000 gulden courant.De graaf Karel de Proli was omtrent dit tijdstip aangesteld.geworden als een der drie directeurs en bankier der beroemdeAziatische Maatschappij , gesticht te Triest in 1781 , maar waarvan de zetel te Antwerpen gevestigd was. Het was een dervermogendste handels-en bankhuizen van dit tijdstip . In 1785gingde bank de Proli eensklaps ten onder , een zeer belangrijkte kort latende . Een groot aantal familiën van onze stad en378elders werden volkomen ten onder gebracht door die ramp, diegeheel Europa door een grooten weêrklank had. Jozef II verloorer 50,000 dukaten bij; zijn minister, prins Kaunitz, 10,000dukaten; de weduwe Wulf, te Gent, 400,000 gulden . Eenschimpschrift (La Lune comme elle va) , te Gent uitgegevenin 1785 , maakt bekend dat die stad er aanzienlijke sommen bijverloor, maar, voegt de schrijver er bij , Antwerpen is hetgrootste slachtoffer . Iedereen is er in de uiterste droefheid, ceneenkele straat verliest er tot 1,800,000 gulden .» De faillietbracht de ontbinding der Aziatische Maatschappij te weeg;hare aktien werden ter Beurze verkocht met 90 0/0 verlies.Gedurende den winter van 1772 vermaakten zich, zooalswij gezien hebben , de leerlingen der Akademie en de kunstenaars , met overal in de stad reusachtige sneeuwbeelden temaken; op de binnenplaats van het huis van graaf de Proli ,hadden Jan-Engelbert en Pauwel Pompe een beeld opgerichtvan vijftien voet hoogte , voorstellende het gevecht van Herkulesmet den leeuw. Het werk van M. de Robiano geeft er eene koper gravuur van.Het hotel de Proli diende in 1794 tot zetel aan het Toezichtskomiteit, waarvan de zending, in die dagen van schrik ,hierin bestond, de geëmigreerden te bewaken , de verdachtepersonen aan de Sans-Culotten aan te klagen en ten hunnenopzichte de gewelddadigste maatregelen te nemen . Dit komiteithad in zijne handen de vrijheid en het leven van elken burger.Op dit tijdstip was het hotel den eigendom van graaf JaakJozef-Antoon de Cornelissen-du Bois de Vroylande , die, gekwotiseerd zijnde in de belasting van tien millioen Voor100,000 fr . , de stad verlaten had, zooals bijna al de grootefamilies.De vader van den graaf, Jan- Baptist de Cornelissen , heervan Cortenaeken , Schooten en Weynsbroeck, was burgemeestervan Antwerpen gedurende de jaren 1743, 1744 , 1754 en 1755 .Dezelfde weerdigheid werd in 1811 , door een dekreet van denkeizer gedagteekend van Vlissingen, verleend aan den379eenigen zoon van graaf Cornelissen - du Bois , omdat, zegdeBonaparte, die familie zich openhartig bij Frankrijk had aangesloten en dat het achtbare lieden waren , die hunne inkomstenop weerdige wijze wisten te besteeden.Die benoeming, niettegenstaande den jeugdigen ouderdomvan den nieuwen titularis , Jan - Baptist de Cornelissen-Stier(hij was slechts 23jaar oud), ontmoette in onze stad een eenparigen bijval.Eenige dagen later, den 30 september, kwam Napoleonalhier onverwachts aan , ten een uur na middernacht, en stapteaf in het hotel van den nieuwen maire; maarschalk Duroc ,prins de Neufchatel, maarschalk Mortier en een groot aantalgeneraals , die zijn gevolg uitmaakten , namen eveneens hunintrek in partikuliere huizen .Van af zes ure ' s morgends, zeggen de schriften van dientijd , was de keizer te been en ging hij uit om de timmerwerven , de dokken en andere werken te bezichtigen; in den môrgend kwamen de overheden hem hunne hulde brengen , en hijondervroeg hen met veel belangstelling over den toestand vanden handel en de nijverheid. De keizerin Maria- Louiza kwamin den namiddag uit Brussel aan . De keizer verbleef te Antwerpen met zijne echtgenoote en zijn stoet van prinsen , hertogen en generaals tot den 5 october. Dit was zijn vierde enlaatste bezoek in onze stad .Napoleon droeg de familie de Cornelissen eene levendigegenegenheid toe; zoo had hij den vader aan zijn hof gehecht,in hoedanigheid van kamerheer, en had hem verheven tot graafvan het Keizerrijk; hij had den zoon in 1810 benoemd totmaire van Wommelghem en Staatsraad, en in 1811 tot mairevan Antwerpen. Deze laatste behield zijn ambt van maire slechtstot in 1814; ondertusschen had zijne familie Antwerpen verlaten om zich te l'arijs te vestigen, op het verlangen daaromtrent door den keizer uitgedrukt. Het verblijf in de grootestad bracht hun geen geluk aan, en de Cornelissen hadden het380"verdriet hun overgroot fortuin te zien verdwijnen in slechtespekulaties, in buitensporige en onordelijke uitgaven .Na den dood van graaf de Cornelissen-du Bois , welke teParijs plaats had den 21 december 1813, werden zijne goederengerechtelijk verkocht: het kasteel van Ternessen , te Wommelghem, dat Napoleon met een bezoek had vereerd , gingover alsdan of later, tot den heer baron de Witte; het hotel derGroenplaats werd in 1815 de eigendom van Frans de Vooght,meester-metser, ongetwijfeld voor rekening van mejufvouwFrancisca-Henrietta le Candele, op wiens naam het werdovergeschreven in 1825, om na hare dood over te gaan aanharen klein-neef en hare klein- nicht, de twee kinderen vanden gewezen maire de Cornelissen-Stier ( 1 ); het werd den 24juni 1830 verkocht aan den Cercle de l'Union voor den alsdanovermatigen prijs van 125,000 gulden.Het is in het lokaal van den Cercle de l'Union dat, den26 october 1830, de belgische patriotten zich kwamen uitrusten en wapens halen , om de verschillende posten aan terauden die door de hollandsche troepen bezet waren binnenen aan de poorten der stad .Deze maatschappij werd in 1846 ontbonden en alsdan werdhet hotel de eigendom van baron Eduard Cogels , die het in 1864afstond aan den heer Louis van den Abeele.Herinneren wij nog dat in dit zelfde huis in 1814 verbleefgeneraal Carnot, gouverneur der stad en bevelhebber derfransche troepen, gedurende het beleg van Antwerpen door deverbondene mogendheden; twee geladene kanons bevondenzich voor de poort.2° Het Hotel Saint- Antoine. - De plaats waar zich ditschoon hotel bevindt, was in de XVI . eeuw bezet door eenuitgestrekt gebouw, van ter zij bestreken met twee torens die(1) Hij stierf te Schooten den 26 juni 1848; uit zijn huwelijk met Josephina- Isabella Stier, sprooten twee kinderen voort: Jacques, geborenin 1806 op het kasteel van Ternessen te Wommelghem, die later eene droeve beruchtheid kreeg, en Henriette, die den baron Eugeen-Karel- Hendrik van Havre huwde en overleed in 1834 bij het ter wereld komen van haar eerste kind , Hendrik.381 -hunne grondvesten hadden in de Sint-Bernardstraat. In 1605deed de doorluchtige bisschop van Antwerpen, Mirceus (Jan leMire , schielijk te Brussel gestorven in 1611) , den aankoop vandien eigendom om er het bisschoppelijk seminarie te stichten .De eerste president van het seminarie was de geleerde LaurentBeyerlinck, die de grootste redenaar was van zijn tijd: hij sprakde lijkredens uit van den bisschop Jan Mireus , van den aartsbisschop Hovius, van koning Philips Iten van den aartshertogAlbert. Het seminarie bestond op die plaats slechts gedurendeorgeveer eene halve eeuw. Het lokaal werd alsdan toegeëigendvoor eene ruime hotelhouderij , aan welke de benaming werdgegeven van Sint Antonius van Padua. De oude gebouwen , dieop hun toppunt een beeld van dien heilige droegen , werdenin het begin dezer eeuw afgebroken en maakten plaats voor hetprachtig gesticht dat men er thans ziet.3° Het oude Pastoraal Kollegie. Dit gebouw, oudtijdsgenaamd de Roos, vormde in de XVI eeuw het hotel der Welser, duitsche kooplieden , die uit hoofde hunner overgroote fortuin , eene plaats innamen nevens de vermogende handels- enbankhuizen van Fugger, Hochstetter, Salviati , Tucher, Affaitadi,Buonvisi , Justiniani, Gualteroti , Spinola, Douchy, Schetz, enz .De Welser's hadden zonder twijfel de stad verlaten tengevolgeonzer godsdienstige twisten en oneenigheden , want, in 1580,diende hun huis tot zetel aan eene kommissie, door de stadgekozen, om de lijst op te maken van al de geestelijke goederen .Al de priesters, kloosterlingen en zusters waren, ingevolgevan twee dekreten van den 13 mei en den 23 juni 1580 ,gedwongen de opgave te leveren van de eigendommen die zebezaten of bestuurden, op straf van gevangenis en zelfs vanstrengere kastijdingen . Het is onnoodig te zeggen dat dit slechtshet voorspel was van de konfiskatie in massa door de Protestanten van de geestelijke goederen .In 1679 werd het oud hotel der Welser's aangekocht door deprovisors van het Pastoraal Kollegie. Deze instelling, gestichtdoor den doorluchtigen Ambrosius Capello , bisschop van Ant-- 382werpen , had voor doel te voorzien in het onderhoud derpastoors en onderpastoors , die ten gevolge van hunnen ouderdom of van hunne gebrekkelijkheden , niet meer in staat warenhunne bediening uit te oefenen . Die fondatie had haren oorspronggenomen in een gebouw afhangende van het seminarie, enMgr. Capello had te dien einde een kapitaal gegeven van110,000 gulden . Maar de ontoereikendheid van het lokaal ende afkeur , en welken de oude uit hunnen dienst ontslagen pastoorsbetoonden om te midden van jongelingen te leven , zetten deprovisors der fondatie aan, in december 1679 (drie jaren naden dood van Mgr. Capello) , den aankoop te doen van voormeldhotel en van drie aanpalende huizen , aan den prijs van 32,000gulden; daarenboven , zonder in aanmerking te nemen dat zijhet kapitaal waarover zij beschikten te boven gingen , kochtenzij de heerlijkheid van Schilde, bevattende 380 bunders , waaronder elf schoone hoeven , aan den prijs van 125,650 gulden;die heerlijkheid hoorde alsdan toe aan de abdij van Afflighem .Het lokaal de Gulde Roos werd behoorlijk tot zijne nieuwebestemming ingericht; maar weldra beweerden de pastoors ende onderpastoors , die zich niet aan het gemeenschappelijkleven konden gewennen, dat het inzicht van den stichter nietgeweest was hen in een zelfde huis te vereenigen , en datde provisors, door het huis de Roos te koopen , hun mandaatwaren te buiten gegaan . Gezamentlijk met den bisschop vanBeughem , daagden zij in 1681 de kanunikken-provisors voor hethof van Braband, waar een lang en ingewikkeld rechtsgedingwerd ingespannen , dat de prokureurs van dit tijdstip tot degrootste eer strekt; het duurde vijf- en- dertig jaren en eindigde met een arrest van den 16juli 1716 , dat de eischers op allepunten gelijk gaf.De kanunik- provisor van Ertborn ontving het bevel hethuis te verlaten met de dienstboden , en het te verhuren tenvoordeele der instelling.Voegen wij er bij , om de geschiedenis der fondatie Capello tevolledigen, dat deze veel te lijden had gedurende de fransche- 383overheersching; niet alleen verloor zij de meeste harer roerende goederen , maar ook de schoonste gedeelten van de heerlijkheid van Schilde werden verbeurd verklaard en verkocht .Van de 380 bunders bleef ten hoogste cen vierde gedeelte, bevattende heiden en jonge bosschen die weinig beloofden , aande fondatie over; hunne inkomsten staan thans echter gelijkmet de oorspronkelijke opbrengst, dank aan de uitmuntendewijze waarop die goederen bestuurd werden.Het was in het jaar zelf ( 1716) dat een einde stelde aan hetlange rechtsgeding waarvan wij hierboven gesproken hebben ,dat het bisschoppelijk seminarie , alsdan op den hoek der SintBernardstraat gevestigd, verplaatst werd naar het oude hotelder Welser's, waarvan men kort nadien den aankoop deed, enwaar het bleef tot zijne definitieve afschaffing in 1798; het teldealsdan acht- en -dertig studenten in de godsgeleerdheid en bezatals dotatie , zeven hoeven te Schilde en vier stukken land teDuffel . Reeds voor de afschaffing van het seminarie, hadden deFranschen zich meester gemaakt van de kapel en hadden er den5 december 1795 hunne geduchte krimineele rechtbank overgebracht , terwijl de burgerlijke rechtbank ingericht werd ineen gebouw afhangende van de Sint- Michielsabdij .Onder het Keizerrijk ging de krimineele rechtbank harezittingen houden op het Stadhuis , en het gewezen seminariewerd alsdan het hotel der douanen , welke bestemming hetbehield tot in 1817 , wanneer de rechtbank van eersten aanlegdio in het lokaal der Stadswaag zetelde , erin overgebrachtwerd; de oude kapel diende onlangs geleden nog voor zittingszaal aan eene der Kamers. In 1878 werd het hotel herbouwd entoegeëigend voor den postdienst.4° Het huis nr 31. 1Dit huis was gedurende verscheideneeeuwen de woning der dekens van het kapittel van OnzeLieve-Vrouwe. De laatste die het bewoonde, was de beroemdeJan-Frans-Engelbert Werbrouck. In die hooge weerdigheidgehuldigd den 4 juni 1785, vervulde Werbrouck even alszijn ambtgenoot, kanunik van Eupen, con nog al merkweer-384 -digen rol in de gebeurtenissen der brabantsche omwenteling.Hij was een man van een verheven en krachtdadig karakter,met vaste overtuigingen , die hij niet zou opgeofferd hebben tenkoste zelfs van zijne vrijheid en van zijn leven .Hij werd eene eerste maal verbannen in november 1794 .Gedurende de verschikkelijke jaren 1797 en 1798, had hij talrijke moeielijkheden met de republiekaansche agenten; uitgenoodigd den grondwettelijken eed af te leggen , weigerde hij ditop krachtdadige wijze. Hij werd veroordeeld tot de deportatie ,door een arrest dat de volgende beweegredenen bevatte:«Aangezien Werbrouck , gewezen deken van Onze- LieveVrouwe, geweigerd heeft den eed door de wet geëischt af teleggen; - dat, gebruik makende van zijnen invloed op delichtgeloovige inwoners, hij deze den haat tegen het republikaansche gouvernement inboezemt en hen aanzet tot den opstand tegen zijne magistraten; dat op verschillende plaatsen ,die dweeper private bidplaatsen heeft ingericht, ten einde hettoezicht der aangestelde overheden te vernietigen .»-Den 11 januari 1798 werd Werbrouck uit zijne woning weggehaald en naar Parijs gevoerd; het volgende jaar werd hij naarUtrecht gezonden . Hij stierf te Yselstein , nabij deze stad, den17 november 1801 , in den ouderdom van slechts 48 jaren . Bijden lijkdienst, die alhier plaats had in de Onze- Lieve-Vrouwekerk , las men op het praalgraf het volgende vers:Hier ligt dien weerden manVan ieder hoog geprezen,Die niemand laeken kan ,Als die niet goed wilt wezen.De deken Werbrouck was de broeder van Jan-StephanusWerbrouck, maire van Antwerpen van 1800 tot 1811 , zoogekend in de geschiedenis om den hevigen haat dien Napoleo nhem had toegewijd omtrent het einde zijner regeering, en omhet beroemd proces dat hij te ondergaan had . Wij zullen erlater over spreken (zie Kammenstraat) .Het huis der dekens van het kapittel werd den 10 novem-385ber 1799 als nationaal goed verkocht aan den notaris Crabeels ,mits den fabelachtigen prijs van 1,893,000 fr .; het werd lateringenomen door eene hotelhouderij , hebbende voor uithangberdHôtel Rabens. Een twintigtal jaren geleden , deed M Lebaudy-.Werbrouck het herbouwen en inrichten voor den handel ,maar hij scheidde er het hoofdgebouw van af, dat op de Eiërmarkt uitkwam. Het is thans een koffiehuis.5° Het hotel nº 32. — Dit was eertijds , zooals al de hotelslangs dezen kant der straat, een eigendom van het kapittel .Onder Jozef II was het bewoond door burggraaf du Toict,die in 1787 benoemd was tot kommissaris van het intendentschap der nieuwe kreits-omschrijving van Antwerpen. De ieverdien hij in deze hoedanigheid aan den dag legde voor de oostenrijksche belangen, verwekte tegen hem den haat der patriotten.Den 15 juni van het zelfde jaar, in den avond, schoolde demenigte voor zijne woning te zamen, wierp de ruiten in enpoogde in het huis te dringen. Gelukkig kon zijn gebuur, dedeken Werbrouck, dank aan de achting welke hij genoot , dewoede van het gepeupel tot bedaren brengen; maar intusschentijd was de burggravin, ten rechte verschrikt en voor haar levenvreezende, over den muur van den hof geklommen en in debuurtschap gevlucht met hare kinderen , waarvan een de armengebroken was met van den muur te vallen .Van zijnen kant trachtte de burggraaf du Toict, ' s anderdags's morgends ten vier ure, in vrouw verkleed , uit de stad tegeraken; maar op straat herkend , werd hij aangevallen doorhet gepeupel, dat hem zijne kleeren aftrok, hem van zijnehorlogie en zijn geldbeugel beroofde, en onder eene stortvlaag van slagen naar de Groote Markt sleepte , om hem dedoodstraf te doen ondergaan . Reeds hadden verscheidene dierrazenden zich de noodige werktuigen tot dit doel aangeschaft,toen eenige der aanleiders , door medelijden bewogen , hem aande menigte ontrukten en op het Stadhuis brachten, ondervoorwendsel van hem aldaar te doen vonnissen .Van daar werd hijnaar de gevangenis van het Steen gebracht, vervolgd door het386--geschreeuw en de doodskreten der menigte, die in woedeontstoken was omdat zij haar slachtoffer zag ontsnappen . Driedagen later kwam burggraaf du Toict behouden te Brussel aan.6° Het hotel nº 35. Het was oudtijds algemeen bekendonder de namen van Karbonkelhuis en Diamantenhuis, uithoofde der ornamenten van zijn schoonen voorgevel . «TeAntwerpen, zegt M. Schayes, ziet men op de Groenplaats eenzeer bevalligen voorgevel van hotel , dagteekenende van deXVI eeuw; de benedenverdieping is versierd met kraagsteenen in den vorm van diamantpunten; op de drie bovenverdiepingen , met langwerpige vierhoekige vensters , bevindenzich drie reiën pilasters van eene nog al vreemdsoortige komposiete bouworde. De kroonstukken of kapiteelen van die dertwee eerste reiën hebben allen eene verschillende teekening; depilasters der laagste rei zijn in arabesken gebeeldhouwd , dieook den kroonboog der rondvormige poort omgeven .»Het is in dit hotel dat de kanunnik Terninck (die het naburig huis bewoonde, hetwelk tot in 1878 het hotel der Post was)omtrent 1700 den eersten grondsteen legde van die uitmuntende weldadigheidsinstelling, gekend onder den naam vanTerninck's gesticht, en waarvan wij later de gelegenheidzullen hebben te spreken .STANDBEELD VAN RUBENS.De Groenplaats werd omtrent 1843 versierd met het standbeeld van den prins der vlaamsche schilders. De verschillendevoorvallen, die betrek hebben tot dit standbeeld en tot de feestenwelke in 1840 plaats hadden ter gelegenheid van zijne voorloopige inhuldiging, vormen een der belangwekkendste episoden onzer hedendaagsche geschiedenis . Daar velen onzer lezersze slechts door hooren zeggen onvolledig zullen kennen , willenwij er eenige regels aan toewijden.Het was de Koninklijke Maatschappij van Wetenschappen ,Letteren en Kunsten , die in 1836 het ontwerp opvatte een ge-387denkteeken op te richten aan den grootsten onzer schilders , enom de betooging plechtiger en indrukwekkender te maken,besloot zij dat de kosten alleen door inschrijvingen zoudengedekt worden. De in huldiging zou plaats hebben in de maandaugusti 1840, ter gelegenheid van den tweehonderdjarigenverjaardag van den dood van Rubens . De Koninklijke Maatschappij zond inschrijvingslijsten rond , wendde zich tot WillemGeefs, voor het opmaken van het model van het standbeeld , entot een antwerpschen gieter, genaamd Buckens, te Luik gevestigd, voor het gieten van het beeld in brons.In de maand november 1839 ontstond eene redetwistingaangaande de plaats die men voor het standbeeld moest kiezen .Men deed proefnemingen op de Meir, de Burgtplein , enz; hetwas deze laatste plaats die den voorkeur bekwam. Hoe vreemdsoortig dit gedacht ook was , dat ten rechte bij het publiek werdafgekeurd, werden in de maand augusti 1840 , de bouwwerken van het voetstuk begonnen, ongeveer op de lijnrichting van de huizen der kaai . De gemeenteraad, ten einde defeesten op te luisteren , stemde een krediet van 50,000 fr . enstelde de inhuldiging op den 15 augusti . De feesten moestentien dagen duren .Overal wedieverden de inwoners in opoffering en geestdriftom de huizen en straten te versieren . Duizenden werkliedenwaren bezig prachtige stellingen, praalbogen en allerhandeversieringswerken op te richten. Op de Meir bouwde men, metgroote kosten, eene reusachtige brug met drie bogen, die mende Kustenaarsbrug heette; verder , op de hoogte der Rubensstraat, een praalboog volgens eene teekening door Rubensgemaakt in 1635. Op de Groote Markt richtte men een versieringsmonument op , verbeeldende de stad Antwerpen bekroonddoor Mercurius en de Kunsten; op de Sint-Jacobsmarkt zoueen schoon kunstwerk , door Hendrik Leys geschilderd, deFransche Furie van 1583 gedenken; op de Jesuietenpleinwerd eene dekoratie opgericht ter eere der Bollandisten;andere versieringswerken moesten de namen herinneren van1388Ophovius, Plantin , Quinten Massys , Otto Venius , Gillebertvan Schoonbeke . De huizen eertijds bewoond door Rubens ,van Dyck, Jordaens, Teniers, enz. , werden op eenvoudige onkunstrijke wijze versierd . Kortom, het was het feest der wetenschappen en kunsten dat men ging vieren, en geen der grootemannen die hunne geboortestad tot eer gestrekt hadden mochtvergeten worden .De dag voor de plechtigheid bepaald naderde met rasseschreden. De grootste levendigheid heerschte overal in destad , kunstenaars en bijzonderen wedieverden in pogingen omhet feest weerdig te maken van de omstandigheid , niemandvergunde zich eenige rust, opdat alles in regel zijn zou op denvastgestelden dag.Reeds begonnen de vreemdelingen van alle landen aan tekomen, en de toebereidsels gingen spoedig vooruit , toen eensklaps uit Luik de verbazende tijding opdaagde, dat het standbeeld niet gereed kon zijn tegen 15 augusti . Die tijding viel opde stad neer als een bliksemslag; indien men het einde derwereld had aangekondigd , zou de indruk niet verschrikkelijkergeweest zijn . Wat te doen in dees geval? De feesten uitstellenwas bijna onmogelijk , alhoewel eene talrijke partij dien uitersten maatregel verkoos . De Koninklijke Maatschappij wistgeen besluit te nemen en verloor hare zinnen, toen eindelijkeenige leden voorstelden de inhuldiging te doen met hetpleisteren model, dat men voor deze omstandigheid zou verbronzen. Dit gedacht werd aangenomen; men zond aanstondshet bevel naar Luik van het model naar Antwerpen te sturen;doch, door een nieuw ongeval , terwijl men bezig was het inte pakken, wilde het ongeluk dat het op den grond viel en induizende stukken brak . Voorzeker had Antwerpen geen gelukin deze gelegenheid.De partij die vroeger den uitstel der plechtigheid had aanbevolen zegepraalde reeds, toen Geefs aan de Koninklijke Maatschappij liet weten dat hij een tweede, alhoewel tamelijk gebrekkig model bezat. Die gelukkige omstandigheid was eene389¡reddingsplank voor de Maatschappij en moest deze uit eentoestand helpen, die min of meer belachelijk begon te worden .De inhuldiging had dus plaats op de Burgtplein , den 15augusti, te midden van een grooten toeloop van kunstenaarsuit alle streken van Europa opgekomen. Ongelukkig nam dezon geen deel aan het feest; hevige stortregens hadden de toebereidsels verhinderd en de versieringen bedorven , vóór nog datdeze voltooid waren; eveneens vielen er onophoudende regensbijna zoolang als de feesten duurden.De Ommegank reed verscheidene malen uit; iedereen bewonderde de rijkheid en de schoonheid van een praalwagen ,genaamd Rubenswagen, waarvan het maken aanzienlijke sommen had gekost. Om ervan de kosten te dekken, had de Koninklijke Maatschappij in het Museum eene tentoonstelling vankunstvoorwerpen geopend, welke de kunstenaars zich gehaasthadden te verrijken , elk met een zijner werken . De loten diemen verkocht brachten 14,000 fr . op; de inkom aan vijftig centiemen bedroeg eene aanzienlijke som, maar de pracht en deweelde die men in het maken van den Rubenswagen aanden dag had gelegd , waren zoo groot, dat de verschillendeopbrengsten verre waren van in de gedane uitgaven te voorzien .Men weet dat Rubens, ter gelegenheid der overwinning vanCalloo, in 1638, de teekeningen gegeven had van den zegewagen, waarvan men in het Museum de schets ziet; het is volgens het zelfde plan dat de wagen van 1840 gemaakt was.Eerst in de maand meert 1841 werd het bronzen standbeeldvoltooid en kwam het te Antwerpen aan. Men plaatste het ineen houten barak , op de Burgtplein opgetimmerd . Weinigedagen later, gedurende den nacht, sloegen eenige kwaaddoenershet pleisteren model dat nog op den pedestaal stond in stukken.Dc wederwarigheden der Koninklijke Maatschappij warenechter nog niet ten einde; zij gingen integendeel nueerst ernstigbeginnen. Vooreerst bleef er nog een groot gedeelte der kosten ,in de maand augusti gedaan , te betalen , en eenige onverbiddelijke- 390schuldeischers gingen zoo ver, dat zij de Maatschappij bedreigdenhet standbeeld in beslag te doen nemen en aan den prijs van hetmetaal te verkoopen . Eene nieuwe openbare geldinzamelingwerd in de maand september ingericht om een dergelijk uiterste te voorkomen , doch zij bracht geen ernstigen uitslag op.Het gouvernement nadrukkelijk aanzocht, verleende alsdaneene toelage van 10,000 fr.; maar er ontbraken nog 30 å40,000 fr. om al de schuldeischers te kunnen betalen .Do toestand begon uiterst moeilijk , onmogelijk zelfs te worden; de publieke kwaadaardigheid hield er zich mee bezig,bijtende spotdichten werden overal rondgestrooid , kortom ,onze stad liep gevaar tot spot te dienen aan geheel het land.Het schepenkollegie begreep toen, alhoewel een weinig laat,dat Antwerpen's eer betrokken was in de zoo droevig verwarde zaken der Koninklijke Maatschappij . Het deed bij gevolgeen weinig aannemelijk voorstel aan de Maatschappij; eenelange briefwisseling ontstond, er hadden menigvuldige samenkomsten plaats; het eindbesluit was, dat de stad al de schuldender Maatschappij ten haren laste zou nemen, dat zij daarenbovenal de nog te doene uitgaven zou betalen , mits in het bezit tekomen van het bronzen standbeeld, van den prachtigen Rubenswagen , van de bibliotheek en van alles wat de Maatschappijbezat.Die schikkingen genomen zijnde, kwam de kwestie der definitieve plaatsing van het standbeeld terug op het tapijt . Degemoederen wonden zich bovenmate op langs beide kanten ,maar de voorstaanders der Burgtplein werden van dag tot dagzeldzamer. Er werden nieuwe proefnemingen gedaan op deMeir en op de Groenplaats. Eindelijk , in zijne zitting van 22april 1843 , loste de Gemeenteraad die beruchte kwestie op ,die sedert vier jaren eindelooze redetwisten verwekte; hijverkoos, met eene groote meerderheid van stemmen, de Groenplaats. Wel is waar, zegde men , vormde die plaats geen regelmatig vierkant , maar zij verdiende den voorkeur uit hoofde- 391 -van hare ligging te midden der stad , en van den aangenamenoogslag welke hare schoone beplantingen aanboden .De plaats waar men de fondatiewerken van het voetstukbegon , was dezelfde waar vroeger het groote kruis gestaan had,door de Franschen afgeworpen , dat het middenpunt van hetkerkhof versierde en nabij hetwelk , in 1742, de bisschop vanAntwerpen, Karel d'Espinosa, begraven was. De doodskist, deoverblijfsels van den bisschop bevattende, werd ontgraven ' enmet groote plechtigheid gebracht in de grafkelders onder dekoor der Kathedraal. Twee maanden later was het voetstukgeheel voltrokken en gereed om het beeld van den beroemdstender schilders te dragen .Den 5 juli werd het beeld , dat sedert twee jaren in de ellendige barak op de Burgtplein opgeslagen , was blijven berusten ,op een grooten wagen, met vier peerden bespannen , geladen ennaar de Groenplaats gebracht; het noodlot scheen echter tothet einde toe de plaatsing van het standbeeld van onzen beroemden medeburger te willen vervolgen. Inderdaad de wagenmet zijne zware vracht van 15,000 kilo had nauwelijks de Groenplaats bereikt, toen een gedeelte van den grond die op menigeplaats niet zeer vast was, instortte; de wielen zonken langseenen kant geheel in den grond, de wagen volgde de bewegingen het beeld viel om. Men vreesde in den eersten oogenblik dathet door den verschrikkelijken schok zou gebroken zijn; gelukkig was die vrees ongegrond , maar men had de grootste moeitevan de wereld, om den wagen op te lichten uit de openingwaarin hij gezakt was.Eindelijk op 9 augusti , eene maand na dit laatste ongeval ,werd het beeld vroeg in den morgend op het voetstuk geheeschen, en in den avond werd een klein feest voor de inhuldiding ervan ingericht. Dit was, zooals men toen niet zondertamelijk grondige redens zegde, het einde der martelingen vanRubens.De Koninklijke Maatschappij , uitgeput en ontmoedigd doordie lange reeks van moeilijkheden en ongevallen , door het392 -ongeluk dat niet opgehouden had haar te vervolgen , ten ondergebracht door aanzienlijke uitgaven , en het vertrouwen en deachting van het publiek verloren hebbende, haastte zich hareontbinding uit te spreken . Al hare schulden werden betaald doorde stad , waarvan de verschillende kredieten gestemd ter gelegenheid der feesten en later , meer dan 100,000 fr . beliepen .PapenstraatDe oorspronkelijke naam dezer straat is Papengat; onderde fransche regeering had men dien naam vertaald door «Trouaux-Moines , eene niet zeer betamelijke benaming, en dieeven onnauwkeurig wasals de fransche vertaling rue aux Moidewijl het woord paep, in zijne oorspronkelijke beteekenis , slechts de wereldlijke priesters aanduidde .nes»,Deze straat bekwam haren naam van verschillende eigendommen welke het kapittel van Onze- Lieve- Vrouwe er bezat:vooreerst het Papenhuis, verder eene school gezegd Papenschool. Deze school werd in 1305 gebouwd, op den grond zelf,zegt Papebrochius, van het Sinte Mariagasthuis , dat tegenoverhet kerkhof lag; de kinderen ontvingen er kosteloos het onderwijs, onder het bestuur van het kapittel . Die school heeft bestaan tot het einde van verledene eeuw.Onder de twee hierboven gemelde gebouwen (die thans gedeeltelijk het groote huis nº 1 , met het uithangbord La Fleurd'Or vormen) , bevond zich eertijds de beruchte Papenkelder,waar de kanunnikken van Onze-Lieve-Vrouwe, ingevolgeeen voorrecht dagteekenend van de XII eeuw, den wijn dienzij noodig hadden , hetzij voor hun persoonlijk gebruik, hetzijVoor dit der kerk, in bewaring legden , zonder accijnsrechtente moeten betalen . Weldra sprootten misbruiken voort uit ditvoorrecht en men klaagde er openlijk over, dat de kanunnikkenhunne wijnen aan de partikulieren verkochten , tot groot nadeel der gemeentelijke financiën en van de kooplieden die deaccijnsen betaalden .393Daaruit ontstonden menigvuldige betwistingen; ook gaf hertogJan 1 , in 1290, op aanklacht van het Magistraat, onder strengestraffen , verbod aan alle personen niet tot het kapittel behoorende, wijnen te koopen in den Papenkelder berustende.In 1336 hadden daaromtrent nieuwe moeilijkheden plaatstusschen het kapittel en het magistraat; de plebaan antwoorddeop de ordonnancie tegen het kapittel uitgegeven , door den banvloek uit te spreken tegen den schoutet en de schepenen . De zaakwerd alsdan aan scheidsrechters onderworpen de ordonnancie werd ingetrokken , maar de kanunnikken moesten de verbindtenis aangaan , geen handel meer te drijven in wijn; zijbehielden nogtans het recht er kosteloos te geven aan hunnevrienden en aan de vreemdelingen die hun een bezoek kwamenbrengen, en er te laten dragen in al de huizen waar zij hun eetmaal wilden nemen . Eene boete van tien stuivers werd uitgesproken tegen degenen die wijnen zouden gekocht hebben , inovertreding van gemelde bepalingen .Ongeveer honderd jaren later, waren de misbruiken schreeuwender geworden dan ooit, en het magistraat klaagde er bitterover bij den hertog van Braband, zeggende dat de kanunnikkenzich om niets meer bekommerden en openlijk den handel inwijnen dreven . Philips de Goede, door een dekreet van 19 februari 1451/2 , vernieuwde de oude ordonnancies betreffendeden wijnkelder, en beval dat de koopers zouden gestraft worden met eene zware boete en de verbeurdverklaring der koopwaren. Het magistraat werd gemachtigd eene kommissie tebenoemen van achtbare personen , die gelast waren een strengtoezicht op den beruchten wijnkelder uit te oefenen . De openingen de sluiting moesten ervan plaats hebben in hunne tegenwoordigheid.Al die middelen beletten niet dat het bedrog opnieuw gepleegd werd, en nieuwe ordonnancies werden in 1482 en 1484uitgeveerdigd . In dit laatste jaar, wilde zekere Jacob Jacobssoon in de stad bier inbrengen voor rekening van het kapittel , zonder de stadsreglementen na te komen; hij werd aange-394 -houden , maar de kanunikken brachten de zaak voor den officiaalvan den bisschop van Kamerijk, te Brussel , die de stad ongelijkgaf en de in vrijheidstelling van den gevangene bevool . Demisbruiken dier niet zeer eerlijke nijverheid werden van dagtot dag erger en meer en meer schreeuwend , en in 1524 bersttebijna om die reden een oproer uit; er werden samenscholingengevormd, die de afschaffing van den wijnkelder vroegen . Nieuweovereenkomsten werden gesloten, maar in den loop der volgendeeeuwen werden nog verscheidene malen nieuwe klachtengeopperd . Het is alsdan dat de vrijstelling van oktrooi tenvoordeele der kanunnikken en der personen aan de Cathedraalgehecht, beperkt werd op 300 amen wijn en ongeveer 300tonnen bier per jaar.Merken wij hier aan, dat in de verledene eeuwen , een zeergroot getal personen , burgerlijke , kerkelijke en militaire instellingen (M. Kreglinger, in zijne verhandeling over degemeentebelastingen , geeft er de volledige lijst van) ongeveerhetzelfde voorrecht genoten . Die uitzonderingen bestondenalsdan in alle steden; zij lagen in de zeden dier tijden en verdwenen eerst onder de fransche overheersching.Op het einde van verledene eeuw werd de cigendom van hetkapittel , waar zich de beroemde wijnkelder bevond, in beslaggenomen en als nationaal goed verkocht (Zie Rec. Bull. 1878,bl . 124) .Het was op de binnenplaats der Papenschool dat zich eertijdsde leeren en andere tuigen bevonden , die men in geval vanbrand gebruikte. Wij zullen te dezer gelegenheid de volgendeepisode meêdeelen , welke plaats had in het gedenkweerdigejaar 1566 , twee maanden na de verwoesting der tempels enkloosters door de beeldstormers.Omtrent het midden der maand october, na de aankomstvan den graaf van Hoogstraten die tijdelijk den prins van Oranjekwam vervangen als gouverneur der stad , had het magistraat,verwittigd zijnde dat de kwaadwilligen den toren van OnzeLieve -Vrouwekerk wilden innemen omme ' t stadhuis te395moeghen beschaedighen ende, ghelyck den roep ginck, deurden clock slach in der stadt ennige alarme te doen ", de wachtvan den toren versterkt en denzelve verzien van hautbussenen poeder, en ook van groote stcenen om die van boven vande trappen afte rollen op de aanvallers. Tevens was het gerucht verpreid dat het magistraat voornemens was eene ordonnancie uitte veerdigen , waardoor aan al de vreemdelingen sedertminder dan één jaar te Antwerpen gehuisvest, zou bevolenworden de stad te verlaten binnen de drie dagen .De Calvinisten namen deze omstandigheden te baat, om delagere volksklassen op te ruiën , dezelve aan te zetten om opnieuwde kerken en de kloosters te verwoesten , en de huizen derrijken en der geestelijken te plunderen .De donderdag 17 october werd bepaald voor de uitvoeringvan het komplot.Omtrent twee ure, vormden zich talrijke samenscholingen.op het kerkhof (Groenplaats) en bleven er staan tot vijf ure.Om de menigte op te hitsen , verspreidden de aanleiders hetgerucht , dat men kanons op den toren had geplaatst met hetinzicht om op het volk te schieten . Het uur van het lof wasgeslagen; ziende dat men de kerk niet opende, gingen eenigeder hevigste heethoofdlen op de binnenplaats der Papenschoolde leeren losmaken , die in geval van brand gebruikt werden ,brachten ze voor de zuiderpoort der Cathedraal, en er zich vanbedienende als van een stormram, hadden zij geen moeite om dezein te stooten. De menigte drong in den tempel onder de kretenvan Leve de Geuzen! Aanstonds begon men alles te verbrijzelen wat sedert zes weken hersteld en herplaatst geweest wasin de koor en de kapel van het Allerheiligste Vele altaarsie -raden waren buiten blijven staan, vermits nog des morgendseen plechtige dienst had plaats gehad, bijgewoond door dengraaf van Hoogstraten, zijne vrouw, een groot aantal edellieden en notabelen der stad. Het gepeupel , om in zijn verniclingswerk niet gestoord te worden, had de deur der kerkopnieuw gesloten en gebarrikadeerd .396Zoodra die gebeurtenis gekend was, snelden de graaf vanHoogstraten, gouverneur der stad, de markgrave Jan van Immerseele, de burgemeesters Hendrik van Berchem en Jaak vander Heyden, de kapiteins Diederik van Brecht en Adam vanBerchem, aan het hoofd van eenige kompagniën gewapendeburgers , ter plaatse. De graaf aan de menigte gevraagd hebbende wat zij hebben wilde, werd er hem geantwoord: «dekerk met het stadhuis! «roepende al tsamen , zegt eene kronijk,Vive le Gheus! en gaet al in de papentempels , ende vraechtnae de paepenknechten nyet.»De graaf verwoed over die baldadigheden , gaf onmiddellijkhet bevel de poort der Cathedraal in te loopen , ging er binnen ,het zweerd in de hand, gevolgd door den markgraaf en demilicies en deed verscheidene der voornaamste beeldstormersaanhouden . Op dit zicht verspreidde zich eene onbeschrijflijkeschrik onder de menigte; een groot gedeelte kon langs dedeuren wegvluchten; anderen brachten met der haast eeneleer recht tegen het venster nabij de doopvont en vluchtten destraat op; sommigen zelfs , zoo men verhaalt, werden door demilicies neergeschoten en bleven ter plaatse dood .De gevangenen werden naar het stadhuis gebracht . Vijf derplichtigsten , op de pijnbank gelegd , verklaarden dat zij omgekocht en betaald geweest waren door een franschen jonker,Jean Pergamont, die zich aan hun hoofd had gesteld, alhoewelhij dronken was, en hun had bevolen de kerk in te nemen .Pergamont werd gedurende den nacht van zijn bed gehaald ennaar het schepenhuis gebracht.De nacht verliep te midden der grootste onrust. De burgershadden lanterns aangesteken boven hunne deuren en blevente been tot ' s morgends, want het gerucht was in omloop, datmen gansch de geestelijkheid wilde vermoorden en de kerkenen kloosters opnieuw plunderen . Dit was echter eene ijdelevrees, in tegenwoordigheid van de krachtdadige houding doorde overheden aan den dag gelegd, en de grootste kalmte bleefin de stad heerschen .397Het proces der ellendelingen die aangehouden geweest waren,werd spoedig afgedaan . Op vrijdag 18 october, den dag na denoproer, werden zes hunner aan de galg gehangen op de GrooteMarkt. Jonker Pergamont, die had willen ontvluchten door uitde vensters van het stadhuis te springen , werd de eerste aanden paal gehecht. De vijf andere veroordeelden waren burgerszonen en een waal van een reeds gevorderden ouderdom dievroeger deken der passem*ntwerkers geweest was . Het gepeupel ,om zich te wreken over de tusschenkomst der burgerlijkemilicies , vervolgde deze langen tijd met den scheldnaam vanPapenknechten.Voegen wij er bij dat, indien twee maanden te voren deoverheid dezelfde krachtdadigheid had aan den dag gelegd,Antwerpen misschien het onherstelbaar verlies niet zou tebetreuren gehad hebben , van een groot getal harer schoonstekunstgewrochten .Oude-Koornmarkt, Pelgrim- en Zwaluwenstraten.De eerste dezer straten was nog in de vijftiende eeuw deplaats waar alle zaterdagen de graanmarkt gehouden werd; zijwerd alsdan kortaf Corenmerct genaamd. Haar bestaan op dieplaats is begrijpelijk , uit hoofde der nabijheid van de talrijkebrouwerijen gevestigd in de «Cammersstrate,» die alsdan opde hoogte van het Waelhemstraatje begon . Die markt werd in deXVI eeuw ingericht op de plaats , sedert dan de BrabantscheKorenmarkt genaamd.De kooplieden der Duitsche Hanse bezaten in die straat eengroot huis, met magazijnen en stallingen , genaamd de Cluyse.Zij waren dien eigendom verschuldigd aan de mildheid van hetmagistraat dat, om hen aan te zetten terug naar Antwerpen tekomen, welke stad zij sedert eenige jaren verlaten hadden , hundaarenboven nog, ingevolge eener overeenkomst van den 4mei 1468, talrijke privilegiën had verleend, zooals de vrijstelling van de accijnsrechten , van zekere rechten van scheepvaart,!398enz.; het had hun insgelijks cene som van 50 vlaamsche ponden of 300 rhijnsche guldens ten geschenke gegeven , om gemeldhuis, dat hun tot logement en entrepot voor hunne koopwarenmoest dienen , behoorlijk in te richten . De kooplieden warendoor die beleefdheden van de stad zoo getroffen , dat een deelonder en onmiddellijk Brugge verlieten .De Oosterlingen bleven dien eigendom bewonen tot in 1568,jaar der voltooiing van het Oostershuis; hij werd door hetbestuur der Hanzesteden verkocht in 1622, aan EmbrechtTholincx-van Colen , koopman , en droeg sedert dien den naamvan klein Oostershuis (Zie Rec. Bull . 1880, 11 juli).Ter gelegenheid der feesten van den zegenvierenden intochtvan Keizer Karel en van Philips II (1549) werd het huis versierdmet twee latijnsche opschriften , welke men er eene eeuw nadien nog las. Ziehier den zin van het eerste, dat, zooals Papebrochius te recht doet opmerken, een bewijs is van de grooteonafhankelijkheid van geest in de XVI eeuw:Rechtvaardigheid en Vreê zijn ' s vorsten steunpilaren ,Des dwingelands geweld duurde nooit lange jaren .Het tweede opschrift bevond zich onder twee ooievaars ,zinnebeelden der kinderlijke liefde. Wij geven er den letterlijken zin van weer, in de volgende verzen:Ik ben de Voorboô van de Lente- en Wintertijd ,Ik dien tot voorbeeld , U, ô jongelingen ,Met hoeveel liefde , zorg en teedre vlijt,Gij in hun grijzen dag uw ouders moet omringen.Dit huis draagt thans het n 26; zijn oorspronkelijke ogivalen spitsgevel bestaat nog in zijn geheel. Het is nogtansmogelijk dat de hierboven aangehaalde opschriften betrekkinghebben op het aanpalende huis, n'28, dat van ouds de Oyevaerheette.Aangaande de afspauning en hotel genaamd de RoodeSchild, die oudtijds een uitgestrekt lokaal bezigdo ter plaatse399waar zich nu de nrs 14 en 16 bevinden , verhaalt ceu kronijkschrijver het volgende zonderlinge feit:In 1489 had de heer van Bossu een koopman met name Ferdinand Bonroy uitgenoodigd zich naar dit logement te begeven .Zoodra hij er aangekomen was, bracht men hem naar eenekamer, waar vermomde mannen zich op hem wierpen , hem opden grond stootten , eene prop in den mond duwden en hemvastbonden , waarna zij hem in een koffer legden . Men was ophet punt hem in dien toestand uit het hotel te brengen, toende geburen, door de kreten van den ongelukkigen koopmanverwittigd, te zijner hulp snelden . De heer van Bossu werd nietvervolgd, omdat, voegt de kronijkschrijver er bij , men zegdedat hij de prevoost (Roode-Roede) was van Braband, en gehandeld had in de uitoefening zijner bediening.De weerd dezer herberg was in 1473 Jan Rockox, wiensnazaten zich een zoo hoogen stand in onze stad verwierven .In 1629 was de Roode Schild bewoond door Pieter De Mandemaker, aangeklaagd als perniciosus et obstinatus hereticus. D--Melden wij nog: 1 ° Het huis nr 4, waarvan de bevalligevoorgevel, boven den ingang, een uithangberd draagt in denmuur gebeeldhouwd , met deze woorden In de blou Geydt.»Dit huis werd gebouwd in 1715 , zooals aanduidt het dubbelejaartal dat men tusschen de vensters leest; de voorgevel bewijst door zijne bevallige eenvoudigheid, de behendigheid derbouwmeesters van dit tijdstip en de verstandelijke verscheidenheid die zij in hunne bouwwerken wisten aan te leggen.2° Het huis genaamd den Rooden Hoed, nº 27 , waar omtrenthet jaar 1500 , naar men met eenigen grond veronderstelt, deberoemde Quinten Massys woonde . De beweering dat Massys teAntwerpen geboren is , wordt, zooals men weet, hevig betwist;nogtans is het nu bijna over het algemeen aangenomen , dankaan de talrijke documenten door den heer Génard voorgebracht,dat de groote kunstenaar geboren is in de belgische kunstmetropool. De kwestie nogtans is niet definitief opgelost . -3° De400 -afspanning de Pelgrom, in de XV eeuw bewoond door JanHeyns, wiens dochter Catherina met Quinten Massys intweeden huwelijk trad in 1508 .Dit groot hotel was gelegen tegenover den Rooden Hoed;het werd in 1533 door de stad bij calengiering verkregen vanFernando Vernoy (de Bernuy?) , koopman, en afgebroken. Terplaatse werd eene straat geopend , de Oude Koornmarkt met deReyndersstraat verbindende. Eene akte van 1534 maakt melding der «huysinghe en erve geheeten den Pelgrom , daer meneen strate door makende is» . De nieuwe straat ontving dennaam van Pelgrimstraat uit hoofde dier omstandigheid . Het isdus bij misslag dat zekere schrijvers bevestigen dat de benamingvoortkomt van den toeloop der pelgrims , welke die straatdoorgingen om het vermaarde beeld van Onze- Lieve - Vrouweop-'t-Staeksken te gaan vereeren .•De Zwaluwenstraat is de laatste zijstraat op de Koornmarktuitkomende, waarover wij te spreken hebben . De vlaamschenaam dier straat is niet Zwaluwenstraat, maar wel Waelhemstraat. Eene akte van den 18 december 1510 vermeldt eenhuis op ten hoeck van Cleyn Waelhem, by de Coremerckt,comende achter aen Jan van Lyers erve.» Op het oude kadaster draagt de straat de benamingen van Waelhemstrate enClyn Waelemstrate , zonder twijfel naar den eigendom waarop zijgeopend werd. Het is te veronderstellen dat in de volkstaal , dienaam Zwalemstrate uitgesproken werd; en daar Zwalem nietsanders kon zijn dan eene verbastering van Zwaluw, heeft menden zonderlingen misslag begaan , in de plaats van den oorspronkelijken en eigentlijken naam, dien te stellen der záchtzinnigeen lieve voorbode , die ons elk jaar de heropwekking der natuur en den terugkeer van het schoone weder aankondigt .Kammenstaat.Hier nog bevinden wij ons in tegenwoordigheid van eenegeheel ontaarde benaming. Inderdaad de naam dezer straat is401Cammersstrate. Cammeis een oud vlaamsch woord dat brouwerijbeteekent, en cammer, dat ervan afstamt, wil zeggen brouwer.Eene straat te Gent draagt den naam vanCammersstraat; evenZoo wordt het woord cammer nog veelvuldig te Leuven gebruikt.Kilianus, in zijn etymologisch woordenboek , schijnt de verwarring te hebben voorzien , waartoe dit woord kon aanleidinggeven, want nevens Cammersstrate plaatst hij als synoniemBrouwersstrate.De benaming dier straat is zeer oud; zoo is zij vermeld inhet testament van Hendrik Nose, van 1272, en in dat van JanNichole, van 1330. Zij wordt uitgelegd door de talrijke brouwerijen die in deze straat gevestigd waren, van in de XIII' eeuw,zooals: de Spiegel , de Lelie, de Sleutel, de Sterre, het Zweerd,de Kroon, de Rooden Leeuw . Deze brouwerijen bleven te dierplaatse slechts bestaan tot in 1554, omtrent welk tijdstip vanSchoonbeke er vier-en- twintig in de Nieuw- Stad bouwde ener het Waterhuis oprichtte. De konkurrencie onmogelijk wordende , werden de brouwerijen der Cammersstrate alsdan voorhet meestendeel in hotelhouderijen of afspanningen herschapen.De brouwersnijverheid was vroeger zeer bloeiend te Antwerpen; volgens eene statistiek van 1560, telde men er tweehonderd brouwerijen . Toen evenals nu, werden er zeer hoogeaccijnsrechten op geheven , en de agenten van den fiscus (Segelaers) oefenden, van onheugelijke tijden , hun kontrol uit inde brouwerijen zelve , bij dage zoowel als bij nachte.Ter plaatse waar de Lombaarde- en Steenhouwersvestensamentreffen , bevond zich de Cammerpoort, die tot in de XIVeeuw de uiterste grens dier straat uitmaakte; het zuidelijkgedeelte werd eerst in de omheining gesloten na de derdevergrooting, in 1314 uitgevoerd. De Cammerpoort, evenals deMeirpoort, was door de stad vervreemd; zij kwam terug inhaar bezit, in 1465, ten gevolge van het testament van heereJan van Ranst, die er alsdan eigenaar van was, en werd ge--402 -slecht in 1518. Tot op dit tijdstip konden de booten varen totaan de poort, waar eene sluis gebouwd was om het water inde omheiningsgracht te behouden . Die gracht strekte zich van deneenen kant uit tot aan de Meirepoort, van den anderen tot aande Sint- Janspoort en de vliet van dien naam . Eene anderesluis bestond nabij de Wijngaardpoort, en eene derde werd in1450 gebouwd nabij de Koolvliet.De Cammersstraat, thans de Kammenstraat, telt een grootaantal gebouwen en huizen , waaraan geschiedkundige herinneringen verbonden zijn:-1° Het gesticht der Witzusters . Het werd opgericht in1312 , door een kloosterling met name Gerardus, voor vrouwen welkegroote fouten te boeten hadden . Men gaf hun eerst den naamvan Penitenten , die weldra veranderde in die van Witzusters ,uit hoofde van de kleur harer kleeding. Hare patrones was deheilige Maria Magdalena; het is om die reden dat men in Frankrijk, waar soortgelijke instellingen bestonden , deze Madelonettes noemde.Het huis met hof gelegen buiten de Cammerpoort, en datGerardus aan de Penitenten had gegeven , was, naar Grammeyzegt, bewoond geweest door broeders Hieronymijten , welkeorde afgeschaft werd door het koncilie van Lyon in 1274, enGerardus in zijne hoedanigheid van eenig overlevend lid dergemeenschap was eigenaar geworden van dit goed.In de XVI eeuw maakten de protestanten zich meester vanhet klooster der Witzusters en veranderden het in eene vleeschhalle, maar de religieuzen werden er teruggeplaatst door Farnese en bleven er tot in 1784, wanneer Jozef II het gestichtafschafte . Het klooster en de kerk werden verkocht den 18mei 1799 , aan den prijs van 641,000 fr .; zij dienden langen.tijd tot magazijn en werden in 1856 aangekocht voor de maatschappij van Sint-Vincentius-à-Paulo (gesticht in 1846) , welkeer sedert dien haar zetel heeft . De inkompoort van het klooster,die op de IJzer-Waaguitgeeft, is van een zeer ouden stempel.2° De Sint-Augustinuskerk.-Het was eertijds de kerk-403der Augustijnen- Observanten . Deze religieuzen , dank aan debescherming der aartshertogen Albert en Isabel , van KarelPhilips de Croy, markies van Havré, en van onzen schoutetHendrik van Varick , burggrave van Brussel, heer van Boonendael , Bouwel en Olmen , kwamen zich te Antwerpen vestigenin 1608, en ontvingen van het magistraat de brouwerij denKetel, gelegen in de Everdystraat, en waarvan de hof zichuitstrekte tot aan de Oudaenstraat; verscheidene aanpalendeeigendommen werden opvolgentlijk door hen aangekocht ( 1610-1614) . Zij bouwden er een klooster en schoollokalen , waar zijleergangen openden voor de humaniteiten en de godsgeleerdheid . Die scholen genoten gedurende twee eeuwen eene grooteberoemdheid, en brachten een aanzienlijk getal mannen vantalent voort; de eerste rector was de geleerde dichter NicasiusBacx.De kerk werd gebouwd in 1615, nevens de lokalen dienende voor de scholen , volgens de plans van WenceslausCobergher; de eerste steen werd er van gelegd door Hendrikvan Varick en die der koor door de aartshertogen . De kostenwerden grootendeels gedekt door deze laatsten , het schepenkollegie , en vooral door Hendrik van der Goes, schepene en intendent der schatkist. De inhuldiging had plaats in 1618 , door denbisschop van Antwerpen Malderus. Het uitwendige van dienttempel bezit niets merkweerdigs; het is een massief metselwerkzonder smaak noch onderscheiding . Het inwendige bevat driebeuken, gescheiden door dorische kolommen . Men bemerktaan het hoogaltaar een prachtig tafereel van Rubens, waaropdeze zich zelven geschilderd heeft onder de figuur van sintJoris; verder ziet men er tafereelen van van Dyck en Jordaens,die ware meesterstukken zijn , alsook schilderijen van J. Bockhorst (langen Jan) , A. C Lens, M. van Bree en anderen.De Augustijnen werden verjaagd den 16 januari 1797;nogtans, door eene gunst welke men moeilijk begrijpt, mochtenzij hunne lessen blijven voortgeven , eerst in een huis op denDriehoek, later in het hotel van den graaf van Hoogstraeten .404Maar daar zij weigerden den grondwettelijken eed af te leggen ,werd die gunst hun eenigen tijd nadien ontnomen . In 1802hadden zij zich gevestigd in een huis gelegen lange Nieuwstraat,tegenover de Cellebroeders, waar zij eene bidkapel hadden eneenigen tijd in gemeenschap leefden.Wathet klooster en de kerk betreft, deze werden den , 18 april1797 voor 107,000 fr . verkocht aan M. de Vinck, te Parijs;hetzelfde gebeurde met zes-en-twintig huizen in de EverdyOudaen- en Kammenstraten. De kerk werd door M. de Vinckheropend den 13 april 1800; zij werd in 1808 eene succursaalvan Onze-Lieve- Vrouwe en werd later tot parochiekerk verheven .3.° De oude brouwerij de Lelie (nrº 67) .-Aan dit huisvroeger eene brouwerij , is eene kleine herinnering gehecht ,welke wij alleen aanhalen omdat zij de gebruiken van voorheendoet kennen . Wij lezen dat op den dinsdag van Vastenavond ,van het jaar 1404, het magistraat, de markgrave, de schatbewaarders en andere hoogere ambtenaars plaats genomen hadden in de brouwerij de Lelie, om er den toer te zien voorbijtrekken , en er dien gekken dag vreugdig te vieren door eenbanket. Dit kleine feest had alle jaren plaats wel te verstaan, op de kosten der gemeentekas in eene der hotelhouderijen waar de toer voorbij ging, onder voorwendsel dat hetmagistraat moest vergaderd zijn op de plaats waar de menigtehet talrijkst was, ten einde de wanorders, indien er ontstonden,onmiddellijk te onderdrukken . Wij hebben niet gevonden opwelk tijdstip dit oud voorvaderlijk gebruik een einde genomenheeft.--De beroemde graveerder Paul du Pont, gezegd Pontius, wasvan 1639 tot 1658 eigenaar van die afspanning, die onder defransche regeering den naam droeg van Hôtel de la Fleur deLis.Hij bouwde voor zich eene fraaie woning in de Everdystraat(thans n' 11?) op de plaats zelve van de inrijpoort en van eengrond deelmakende van dit hotel; het is in dit huis, de Stad405Duinkerke genaamd , dat hij verbleef tot op den dag zijns doods(11 januari 1658) . Leerling van Lucas-Emil Vorsterman, werd.welhaast Paul du Pont een der uitmuntendste graveerdersvan zijn tijd; hij verveerdigde een groot getal portretten naarvan Dyck en verscheidene groote tafereelen van Rubens, Jordaens, van Diepenbeeck en andere groote meesters der antwerpsche school. Elkeen kent die schoone voortbrengsels van Pontius, die het kenmerk dragen eener wonderlijke behendigheid ,eener onnavolgelijke kracht en stoutmoedigheid (Zie Rec. Bull.1878, bl. 10-11 ).20 Het hotel de Rooden- Leeuw. G Dit hotel, dat thans eenepartikuliere woning vormt dragende het nº 6 (huis Tuyteleir) ,wordt nog al dikwijls in onze annalen vermeld . Het is daardat, op vrijdag 5 juli 1566 ( denzelfden dag wanneer een oproer, had plaats gehad ter gelegenheid van den brand van een huis,in de Beddenstraat, zooals wij hooger gezien hebben) , in denavond afstapten de graaf van Brederode, heer van Vianen enmarkgrave van Utrecht, zijn broeder Lodewijk , de graven vanCuylenburg en van Bergen , en andere onderteekenaars van hetberuchte Verbond der Nobelen .Die personagies kwamen van Brussel , vergezeld van honderdvijftig ruiters , allen het grijze kostuum der geuzen dragende .Zoodra hunne aankomst gekend was, suelden meer dan vierduizend burgers naar het hotel , vragende om Brederode tezien. De graaf, die op dit oogenblik aan tafel zat, begaf zichonmiddellijk aan een venster uitgevende op de straat, eengrooten beker met wijn gevuld in de hand houdende en sprakomtrent in de volgende woorden, de vergaderde menigte toe:Burgers van Antwerpen, ik ben in uw midden aangekomenom u te beschermen ten koste van mijn leven en mijne fortuin ,en om u te verlossen van de dwingelandij der inkwisitie en derkoninklijke edikten , die u bedreigen in uwe vrijheid en inuwe overtuigingen . Indien gij mij uwen steun en uwe meêwerking verleent in dit groote en nationaal werk, in diemoeilijke maar roemrijke onderneming, zal ons niets kunnen- 406weerstaan . Dat diegenen , welke mij willen kiezen tot hunopperhoofd en hunnen leidsman in den strijd voor de gemeenschappelijke vrijheid , mij toelaten te drinken op het welgelukken van onze zaak en dat zij de hand opsteken als teekenvan toestemming .» Hij dronk en oogenblikkelijk strekten demeesten der aanwezigen de handen uit, te midden der grootstegeestdrift en onder de herhaalde kreten van: Leven de Geuzen!Toen werden er door de bedienden van den graaf duizendengeuzen-medaliën uitgedeeld aan de menigte, die uiteen ging inden hevigsten staat van opgewondenheid.Brederode was gedurende eenige dagen de afgod van hetvolk; hij kon zich niet op straat vertoonen, of hij werd dooreen groot getal personen begeleid . Die kleine gebeurtenissen waren de voorboden der preeken in de open lucht,te midden van gewapende menigten , en van de uitberstingder beroerten , waarvan de eerste daad, zes weken later,de verwoesting zijn zou der katholieke tempels en der kloosters ,onder den zelfden kreet die de voorstellen van Brederode begroet had. Dit was zeker het inzicht niet van het grootste gedeelte der verbondene opperhoofden, waarvan verscheidencbehoorden tot den hoogsten adeldom van het land; maar zijmoesten ten hunne kosten leeren dat, door vrijen toom te latenaan een verwoed en opgewonden gepeupel, het somtijds onmogelijk wordt het tegen te houden in zijnen wanordelijkenstormloop , in zijne wilde en vernielende uitspattingen . Deadeldom, wier aanmaningen enkel voor doel hadden de intrekking der koninklijke plakkaarten op de inkwisitie, had deondersteuning der menigte niet noodig om den zegepraal harerzaak te bekomen; integendeel, deze hare tusschenkomst hadslechts voor gevolg alles in gevaar te brengen en begon delange reeks van onze ongelukken . Overigens de meesten derverbondene edelen moesten de eerste slachtoffers zijn van dienstrijd, zoo roekeloos aangegaan , en eene vroegtijdige dood sterven .In het begin der XVII eeuw, was de Rooden-Leeuw bewoonddoor Pieter Phalesius , drukker van muziekstukken, wiens- 407 -werkhuizen een groot getal merkweerdige gewrochten voortbrachten. In 1606 vestigde Phalesius zijne vermaarde drukkerijin een huis , thans ingelij fd bij het hotel nº 3, dat hij denkonink David noemde, en de Rooden Leeuw werd alsdan deeigendom van den drukker Hieronymus Verdussen , die hethuis in 1631 deed herbouwen . De afstammelingen van Verdussen zetteden het beroep van hunnen voorvader tot op heteinde van verledene eeuw voort. Een groot aantal schoonewerken werden door hen uitgegeven , waaronder wij zullenmelden dit van Huibrecht Goltzius, getiteld De re numariâ,in 1708 gedrukt door Hendrik en Cornelis Verdussen .Het verdient melding dat, wanneer de Cammersstrate opgehouden had de zetel te zijn der talrijke brouwerijen welkemen er vroeger aantrof, zij de straat werd waar zich bijna al dedrukkers kwamen vestigen . Zoo zullen wij nog melden dedrukkerij van Matthias van der Goes gevestigd op den hoek derSteenhouwersvest; die van Hendrik Aertssens , gevestigd inhet huis de Witte Lelie; die van Christoffel Plantin , van 1558tot 1578 ingericht eerst in het huis den Gulden Eenhoorn, endaarna in dit gezegd den Grooten Valk, nº16 , waarvan hij dennaam veranderde in dien van Gulden Passer; die van MartenNutius (Nuyts) , later gevestigd in dit laatste huis; die vanvan Wolschaten , Verhulst, Trognesius , Steelsius , Bellerus , JanWaesbergh, Silvius , Hendrik Eckert van Homberg, wiensdrukwerken aan den prijs van ' t goud verkocht worden, enz .In het n 23 heeft gewoond Jacob van Liesveldt, die in 1545 opde Groote Markt onthoofd werd , om kettersche bijbels te hebbenuitgegeven naar de vertaling van Luther, met houtgravurenwaarvan eene den heiligen Mattheus voorstelde onder denvorm van een duivel.Tot slot, eene andere zeer vermaarde drukkerij was die der ge.broeders van Soest, die omtrent 1750 van de Steenhouwersvesthunne werkhuizen overbrachten in het huis gezegd de StadTroja (nº 22) hetwelk hun eigendom bleef tot in 1770. Hendrik, Jan en Frans van Soest waren alle drie dekens der Sint--408Lucasgilde . Het is in hunne werkhuizen dat in 1773 hetuitmuntend werk gedrukt werd van den geleerden Jan- KarelDiercxsens, pastoor van het Gasthuis (Antverpia Christonascens et crescens, in zeven boekdeelen) , bevattende de godsdienstige geschiedenis van Antwerpen tot in de achttiendeceuw, een zeer volledig en zeer belangwekkend werk, geschreven op eenvoudige wijze en in een vloeienden stijl, en dat uitmunt door eene onpartijdigheid , die men niet verder zou kunneudrijven . Het is insgelijks bij van Soest, dat gedurende meer danzestig jaren de Gazette van Antwerpen werd uitgegeven ,waarvan wij op eene andere plaats het tweehonderdjarigebestaan zullen schetsen5° Het hotel nr 52. -Dit hotel was in het begin dezerceuw bewoond door Jean - Etienne Werbrouck, vermogendkoopman, die terecht in groot aanzien was en in 1800 doorden eersten Consul verheven werd tot het ambt van maire vanAntwerpen, dat hij tot in 1811 uitoefeude . Werbrouck werdmet de grootste voorkomendheden bejegend door Bonaparte ,tijdens het bezoek dat deze aan Antwerpen bracht in juli 1803en dat verscheidene dagen duurde. Bij zijn vertrek gaf de eersteConsul hem ten geschenke eene gouden geëmailleerde doos, metdiamanten bezet en met zijn portret versierd; aan zijne vrouwgaf hij een rijken cachemieren châle. Toen Werbrouck hemzijne dankbaarheid betuigde, rijkte Bonaparte hem hartelijk dehand, zeggende: Ik ben tevreden , ik ben tevreden . Thuiskomende vond de maire een prachtigen eeresluier , met een zeervleienden brief van den minister van binnenlandsche zaken , eenbon van 15,000 fr. voor de herstellingswerken uit te voeren aande Cathedraal, een bon van 1,200 fr . voor de armen der werkhuizen van Liefdadigheid , en een ander van 2,880 fr. voor debedienden van het Stadhuis.Maar, zooals men gemeenlijk zegt, de lotbestemmingen ende waters der zee zijn veranderlijk , en Werbrouck moestweldra ondervinden dat, indien het aangenaam en voordeo ligis de vriendschap van de machtigen der wereld te genieten ,409men zich ook gemakkelijk hunne ongenade op den hals haalt,om van hunnentwege het voorwerp van een onverbiddelijkenen doodelijken haat te worden .Die plotselinge en onverwachte omkeer had plaats in 1811 ,ter gelegenheid der ontdekking van onregelmatigheden en verkwistingen, gepleegd in het bestuur van het oktrooi . Die beruchte zaak of liever dit drama, dat op dit tijdstip zooveel gerucht maakte in België en ook in Frankrijk, is weinig genoegbekend, om in eenige uitweidingen over dit onderwerp temoeten treden .Ten gevolge van zekere feiten van bedrog bij den Keizeraangeklaagd door den heer Bellemare, kommissaris generaal en bijzondere agent der persoonlijke policie , die den maireWerbrouck een onverzoen baren haat had toegezworen , benoemde Napoleon drie leden van den Staatsraad, Boulay, Peletde la Lozère en Jaubert, om een enkwest te doen . Dit enkwestwerd gedaan met eene onbewimpelde partijdigheid en met hetklaarblijkelijk doel , in eene zaak verscheidene jaren geleden ,den maire Werbrouck en andere achtbare personen dezer stadte betrekken . Wij zullen dit werk van slaafschheid en lagevleierij ontleden .Sedert het jaar 1800 was het stedelijk oktrooi op anderegrondslagen ingericht geweest, en de regie ervan toevertrouwdaan een franschman , genaamd Lacoste , die te Antwerpen, waarhij onbekend was, aangekomen was voorzien van eene kommissie van den minister van binnenlandsche zaken. «Dit ishet tijdstip , zegt het verslag, wanneer het oktrooi het minstheeft opgebracht, wanneer het bedrog met het beste gevolgschijnt gepleegd te zijn . Het werd voornamelijk gepleegd bijmiddel van een bijzonder Entrepot, dien de heer Lacoste, opeigen hand alleen , ten zijnen voordeele had opgericht , en waarecrst al de koopwaren neergelegd werden , bestemd, hetzij voorden vreemde, hetzij voor het binnenlandsch verbruik ..... Hijbekent dat hij , op de winsten van den Entrepot, 28 à 30,000 fr.gegeven heeft aan de vrouw van den maire en dat deze van die410 ---4giften onderricht was; hij voegt er bij dat hij , op dezelfde profijten , in het huis van den maire eene uitgave gedaan had van15,000 fr. voor verbeteringswerken .»Na die beschuldiging, die op geen ernstige gronden rustte ,verhalen de verslaggevers dat, na drie jaren van dit stelsel ,de municipale raad , de geringheid der opbrengst van hetoktrooi in aanmerking nemende, besloot dit in «régie intéressée» te stellen . De ambtenaars moesten ten getalle van tweezijn een bestierder en een kommissaris van het gouvernement.Lacoste vatte het ontwerp op beiden te gelijker tijd te zijn: hijdeed zich eerst kommissaris benoemen, en stelde daarna alsbestierder aan, een jongen klerk geheel van hem afhangende ,den heer Marescal , vreemdeling zooals hij . Deze laatste adjudikataris van het oktrooi geworden zijnde , stond in het geheimzijn koop af aan cen anderen heer Lacoste, broeder van denkommissaris, en die op zijne beurt niets anders was dan eenstrooman . Lacoste, alzoo de meester geworden van de belanghebbende regie, zooals hij het geweest was van de eenvoudigeregie, nam de noodige maatregelen om zich aanzienlijke profijten te verzekeren . Marescal, die slechts regisseur in schijnwas, werd gesteld op eene jaarwedde van 4,000 fr. en 1/15 inde winsten .Het voornaamste middel van bedrog, dat gebruikt werdzoolang die belanghebbende regie in voege was, bestond in deuitdeeling aan de ontvangers van twee soorten van registers ,de eenen bestemd voor de schijn bare ontvangsten en waarvanmen rekening moest geven , de anderen bestemd voor geheimeontvangsten, die allen strekten tot voordeel der daders enmedeplichtigen van dien maatregel. Marescal bevestigde hetbestaan dier registers , maar Lacoste loochende stellig het feit.De heer Marescal, gaat het verslag voort, bekent dat de onwettelijke winsten gedeeld werden tusschen Lacoste, den maireen hem zelf. Lacoste heeft dezelfde bekentenis afgelegd in zijnverhoor van den 28 mei laatṣtleden , maar in dat , hetwelk hijheeft ondergaan voor den hoogen rechter, heeft hij staande- 411 ---gehouden dat de maire geen deel genomen had aan de opbrengIsten van het oktrooi, gedurende de belanghebbende regie,alleenlijk bekennende dat hij elk jaar geschenken deed aan devrouw van dezen laatste, voor de weerde van ongeveer 12,000fr. , zonder te weten ofhaar man daarvan onderricht was. >In juli 1806 , om het oktrooi alles te doen opbrengen waarvoor het vatbaar was, deed de prefekt hetzelve in pacht stellen .en«Dit was, vervolgt het rapport, eene nieuwe krisis voordiegenen welke zich tot dan toe op de kosten der stad verrijkthadden, en weldra wendden zij nieuwe stappen aan, stelden .nieuwe kuiperijen in het werk, om die bron van fortuin te behouden , zelfs door haar duurder aan te koopen . De middelenwerden daarvoor beraamd tusschen den maire, LacosteMarescal, maar zij waren verplicht zich te verstaan met tweeandere aspiranten die , even als zij , zeer wel het geheim derzaak kenden: de eene was de heer Biard, bureeloverste bij deprefektuur, die altijd gelast was geweest de werkingen derkomptabiliteit van het oktrooi te volgen en er over verslagte maken aan den prefekt; de andere was de heer Petit, adjunkt van den maire. Die vijf mannen maakten een bond, enna een strooman te hebben vooruitgezet om bij de verpachtingte figureeren en er den rol , waarmeê zij hem gelast hadden,te spelen , gelukten zij erin de pacht te doen toewijzen aan denheer Dumarteau , schoon broeder van Biard, zooals onder henovereengekomen was .Eenige dagen nadien , de vijf deelgenooten vergaderd zijnde,bestelde de heer Biard , in den naam van den heer Dumarteau,aan elk der vier anderen eene individueele akte van maatschappijvoor 1/5 aan elk in de winsten . Het is alleen op te merken datde akte betreffende den burgemeester, opgemaakt werd onderden naam zijner vrouw. Het bestaan dier maatschappij wordterkend door Marescal, Petit en Biard.< De maire, bekennende dat er eerst eene akte was opgemaaktgeweest ten voordeele zijner vrouw, beweert echter dat hij zedeed verscheuren , zoodra hij ervan onderricht was. Maar het412 -is bevestigd door zijne deelgenoten, dat hij aanwezig was op devergadering, waar het deel dat elk hunner in de winsten derpacht zou hebben , bepaald en vastgesteld werd door individueeleakten . Van dan af is het geheel onverschillig of de akte , welkehem dit voordeel toekende, opgemaakt werd onder zijnennaam of onder dien zijner vrouw; het schijnt nagenoeg zekerdat, op de vrees welke de maire koesterde dat die akte zougekend worden, hij ze verscheurde, maar hij ging nietteminvoort zijn vijfde te ontvangen De heer Biard, die de betalingendeed, bevestigt dit zeer stellig; dit blijkt ook uit de antwoordenvan den heer Petit. De heer Lacoste heeft voor den hoogenrechter ontkend dat hij iets ontvangen had van de pacht, gedurende den geheelen tijd dat hij kommissaris was geweest,alleenlijk bekennende dat, sedert hij opgehouden had het tezijn , de heer Biard hem geschenken had gegeven . Maar in eenvorig verhoor was hij van beter trouw geweest, en de heerBiard , die de gelden bewaarde , verklaart ten overige dat hijgestadig aan elken geassocieerde zijn aandeel betaald heeft totden 1 januari laatstleden .»De pacht van het oktrooi was voor een nieuw termijn vanvier jaren verlengd geweest, toen in meert 1811 , zonder dater eene vermeerdering in het tarief werd aangebracht, depachter, op het bewijs dat men hem van stadswege gaf dat hijaanzienlijke winsten deed , er onmiddellijk in toestemde bij zijnepacht de som van 120,000 fr . te voegen.Het verslag bespreekt vervolgens , in verwarde bewoordingen ,den graad van plichtigheid der betichten . Wij vinden er dezeregels in , die bewijzen met welke lichtzinnigheid , met welkeslechte trouw, men in die zaak achtbare personen betrokkenhad. Twee andere personen , de heeren Biard en Petit, schijnen ons ook zeer plichtig; wel is waar bestaat er geen rechtstreeksch bewijs tegen hen, voor den tijd der twee regies , maaralles doet gelooven dat zij in het geheim der verkwistingenwaren en dat zij deel hebben genomen aan de kuiperijen , die-413belet hebben dat het oktrooi op zijne juiste weerde gebrachtwerd, toen het in 1806 in pacht werd gesteld.»Eindelijk stellen de kommissarissen door lange en weinigg*rechtveerdigde berekeningen vast, dat de verliezen aan destad veroorzaakt door dien toestand van zaken , die tien jarengeduurd had, het cijfer van 2 millioen nabij kwamen, behalvehet tekort van 300,000 fr. dat de ontvanger, een gewezenbankroetier, met name Brunelle, in zijne komptabiliteit hadgelaten. Het verslag eindigt met de volgende konklusiën:«Ons gedacht, Sire, is dat er redenen bestaan van wegeuwe Majesteit, te bevelen:1° Dat de maire van Antwerpen zal afgezet worden vanzijne bediening.2º Dat het sequester zal gelegd worden ( indien het nog nietgelegd geweest is) op de goederen van de heeren Biarden Petit.3º Dat de hooge-rechter minister van justicie de wetten vanhet Keizerrijk zal doen uitvoeren tegen de daders en medeplichtigen der geldachterhoudingen gepleegd in de ontvangstvan het oktrooi van Antwerpen.De Staatsraden, graven van het Keizerrijk, leden der Commissie Boulay, Pelet de la Lozère, Jaubert.»Napoleon bevond zich aan boord van den Charlemagne, diete Vlissingen op anker lag , toen men hem het proces-verbaalvan enkwest ter hand stelde. Na eene haastige en verstrooidelezing, teekende hij het met deze woorden aan: «Verzondennaar den hoogen -rechter, om de betichten te doen dagen vooreen gerechtshof en de wetten van het Keizerrijk te doen uitvoeren. Vlissingen , den 28 september 1811; (geteekend) Napoleon. >Eenige dagen later stapte de keizer te Antwerpen aan wal.Ineen onderhoud dat hij had met den prefekt, den eerbied weerdigenmarkies Voyerd'Argenson , ontveinsde deze hem zijne denkwijzeniet aangaande de zaak van het oktrooi , en deed hem begrijpendat, op een zeker tijdstip , er onregelmatigheden en wanorders ,konden geweest zijn in het municipaal bestier, maar dat he414moeilijk zijn zou iets te bewijzen; dat men overigens op zijnehoede moest zijn voor de officieuse en belanghebbende overdrijvingen der policie. Dit geeft niets ter zake, wedervoer Napoleon , het zullen altijd geschandvlekte lieden zijn» ( «n'importe,ce seront toujours des hommes flétris» ) , in die weinigewoorden al zijne vooringenomenheid en al zijne gramschaplatende doorstralen.Toon begon eene diskussie die achttien maanden duurde ,aangaande het sequester. M. d'Argenson wilde uit eigen machtniet handelen , omdat de maatregel van het sequester onwettelijk was; indien de minister een besluit wil nemen, zegdehij , zal ik het uitvoeren , maar mijne verantwoordelijkheid zalgedekt zijn . De Staatsraad kwam er op zijne beurt tusschen , enverklaarde zich aan te sluiten bij de beslissing van den keizer,die , door een dekreet gedagteekend van Moscowa, den 20september 1812 , het onderzoek der handelwijze van den prefektverzond vóór eene kommissie van drie leden van den Staatsraad;deze vergaderden zich te Parijs , deden den prefekt voor henverschijnen , doch namen geene beslissing; ondertusschenechter werd het vijfde of zesde ontslag door M. d'Argensonaangeboden, eindelijk aanveerd ( 12 meert 1813) . Zijn opvolgerM. Savoye- Rollin maakte geen de minste moeilijkheid om hetsequester te leggen op de goederen der betichten .De zaak ging alsdan haren loop, en in de maand juli werdzij eindelijk gebracht voor het assisenhof van Brussel . In zijnezitting van den 24 , na een schitterend pleidooi van Mter Berryer, vader van den onlangs overleden beroemden franschenredenaar, werd de onschuld van Werbrouck volkomen bewezen;ook werd hij met eenparigheid van stemmen vrijgesproken .Hetzelfde gebeurde met de heeren Biard en Petit, mannenwier achtbaarheid niets te wenschen liet en die de algemeeneachting genoten , alsook met de vier andere betichten. Werbrouck werd met luister te Antwerpen ontvangen en gefeestdoor geheel de bevolking, die in hem slechts een der slachtoffers zag van die dwingelan lij , waarover zij zelf te klagen had .415 -justicie te doen verschijnen:zoogezegde medeplichtigen enindien zulks noodig geoorDe keizer die tijding te Dresden vernemende, ontstak ineene hevige gramschap; zijne razernij , zijne woede kenden.geene palen. Hij schreef aan den hoogen- rechter Régnier omhem te bevelen opnieuw voor deden maire van Antwerpen, zijnetot de leden van den jury zelven ,deeld werd. De Senaat, zich steunende op een vergeten artikelder instellingen van het Keizerrijk , stemde het ongehoordesenatus-konsult van den 28 augusti 1813 , waardoor het arrestvan het assisenhof van Brussel verbroken werd , de maireterruggezonden naar de gevangenis en gedaagd voor een anderkrimineel hof, dit van Douai , dat ditmaal zonder jury moestuitspraak doen.Werbrouck werd opnieuw aangehouden en opgesloten in degevangenis van Douai, maar neergeknakt door het verdriet,uitgeput door deze lange worsteling die hem sedert twee jarennoch dag noch nacht rust had gelaten en gansch zijn vermogenhad verslonden, stierf hij korten tijd nadien ( 16 december 1813) .Jean-Etienne Werbrouck had den ouderdom van 64 jarenbereikt en liet vier zonen en vier dochters na; hij droeg dentitel van ridder van het keizerrijk , was lid van het Eere- Legioenen een der zes - en -dertig maires uitgenoodigd bij de bekrooningvan den keizer. < Het eenigste dat men hem zou kunnen verwijten, zegt M. Voyer d'Argenson in zijne Mémoires, is eenezekere nalatigheid in zijn bestuur en een slecht geplaatst vertrouwen in eenige zijner agenten . >Wat het hof van Douai betreft, dat eerst geweigerd haduitspraak te doen en zich onbevoegd had verklaard ( 27 december1813) , het werd opnieuw met de zaak gevat door het hof vankassatie van Frankrijk , maar van die toekenning van buiten.gewone bevoegdheid ontheven door een dekreet van koningLodewijk XVIII; dit dekreet bevool ter zelver tijd de opheffingvan het sequester dat gelegd was op de goederen van verschillende betichten , en de regencie van Antwerpen onderwierp416 -zich aan dien maatregel , zonder eene enkele opmerking nochvoorbehouding.De deken van het kapittel, Jan - Frans- Engelbert Werbrouck,broeder van den maire , zooals wij gezien hebben , stierf insgelijks in ballingschap . Wij zullen weldra een derden Werbrouckaantreffen , die vereerd werd met het bezoek van Bonaparte ,maar wiens einde zoo ongelukkig niet was als dit zijner tweebroeders.Er blijft ons, vooraleer deze straat te verlaten , nog te melden:1° Het hotel de Liedekerke, dat zich uitstrekte tot aan deVoddenstraat, en op welkers grond gebouwd werden het schoonhotel, oudtijds genaamd den Grooten Eenhoorn, nº 46 , laatstbewoond door M. Reusens-Joostens, en verscheidene naburigehuizen . Het was de baron de Liedekerke, burggrave van Brussel , die bezit nam van de citadel van Antwerpen , voor rekeningder Staten , den 1 augusti 1577.Ziehier hoe die gebeurtenis plaats had:De kapitein Pontus de Noyelle, heer van Bours , die van hetgarnizoen deel maakte, had in het heimelijk ondernomen deforteres aan de Staten te doen overgaan . De baron de Liedekerke die de hooge gunst genoot van den prins van Oranje,was te dien tijde als gouverneur der stad aangesteld in vervanging van de Cham paigney. De heer van Bours kwam in onderhandeling met hem en met den greffier Martini , ontving eenegroote som geld (60,000 gulden , zegt men) , door eenige rijkekooplieden der plaats voorgeschoten , en kocht de soldaten vanhet garnizoen om , met hun hunne achterstallige soldij te betalen . Eene enkele kompagnie bleefgetrouw aan Louis de Blois ,heer van Treslong, bevelhebber der citadel. Op den gesteldendag ( 1 augusti 1577) werd de Blois na eene korte worsteling ,aangehouden en door zijne soldaten ontwapend. Liedekerkebegaf zich aanstonds naar het kasteel en nam er bezit van inden naam der Staten-Generaal . De citadel en de stad warenvan dan af verloren voor don Juan van Oostenrijk.2 Hot huis het Gulden Peerd nr 31 , eertijds toehoorende417aan Jan- Baptist Beghein , bestuurder der Onze- Lieve - Vrouwekapel in de Kathedraal; het is daar dat op het einde van verledene eeuw het vermaarde beeld van Onze- Lieve-Vrouw- op-' t-Staeksken verborgen werd. In dit huis waren insgelijksgevlucht twee fransche priesters , die er de mis leesden . Deheer Beghein aangeklaagd zijnde bij de agenten der Republiek,werd het Onze-Lieve - Vrouwe beeld overgebracht naar het huisvan den kapelmeester Antoon Dircx, korte Nieuwstraat, n ' 28 ,waar het, zooals wij gezien hebben , bleef tot de heropening derkerken.Everdystraat, Lombaardestraat en vest.Everdystraat. De naam dezer straat dien men eertijdsvertaalde door rue de la Digue d'Ever! wordt vermeld in zeeroude stukken , geschreven nu Everdye-, dan Everdeystrate.Willems veronderstelt dat zij haren naam ontving van zekerenEverdy van Lillo , die in 1290 schepene was van Antwerpen ,maar wij gelooven eerder dat de straat alzoo genaamd werd vaneene andere familie Everdy, op wier hof zij zonder twijfelgeopend werd omtrent het midden der XIII° eeuw; zoo vermeldteene akte van 1338 een hovenier, met name Jan Everdy, dieeenen hof bezat in de Gasthuisstraat. Het oud kadaster draagtEverichsstrate; de naam werd ook dikwijls geschreven Duericken d'Euerickstrate.Het is in die straat dat, in de maamd september 1566, deLutheranen, op een grond zich uitstrekkende tot aan de Oudaenstraat, een kleinen tempel bouwden waaraan Frans, de gewezenpastoor van ' t Kiel , gehecht werd om de preêken te doen .Die tempel werd afgebroken in de maand mei daaropvolgende;hij bevond zich ter plaatse zelve waar, vijftig jaar later, hetklooster der Augustijnen gesticht werd. Na de uitdrijving dierreligieuzen, dienden de gebouwen langen tijd tot magazijn; zijwerden geslecht in 1810 en op de plaats werd de Handelscitéopgericht, waarvan de opening plaats had in 1813. De inricht-418ting van dit gebouw met zijne winkels en overdekte gaanderijen ,zooals het zelve in den beginne was, herinnerde tot een zekerpunt de Panden of gaanderijen , zooals er in de middeleeuwenverscheidene te Antwerpen waren .De Cité heeft in de laatste jaren groote veranderingen ondergaan , welke haar geheel haar karakter hebben ontnomen: verscheidene doorgangen werden teniet gedaan, de schoone concertzaal, die in 1858 tot vergaderplaats voor de kooplieden was bestemd in afwachting van den heropbouw der Beurs , werd in1877 ingericht tot eene overdekte markt. Wat de verdiepingen.betreft, deze werden in 1858 gebruikt voor verschillende openbare diensten , zooals de Rechtbank en de Kamer van koophandel,den Telegraaf enz. , en zijn thans zonder bestemming. Op degroote in glas overdekte plaats werd behalve een rei huizen , eenevleeschhalle gebouwd waarvan de ingangpoort, Everdystraat,een der laatste overblijfsels uitmaakt van het oud klooster;men leest er deze woorden:D. O. M. B. VIRGINI MATRI ET S. PATRI AUGUSTINO SACRUM .In deze straat bevond zich nog onlangs het Louiza- Mariagasthuis, waarvan de stichting in de Sint-Jorisveststraat, dooreenige dames der stad , opklimt tot den 16 november 1846;het werd, den 16 september 1851 , overgebracht in het grootegebouw met hof (thans het Anna- Bynsgesticht) , Everdystraat.Het is eene instelling geheel onafhankelijk van het gemeentebestuur. Ongeveer zes honderd kinderen worden er jaarlijksverzorgd. In juli 1877 werd het opnieuw verplaatst en op grooteren voet ingericht in een eigendom , Meistraat, nº 23.Lombaardestraat. — Zij werd geopend door Gillebert vanSchoonbeke, op de uitgestrekte gronden van een eigendom gezegdde Oude Lombaerde, waarvan hij den aankoop gedaan had den24 mei 1546 , van Jacob de Petra Viva. De straat ontving dennaam van dien eigendom ( Oude Lombaerdestrate); later werddie benaming verkort door de afschaffing van het hoedanigheidswoord, wanneer de Eik- en Beddenstraten , die ook vroegerLombaerdstrate heetten, van naam veranderd waren . Eene-1419leeningsbank was er langen tijd gevestigd in het groote huisvroeger bewoond door M. Pauwel Moretus, en thans de nr 5en 7 uitmakende.Lombaardevest. Deze straat werd gebouwd op den buitenkant der omheiningsgracht, na de vergrooting der stad uitgevoerd in 1314. Die gracht welke achter de huizen aan dennoorderkant der straat liep , werd eerst omtrent 1830 overwelfd . Oudtijds droeg het gedeelte der straat uitkomende aande korte Gasthuisstraat, den naam van Oude Lombaerdevest,en dit palende aan de Kammerstraat, dengene van GillisSandersvest; in het begin der XV° eeuw nam de geheelestraat de eerste dier twee benamingen aan . Men denkt dat deitaliaansche bankiers, die op pand leenden , zich in deze straatkwamen vestigen , korten tijd na hare opening; maar het iszeker dat zij er eene groote bankinstelling bezaten . Nadat ereene tweede bank ingericht was, werd die eigendom de OudeLombaerde geheeten en liet haren naam aan de straat . Het isop dien zelfden eigendom dat van Schoonbeke de straat opende,in den beginne Oude Lombaerdstrate genaamd.Het is bewezen dat er Lombaarden gevestigd waren te Antwerpen vóór het jaar 1300, want men vindt eene ordonnancievan hertog Jan II , onder dagteekening van 6 december 1306,bepalende dat zij aan de Antwerpenaars niet mochten leenenaan meer dan twee deniers per week voor een pond, en aan devreemdelingen aan meer dan drie deniers, hetgeen een intrestuitmaakte van 44 en 66 0/0 ' s jaars.Onder de huizen der Lombaardevest, welke verdienen vermeld worden, zullen wij aanhalen dat, genaamd In de schrijvende Hand, waar de uitmuntende plaatsnijder NikolaasLauwers woonde, en een ander genaamd Sint Elias, in deverledene eeuw bewoond door den drukker van der Hey,wiens werkhuizen een groot aantal werken voortbrachten , en ,onder anderen , een Almanak, waarvan de uitgave, in 1762begonnen, thans nog voortgezet wordt .In 1617 werd de aardrijkskundige Pieter Verbiest eigenaar- 4201van het kleine huis Sint-Marcus, n' 39, dat hij de NieuweWereld noemde, en waar hij gedurende eene lange reeks vanjaren verbleef. Die uitstekende geleerde voerde een groot getaluitmuntende werken uit, voornamelijk de kaart van het markgraafschap van Antwerpen. In een bericht van 1629 wordtPieter Verbiest , a cartmaecker in Americà, in platea dictâ deLombart veste , aangeklaagd als «obstinatissimus hereticus quietiam se pro tali gerit et fatetur esse. Verbiest heeft nooitde weelde gekend.Een ander te recht vermaard man, de drukker en figuursnijder Abraham Verhoeven , bewoonde eerst het huis gezegd deGulde Sonne, later hetgene genaamd de Gulde Hand, thansnº 6. (1) Hij was het die, de eerste in Europa, het ontwerp opvatte en ten uitvoer bracht, eene gazet of nieuwsblad uit tegeven , de nieuwstijdingen uit het binnenland en de vreemdelanden bevattende. Van in het begin van 1605 had Verhoevenvan de aartshertogen Albert en Isabella de noodige toelatingenbekomen, om regelmatig zijn nieuwsblad te doen verschijnen;het besluit verleent hem het voorrecht te mogen druckenende te snyden in houdt oft copere platen , ende te vercoopen inalle de landen van hare ghehoorsaemheyt alle de nieuwe tijdinghen, victorien , belegeringhen ende innemen van steden ,die de selve princen souden doen oft becomen, soo in Vries-(1) Dit laatste huis, op het oud kadaster gekend vol . 1. fol. 353, was tendeel bevallen aan Susana Spierincx, vrouw van Abraham Verhoeven, den 25 meert 1625, bij de verdeeling der nalatenschappen harer ouders; zijne weerde verbeeldde eene rente van 150 gulden ' s jaars , ' t zij aan den penning 16, 2,400 gulden. De uitbreiding zijner zaken verplichtte Verhoeven,den 5 mei 1626, den aankoop te doen van het groot aanpalend huis ge- naamd het Gulden Peerd, Kammerstraat nr 31 , nevens den hoek, waaropeene rente van 200 gulden ' s jaars bleef staan in voordeele van den verkooper, Adriaan de Clerck. Dit huis had eene weerde van ongeveer 7,000 gulden.Maar het geluk bleef hem niet lang begunstigen; Verhoeven was onge twijfeld een man die geen order in zijne zaken wist te houden. In 1634werd hij veroordeeld aan den drukker Cesar-Joachim Troguesius eene som te betalen van 1345 gulden. De Clerck wiens rent insgelijks niet aanbetaald was, deed beslag op het Gulden Peerd en werd er vervolgens eige- naar van (20 october 1635) . In 1637 deed Trognesius op zijne beurt hethuis de Gulde Hand in beslag nemen en bleef kooper van hetzelve . Denke- lijk werd Verhoeven hierdoor geheel ten onderen gebracht.Het huis het Gulden Peerd was op het einde der verledene eeuw, zooals wij bladz. 417 gezien hebben, het eigendom van den heer Reghein.421landt of omtrendt den Rhijn. Het oktrooi en het privilegiewerden den 18 september 1620 hernieuwd . De nummers dereerste jaren zijn thans zeer raar; slechts een enkel van 1605is bekend; het is in het fransch en bevat de veldslag vanEeckeren met eene gravuur daartoe betrekkelijk . Men bewaartin de koninklijke bibliotheek van Brussel de bijna volledigekollektie der Tijdinghen van 1622 tot 1631 , terwijl mevrouwHenri le Grelle de kollektie van 1621 bezit.De gazet was in klein in- octavo formaat,vervulde acht,twaalf of zestien bladzijden, en kwam ongeveer alle acht dagenuit. Zij was versierd met schoone houtgravuren door Verhoevenzelf vervaardigd en welke allerhande ontwerpen, historischeen andere, voorstelden . Het was een oprecht geïllustreerd blad ,Voorzeker het eerste in dien aard welk ooit ter wereld bestond.Verhoeven, die te zelver tijd de opsteller en de drukker was,had voor gewoonte zijne artikels te sluiten met deze woorden:< of het waer is , zal den tijdt leeren,» die sedert dan eenspreekwoord zijn geworden en ten huidigen dage nog dikwijlsworden aangehaald.De Tydinghenvan Abraham Verhoeven , zegden wij hierboven ,is het oudste gekend nieuwsblad van geheel de wereld . Inderdaad , de eerste gazet welke in Engeland verscheen , dagteekentvan den 23 mei 1622; zij heette London Weekly News fromItaly, Germania, etc. en was niets anders dan eene vortalingvan het antwerpsche nieuwsblad . Het eerste tijdschrift dat inFrankrijk verscheen, was de Gazette de France, die het lichtzag te Parijs in 1631. Te Brussel begon men in 1649 de uitgave der Relations véritables, die later de Gazette de Bruxelles werd.Na de opvolgentlijke financieële rampen die Verhoevenhadden getroffen en zijne dood slechts korte jaren voorgingen,werd in 1637 zijn nieuwsblad de eigendom van den drukkerHieronymus Verdussen , die het den titel gaf van Gazette.Extraordinarisse Posttydinghen; den 12 januari 1695 werdhet oktrooi verleend aan Hendrik Aertssens, die gemelden- 422naam verving door dezen van Antwerpsche Posttijdingen . In1737 werd het nieuwsblad aangekocht door den drukker JanFrans van Soest, die het de benaming gaf van Gazettevan Antwerpen. Sedert dan is de familie van Soest eigenaresgebleven en heeft zij het drukken . voortgezet van dit blad totomtrent het jaar 1800. De drukkerij van Soest bevond zich,zooals wij gezien hebben, eerst op de Steenhouwersvest en werd,omtrent 1750, overgebracht in de Kammerstraat, in het nº 22.De drukkers van Soest bezaten het uitsluitend voorrechtte Antwerpen een nieuwsblad uit te geven; ook was de uitgaveder Gazette van Antwerpen, die men gemeenlijk Hanskennoemde, eene nogal betrekkelijk winstgevende zaak. Omtrent1770, volgens een handschrift op het stadsarchief berustendeen waarin de opsteller , Jacob van der Sanden, zijne volledigelevensbeschrijving geeft, werd het nieuwsblad getrokken op1,296 exemplaren , die verkocht werden aan twee oorden of eenhalven stuiver, hetzij 32 gulden 8 stuivers voor elken afdruk.Daar het tweemaal per week verscheen , bedroeg de opbrengstvan den verkoop jaarlijksDe annoncen brachten op• gl. 3,434 081,484.-Samen gl . 4,918.08Waarvan af te trekken 350 gl . voor denopsteller , de kosten van het drukken, korrespondenten in verschillige steden , en een aantal andere uitgaven , bedragendeBleef dus eene winst van«1,596.15gl. 3,321.83eene tamelijk aanzienlijke som , indien men in aanmerking neemtdat de tarwe alsdan vijf gulden het veortel , en de boter vierstuivers het pond kostte.Een nogal wetensweerdig feit, is dat de winkeldochter, dievan elken geabonneer de vier schellingen of zestien stuivers perjaar ontving om het nieuwsblad uit te deelen , weigerde nieuweabonnenten aan te nemen , omdat zij in al het werk niet kon423voorzien. Voor degenen die het blad ter drukkerij kwamen afhalen was de abonnementprijs bepaald op 8 schellingen per jaar.In 1762, ten gevolge der ziekte van Frans co*ckelet, gewezenpastoor van Lillo, werd de redactie toevertrouwd aan Jacob vander Sanden (geboren te Turnhout in 1726) , sekretaris derAkademie; hij oefende zijne bediening uit tot korten tijdvoor zijnen dood, die den 23 september 1799 plaats had.Jacob van der Sanden die een der beste letterkundigen wasvan zijnen tijd , genoot gedurende zijn leven eene nogal aanzienlijke vermaardheid te Antwerpen . Hij schreef onder andereeen groot werk onder den titel van «Oud Konst- tooneel vanAntwerpen , maar bij gebrek aan genoegzame inschrijvers aanden prijs van drie kronen , bleef zijn gewrocht slechts in handschrift bestaan; het zelve vormt drij groote boekdeelen in-foliovervuld met belangwekkende geschiedkundige bijzonderhedenbetrekkelijk de beroemdheden der Antwerpsche School . Slechts115 inschrijvers hadden zich aangeboden en de drie boekdeelen ,elk van 600 blad druk in 8º , moesten 3,200 gulden kosten . Dithandschrift hoort thans aan Mev. Moons-van der Straelen toe .Ten gevolge eener ordonnancie van den wreedaardigengeneraal Collaud , hield het blad op te verschijnen in 1799; depubliekatie werd ervan eerst hernamen den 28 november 1800.Vier jaren later , nam het den naam van Antwerpsche Gazetteen zette zijne loopb aan voort tot in 1827, wanneer de oudste enook de onbeleedigendste gazet der wereld zachtjes haren geestgaf, na een bestaan van meer dan twee eeuwen . De kollektievan dit blad, dat van zeer klein formaat was, biedt niet zeerveel belang aan voor de geschiedenis onzer stad . De plaatselijkenieuwstijdingen ontbreken er om zoo te zeggen geheel, en dikwijls worden de belangrijkste feiten er stilzwijgend voorbijgegaan , hetgene misschien uit te leggen is door de strenge censuur waaraan het blad onderworpen was. Politieke of andereartikels van redactie treft men er insgelijks niet aan.Het woord Gazette komt, naar men beweert, uit het ita-- 424 ―liaansch voort; eene gazetta was een geldstuk ten welkers prijzein den beginne, de tijdschriften in Italië verkocht werden . 'Lange en Korte Pandstraten.Deze twee straten werden in 1560 geopend door het kapittelder Kathedraal, op een grooten eigendom genaamd Onze-LieveVrouwepand, gelegen tegenover het kerkhof en die zich uitstrekte tot aan de Lombaardevest.Pand is een oud vlaamsch woord dat gaanderij beteekent.Men heette alzoo de gaanderijen die, in zekere kloosters , denhof, de binnen-of de begraafplaats omringden en dienden voorbinnen-processies . Later word de naam van Pand gegeven aangebouwen in derzelfden aard , dit wil zeggen bestaande uit eenegroote vierkante binnenplaats, omringd met overdekte gaanderijen , waar de kooplieden, voornamelijk ten tijde der jaarmarkten ,dekoopwaren waarin zij handel dreven, kwamen tentoonstellen .Er bestonden te Antwerpen verscheidene van die gaanderijen .Zoo hadden de Predikheeren in 1440 begonnen en drie jarenjaren later den opbouw voltrokken van den Predikheerenpandin de Zwartzustersstraat, op de plaats waar in 1709 de Kalvarieberg werd opgericht; de overdekte gaanderijen en de winkels welke er zich bevonden , werden verhuurd aan kooplieden`in goud- en zilverlaken , zijden stoffen , tapijtwerken , fijn gedreven gouden en zilveren voorwerpen , diamanten, enz .; het werdgeslecht in 1550, ten gevolge van den heropbouw der kerk,en de stad richtte alsdan twee nieuwe panden op, den Juweelierspand op den Koraalberg en den Tapissierspand op deBrabantsche Koornmarkt.In 1460 , zeventien jaren na de voltooiing van de gaanderijder Predikheeren , begonnen de kanunnikken van Onze LieveVrouwe, die kennis gekregen hadden van de aanzienlijkeinkomsten welke de Predikheerenpand opbracht , den opbouwvan een soortgelijk gesticht aan den zuiderkant van hun kerkhof, ten einde zooveel mogelijk de kosten te dekken der reus-425achtige werken hunner kerk . Zij gaven het den naam vanOnze-Lieve-Vrouwepand. De gaanderijen werden in huurgegeven aan kooplieden in boeken, schilderijen gravuren ,beeldhouwwerken en voorwerpen van fijne schrijnwerkerij;de binnenvertrekken werden verhuurd als werkhuizen aan deschilders, beeldhouwers , schrijnwerkers , enz . Eene ordonnancievan den 3 september 1484 bepaalde dat het gedurende dejaarmarkten verboden was uit te stallen of te koop te stellen ,op alle andere plaatsen dan in Onser Lieven Vrouwenpand, bij ' t kerkhof, alle outaertafelen , tafereelen , beelden ,tabernaclen, cho*ren ende diergelycke, gestoffeerd en de ongestoffeert, van houte, van steene ende van alles datter aen cleeft, ...op de peyne van drie oude scilden .»Die eigendom was langen tijd eene bron van inkomsten voorhet kapittel; maar omtrent 1560 beantwoordden de gebouwen ,die in hout waren, in het geheel niet meer aan het doel waarvoor zij waren ingericht; daar, van een anderen kant, ten gevolge van de groote aangroeiïng der bevolking de noodzakelijkheid van nieuwe huizen zich overal in de stad deed gevoelen ,besloten de kanunnikken eene andere bestemming aan hunneneigendom te geven; zij braken al de gebouwen af, openden opdie plaats twee straten en bouwden er van 1561 tot 1619 eengroot getal huizen . De nieuwe straten ontvingen natuurlijk dennaam van Pandstrate (rue de la Galerie) , benaming die mendoor eene onvergeeflijke onwetendheid, in onze dagen vertaaldheefd door rue du Gage!!In het huisje genaamd de Vlucht in Egypte, korte Pandstraat,5, heeft gewoond en is gestorven in 1570, in staat van armoede,de schilder Lambrecht van Noort, vader van den beroemdenAdam van Noort die de eerste meester was van Rubens, ende meester en schoonvader van Jacob Jordaens . Lambrechtvan Noort was geboren te Amersfoort bij Utrecht rond 1520;hij was te gelijker tijd schilder en bouwkundige . Zestien zijnerschilderijen bevinden zich in ons Museum; dezelve bieden nietsmerkweerdigs aan.- 426 -tHet is in een huis gelegen nevens den noorderingang van denOnze-Lieve-Vrouwepand, genaamd Sint-Marcus, dat GeeraardLeeu zich in 1485 kwam vestigen en zijne drukkerij inrichten .De eerste drukkerij met beweegbare letters werd, zooals menweet, daargesteld te Maintz, in 1457. Vijftien jaren later, gafMattheus van der Goes te Antwerpen een boek uit getiteld:Het Boeck van Tondalus visioen; dit was het eerste werk datin de Nederlanden werd gedrukt, alhoewel de stad Aalst, ineen weinig gerechtveerdigde overdrijving van iever, eenstandbeeld heeft opgericht aan Thierry Martens, om de drukkunst in ons land te hebben ingevoerd . De waarheid is dat heteerste werk uitgegeven door Martens te Aalst, in 1473, dagteekent van een jaar later dan bovengemelden boek , gedruktdoor van der Goes. Dit punt is thans buiten alle ernstige betwisting. In 1476 kwam Martens, naar het schijnt , zich teAntwerpen vestigen; hij gaf er hetzelfde jaar, twee latijnschewerken uit, waarna zijne drukpersen niets meer voortbrachtentot in 1490. Antwerpen mag dus te recht de eer terugeischenvan de eerste drukkerij in de Nederlanden te hebben bezeten,evenals zij later de eerste was, in geheel de wereld , die deuitgave van eene gazet of nieuwsblad begon .De derde drukkerij die te Antwerpen gevestigd werd, is dievan Geeraard Leeu , die , zooals wij hierboven zegden , in 1485het huis genaamd Sint- Marcus ging bewonen. Geboortig vanGouda, waar hij van 1477 tot 1485 een groot getal werkendrukte, bracht Leeu, na zijne installatie te Antwerpen, in achtjaren tijds meer dan honderd boekdeelen voort , van een prachtigen druk en versierd met talrijke gegraveerde platen . Inhet bezit van eene uitgebreide geleerdheid en van grondigekunstkennissen , opende Geeraard Leeu te Antwerpen , dereeks der drukkers-kunstenaars, die in de volgende eeuw zulkeene groote beroemdheid in Europa aan de antwerpschedrukkunst gaven .De werken in de XV en in het begin der XVIe eeuw gedrukt,gezegd Incunabels, zijn thans zeldzaam en zeer gezocht. In de427bibliotheek van ' t Stadhuis bewaart men er slechts een kleingetal te Antwerpen gedrukt. In de verkooping der bibliotheekvan wijlen M. Bosschaerts, welke plaats had den 15 februari1871 , werd een klein vuil en onvolledig boekdeeltje, bestaandeuit vier werkjes alhier gedrukt in de eerste jaren der zestiendeeeuw, toegewezen aan den prijs van 1550 fr. aan M. FrederikMüller van Amsterdam , die bood in mededinging met M. Olivier voor den hertog van Arenberg. Het eerste en het tweededier werkjes, bestaande het eene uit tien en het andere uit achtbladen , waren gedrukt bij Jan van Doesborch, IJzer-Waag;het derde bevattende acht zijden was gedrukt bij Matthias vander Goes, met het drukkersmerk van Godfried Back; eindelijkhet vierde, eertijds samengesteld uit twee-en- dertig bladenwaarvan zes ontbraken, was uitgegeven door Marten Nuyts,met het drukkersmerk van W. Vorsterman . De inhoud vandit werkje, behalve een verhaal der reizen van den beroemdenFlorentijnschen reiziger Amerigo Vespucci (in 1512 in staatvan armoede gestorven te Sevilia) , voor de eerste maal in't vlaamsch vertaald, is ten overige geheel onbeduidend . Ditwerkje werd vernield in den brand van Chicago.Sint-Bernardstraat ..Wanneer van Schoonbeke in 1546 de Lombaardestraat opendeop den eigendom de Oude Lombaerde, was zijn inzicht dezelvevoort te trekken tot op de Schoenmarkt, door den hof vande Refugie der Sint- Bernardsabdij (thans het provinciaalgouvernementshotel); maar de kloosterlingen der Sint- Bernardsabdij geweigerd hebbende de voorstellen van van Schoonbeke bij te treden, had dit ontwerp geen gevolg. Het was eerstverscheidene jaren later, wanneer de protestanten de kloostershadden afgeschaft en hunno goederen in beslag genomen, datde noodige gronden voor de doortrekking der straat werden afgestaan. De beslissing van het magistraat, betreffende dit onderwerp, draagt de dagteekening van den 9 mei 1582; er428wordt onder ander in gezegd, dat de nieuwe straat dezelfdebreedte zal moeten hebben als de Lombaardestraat, en dat dekoopers van gronden , kelders zullen mogen maken onder eengedeelte der straat .Daar de oude vestinggracht de nieuwe straat doorkruiste,werd er op dezelve eene brug gemaakt, voorzien van ijzerenleuningen , die den naam ontving van Sint-Bernardsbrug;die benaming ging in het vervolg over tot de straat zelve,maar werd later veranderd in deze van Sint- Bernardstraat.Het is in een gebouw dier straat , afhangende van het Seminarie, dat de geleerde kanunnik Aubert Mirous, omtrent 1605,de inrichting begon van eene boekenverzameling ten gebruikevan het publiek , die de kern werd van de tegenwoordige stadsbibliotheek . In 1609 bevonden er zich 370 werken . Ieder drukker moest er het depot doen van een exemplaar der boeken.welke van zijne pers kwamen. In 1645 was het getal werkenzoo vermeerderd, dat de zaal ze niet meer kon bevatten . Deschepenen verleenden alsdan de toelating om ze over te brengenin eene zaal der Beurs , waar, zooals wij vroeger gezien hebben ,een groot getal boeken verloren geraakten of gestolen en verscheurd werden; toen men in 1687 besloot dezelve op hetStadhuis te vereenigen , bleven er in het geheel nog slechts vijfhonderd boekdeelen .De plaatselijke kronijk vermeldt betreffende de Sint- Bernardsbrug, eene nog al vermakelijke gebeurtenis , welke menons zal toelaten hier aan te halen . Den 5 januari 1693, zeervroeg in den morgend, bemerkte een rustig burger, toen hijdie brug overging, tot zijne groote verwondering eene langestreep bloed op den sneeuw. De menigte schoolde zich onmiddellijk in groepen bij de brug te zamen , en de gewaagdste veronderstellingen werden vooruitgezet; het gevolg daarvan wasdat korten tijd nadien het gerucht zich in gansch de stad verspreidde, als ware eene afgrijselijke moord gepleegd . Duizendeninwoners waren weldra te beer en eene samengepakte menigtevervulde de Schoenmarkt en de omliggende straten . Het ma-429 -gistraat van de feiten verwittigd , begaf zich aanstonds in korpster plaatse der misdaad , en om te beletten dat de moordenaarde stad zou verlaten , gaf onmiddellijk bevel al de poorten gesloten te houden.Werklieden begonnen toen in alle richtingen de vliet tepeilen , bij middel van lange stokken met haken voorzien , envan andere werktuigen . Na lange opzoekingen verricht integenwoordigheid der leden van het magistraat en te middeneener ontelbare menigte van bewogen en stilzwijgende toeschouwers, gelukte men er eindelijk in het lijk terug te vinden, vanden ongelukkigen vermoorde. Het was, ô verlegendheid eengroote bleekershond, door een armen bontwerkersgast die erlater de bekentenis van aflegde, in den loop van den nacht gestolen en gevild . Onze weerdige en ieverige magistraten verlieten de plaats niet weinig verlegen en gaven bevel de stadspoorten aanstonds te openen .Dit ongeval zou waarschijnlijk spoedig vergeten geweest zijn,zoo de Mechelaars, altijd op zoek naar eene gelegenheid om zichte wreken over den spotnaam van Maanblusschers dien deAntwerpenaars hun zes jaren te voren ( 1687) hadden gegeven ,ervan geen kennis gekregen hadden . Mechelen vernam diekluchtige gebeurtenis met een onuitsprekelijk geluk; de geestdrift harer volksdichters werd opgewekt en een dezer berijmdeover dit onderwerp een zeer wel gelukt stuk , getiteld: Procedure voor den particulieren raed van Gheel , dat een overgrooten bijval genoot in geheel de vlaamsche streek tot grootspijt van de Antwerpsche bevolking .Dit belachelijk geval was langen tijd voor de burgers eenonderwerp van groote vernedering . Nogtans begon het inde vergetelheid te vervallen , toen twee jaren later, in demaand juli, een ander niet minder kluchtig tooneel plaats hadin de Kathedraal. Gedurende het avond - officie dat ten negenure was begonnen , was , naar het schijnt, eene groote rattusschen de geloovigen versukkeld en op eene jonge vrouwgesprongen, die, zooals men begrijpt, bij de aanraking van het- 430leelijk beest een verschrikkelijken kreet liet hooren . Men dachtdat de kerk in brand stond , en de duizenden aanwezigen dooreen plotselingen schrik gevat, vluchtten langs alle deuren in degrootste wanorde. Men gaf te Mechelen over dit gebeurde eenbijtend dichtstuk uit, voorafgegaan van eene gravuur een stadsroeper voorstellende, die de kleedingstukken uitdeelde doorde geloovigen gedurende het gedrang verloren. Dit werkje teMechelen gedrukt draagt voor opschrift: < tot Mechelen, inden brandende Maeneschijn .»Daar wij nu toch bezig zijn met den pennestrijd , die gedurende eeuwen tusschen Mechelen en Antwerpen gevoerd werd,zullen wij hier eene derde episode aanhalen die te Antwerpenplaats had den 29 augusti 1765. Een kanunnik der kollegiaalvan Sint-Jacobs, de eerw. heer Verpoorten , wonende inde Venusstraat, overleden zijnde, werd in die kerk volgenshet oud gebruik , de doodsklok geluid . Zonder dat men de zaakkan uitleggen , zag elkeen er het noodsein in van een brand,en de klokken begonnen overal te stormen De Kathedraalbleef niet ten achteren, en de waker die zich op den torenbevond, hield niet op te roepen: Brand! brand! Geheel destad was weldra in opschudding gebracht; men snelde naar deKathedraal met de emmers, leeren, brandspuiten en anderewerktuigen , in het gedacht dat de kerk in brand stond.De dwaling werd echter aanstonds erkend en elkeen ging heenal lachende over dien zonderlingen en onuitlegbaren misslag.De Mechelaars van hunnen kant lachten er niet minder om;zij gaven aan de Antwerpenaars den bijnaam van Zielblusschersen stelden te dier gelegenheid meer dan dertig stukken op,in dicht en in proza, vol luim en spotternij . Eene gravuur verbeelde eene balans, waarvan een der schalen deongevallen van Mechelen , de andere die van Antwerpen bevatte; de laatste waren, zooals van zelf spreekt, de zwaarste.De gewichtige gebeurtenissen die de laatste jaren van verledene eeuw vervulden , en ons land ter neêr drukten, dompelden in de vergetelheid die zotte en belachelijke pennetwisten4311en oneenigheden, waarvan erthans niets overblijft dan deherinnering.Schoenmarkt.In meest al de oude oorkonden is deze straat gekend onderden naam van Kerckhofstrate. Het kapittel van Onze-LieveVrouwe bezat eertijds uitgestrekte gronden rondom geheel dekerk, die haar te beurt gevallen waren door de milddadigegiften der hertogen van Braband , en grootendeels tot begraafplaats dienden .Het is op die gronden , welke later gedeeltelijk benut werdenvoor den opbouw van verscheidene straten alle namen vanmerkten dragende, dat eertijds onze beroemde jaarmerktenvan Sinksen en Baafmis gehouden werden. Elk dier jaarmerkten duurde zes weken; het waren oprechte oostersche bazars,wereldtentoonstellingen , waar de voortbrengsels van alle nijverheden, de verscheidenste handelsartikelen kwamen toegestroomd, waarheen als op eene plaats van bijeenkomst dekooplieden en de partikulieren zich begaven, niet alleen uit deNederlanden, maar uit de verst gelegene streken en waarelkeen zijne aankoopen deed voor een tijdverloop van verscheidene maanden. De grootste levendigheid heerschte alsdan inde stad; de hotels, afspanningen en taveernen waren opgevuldmet volk; bij meest alle burgers hadden vreemdelingen hunintrek genomen; kortom , het was het schoonste en indrukwekkendste feest, dat men kan verbeelden en waarvan men thansgeen voorbeelden meer vindt, ten zij misschien op de vermaar dejaarmarkten van Rusland.De opening van eene jaarmarkt was voorafgegaan van eennog al dichterlijke plechtigheid . ' s Zondags ' s morgends , tennegen en half ure , begaven zich de leden van het magistraatin ' t zwart gekleed , in het huis gezegd de Maagd van Antwerpen, nabij het Stadhuis, om er de opening der jaarmarktaf te kondigen . Die afkondiging moest, volgens de bepalingen432der Costuymen, gedaan worden in tegenwoordigheid van eenjonkvrouwe, de Maagd van Antwerpen verbeeldende, diedaartoe werd benoemd door den jongste der schepenen , en bij diegelegenheid, een rijken mantel droeg dien zij van het magistraathad ontvangen. De markgraaf het eerst, vervolgens de burgemeesters en de schepenen , gingen beurtelings hunne huldebrengen aan de Maagd van Antwerpen, die aan elkeen eenbloemtuil gaf van zeven roode en witte roozen , de privilegiender stad verbeeldende; de jongste der schepenen had het voorrecht de Maagd te omhelzen terwijl hij den bloemtuil ontving,en bood haar eene schaal aan met zes pond gebak en lekkernijen .Na die plechtigheid , werd de opening der jaarmarkt bij trompetgeschal aangekondigd .Die groote jaarmarkten werden op vastgestelde tijdstippengehouden in meest al de steden van Europa; er was voorname.lijk eene te Parijs , die zeer vermaard was, de jaarmarkt vanden Landit: «In onzen tijd , zegt daarover een fransch schrijver, nu de handel op elk oogenblik de schitterendste voortbrengsels der nijverheid ten toon spreidt, nu onze straten eeneonafgebroken uitstalling van wonderwerken aanbieden , nu , ineen woord gezegd , de winkels, altijd versierd , altijd geopend ,altijd nieuw, eene eeuwigdurende jaarmarktuitmaken , kunnenwij niet begrijpen wat eene jaarmarkt der middeleeuwen was .Men wachtte haar af met ongeduld , om er te koopen wat mente vergeefs zou gezocht hebben in de gewone winkels , inlandsche voortbrengsels, uitlandsche voortbrengsels, gereedschappen,gerieven , kleeren , voedingsmiddelen; men wachtte haar ook afals eene eenige gelegenheid om te ontsnappen aan het droevigen eentoonig leven van de andere dagen des jaars . >Het kapittel van Onze-Lieve- Vrouwe trok groote inkomstenuit de verhuring der plaatsen , alsook van de loodsen en kramen die het deed oprichten in de straten en op de marktenrond de Onze-Lieve-Vrouwekerk, maar het moest er de helftvan uitkeeren aan de stad . Zekere ambachten bezaten nogtanshet voorrecht op voorbehoudene plaatsen hunne kramen te433mogen oprichten en hunne koopwaren uit te stallen; zoomochten de bontwerkers bezit nemen van de Handschoenmarkt, de schoenmakers van de Schoenmarkt. Het is zoo datmen de benaming dier straten kan uitleggen .Dat deze jaarmerkten dikwijls groote losbandigheden te weegbrachten , blijkt uit het feit dat de bisschop van Kamerijk in1480 de geestelijkheid machtigde gedurende vijftien dagen ,tijdens de foiren , de diensten in de kerken op te schorsen ,om alle ergenissen te voorkomen . Den 13 januari 1490 vernieuwde Hendrik van Bergen , alsdan bisschop, die machtigingvoor twaalf jaren , ten einde, schreef hij , te vermyden allescandalen welke het groot getal vreemdelingen van alle landenzou kunnen veroorzaken .»De Schoenmarkt heeft nog, behalve den naam van Kerckhofstrate, dien gedragen van Tien Gebodenstrate, naar aanleidingvan verschillende huizen genaamd: het eerste Gebod, het tweedeGebod, enz. Eindelijk onder het Keizerrijk , gaf de municipaliteithaar den naam van rue Bonaparte, maar men noemde haarook rue de la Préfecture.De merkweerdige huizen en gestichten dier straat zijn devolgende:1° Het Onze-Lieve- Vrouwe godshuis en kapel. - Dit godshuis werd gesticht, den 7 november 1343, door den edelmoedigen Hendrik Suderman, wiens naam wij reeds herhaaldelijkvermeld hebben. Hij schonk te dien einde een groot huis,gelegen tegenover de straat alsdan gezegd Cortstrate, en waarvan de hof zich uitstrekte tot tegen de oude omheiningsgracht.In de fondatieakte, is het gesticht vermeld onder den naam vanOnzer Vrouwen Convent; het was bestemd om tot toevluchtsoord te dienen voor behoeftige meisjes en weduwen .Dit was het eerste godshuis van dien aard, dat te Antwerpengesticht werd. Het huis werd geplaatst onder de bestiering derschepenen; de kostgangsters waren gehouden tot de strengenakoming van een reglement van inwendige orde gedagteekendvan 23 juni 1345 Dit godshuis, langen tijd gekend onder den-434naam van Aelmoesenhuis, bevatte in 1526 zestien arme vrouwen;in 1610, twaalf; thans telt het er vijftien . De Revolutie eerbiedigde die schuilplaats der ouderlingen , zooals bijna alle anderevan dien aard, en droeg ervan het bestuur op aan de Kommissieder godshuizen . Bij die instelling is gevoegd eene kapel toegewijdaan Onze-Lieve- Vrouwe-Geboorte; men kent het juiste tijdstipharer stichting niet, maar het is waarschijnlijk dat haaroorsprong dagteekent van de XIV eeuw. Zij werd, in deverledene eeuw, volgens een ander plan heropgebouwd. Menbemerkt er eene prachtige schilderij van Erasmus Quellin,de heilige Familie voorstellende .- Het oud Bisdom . Men heeft verondersteld , doch ten onrechte, dat dit eigendom in de XIIIe eeuw het kapittelhuiswas, of ten minste het huis waar de kanunnikken hunne vergaderingen hielden en het geestelijk hof zijnen zetel had . Hetbehoorde op het einde dier eeuw aan Rase (Erasmus) Berthout,groot-cantor van het kapittel van Onze- Lieve-Vrouwe en werdin 1303 door hem verkocht aan de Sint- Bernardsabdij , om tedienen tot Refugie of logement aan de religieuzen van dit orde,die langs Antwerpen reisden . Het hotel behield die bestemmingtot in 1570, wanneer het hersteld en toegeëigend werd om deverblijfplaats der bisschoppen van Antwerpen te worden .De bisschoppelijke zetel, die alhier gedurende meer dan tweeecuwen gevestigd was, heeft achttien titularissen geteld , waaronder de doorluchtigste zijn de beroemde taalkenner en dichter Livinus Torrentius of van der Beken; Joannes Mirous ofle Mire, die het seminarie van Antwerpen stichtte en schielijkoverleed te Brussel , in 1611 , na zeven jaren bediening; Joannes Malderus of van Malderen , die twee-en - twintig jaren denbisschoppelijken zetel bekleedde en het Malderuskollegie stichtte;Mario-Ambrosio Capello, van de orde der Predikheeren, wiensliefdadigheid onuitputbaar was en die aan de armen al zijnegoederen naliet; Reginald Cools, van dezelfde orde , eerstadvokaat te Brussel en die gedurende drie- en-twintig jarenbisschop was van Roeremonde, vooraleer den zetel van Ant-435werpen te beklimmen; Carolus d'Espinosa, geboren te Dendermonde in 1658, en in 1742 begraven op het Onze -Lieve- Vrouwekerkhof aan den voet van ' t kruis , na eene bisschopschap vantwaalf jaren; . Guilhielmus-Philippus, baron de Herzelles;Josephus-Anselmus- Franciscus Werbrouck; Dominicus de Gentis, van de orde der Predikbeeren; Henricus- Gabriël vanGameren en Jacobus-Thomas- Josephus Wellens . De laatste dieden bisschoppelijken zetel bekleedde, was de geleerde Cornelius -Franciscus de Nelis; afwezig op het oogenblik van deaankomst der Franschen, in 1794, werd hij voor eene aanzienlijke som getakseerd in de oorlogsbelasting, en daarenbovengebracht op de lijst der uitwijkelingen . Herhaalde malen dronghij aan om naar Antwerpen te mogen weêrkeeren , doch hetwerd hem niet verleend die stad weer te zien , waar hij zooveelbewonderaars van zijn schoon talent telde; de dood verrastehem te Parma in 1798.Het bisdom van Antwerpen afgeschaft zijnde , maakte hetgouvernement zich meester van het hotel; de andere eigendommen die het bezat, en bestaande onder andere in twee- entwintig pachthoeven , waaronder er waren van veertig bunders ,werden insgelijks aangeslagen en openbaarlijk te koop geveildVan 1795 tot 1798 werd het hotel der bisschoppen bewoonddoor den president van het Centraal Bestuur; in 1800 kwam demarkies Charles d'Herbouville, benoemd tot prefekt van hetdepartement der twee Nethen , er zich vestigen . Het hotel bekwam alsdan den naam van Prefektuur . Door zijn zachtaardigen aanminnelijk karakter, door de zelfsopoffering die hij ter aller gelegenheid voor de belangen der stad betoonde , waar hijtalrijke werken van openbaar nut deed uitvoeren , had de markiesd'Herbouville in korten tijd de achting en genegenheid vanonze medeburgers verworven . Daar het op zijn krachtdadigaandringen was , dat de keizer door besluit van den 6 juli 1809 ,aan de stad het oude Galgeveld , van eene oppervlakte van ongeveer vijf en half hectaren , afstond, om in eene openbarewandelplaats herschapen te worden , onder de uitdrukkelijke436voorwaarde die bestemming ten eeuwigen dage te behouden,besloot men om zijne nagedachtenis te vereeren , den naam vanHerbouvilledreef te geven aan de schoone olmenlei ( vernieuwdin 1844) welke naar de Warande geleidt. Die prefekt verlietons in 1805 om eene meer aanzienlijke bediening in Frankrijkte gaan bekleeden .Een zijner opvolgers was de markies Voyer d'Argenson,prefekt van 1809 tot 1813; die rechtschapen ambtenaar, latereen der aanzienlijkste nijveraars van Frankrijk , vervulde eengroote politieke rol onder de Restauratie en onder LouisPhilippe, en heeft ons zijne gedenkschriften gelaten , in tweelijvige boekdeelen , waarin men veel feiten aantreft betrekkelijkde jaren die hij te Antwerpen doorbracht, namelijk aangaandede zaak Werbrouck en consoorten . M. d'Argenson stierfte Parijsden 1 augusti 1842.Door keizerlijk besluit van den 9 april 1811 werd het hotelder Prefektuur in eigendom aan het departement der TweeNethen toegekend .Het bisschoppelijk paleis werd in de laatste eeuw ( 1779 )geheel herbouwd, terwijl Mgr. Wellens den zetel bekleedde.Het is een der schoonste en bevalligste konstruktiën van burgerlijke bouwkunst, welke onze stad bevat en dat tot groote eerstrekt aan den uitmuntenden bouwkundige die er de werkenvan bestierde , en van wien zelfs de naam niet tot ons is gekomen.Op dit tijdstip had men nog het hedendaagsche «plan-type»niet uitgevonden , met zijne rechte lijnen en zijne stijve enplompe vormen, dat tot model dient voor het meerendeel vanonze gebouwen. En is het te dezer gelegenheid niet veroorloofdmet de meest ernstige geesten te herhalen , dat, om uitstekendekunstenaars, om ervaren en geleerde mannen te vormen , hetwerkhuis van den meester noodzakelijk is, alsook de reizen inden vreemde, waar het wordende talent zich kunne uitbreidendoor te putten aan de zuivere bronnen der kunst; waar heteigenaardig karakter, dat elk kunstenaar bezit , zich op natuurlijke wijze kunne ontwikkelen en volmaken, zonder zich de437 --slaafsche navolger van den eenen of anderen meester te maken .Is het alzoo niet dat zich gevormd hebben al de groote beroemdekunstenaars, die den roem en den luister der verledene eeuwenzijn? De ondervinding leert ons maar al te wel , en geenoprecht kunstminnaar zal het ontkennen, dat in de officieelescholen, waar gewoonlijk een eeuwenoude routine heerscht, dejonge lieden het kenmerk van oorspronkelijkheid , de rijkheidvan opvatting, den geest van schepping verliezen , waarmeê denatuur hen begaafd had; dat allen aldaar als in een vorm wordengegoten, zoo gelijk de muntstukken die men op de zelfde beeldtenis slaagt.3° Het huis nº 4 en 6. - Dit huis gelegen nevens het gouvernementshotel, was omtrent 1450 bewoond door Philips vanHoorne, heer van Gaesbeeck en van Baussignies, groot kamerheer van den hertog van Burgondië. Het was die edelheer, diehet bevel voerde over het leger van den hertog in den veldslagvan Montenaken, in 1452 geleverd tegen de Luikenaars , en opdezen een schitterenden zegepraal behaalde. De naam vanPhilips van Hoorne wordt nog vermeld in onze geschiedboekenter gelegenheid van zijne lijkplechtigheid, welke plaats hadin de maand augusti 1488 en die gedaan werd met zulke prachtdat, ‹ binnen s'mans gedenken men nooyt iets dergelyks gevonden of gezien had; het kostte wel bij de twee duizend gulden . Het gebruik was alsdan in voege, ter gelegenheid derlijkplechtigheden , prachtige banketten te geven , waaraan eengroot getal uitgenoodigden deelnamen .Het huis was onder het Keizerrijk bewoond door den drukkerle Poittevin de la Croix, van fransche afkomst, schrijver vanverschillende geachte werken, onder ander van den Almanachdu département des Deux-Nèthes, vervuld met geschiedkundigeen belangwekkende feiten , en dien hij gedurende zes jarenuitgaf; het is aldaar ook dat het Journal de Commerce gedrukt werd, dat in 1811 den titel aannam van Journal duDépartement, waarvan le Poittevin alsdan de opsteller en deeigenaar was. Na hem, hernam M. Edmond le Poittevin die438drukkerij; evenals zijn voorganger, schreef hij verscheidenewerken betreffende onze stad, voornamelijk, in 1844, eeneHistoire physique, politique et monumentale d'Anvers . Ditwerk, prachtig gedrukt en met schoone platen versierd , alhoewel thans een weinig vergeten, bevat nogtans veel feitenen bijzonderheden vol belang. Een broeder van M. Edmondle Poittevin, Louis-Joseph, in dienst getreden in het leger vanAlgiers, bekleedt er thans den graad van divisie-generaal;eindelijk een derde broeder, geboren in 1820 , die een uitstekend advokaat was te Brussel, verdween te Parijs gedurendeeene reis welke hij aldaar deed , zonder dat men sedert dien ietsheeft kunnen ontdekken aangaande zijne geheimzinnige verdwijning.In het n 25 dezer straat woonde, onder het Keizerrijk , dedroevig beruchte Simon- Pieter Dargonne, waarmee wij nauwerkennis zullen maken, wanneer wij zullen gekomen zijn aan deJodenstraat, waar hij verbleef op het tijdstip van den tweedenfranschen inval.Schrijnwerkersstraat, Vijfhoek, Groendal- en Wiegstraten, Meirebrug .Schrijnwerkersstraat. - Zij werd geopend in 1490, om eengemeenschapsweg daar te stellen met de Gasthuisstraat; zijdroeg in den beginne den naam van Naeldwykstrate, wegensde familie van Naeldwyck die eigenaar was van de gronden.waarop de straat was gemaakt. Later bouwden de schrijnwerkers er eene logie voor de vergaderingen van het ambacht, enhet is vandaar dat de tegenwoordige naam voortkomt . Hetkruis dat zich in die straat bevindt, dagteekent van 1710 en waseertijds geplaatstop de borstwering derbrug gezegd Wildezeebrug.Het was in het huis makende den hoek der straat en derLombaardevest, dat in 1755 de vermaarde schilder Ommeganckgeboren werd . Dit huis in 1836 geheel herbouwd, kenmerktezich door zijnen eigenaardigen bouwtrant; het was versierd439met een zonderling uithangbord in basrelief gehouwen, vertoonende, te midden eener vierkante plint, het beeld van eensteenhouwer, den wijsvinger tegen den mond houdende,met deze woorden: ENIGMA SOLVENDUM......... verbo.(raadsel op te lossen door het woord..... zwijg) . Op de plintvan onder las men: AU PAUVRE TAILLEUR DE PIERRE.Het dak van dit huis droeg als weerhaan een grijpvogel ofgriffoen welken men er nog ziet.opVijfhoek. Deze kleine plaats , waar vijf straten zich vereenigen , is het oud kadaster bekend onder den naam van Wildezee, naar een uithangbord. Daar bevond zich, naar Papebrochiusmeldt, de Gasthuispoort gebouwd in de XIII eeuw, eenebeweering die men slechts moeilijk kan aannemen, aangeziendie poort, geplaatst nabij de Meirpoort, van geenerlei nut konwezen, daar de Schrijnwerkersstraat nog niet bestond .Groendalstraat.-- Zij ontving haren naam van een eigendom genoemd het Groen dal; in een schrift van 1332 wordtzij genaamd de stege die men heet het groene dal. ›Wiegstraat - . Gebouwd in de XIV eeuw, op den binnenkant der omheiningsgracht, droeg deze straat eerst den naamvan Ramshoofdvest, naar een uithangbord. Hare tegenwoordige benaming komt voort van het huis nº 24, genaamd't Peerdt in de Wieghe, waar men een bas-relief in denvoorgevel gehou wen ziet, verbeeldende een peerd in eenewieg.Meirebrug.- Aan den ingang dezer straat was de Meirpoort, waarvan de opbouw tot het tijdstip der eerste vergrooting(1201) opklimt. Die poort zooals nog anderen, hevatte plaatsen ,die men kon verhuren om bewoond te worden; wij lezen dat in1332 , op Sint-Valentijnsdag, de stad ze ten geschenke gaf aanharen beminden vriend Steven de Yraut, den geliefden zot vanhertog Jan III, mits een jaarlijksch huurgeld van drie Leuvensche penningen, en dat na zijnen dood in 1339, zijn testamentuitvoerder dezelve afstond aan Hendrik Schavaerd , priester . In1396 hoorde zij toe aan een kapelaan van Onze- Lieve - Vrouwe,440die haar opnieuw aan de stad verkocht aan den prijs van eenegehypothekeerde rente van drie oude kronen of vier gulden .Alhoewel zij sedert meer dan eene eeuw hare bestemming vanvestingpoort had verloren , werd zij in 1431 heropgebouwd enverdween eerst in 1541 , als het verkeer te veel belemmerende.De Meirebrug is getuige geweest van talrijke onthoofdingenvan misdadigers tot die straf verwezen; de eerste had plaatsden 19 juni 1527. In1 565 den 17 januari , werd er de beul HansGilleyn , gemeenlijk genaamd Kozynken, een der medeplichtigenvan den diefstal der Hochstettersstraat, het hoofd afgeslagen .«Den 9 november 1570, lezen wij in eene Kronijk , heeft denprokureur generael van Brussel tot Antwerpen op de Meerebrugge op den noen doen hangen, aan een half galge, eenenItaliaen wesende een Genevoyser ende maekelaer van coomerschappe, omdat hy valsch coopmangoet geassureert haddevoor goet, ende valsch goet vertholt ende te schepe gedaen.hadde voor oprecht; maer nu commende in de haven daer men'tlossen soude, heeft desen het nieu schip doen deure boiren , enis alsoo met dat bedrochgoet verdroncken . Maar visschendesommige kisten van lynwaet heeft men daer inne gevondensteenen gepackt voor fyn lynwaet, in de mee(krab)-balentorff-gemul voor mee, enz .; waerom hy moeste sterven , wanthy menich coopman bedrogen ende gestolen hadde, waervuytdat quamen groote banckeroeten onder die cooplieden binnenAntwerpen. >Op den hoek der Meirebrug en van de Wiegstraat bevondzich eertijds eene hotelhouderij , genaamd de Swaen in Borgerhout, bewoond door Lambert Buycx, waar de Staten vanBraband, alsdan in groote meerderheid uit Calvinisten samengesteld , openbaar deden verkoopen , den 6 december 1583,483 gemeten landerijen (212 hectaren) , gelegen in Holland entoehoorende aan de Pieter- Potabdij , en 225 gemeten lands ookin Holland gelegen , toehoorende aan de Karthuizers van Lier.Die goederen waren aangeslagen geworden.Maar de bijzonderste gebeurtenis, waarvan de Meirebrug441 -(die voorzeker een gedeelte der Meir begreep) het tooneel was,is de beruchte oproer der Calvinisten in de maand meert 1567.Uit hoofde van hare belangrijkheid, zullen wij deze gebeurtenisomstandig verhalen , ons ten grooten deele steunende op hetgene een kronijkschrijver van den tijd deswegens heeft aangestipt.Op het bericht van de neerlaag te Austruweel ondergaan ,den 13 meert 1567, door eene oproerige bende calvinisten enbeeldstormers, gekend onder den naam van Vossesteerten,waarvan meer dan duizend man, erin begrepen hun opperhoofdJan van Marnix, heer van Tholouse, broeder van Philips, ongenadig geslacht werden door de troepen des konings, wildenhunne geloofsgenooten ter hunner hulp snellen . Maar de poortender stad gesloten vindende, riepen zij uit dat de prins vanOranje, die het bevel had gegeven dezelve te sluiten , een verrader was, dat de leden van het magistraat en de katholiekeneerlooze menschen waren. Zij liepen te wapen en weldrabevonden zich vijftien honderd wel uitgeruste mannen op devergaderplaats, waartoe de Meirebrug gekozen was , en verschansten er zich op eene sterke wijze, richtende op de verschillende aanpalende straten een aantal kanons van groot caliber,die zij geroofd hadden in den Eeckhof, Kloosterstraat. Hun inzicht was, zegden zij , het stadhuis te overrompelen en hetschepenkollegie te veranderen . Maar van zijnen kant had hetstadsbestuur voor de bescherming van het bedreigde gebouw,acht vaandelen der burgermilicies die in specialen dienst derstad waren, op de Groote Markt vergaderd .De prins van Oranje, gouverneur van Antwerpen , met hetdoel eene verzoening te bewerken , steeg aanstonds to peerd,en vergezeld van den graaf van Hoogstraten , zijnen stadhouder,en van den oud burgemeester, ridder Antoon van Stralen ,begaf zich naar de Meirebrug; maar de pogingen welke hijaanwendde om de woede der opstandelingen tot bedaren tebrengen , bleven vruchteloos . Deze vroegen luidkeels de sleutelsvan het stadhuis en der stadspoorten. Nogtans gelukte de- 442 -prins erin een soort van wapenstilstand tot den volgendendag te sluiten, door hen een ontwerp van overeenkomst voorte stellen , dewelke bepaalde dat de Calvinisten de vrijheid vangodsdienst zouden blijven genieten , dat de sleutels der stadaan den prins en aan den graaf van Hoogstraten zouden toevertrouwd blijven , dat geen vreemd garnizoen binnen de stad zoutoegelaten worden en dat de burgerwacht alleen zou belastblijven op de openbare rust te waken . De beide partijen blevenechter onder de wapens den ganschen nacht door, en de Meirplaats hield niet op tot ' s anderdags te weerklinken van dekreten «Vive le Gheus! Papen dood! >Den vrijdag 14 , in den morgend, verspreiden zich bendenoproerlingen in de stad , overrompelen de kloosters der Minderbroeders , der Predikheeren en der Lieve -Vrouwebroeders ,begaan er allerhande buitensporigheden , voeren verscheidenereligieuzen meê, op wier kap zij uit spotternij hanenveeren vastmaken, leveren hen ten spot aan het publiek en overladen henmet beleedigingen . In de Kammerstraat dwingen zij een kapelaan van Onze- Lieve -Vrouwe, Pieter Coolput, te roepen:Vive le Gheus!» Eindelijk om op weerdige wijze al diebuitensporigheden te bekroonen , gaan zij de gevangenis van't Steen aanvallen , breken de deuren open en stellen meestalde gevangenen in vrijheid .Omtrent het middaguur bevinden drie duizend Calvinisten ,in de straten verspreid , zich weer bijeen op de Meirebrug; zijstellen zich in slagorde en onder het bevel hunner kapiteins ,slaan den weg in naar het stadhuis , langs het Kipdorp , deWolstraat en de korte Koeipoortstraat. De oproerlingen houden stand op de hoogte der Moriaanstraat; daar werdeneenigen der kapiteins gelast zich naar het stadhuis te begeven, waar het magistraat vergaderd was onder de bescherming der milicie, de Groote Markt bezettende , en hem devijf volgende voorstellen meê te deelen:1º Al de priesters, kloosterlingen en katholieken zullenonmiddellijk uit de stad verdreven worden , elk met een schelling443en een lijnwaden «carsac»hadden doen maken;• waarvan zij er met honderden2° Het stadhuis zal geleverd worden aan de Calvinisten ,zooniet zullen zij het bombardeeren met de veertien grootemetalen kanons, die zij bij zich hebben , ofwel zullen zij hetstormenderhand innemen;3º De sleutels der stadspoorten en van het wapenmagazijnden Eekhof, zullen hun overhandigd worden en niemand zaluit de stad mogen gaan of er in komen, zonder de toestemmingvan den Calvinisten predikant Herman Modet, of van zijneafgeveerdigden;4° Men zal hun buskruit en krijgsvoorraad naar hun goeddunken bezorgen;5° Zes leden van het stadsbestuur zullen in hunne handengeleverd worden, om er meê te handelen zooals zij zullen goedvinden , hetgene duidelijk genoeg zegde dat hun inzicht wasdeze ten dood te brengen. Dit waren de markgrave Jan vanImmerseel , de amman Godfried Sterck , de eerste burgemeesterHendrik van Berchem, de schepene Lancelot van Ursel, dezeszoon, stadstrezorier en Diederik van Breght, kapitein . Dieambtenaren moesten onmiddellijk vervangen worden door anderen , ter keuze der Calvinisten .De toestand was uiterst netelig. De oproerlingen zoudenzonder groote moeite , in een oogenblik de openbare macht diehet Stadhuis beschermde, overrompeld en dit gebouw ingenomen hebben. Men moest dus tijd winnen. Het magistraatverhaastte zich eenige concessies aan de afgeveerdigden te doen;zoo stemde het erin toe de sleutels der poorten af te geven aanden schepene Jan de Pape, om dezelve ter beschikking te stellenvan de Calvinisten en voorts hen te voorzien van buskruit envoorraad. Wat de andere punten aanging, men deed hun verstaan dat de Breede-raad voorafgaandelijk moest geraadpleegdworden, maar dat s'anderdags morgend de beslissing van dievergadering ter hunner kennis zou gebracht worden. Men zettedan de afgeveerdigden aan zich te verwijderen en van hunneu-444invloed gebruik te maken opdat er geene botsing zou plaatshebben gedurende den nacht. Eenige oogenblikken later trokkende gewapende benden terug en begaven zich bij hunne gezellenop de Meirebrug, waar de afgeveerdigden den uitslag deronderhandeling deden kennen .Onmiddellijk daarop beraadslaagde de prins van Oranje metde schepenen en zij stelden een nieuw ontwerp van overeenkomst op, om zooveel mogelijk voldoening te geven aan deoproerlingen . Dit ontwerp bevatte vijftien artikels (waarvanPieter Bor en Diercxsens den tekst aanhalen) , betrekkinghebbende op de vrijheid van godsdienst, de burgerwacht, enz.Omtrent den avond stegen de prins van Oranje en de graaf vanHoogstraten te peerd en begaven zich naar de Meirebrug, omer met de oproerlingen te onderhandelen over de nieuwe aktevan overeenkomst en om trachten te bekomen dat zij naar hunnehuizen zouden wederkeeren .Zy werden er zeer slecht ontvangen . «De oproerige, zegtgemelde kronijkschrijver, deden nyet dan blasphemeren tegenGodt ende den coninck , roepende vive le Gheus! Papen enmonickens bloed en borgers goet! Zij hebben den prince seervileynelyck aengesprocken , hem houdende suspect, seggende:trayditor, ghy hebt wel geweten dat die onnoosel borgers alsoot' Austruweel varen souden , daerom hebdy die bruggen doenaffworpen met u consorten . Aldus gaven sy den prince veelinjurien , in syn presentie geseyt, noemende hem verrader,seggende sult ghy ons oock nu verraden , nyet houdende datgy ons beloofd hebt? Ende eene grypende des princen peerdtmetten thoom, heeft met syn geladen stinckroer hem gedreychtte doorschieten, settende hem dat op syn borst. Waer aff denprince seer verslagen is geweest, heeft haer geantwoort: goedemannen, houdt u wat gestilt, want dat ick u lieden beloofthebbe, sal ick houden , ende ulieden nyet affgaen; maer benbereet myn lyff, goet en leven voor u te laeten . Maer hieropniet achtende hebben hem daer met gewelt gehouden , hemomsingelende, soo dat hy dien dach daer nyet ( weg) commen en- 415 -conste, voor dat hy haer geconsenteert hadde al dat sy wouden ,want hy moest haer beloven , par fortse, dat alle die heeren vander stadt van stonden aen verlaeten souden het stadthuys , endie Merckt van cryschlieden leech maecken souden ende vertrecken; item dat die calvinisten selver souden capity nen kiesen , ende souden onder malcanderen eedt sweeren om tesaemen te waecken , ende die stadt te bewaeren van eenigenoploop off pillagie , want daer veel quaetwillighe nae wachtten .Noch moest de prince haer beloven dat hij alle saeken modereren soude met vrientschappe tusschen de papisten ende de martinisten, die ze oock zeer haetten . Op alle deze puncten heeftden prince haer gebeden dat sy desen nacht patiencie hebbenwouden, tot tsanderdaechs smorgens , ende dat sy dien nacht,stillekens goede wacht houden souden; want sanderdaechssmorgens omtrent den 9 uren sullen wy u antwoordttgeven g watwy u doen sullen; ende aldus geraeckte de prince tegen denavond vuytter Meere.»De Calvinisten bleven nog onder de wapens gedurende dientweeden nacht, nemende alle noodige beschikkingen tegen eenaanval zoowel van binnen als van buiten , onder het hoogbevel van de heeren Devillers en Colbocke, bekend als de tweeervarenste veldoversten des lands .'s Anderdags, zaturdag, vergaderde zich de Breede-raad zeervroeg in het Huis van Aken, waar de prins woonde. Men begonnauwelijks te beraadslagen over de concessies die men aan deCalvinisten moest doen , om de stad van de afgrijselijkhedeneener bloedige worsteling en de huizen van de verwoesting ende plundering te redden , toen eenklaps de Calvinisten predikantHerman Modet, in de vergaderzaal drong met twee anderepredikanten,Jan Taffin en Isebrant Balck, alias Trabius. «DezenHermanus heeft daer den prince van Oraengnien , met oock alledie heeren van der stadt, zeer vileynich aengesprocken , inpresentie van den breeden raed en heeft daer geprotesteert,seggende: weet al tsaemen, hier vergadert, hoe dat ick mynvolck in de Meere nyet langer in vreden gehouden en can,-- 446 .want die quaetwillige tweemael geloopen hebben in dat moninckx clooster, dat daer staet, ende willen deen off danderweten, off voortsvaeren , gelyck sy begonst hebben , ten sy datghylieden my antwoorde geeft opt gene dat u lieden gisterengeproponeert is , off anders weten sy lieden wat haer te doenstaet, ende ick verklaer hier, met twee van myn ministers ,compter eenich inconvenient aff, en wytet ons predicantenniet . Aldus vermetelyck heeft hy gesprocken al off hy selvereen heer van der stadt geweest hadde.»•De raad verontweerdigd over eene dergelijke onbetamelijkheid, antwoordde, na eene korte beraadslaging , dat hij devraag der Calvinisten betreffende de uitdrijving der katholiekenen de uitlevering in hunne handen van verscheidene magistraten verwierp , en dat de stad liever haren laatsten man zouprijsgeven, dan concessies op die punten te doen . Herman Modetvertrok schuimbekkend van woede en begaf zich naar hetkamp der oproermakers, waar hij het antwoord van den Breedenraad kond maakte.Van beide kanten maakte men zich van dit oogenblik afgereed voor een hardnekkigen en beslissenden strijd .De Calvinisten deden door twee hunner gedeputeerdenjonker van der Noot, oud lid der Lakenhal, en Fernando deBernuy, rijk koopman , een oproep doen aan al de hoeken derstraten, dat alle die de nieu religie off gelove wilde voorstaen , van stonden aen te commen hadde met syn geweer op deMeerebrugge en hem by de gheusen terstont te laten inschryven» . Deze oproep werd door de twee gedeputeerden «in't harnasch, met hellebaerden ende stinckroeren , met sommige van haar haechsschutters metten trommel» , ' s morgenseerst om 9 uren, voor de tweede maal om 10 ure gedaan,<«maer op dit mandaet synder geen off seer weynich haerlieden op die Meerebrugge gevolcht.»Van hunnen kant bleven de katholieken niet onwerkzaam.Het magistraat veerdigde eene krachtdadige proklamatie uit ,terwijl de kloekmoedige burgemeester Hendrik van Berchem ,447in het harnas en te peerd gezeten, de straten doorkruiste,al de burgers te wapen roepende voor de verdediging vanhunne heerdsteden en van hun leven .De trommel sloeg in al de straten; de deuren en de vensterluiken der huizen werden gesloten; de vrouwen en de kinderenvluchtten weg, half zinneloos van schrik; kortom, de opschudding, de ongerustheid waren tot haar uiterste gedreven geheelde stad door. Binnen weinige uren zou die rijke en prachtigehandelstad, de vermogendste van geheel Europa, misschien nogslechts het uitzicht opleveren van een uitgestrekten vuurgloed ,van een onmetelijk slagveld .De Lutheranen , waarvan de bijzonderste oversten waren deoud burgemeester Nicolaas Rockox, de pensionna ris Jacob vanWesenbeeck, vele Oosterlingen en voorname kooplieden derstad, en die weldra den prins van Oranje onder hunne geloofsgenooten zouden tellen , werden nadrukkelijk door de rebellenaanzocht zich bij hen te voegen; zij weigerden krachtdadig ,want zij ook verachtten en haatten die omstuimige dweepers,die albier in hunne rangen een groot getal verbannen walenen fransche hugenotten en gelukzoekers van alle vreemde landen telden.Zij schaarden zich onder de bannier der katholieken , niettegenstaande de bedreigingen der Calvinisten . De Italiaansche ,Spaansche, Duitsche, Hanze-en Portugeesche kooplieden handelden eveneens.Omtrent den middag bevonden zich 40,000 man (zoo schrijfteen ooggetuige, Thomas Gresham, maar het cijfer schijnt onszichtelijk overdreven) onder de wapens, waarvan ongeveer15,000 van den kant der oproerlingen , 25,000 van den kantder katholieken.Deze laatste, onder het geleide van den heldhaftigen Hendrikvan Berchem, maakten zich eerst meester van de Sint- Michielsabdij en van het hotel der Munt, alsdan in het bezit derCalvinisten, en vertrouwden er de verdediging van toe aan deLutherschen; de Kloosterstraat, de Oever, de Hoogstraat en de448 -Groote Markt werden krijgsgewijze bezet. De vreemde kooplieden met hunne wapenrustingen bedekt en te peerd, haddenplaats gevat in het Kipdorp, do Lange Nieuwstraat en de nabu.rige straten . Als onderscheidingsteeken droegen die , welke departij van het magistraat aanhingen , een rooden strik of sluijeraan den arm , de Calvinisten een groenen strik . De strijdlustdie de eersten bezielde, was uitermate groot; zij brandden vanongeduld om handgemeen te worden en aan die eeuwige twistzoekers eene les te geven, die zij zoo spoedig niet zouden vergeten en hun alle lust om te herbeginnen ontnemen . «Die catholicque, zegt de kronijk, riepen voor haar advys: vive le Papist;die natie vive le roy Philippe d'Espagne , maer die confessionnisten riepen: vive le confessie; ende al ' t saemen met eenenvoys: laet ons den coninck voorstaen ende de stadt defenderen,daer voor wy onsen eedt gedaen hebben .»Nogtans, alle middelen van verzoening willende uitputten,besloten de magistraten , vooraleer den strijd aan te gaan, denprins van Oranje bij de oproerige benden te zenden , met lasthun het ontwerp van overeenkomst over den godsdienstvredeaan te bieden en hun te melden dat, tot teeken van berouwover hun hatelijk gedrag, zoowel jegens hunne medeburgersals jegens den koning, zij ter stonde hunne groene strikkenmoesten verwisselen met roode, onder den kreet van: Levede koning en onmiddellijk de Meirebrug verlaten, zoo nietzou men ze met geweld er van komen wegjagen .De prins van Oranje , de graaf van Hoogstraten en eenigeleden van het magistraat begaven zich aanstonds naar hetkamp der Calvinisten , waar zij ontvangen werden op de kretenvan: < Vive le Gheus! Papen uit! Papen uit!De prins, de stilte bekomen hebben, deed hun het ultimatumder katholieken kennen , en gaf hun ook lezing van het hierboven vermelde ontwerp van overeenkomst. Zoo gij aanneemt,zegde hij , roept dan met mij: «Leve de koning!» De Calvinisten aarzelden een oogenblik; dan wel wetende in hoe geringer getal zij waren, zich van alle kanten omsingeld ziende,--- 449en verzekerd van eene volkomene nederlaag, daarenbovenvermoeid en afgemat door twee koude nachten doorgebracht.onder de open lucht, stemden zij erin toe de wapens neer teleggen en te roepen: «Leve de koning!» Zij namen het bevredigingsverdrag aan, hetwelk aanstonds geteekend werd,zwoeren het na te komen en verlieten kort daarop in massa deMeirebrug.Op dit bericht was de vreugde groot in de stad . De vaandelen die den Oever en de Markt bezetten , begaven zich in debeste orde tot op het Onze- Lieve- Vrouwekerkhof, waar zij hunnevuurroeren afschoten ten teeken van blijdschap. Van harenkant begaven zich de naties der koopliê, met den burgemeesterJacob van der Heyden aan haar hoofd, naar de Meirebrug,deden eenige rebellen die nog overbleven , de wapens afgevenen dwongen hen te roepen: «Leve de koning! >Dit was het einde van die tooneelen van wanorde , die driedagen en twee nachten lang geduurd hadden , en in de geschiedenis gekend zijn onder den naam van Oproer der Calvinistenop de Meirebrug. Zij hadden voor gevolg dat een groot getalrijke kooplieden en vermogende families zich gingen vestigenin andere steden, waar hun fortuin en hun leven minder gevaar liepen dan te Antwerpen, en werden korten tijd nadienopgevolgd door de aankomst van den hertog van Alva en deoprichting der citadel .Meir.De oudste oorkonde waarin de naam dezer plaats vermeldwordt, is het testament van Hendrik Nose, gedagteekend van1272, waardoor hij , onder ander, aanhet Sinte-Elisabethgasthuiseen halven bunder grond nalaat, ter plaatse gezegd Antwerpschveld, achter den hof van Walther Vuest, «super mere» , verhuurd mits 28 stuivers en twee kapuinen ' s jaars.Die naam komt voort van een moeras of stilstaande water(mere, meyr) dat zich nabij de Huidevettersstraat bevond. Dit- 450feit wordt ons bewezen door eene akte van 1446 , waarin erspraak is van drie huizen gelegen nevens den hoek der Huidevettersstraat, in Merâ, juxtà locum dictum den Poel >(nabij de plaats gezegd den Poel). Die woorden nu , zijn zeerwaarschijnlijk slechts de herhaling van hetgene zich in devorige akten bevond en bewijzen klaarblijkend dat daar , sederteen reeds lang verleden tijd , een stilstaande water bestond, datmen de mere of den poel heette. Hetgene nog die uitleggingbevestigt, is dat te rekenen van de XIV eeuw, de plaats ineen groot aantal geschriften de Hout Mere wordt genaamd,naar de bestemming aan dit moeras gegeven , wanneer menhet herschapen had in een soort van houtdok. Alzoo vermeldtde stadsrekening van 1404 den aankoop van < VII stuckenhouts in de Meere ligghende .»RETDe Meir werd ten grooten deele in de omheining begrepen ,ten jare 1314; de gracht en de vesting doorsneden haar alsdandwars over, tusschen de Claren- en Wapperstraten . Weinigejaren later (1324) , werd dit gedeelte gekasseid . In 1410, tengevolge der nieuwe vergrooting, strekte de plaats zich uit totaan de Jesusstraat . Een- en-twintig jaren later begon men hetgraven eener vaart, het midden der Meir in hare lengte doorsnijdend , van aan de Meirebrug tot op de hoogte der Wapperstraat, om van daar de lijnrichting der oude vestinggrachten tevolgen tot aan den Blauwen Toren . Die vliet was bestemd omin de stad, waar men aan zoet water gebrek leed , het water tebrengen der Herenthalsche vaart, waarvan wij op eene andereplaats zullen spreken . Twee bruggen waren over de vaart gelegd op de Meir, de eene tegenover de Twaalf-Maandenstraat,de andere tegenover de Clarenstraat. In 1521 bezat de OnzeLieve-Vrouwekerk op de vaart der Meir verschillende booten ,<< dair men alle dat jaer dat lywat in wast, zooals de rekening van dit jaar vermeldt.Omtrent het jaar 1400, volgens de oude geschiedschrijverszeggen, was de Meir nog verre van het grootsch en aristocratisch uitzicht op te leveren dat zij nu aanbiedt. Inderdaad, men451-had geene lijnrichting in acht genomen voor de gebouwen;men zag slechts hier en daar eenige groepen van huizen , ofliever van armzalige hutten in leem of in hout gebouwd, degevels met wijngaarden bedekt en de daken uit strooi verveerdigd; op verschillende plaatsen bevonden zich huidevetterijen ,moeshoven, hopvelden . Het was eerst in de tweede helft derXV eeuwdat men er begon huizen te bouwen in evenredigheidmetden toenemenden voorspoed van den handel en de nijverheid .In 1541 werd de Meirpoort geslecht en de vaart overwelfd totaan de brug tegenover de Clarenstraat. De plaats nam van danaf dit karakter aan van grootschheid en aanzien , dat haar in't bijzonder kenmerkt.Tegenover de Huidevettersstraat, dicht bij de eerste brug,was in 1527 een groot ijzeren kruis opgericht geweest, vanbeide kanten een Kristus dragende en waarvan het gewicht9,000 kilos overtrof. De geschiedenis van dit kruis is nogalmerkweerdig. Den 25 meert 1580 , gedurende de protestantscheoverheersching, door een kapitein der milicies op order vanhet stadsbestuur ' s nachts ganschelijk afgebroken en vernield,«zoo dat men des morgens qualyk conste gesien waer ' t selvecruys gestaen hadde» , had men het in 1593 vervangen door eenander in hout dat er bleef bestaan tot in 1635. Op dit tijdstipgaf het magistraat, aangezien den vervallen toestand van dithouten kruis, het ten geschenke aan de Lieve-Vrouwebroeders ,en besloot een ander, schooner en sterker, in de plaats te zetten.Het nieuwe kruis, dat verveerdigd was in de werkhuizenvan Hendrik Couthals, te Mechelen , was van verguld koperen droeg een Kristus van het zelfde metaal; het werd opgericht op een marmeren voetstuk . Het geheele had eene hoogtevan drie-en-dertig voeten.Volgens eene bestendige overlevering werden het kruis ende Kristus gegoten van de overblijfsels van het vermaarde standbeeld van den hertog van Alva, in 1577 vernield , en dat zelfverveerdigd geweest was uit zes kanonnen door den hertoggewonnen op den graaf Lodewijk van Nassau, in den slag van452 -Iemgum, in Friesland , den 21 juli 1568 geleverd . Merkweerdige tegenstelling , zegt M. Casterman , de Zaligmaker, zinnebeeldvan alle de deugden en der liefdadigheid, het noodlottig enverfoeide beeld vervangende van de blinde en wreedzuchtigedweeperij!In gevolge eener beslissing der municipaliteit, in dato 3october 1797 , deed deze al de kruisen wegnemen en ter neêrslaan, die zich op de straten bevonden of de kerken en de torensbekroonden, evenals de Onze- Lieve- Vrouwe- en Heiligenbeeldendie de voorgevels der huizen en de stadspompen versierden .Eenige ondernemers vroegen 20,000 fr. om dit heiligschendenden barbaarsch werk uit te voeren , maar de bestiering gelukteerin aan veel minder te onderhandelen . Den 27 decemberdaaropvolgende deed zij , in den grooten Eeckhof, Kloosterstraat ,eene zeer groote hoeveelheid koperen voorwerpen verkoopen ,waaronder het kruis der Meir; het werd aangekocht door denheer Vervecken , kopergieter, op het Zand , die het godvruchtigbewaarde en later ten geschenke gaf aan de Onze- Lieve-Vrouwekerk , waarvan het sedert dan het voorportaal versiert .De Meir is ten gevolge harer centrale ligging en van haregroote uitgestrektheid , getuige geweest van een groot getalkonink-en prinselijke intreden , openbare feesten en plechtigheden , steekspelen en tornooizen , stoeten , ommegangen , vuurwerken, en werd, bij verschillende omstandigheden , prachtigversierd met praalbogen , estraden , bruggen en andere versieringswerken van dien aard. Eene omstandige beschrijvingervan zou lang en vervelend zijn . Herinneren wij slechts datmen er eene groote pracht van versieringen ten toon spreidd e ,ter gelegenheid der plechtige intreden van Philips II met zijnvader ( 1549) , van den hertog van Alençon ( 1582) , van deaartshertogen Albert en Isabella (1599) , van de gouverneursgeneraal Ernest van Oostenrijk ( 1594) , don Fernand vanOostenrijk , kardinaal- aartsbisschop van Toledo (1635) enLeopold-Willem van Oostenrijk (1648); van Lodewijk XV ( 1746) ,van den eersten Consul ( 1803), bij de Rubensfeesten , enz. , enz .453In 1635 versierden elf prachtige praalbogen , ware meesterstukken opgericht naar de plans en onder het bestuur vanRubens, de Meir en andere straten .Den 30 september 1776, ter gelegenheid der inhuldiging vanMgr. Wellens in zijne hoedanigheid van bisschop van Antwerpen, werd een groot vuurwerk op die plaats afgestoken; eenigestukken onverwachts ontploft zijnde , waardoor verscheidene deromstaanders lichtelijk gewond werden, beving een plotselingeschrik de menigte, en in het verschrikkelijk gedrang dat erop volgde, werden een groot getal personen onder de voetenvertrapt en gekwetst. Den 30 november 1794, dag der openingvan den Tempel der Rede, ging een groote republiekaanschestoet uit, en men verbrandde plechtig op de Meir de oude foltertuigen, het schavot, enz.Den 5 mei 1814, toen de engelsche troepen zich op de Meirin rang gesteld hadden , bood er de adjunkt van den maire , deheer Vermoelen, bijgestaan door den municipalen raad , de sleutels der stadspoorten aan den oostenrijkschen generaal graafKunigl, die ze beleefd weigerde. Eene proklamatie door dezenlaatste uitgeveerdigd , kondigde aanstonds aan dat het engelschleger bezit nam van Antwerpen in den naam van den keizervan Oostenrijk. Denzelfden dag herstelde men op de Meir enelders de godsdienstige beelden , en ' s avonds werd de stadluisterlijk verlicht. De fransche dwingelandij , die ons gedurende twintig jaren had verdrukt en uitgeplunderd , had eindelijk voor eeuwig, dit is ten minste te hopen, een einde genomen.Eindelijk den 28 augusti 1830 hadden op die plein en in denomtrek der Beurs erge wanorders plaats , ter gelegenheid deromwenteling die te Brussel was uitgebersten; verscheidenepersonen werden gedood of gekwetst. ' s Anderendags werdde plaats bezet door kanons met schrot geladen en door talrijkekorpsen der hollandsche troepen .De godsdienstige gestichten en huizen die op de Meir bestaanof bestaan hebben, zijn:4541º De Miniemen. Eenige leden van die geestelijke orde ,voortkomstig uit Italië, waar zij gesticht werd door den heiligenFranciscus-à-Paulo, werden naar Antwerpen geroepen , in1614, door een rijken genuaanschen koopman , Jan-AugustBalbi , dezelfde die rijkelijk het zijne had bijgebracht in de kostenvan opbouw der Augustijnenkerk; hij deed in 1618 , op zijnennaam , voor rekening der religieuzen , den aankoop van hethotel Balbani en van verscheidene naburige eigendommen,welke aankoop eerst den 2 december 1630 geregulariseerd enop hunnen naam ingeschreven werd. De Miniemen haddengeene kerk; eene zaal diende hun tot bidplaats . Zij werdenden 17 januari 1797 verjaagd . Het klooster, de brouwerij , deeetzaal en de hoven, inhoudende eene oppervlakte van ongeveer4,000 meters, werden den 14 meert 1798 toegewezen aan een genaamden Bouchart, voor 720,000 frs . , maar eenige jaren laterweer aangekocht door de Domeinen . Het klooster werd alsdanherschapen in gasthuis van het zeewezen; later diende het totmagazijn , en in de laatste tijd had het belgisch gouvernementhet toegeëigend tot eene kazerne van voetvolk . In 1851 werdende gebouwen verkocht om geslecht te worden , en de grondenin loten verdeeld . Op de plaats werden de hotels nr 89 envolgende opgericht .――2° Het hotel van den Katholieken Kring, n" 76, voordezenhet godshuis der Zusters van Liefde. Dit huis hoorde inde XVII eeuw toe aan een portugeesch édelman , don SimonRodriguez d'Evora, baron van Rhode, wiens naam wij laterzullen terugvinden . Het is in het hotel van dien edelman dat deinfante Isabella haar intrek nam in 1631 , tijdens het bezoek datzij hier deed met Maria van Medecis, weduwe van Hendrik IVen moeder van Lodewijk XIII. Deze in oneenigheid geraaktzijnde met haren zoon en den beroemden Richelieu , was naarBelgië gereisd . De ontvangst die te Antwerpen plaats had opdonderdag 4 augusti , was luisterlijk zij maakte het onderwerpuit van eene schoone schilderij, die zich in het Museum van't Steen bevindt.455De koningin-moeder vestigde zich in de Sint- Michielsabdij ,waar de aartshertogen haar beleefd hunne koninklijke vertrekken hadden afgestaan . De twee prinsessen verbleven hier ongeveer twee maanden en half; zij bezochten onder ander dewerkhuizen van Rubens en van Dyck, en deze laatste hadde eer het portret van Maria van Medecis te schilderen; zijgingen den Ommeganck zien op het balkon van Alexander vander Goes (Huidevettersstraat, 38) , en men bemerkte voornamelijk in den stoet, zegt de la Serre, «historiograaf van Frankrijk» , die de koningin -moeder vergezelde, een wagen de verheerlijking verbeeldende van Maria van Medecis, «moeder vanDrie Koningen, en de verbroedering van Antwerpen metFlorencië. Den 10 september woonden zij het vertrek bij vaneene vloot van negen - en- dertig fregatten , onder het bevel vanJan van Nassau, en die voor last had zich meester te maken vanZeeland. Die expeditie had, indien zij gelukt ware, de gelukkigste gevolgen voor onze stad kunnen hebben , door deheropening der Schelde; doch twee-en-twintig schepen opeene zandbank gestrand zijnde, werd de rest der vlootgemakkelijk door de Hollanders verslagen en graaf Jan konzich slechts met groote moeite redden . Negen vaartuigenontsnapten alleen aan die neerlaag . (Zie in de Bijvoegsels hetvolledige historiek van dit hotel . )3° Het hotel nº 29, nevens den hoek der Grammeystraat.Het is daar dat gehuisvest was de eerbiedweerdige FlorisJozef, ridder van Ertborn, burgemeester van Antwerpen van1817 tot 1828 , en wiens naam voorzeker zoo lang zal blijvenleven als onze stad bestaan zal . Voorheeldig bestuurder, voerdehij een groot aantal werken uit (waarvan de opgave alleenverscheidene bladzijden zou innemen) , bestemd om aan Antwerpen haren ouden voorpoed in den handel en de nijverheidweer te geven; verstandig minnaar van wetenschappen enkunsten, wist hij de jonge kunstenaars , met talent begaafd ,aan te moedigen en aan te sporen , en werkte hij krachtdadigmede tot de herinrichting der koninklijke Akademie. In 1828-456 -benoemde de koning hem tot gouverneur der provincie Utrecht,van welk ambt hij zijn ontslag gaf na de omwenteling.Te Antwerpen waar hij eene overgroote populariteit genoot,droegen de kiezers hem op nieuw, in de maand december 1830 ,de weerdigheid op van burgemeester, doch getrouw aan zijneovertuigingen , getrouw aan zijnen eed , weigerde hij den nieuwentoestand van zaken aan te kleven en bedankte voor het mandaat tot welk zijne medeburgers hem buiten zijne weet aangesteld hadden. Hij stierf te ' s Gravenhage, waar hij aan het hofgehecht was in de hoedanigheid van kamerheer des konings , den28 augusti 1840, in den ouderdom van 58 jaren , zonder kinderen na te laten uit zijn huwelijk met Adriana-Eleonora- Sophia,baronnes van Heeckeren, en werd te Hoboken in den familiekelder begraven.Door zijn testament gedagteekend , van Carlsruhe, den 27april 1832, liet van Ertborn aan de stad Antwerpen zijneprachtige verzameling van schilderijen na. Die verzamelingwelke zich thans in het Museum bevindt, begrijpt eene reekstafereelen van oude meesters , bijna allen wonderschoone stukken met doorluchtige namen geteekend en van eene overgroote,onschatbare weerde.Het stadsbestuur heeft, in 1849, in het Museum het marmeren borstbeeld van onzen edelmoedigen en geachten burgemeester doen plaatsen . Dit is het minste dat het doen kon. Hetware te wenschen dat de eigenaar van het huis van ridder vanErtborn in den voorgevel eene marmeren plaat deed zetten , ener in gouden letters de roemrijke titels inprinten welke dienwaardigen en edelen zoon der kunstmetropool in de herinneringvan het nageslacht aanbevelen (Zie over het huis nº 29 en hetnaburig hotel nº 31 , de nota hl.326 . )4° Het hotel nr 48, nevens het Paleis -Die groote en schoonehuizing was eertijds bewoond door den uitstekenden schilderGeeraard Zegers, die haar had doen bouwen volgens zijne eigeneplannen , op den grond van een eigendom door hem den 6meert 1631 aangekocht van ridder Jan de Romrée, beer van-457Fraipont en Vichonet, en die in de vorige eeuw langen tijd tocbehoord had aan den amman, ridder Godfried Sterck .De voorgevel van dit aanzienlijk hotel biedt zeven groote .pilasters van gemengde bouworde aan , waarvan de schachtenbezet zijn met breede banden en de bene.len- en bovenverdiepingen omringen, welke alle drie rechthoekige langwerpigevensters hebben, versierd met lijstwerk en uitstekende steenen .Twee dorische kolommen omlijsten de boogrondige inrijpoort, aan de uiterste rechterzij van het gebouw geplaatst. Diegevel, gebouwd in blauwen en witten steen in den aard deritaliaansche paleizen , is thans met eene laag verf bedekt.De schilder Zegers , geboren te Antwerpen in 1589, stierf indit huis in 1651. Het geluk hield niet op hem gedurende zijnegeheele loopbaan te begunstigen . Zijne werken werden overalgretig gezocht en rijkelijk beloond . Hij verbleef eenigen tijd teMadrid , aan het hof des konings, die hem met rijke giftenoverlaaddo. Eindelijk liet zijn groot vermogen hem toe, aan denprijs van 60,000 gulden , ' t zij ten minste 350,000 frankenonzer munt, den aankoop te doen van cene belangrijke verzameling van tafereelen der groote schilders van zijnen tijd.Na den dood van Geeraart Zegers, die elf kinderen naliet,verhaastte zich zijne weduwe, Catharina Wouters, het hotel teverkoopen aan ridder Georges Bosschaert- Despommereaulx,heer van Boom .Onder het fransch bewind, hoorde dit hotel toe aan een rijkenkoopman, Nicolaas Werbrouck- Carpentier, broeder van denmaire en van den deken van Onze- Lieve - Vrouwe. Op dinsdag19 juli 1803 begaf Napoleon zich met zijn gevolg, in den avond,naar het hotel Werbrouck , om er het vuurwerk te zien dat opde Meir moest afgestoken worden . In herinnering aan ditbezoek, gaf de eerste Consul aan Mevr. Werbrouck een rijkjuweel in diamanten ten geschenke.5° Het Paleis des Konings.-Dit prachtig hotel werdomtrent het jaar 1745 gebouwd door den vermogenden JanAlexander van Susteren , hicer van 's Gravenwezel , onder het458bestuur van den bouwmeester van Baurscheit, zoon . Het onderscheidt zich door zijn bevalligen voorgevel, versierd metfraaie figuren in Pompadour-stijl , en door de schoonheid vanhet inwendige, waar verscheidene zalen met merkweerdigeschilderingen opgeluisterd zijn; de gevel mag terecht beschouwd worden als een der best gelukte specimens die menaantreft van den rocaille - stijl .«Alhoewel de rocaille of Pompadour versiering, zegt M.Schayes in zijne Histoire de l'Architecture, er in al- harenluister schittert, is de gevel van dit hotel een der schoonste,可FFA AFFOzooniet de schoonste van al de private woningen van België.Men heeft zich voor den opbouw ervan bediend van grooteBentheimsche steenen , en het is misschien het eenige hotel inons land, waarin men gebruik heeft gemaakt van dien steen,die van een zeer fijn grein is en zeer veel in Holland gebruiktwordt.» M. Schayes doet vervolgens opmerken dat het niette Brussel, maar te Antwerpen en nog meer te Gent is , dat mende schoonste hotels ziet van dit tijdvak (XVIII eeuw) . «Nietsis er bevalliger, zegt hij elders , dan de inwendige versiering459der vertrekken in de verledene eeuw, versiering van een gezochten en gekunstelden stijl, weinig geschikt voor de ruimezalen van een vorstelijk paleis of van een openbaar gesticht,maar die bijzonder wel gepast is voor een pronksalet, eeneeetzaal of een salon van een speelhof. Men maakte een overvloedig gebruik van spiegels , schouwstukken, gebeeldhouwdeen vergulde lijsten , van gipswerken , schilderingen , voornamelijk grisailles . In de staatsie-vertrekken , was het behangsel indamast, satijn of zijde , met rijk borduurwerk bedekt. Paneelwerken, gemeenlijk in ' t wit geschilderd met gouden strepen ,behangsels van katoen of van gekleurd papier, waarvan hetgebruik eerst omtrent 1750 in voege kwam, bedekten veeltijdsde muren van de vertrekken der burgershuizen van een zekeraanzien . In de keukens en andere afhankelijkheden waren demuren tot op eene zekere hoogte bezet met vierkante platteelensteenen , van hollandsche fabriekatie, geëmailleerd in het witmet bloemen of andere figuren in het blauw.»་Na den dood van Jan- Alexander van Susteren die geenkinderen naliet en de laatste was van den naam, kwam zijnhotel opvolgentlijk in het bezit in 1764, van Jan- BaptistAugustinus- Jozef de Fraula, heer van Calfenne; in 1777 , mitsden prijs van 72,000 gulden , van Pieter-Jan-Alexander-Jozef,graaf Roose de Baisy, horon van Bouchout, grootvader vanM. de Pret-Thuret. Herinneren wij hier in ' t voorbijgaan dateen der leden van die familie, Jan Roose , schepene was in1632, tweede burgemeester in 1634 en 1637, en eerste burgemeester in 1640 Hij bewoonde een hotel , zelfde plaats , nº 83,dat aangekocht was door zijn vader, Jan Roose, den 31 october 1600 , van Basilio Grassis, en dat gedurende meer dantwee eeuwen in die familie bleef ( Zie Rec. Bull . 1874 ,bl. 93).In juli 1794 , ten tijde van den tweeden franschen inval ,kwam de generaal Souham zijn intrek nemen in het hotel dergravin douairière Roose de Baisy; deze werd, de volgendemaand, gekwotiseerd op 150,000 fr. in de brandschatting van460tien millioen, maar daar zij de stad verlaten had , werd het hotelgedurende verscheidene jaren onder sequester gehouden . Zijstierf den 18 februari 1798 en bij verdeeling beviel kort nadien het hotel aan hare dochter Carolina , die in 1800 in huwelijk trad met Carolus - Franciscus- de- Paula de Brouchoven,graafde Bergeyck . "In 1812 deed Napoleon er den aankoop van, tegen degravin douairière de Bergeyck, op naam van het buitengewoonDomein der Kroon , mits 170,000 frs . (akte-Gleizes vanaugusti 1812) , en deed het inrichten om hem tot verblijfplaats tedienen tijdens de veelvuldige bezoeken welke hij te Antwerpenvoornemens was te doen . Doch het stond geschreven dat zijnbezoek van 1811 het laatste zou zijn dat hij alhier zou verrichten(Zie Rec. Bull. 1879, bl. 24) .Op dinsdag 26 october 1830 maakten de belgische vrijwilligors zich meester van het Paleis, dat bezet was door een sterkdetachement hollandsche troepen, en de hertog van SaksenWeimar, die er zijne woonst had en zijn kwartier-generaal , hadde grootste moeite om zich te redden . Den 25 meert 1831vergaderde de generaal van der Smissen er de hoogere officiers.der garnizoen en leg le hun zijn plan uit voor de heraanstellingvan koning Willem . Die uitgebreide samenzweering, die deelgenooten in geheel het land telde, werd bij tijds ontdekt Vander Smissen die het land verlaten had, werd bij vorstek veroordeeld tot het verval van zijne militaire rechten en tot hetballingschap, maar hij bekwam genade in 1839 on mocht teAntwerpen weerkeeren .Het hotel van Susteren heeft sedert het Keizerrijk de bestemming van Paleis behouden , doch de koninklijke gasten wordener van dag tot dag zeldzamer , en zijne zalen , die vroeger nog weleens voor weldadigheids- tentoonstellingen dienden , zijn thansgeheel verlaten.6° Het hotel aan den linkerkant van het Paleis. - Dithotel, waarvan de ingang in de Rubensstraat gelegen is , onderscheidt zich door de zeldzame en bevallige schoonheid van zijn-461gevel, en kan, indien men den heer Schayes moet gelooven ,gerangschikt worden onder de schoonste gebouwen , die inBelgië gedurende de tweede helft van verledene eeuw opgerichtwerden. Zijn lieve voorgevel vertoont eene benedenverdiepingingrof gekapter. steen en corinthische pilasters , gescheiden doortwee rijen vensters op het eerste verdiep met balcons versierd;de architraaf boven de vier middenpilasters is met een frontonbekroond.De geschiedschrijver Papebrochius merkt aan dat die eigendom, gebouwd op het welfsel der Herenthalsche vaart, in deXVI eeuwhet Hoeckhuys heette, en dat hij omtrent 1545 geheeldoor Gillebert van Schoonbeke heropgebouwd werd. Om hemeen zeker kenmerk van schilderachtigheid en aanzien te geven ,omringde hij het huis en den aanpalenden hof met eene diepegracht, die door het water der vaart gevuld was. Dit goed , datop het oud kadaster het Geleyhuys heet, werd in 1556 de eigendom van Mattheus Ortels , afkomstig van Augsburg, en die degrootvader was van den beroemden Abraham Ortels of Ortelius;het werd in 1779 aangekocht door Norbert-Alexander-JosephCarpentier, en in 1787 door Lodewijk van Colen . Het is waarschijnlijk deze laatste , die het huis deed herbouwen.70 Het hotel op den oostelijken hoek der Rubensstraat.Gebouwd in een meer eenvoudigen stijl dan het voorgaande entversierd met schoone vazen , wordt dit hotel vermeld in hetwerk van Schayes , als een zeer schoon gebouw der achttiendeeeuw. Dit huis, dat in de eerste helft der XVI eeuw het hotelvan Arenberg was, hoorde van 1688 tot 1758 toe aan de familievan Halmale, van 1758 tot 1776 aan Hendrik Geelhand, heervan Merxem en Dambrugge (alsdan eigenaar der twee naburigehotels, n's 52 en 54) , en daarna aan zijn zoon , Pauwel-Jozef,die het deed herbouwen in 1778. Deze mocht niet lang vanzijne schoone woning genieten , want hij stierf ongehuwd in1783, en de eigendom werd alsdan aangekocht, mits 46,500gulden , door Robert-Frans-Xaverius le Candele, die het kortnadien afstond aan zijn schoonzoon den baron de Stier- le Can-- 462dele . Onder sequester gesteld door de fransche revolutionnairs ,diende het hotel langen tijd om troepen te logeeren en werdgeheel verwoest; een gedeelte werd als kantien ingericht. Deheer Daniël Thuret- Guyot kocht het in 1814 , ten gevolgevan inbeslagneming, en thans is het bewoond door zijn schoonzoon, den leer de Pro -Thuret.8° Het huis nº 54.- Volgens eene legende, die alle geloofverdient, was dit huis eertijds bewoond door den vader van PieterPauwel Rubens. Jan Rubens was een uitstekend rechtsgeleerdeen schepene yan 1562 tot 1567. Op dit laatste tijdstip werd hijgebracht op de beruchte lijst der verdachten , als een der aanhangers van de nieuwe godsdienstige leerstelsels .Het feit is echt, maar Jean Porthaise, godsgeleerde vanPoitiers, bericht ons, in een werk in die stad gedrukt in 1602 ,sprekende van de theologische redetwistingen welke hij teAntwerpen met de opperhoofden der hervormden had, dat hijvan zijne denkwijze bekeerde «Monsieur Reubeins premierconseiller d'Anvers et le plus docte calviniste qui fût pourlors aux Pays-Bas (Mijnheer Reubeins, eersten raadsheer vanAntwerpen en de geleerdste Calvinist die alsdan in de Nederlanden was) . Van een anderen kant zegt eene verklaring ,afgeleverd door den buiten-burgemeesterridder Jan van Schoonhoven, zes schepenen en de twee secretarissen , Jan van Asseliers en Hendrik de Moy, den 1 october 1568 , en bekleed metden stempel der stad , dat Jan Rubens , gedurende ettelijke jarenentot den 30 mei laatstleden , wanneer de Wet vernieuwd werd,als schepene heeft gediend en dat hij hem in ' t bedienen yandien , eerlijck gedraeghen heeft, emmers dat zy anders niet enweten . Nogtans, niettegenstaande die getuigenissen , achttede vader van den prins der schilders het voorzichtig , na deaankomst van den hertog van Alva, Antwerpen met zijnefamilie te verlaten . Hij stierf te Keulen, den 1 meert 1587, naeen uiterst rampzalig bestaan en een verschrikkelijk lijden ,waarvan de heer Génard in zijne aanteekeningen over defamilie Rubens, het volledig tafereel heeft afgeschetst; twee- 463 -jaren later keerden zijne weduwe Maria Pypelinex en harekinderen naar Antwerpen weer, waar de zaken tot een meernormalen toestand gekomen waren .•Het wordt algemeen aanzien als eene stellige zaak , dat defamilie zich op nieuw ging vestigen in het huis op de Meir , erverbleef tot in 1601 , wanneer dit goed verkocht werd, en dathet daar is dat Pieter Pauwel Rubens, in 1577 geboren , zijnejongelingsjaren doorbracht. Dit hotel hoorde in eigen toe aan devrouw van Jan Rubens, doch slechts voor de helft , zooals eeneschepenakte van 24 februari 1584 aantoont, waarbij deze , aangeduid als koopvrouw te Keulen , eene som van 1,200 guldenontleent, en tot onderpand stelt hare helft in het huis genaamdSint-Arnoldus, «gestaen in de Meere»; de andere helft wasde eigendom van hare zuster Susanna Pypelincx.Den 31 october 1601 werd het huis verkocht aan HendrikHoens, koopman; het bleef in die familie gedurende ongeveeranderhalve eeuw; den 25 october 1738, stonden de vier kinderen van den baron Jozef de Hoens de Bustanci het af aanHendrik Geelhand , heer van Merxem, wiens familie het tot indeze laatste tijden behouden heeft. (Rec. Bulletins 1875, bladz.105) .9° Het hotel nr 115. -Dit huis gelegen tegenover de Otto- Veniusstraat, en dat vijf-en-twintig jaren geleden in het bezit wasvan de vlaamsche letterkundige maatschappij Voor Taal enKunst, werd in 1833, door eenige invloedhebbende mannen aande orangistsche zaak verkleefd , toegeëigend om tot zetel te dienenaan den Clubde la Loyauté. De opening van dien orangistschenkring was vastgesteld geweest op den 21 mei 1833; hij teldehonderd tachtig leden , allen toehoorende aan den adeldom enaan de rijke burgerij . Men leefde alsdan in een tijd van onrusten beroerte. s'Avonds vormden zich talrijke samenscholingenuit soldaten en onderofficiers der marine en uit lieden der lagereklassen samengesteld, in den omtrek van het lokaal . De ledendie zich naar den Club begaven, werden onthaald door het getier en de uitjouwingen der menigte; men mishandelde wreed-464 -delijk de twee broeders Geelhand , die slechts aan den doodontsnapten met zich door de openbare macht naar het Stadhuiste doen brengen .De kommissaris de Duve, aan het hoofd van eenige gendarmen , poogde te vergeefs de samenscholingen te doen uiteengaan; benden uitgelaten woestaards wierpen zich op hemen overlaadden hem met slagen . De schepene Janssens onderging hetzelfde lot . Gedurende geheel den avond beging de opgeruide menigte de laakbaarste buitensporigheden . D: Clubde la Loyauté kon eerst heropend worden in de maandseptember daaropvolgende, en te dier gelegenheid haddennieuwe samenscholingen en nieuwe tooneelen van wanordeplaats . In 1837 was de orangistsche partij bijna geheel ontbonden en de Club, niet meer dan twintig leden tellende , werdgesloten.Wij zullen nog als merkweerdige of historieke gebouwenmelden:1° Het lokaal der maatschappij la Concorde, op den hoek.der Kathelijnevest , dat opgericht werd in 1852 , volgens deplannen van den antwerpschen bouwkundige Jozef Claes, enwaarvan de voorgevel van sierlijkheid en goeden smaak getuigt.20 Het hotel nº 79, op den hoek der Eikestraat, bevalliggebouw in rocaillestijl, dagteekenend van het midden vanverledene eeuw en opgericht naar de plans van den befaamden bouwkundige van Baursch eit; het is Mevr . de douairièreMelchior-Jan van Susteren, geboren Regina- Francisca duBois , die het deed bouwen op den grond van cen groot huis ,dat zij in 1745 geërfd had uit de nalatenschap van haar vaderArnold du Bois, heer van Vroylande.Dit good hoorde omtrent 1650 toe aan een vermogend edelman , Jacomo- Antonio Carenna, van milaansche afkomst, grootkunstminnaar, en bekwam alsdan eene waarlijk prachtige ver .siering; zoo deed, bijvoorbeeld , Carenna , voor het groot salon ,schoone tapijtwerken verveerdigen , episoden verbeeldende uitde geschiedenis van Achilles, welke men er in 1875 nog bewon.4651derde, en die aan het museum der Hallepoort te Brussel verkocht werden voor 23,000 fr. De schouw werd versierd meteen doek van Rubens; boven de portretten bemerkte mentwee schoone schilderijen van Jacob Jordaens; in een woordgezegd , het was een der prachtigste hotels der stad . Carennastichtte in 1655, in de Sint Jacobskerk , eene kapel ter eere'van den heiligen Carolus - Borromeus, die hij versierde met eenuitmuntend tafereel van Jordaens , dat men er nog ziet . In 1665sloeg koning Philips IV hem tot ridder, even als zijn zoonJan-Frans. Het was ook omtrent dien tijd , dat hij den titelaannam van heer van Burcht en Zwijndrecht; hij bezat insgelijks groote eigendommen te Mortsel. Jacomo -Antonio Carennawerd begraven in de kapel , die hij in Sint-Jacobs gesticht had.Het hotel ging bij zijn overlijden over tot zijn zoon Jan-Frans ,met al de versiersels , tapijtwerken , schilderijen , welke hetbevatte; in 1691 verkochten de kinderen van dezen laatste hetaan Dionysius Potteau , raadsman en gewoon kommissarisvan de bevoorrading der krijgslieden des konings . Het hoortthans M. Osterrieth toe.3° Het groot en massief hotel n's 23-25, op den hoek derGrammeystraat, gebouwd omtrent 1850 , op den grond vaneene ruime hotelhouderij genaamd Le Grand Laboureur. Hetis aldaar dat den 18 juni 1781 keizer Jozef II afstapte; dezevorst had geweigerd zijn intrek te nemen in het Prinsenhof,in de Sint-Michielsabdij , zooals over ' t algemeen tot dan toe alde keizers, koningen en prinsen , die Antwerpen bezochten , gedaan hadden . Maar Jozef haatte de priesters en kloosterlingenen wilde niet met hen in aanraking komen. Dit feit werdveel besproken . Toen ' s anderdags de keizer, vergezeld vande leden des magistraats, de Kathedraal ging bezoeken , zochthij twist met den schoutet jonker Cuylen , aan wien hij zegdedat hij het recht niet had den titel te dragen van markgrave,dat die titel hem alleen toehoorde. Men deed den keizer verstaan dat hij een uitsluitend recht had op den titel van markgrave of markies des Heiligen Rijks, maar dat de schoutets466--van onheugelijke tijden het voorrecht bezaten , den titeldragen van markgraven van het land van Ryen.Op dit punt geslagen, legde hij zijne gemelijke luim op eeneandere manier aan den dag. Te zijner eere waren de altaarsmet hunne rijke versiersels bekleed en de Kathedraal leverdedien dag een verrukkenden aanblik op de keizer, die zich laterden toenaam van koster moest verwerven , drukte zijne ontevredenheid uit, dat men een dergelijke pracht in de kerkten toon spreidde.' s Anderdags verliet de norsche souverein van het HeiligRoomsch Keizerrijk , onze lieftallige meester, de stad Antwerpen, van zijn bezoek den slechsten indruk nalatende , die ongelukkig maar al te wel in het vervolg moest bevestigd worden.Inderdaad, de storm die in de lucht hing, zou niet lang moerwachten om uit te bersten en de onrust te werpen in geheel hetland; maar de onvoorzichtige monark, die zich aanstelde alsde overtreder van onze openbare vrijheden , van onze eeuwenoude vrijdommen , eveneens als de verdelger van onze schoonstekunstmonumenten , maakte de algemeene afkeuring gaande ,én tegen hem zelve én tegen de Oostenrijksche overheersching .Ook nam deze weldra een einde, maar op eene verfoeide overheersching moest eene nog meer verfoeide dwingelandij volgen. Het stond beschreven dat ons land den kelk der onheilentot den bodem zou ledigen , vooraleer zijne onafhankelijkheidte bekomen.Leysstraat, Otto-Veniusstraat, HoplandLeysstraat.-Die straat, eertijds Meirsteeg geheeten ,welken naam men reeds terugvindt in een dokument van1414, waarin hij Meersteghe wordt geschreven , was dertigjaren geleden , slechts een enge, ongemakkelijke steeg, uitkomende aan eene sluippoort der vesting en bezet met vervalleneen afzichtelijke werkmanswoningen . De opening van denijzeren weg, Antwerpen met Brussel verbindende , welke- 467plaats had den 3 mei 1836, en de toelating in 1841 aan devoetgangers verleend, om door de sluippoort te gaan als gemeenschapsweg naar de statie , gaven aan het eenzame straatjeeene bedrijvigheid , die kon gelijkgesteld worden met die dermeest bezochte straten der stad . Weinige jaren na die gebeurtenis , welke in het bestaan dier straat dagteekent, lietde krijgsgenie toe de sluippoort te herbouwen en over de vestinggrachten berij bare bruggen in te richten; te zelver tijd deedhet gemeentebestuur het straatje aanzienlijk verbreeden (1855) .De eeuwenoude en ziltige huisjes verdwenen toen en op debeschikbaar geworden gronden verhieven zich spoedig eengroot getal schoone en ruime woningen. De nieuwe openbareweg ontving van dan af den naam van Statiestraat.In een der hotels dier straat, het n 12, hetwelk in onze annalen eervol zal blijven geboekt staan , overleed den 26 augusti1869 , in een weinig gevorderden ouderdom, de uitstekendeschilder Hendrik-Jan-August Leys, wiens dood een algemeenen rouw in de kunstwereld verwekte.Geboren den 22 februari 1815, deed Hendrik Leys, naschitterende studiën , zich weldra onderscheiden door het oorspronkelijk karakter van zijn talent . De jonge schilder wildezijn eigen zelve zijn , en schudde met ongeduld de droevige eentoonigheid, de gelijkvormigheid van doen af, welke hem in deofficieële school was ingeplant; hij wilde zijn natuurlijke inspraken volgen, die hem tevens terug zouden brengen tot deware traditiën der oude en roemrijke, vlaamsche kunstschool .Zijn eerste groot succes dagteekende van 1854, toen hij eengouden medalie behaalde op de wereldtentoonstelling vanParijs . Te dier gelegenheid schonk de stad Antwerpen hemeene gouden kroon; het gouvernement van zijnen kant verleende hem den titel van baron .Een nieuwe en schitterende zegepraal wachtte hem op dewereldtentoonstelling van 1867. Om de gedachtenis te vereeuwigen aan dien uitstekenden zegepraal, die tezelfdertijd eennieuwen luister op de roemrijke metropool der kunsten wierp,- 468besloot het gemeentebestuur aan de Statiestraat den naam tegeven van onzen weerdigen medeburger, wiens beroemdheidalsdan geheel Europa door was verspreid . Wij nemen hier alseen belangrijk geschiedkundig dokument, den volgenden briefover, dien de burgemeester aan den laureaat richtte:ANTWERPEN, den 25 mei 1867.«Den heere baron M. Leys, kunstschilder te Antwerpen.< Mijnheer,«Dejurij heeft u de groote eeremedalie toegekend voor deuitmuntende kunstgewrochten, welke gij naar de wereldtentoonstelling van Parijs hebt gezonden .< Bij deze buitengewone onderscheiding, u ten tweeden maalte beurt gevallen in wedstrijden , waaraan meestal de voornaamste kunstschilders deelnemen , verheugt zich de Gemeenteraad u , in naam der kunstlievendebevolking van Antwerpen ,zijne hartelijke gelukwenschingen aan te bieden.«Uwe medeburgers zijn fier over uw roemrijken zegepraal ,die eenen nieuwen glans verspreidt over de vlaamsche schoolwaarvan onze stad sedert vier eeuwen de bestendige zetel is .<< Het gemeentebestuur heeft het genoegen u te dezer gelegenheid te berichten dat uw naam gegeven is aan de dooru bewoonde straat.«De Burgemeester,«J. C. VAN PUT.Het zou langwijlig zijn hier de schitterende gewrochten opte sommen, uit het penseel van dien meester voortgevloeid; deherinnering eraan is nog te versch, dan dat iemand ze niet zoukennen. Zijn bronzen standbeeld, werk van Jos . Ducaju, prijktop de Kunstlei; het werd ingehuldigd den 19 augusti 1873, integenwoordigheid der Koninklijke familie.Otto- Veniusstraat. Geopend in de XVI eeuw door Gillebert van Schoonbeke, ontving zij eerst den naam van Bargiestrate, naar aanleiding van verschillende uithangborden . Mennoemde alsdan bargiën , woord thans in Vlaanderen nog gebruikt, de beurtschepen die de binnen waters bevaren . Het469volksgebruik verving den eersten naam door dien van Vuyle- ofVuylnisstrate, zonder twijfel uit hoofde van den vuilen toestandderzelve; die naam maakte, een viertigtal jaren geleden , plaatsvoor dien van den beroemden Otto Venius .Deze schilder, wiens eigenlijke naam Octavius van Veen is ,was in 1558 geboren te Leyden, waar zijn vader, ridder Cornelis van Veen, in 1565 het ambt van burgemeester bekleedde.De van Veen's stamden rechtstreeks af van eenen bastaard vanJan III en genoten eene groote achting. De jonge Octaaf, naschitterende studiën , ging eenigen tijd te Rome wonen, bezochtDuitschland en vestigde zich te Antwerpen in 1593.Den 29 november van dit jaar deed hij den aankoop van eengroot huis genaamd den Prins, in de Vuilestrate» , dat zichtot tegen de vest uitstrekte . In 1594, trad hij in huwelijk metde adellijke jonkvrouwe Maria Loets en werd hij aanveerd alsvrij-meester in de Sint-Lucasgilde . Het is insgelijks omtrentdit tijdstip dat de jonge Pieter-Pauwel Rubens als leerlingkwam werken in de ateliers van van Veen, alsdan bekend alsde prins der vlaamsche schilders. Zijne nieuwe woning hem teklein geworden zijnde , deed de vermaarde kunstenaar den 23juli 1605, den aankoop van de aanpalende huizing zuidwaarts.Hij bezigde deze twee woningen, die thans het n 25 uitmaken ,tot in 1620.Op dit tijdstip, door de aartshertogen Albert en Isabella tot deweerdigheid van oppertoezichter of wardijn der Munt verheven ,vestigde hij zich te Brussel, waar hij den 6 mei 1629 overleed ,in den ouderdom van 71 jaren , een zoon en zes dochters nalatende uit zijn huwelijk met Maria Loets .Behalve buitengewone hoedanigheden als schilder , bezatOtto Venius ook uitmuntende kennissen als letterkundige; hijschreef zoowel in dicht als in proza, en heeft een groot getalwerken nagelaten .Tijdgenoot van Rubens, schitterde echter zijn prachtig talentslechts op den tweeden rang. Zes groote kompositiën van dienmeester worden in het Museum bewaard. Zijn huis, dat over- 470een vijftigtal jaren heropgebouwd werd door M. Jaak Stormsvan Beirs, hoort thans doctor de Forchaux toe.In die straat heeft ook gewoond de beroemde beeldhouwerAndreas Collyns de Nole. Het huis dat hij bewoonde, (begrepentusschen de n" 15 tot 25) , was door hem aangekocht den 5juli 1629. Vroeger was het bewoond door Jaak de Verginis ,die een groot weldoener der armen was en een godshuisstichtte in de Bonte Mantelstraat. De beroemde schilder DavidTeniers , de oude, kocht in die straat, in 1615, een groot huisgezegd de Groote Groen Bargie, alsook de twee naburige huizen , en, naar allen schijn , is het in het eerste (nr 15?) dat hijwoonde tot in 1627 , wanneer de drie huizen , die zwaar belastwaren, gerechtelijk verkocht werden.Twee godsdienstige instellingen waarvan een nog bestaat ,werden in de XVII eeuw in de Otto-Veniusstraat gesticht.1°Sinte- Annagodshuis en kapel. - De stichter ervan was eenportugeesch edelman , Simon Rodriguez d'Evora, baron vanRhodes, gemeenlijk den cleynen coninck genaamd, zegt Diercxsens , uit oorzaak zijner rijkdommen en der pracht van zijnhuis. Hij bewoonde, zooals wij gezegd hebben , het hotel op deMeir, thans in gebruik bij den Katholieken Kring.Hij besteedde een gedeelte zijner fortuin in stichtingen enwerken van liefdadigheid; zoo had hij , onder ander, aan hetSinte-Elisabethgasthuis, bij akte van den 15 meert 1596, ceneeeuwigdurende rente geschonken van 500 gulden (hetzij eenkapitaal van minstens 50,000fr. onzer munt) op de stad belegd.De inrichting van het Sinte-Annagodshuis had voor doel eenentoevlucht te bezorgen aan twaalf adellijke of burgersvrouwen ,in het gebrek vervallen . Het was op een gedeelte van dengrooten hof van zijn hotel, dat hij in 1601 dit godshuis deedbouwen, waarbij hij eene kapel voegde met een kapellaan om erdagelijks de kerkelijke diensten te celebreeren . Hij belegdevervolgens, ten voordeele van het godshuis, eene aanzienlijkerente voor het onderhoud der kostgangsters en van eene dienstmeid.- 471 -In de XVIII eeuw had die fondatie talrijke processen teondergaan , namelijk in 1756, wanneer een der takken van defamilie van Rodriguez zijne vernietiging eischte , omdat hetoorlof om het goed in doode hand te brengen niet gevraagd wasgeweest. De Raad van Braband nam de vragen der eischersaan en de bestiering van het godshuis werd genoodzaakt hunnerechten af te koopen . De andere leden der familie eerbiedigdenden wil des stichters en stemden er in toe dat de aalmoeseniersde machtiging vroegen om het eigendom in doode hand te stellen , welke dezen kort nadien bekwamen. Die instelling bestaatnog in het n 26.De kapel was eertijds gesplitst in twee deelen door eenegrillie gescheiden , het eene voor het gewoone publiek , hetandere voor de personen van aanzien; zij bezit ook een schooneschilderij van Otto Venius, die zich thans wel ten onrechte ineen der lokalen van de Bestiering der godshuizen bevindt; zijversierdeeenigen tijd de Sint- Nikolaaskapel , zooals wij hiervorengezien hebben . De heeren bestierders zouden wel doen de bidplaats der fondatie Rodriguez in haren oorspronkelijken staatte herstellen .2° Het klooster der Ursulinnen. ― Na den brand van haarklooster te Roeremonde, in 1665, zochten die religieuzen eentoevlucht te Antwerpen, met het inzicht er zich te vestigen, ennamen hun intrek in een huis op den Oever; maar, op detegenkanting der schoolmeesters, dwong het magistraat haarde stad te verlaten , waar zij eerst in 1681 mochten weerkeeren .Zij deden alsdan den aankoop van verschillende eigendommenop den hoek der Otto-Venius straat en van de Meirsteeg, richtten er een klooster op en openden scholen voor het kosteloos onderwijs der jonge meisjes . De Ursulinnen volgden den regelvan den heiligen Augustinus.Onder het fransch bewind had de wet van 1 september 1796,die de afschaffing der kloosters beval, eene uitzondering gemaakt voor die, welke voor doel hadden het openbaar onderwijsof de verpleging der zieken . Die beperking werd ingetrokkenZie66.724472 --door eene wet van den 25 october 1797 welke te zelver tijd deseminaries , de kapittels , de gilden en andere vereenigingen vandien aard afschafte. Dientengevolge werden de Ursulinnen uithaar klooster gedreven , den 17 februari 1798. Haar eigendom, bevattende vier oude gebouwen en eene kapel , den hoekder twee straten uitmakende, werd den 4 meert daaropvolgendeverkocht aan M. Ogez, aan den prijs van 501,500 frs.; hetalles is in partikuliere woningen herschapen .-<Hopland. Op de oppervlakte van een gedeelte dier straaten der Otto- Veniusstraat bevond zich in de XV eeuw een grooteonbebouwde eigendom, genaamd het Hopland, bestaande ongetwijfeld uit een hopveld. Omtrent 1510 deed van Schoon bekeer den aankoop van , opende op die gronden eene nieuwe straatloopende van aan het Vuylestraetken tot aen ' t Colveniersstraetken , en bouwde er een zeker getal huizen die hij daarnaverkocht. Het gedeelte begrepen tusschen deze laatste straat ende Wapperbrug werd omtrent denzelfden tijd geopend op dengrond van den raamhof, gezegd de Lammekensraem (later hetKarmelietenklooster) , uit welken hoofde het tot in deze laatstetijden de Lammekensstraat geheeten werd.-Wij hebben in deze straat te melden:1° De Lange-Kerk. Zij werd in 1566 door de duitsche calvinisten gebouwd in een raamhof genaamd de Mollekensraem, nabij den Huidevetterstoren , hebbende zijnen inkomlangs den kant van het Hopland (thans de Lange Gang) . Dewerken dier kerk werden den 24 september begonnen en driemaanden later voltrokken . Doctor Ysebrant Balck , die er deneersten steen had van gelegd, hield er ook de eerste predikatie .De kerk werd, uit hoofde van haren langwerpigen vorm, deLange Kerkgeheeten, in tegenstelling met de Ronde Kerk, opden Wapper gebouwd, en waarvan wij verder zullen spreken;zij werd geslecht, op het bevel der Gouvernante, den 14 junidaaropvolgende, en de materialen verkocht ten voordeele derwaalsche soldaten .2° Het klooster der Engelsche Theresianen . Deze zus- -473ters , die ongeschoeide Karmelietersen waren, kwamen te Ant.werpen aan in 1618, ten einde te ontsnappen aan de vervolgingen van den koning van Engeland, Jaak den 1sten. Dank aan deedelmoedigheid eener engelsche adellijke dame, Mary Lovell ,konden zij zich voorloopig vestigen in een huis gelegen Hofstraat; doch kort daarop, een beter geschikten eigendom gevonden hebbende in het Hopland, richtte die dame er eenklooster en eene kapel op; eene provisoire bidplaats werd ingehuldigd den 1 mei 1619. De eerste priorin was AnnaWorsley, die deze waardigheid vervulde tot in 1644; zij stichttehuizen in Brugge, Aalst, Keulen en Lier. De personen welkein die kongregatie aanveerd werden , waren gemeenlijk Engelschen .De Theresianen waren naar Engeland (alwaar zij thans nogbestaan) gevlucht, korten tijd voor den tweeden inval derFranschen. Haar klooster werd den 9 mei 1798 verkocht aanGaspard Bourgeois, ten prijze van 642,000 fr . Een gedeelte vandien eigendom hoort thans toe aan M. Lega, en men ziet ernog de kapel, die tot magazijn dient. Het aanzienlijkste gedeeltevan het klooster werd echter in 1857 aangekocht door de PatersRedemptoristen, die er zich vestigden en er het zelfde jaareene fraaie kapel in gothischen stijl bouwden. Die kapel, aanden heiligen Alphonsius de Liguori toegewijd , is versierd metbeeldhouwwerken in den zelfden stijl uitgevoerd.Kolveniersstraat.Deze straat ontving haren naam van de oude Kolveniersgilde,die er haren hof had. Eene akte van den 9 januari 1513 bestatigt dat de gilde , genoodzaakt zijnde eene leening aan te gaan,eene hypotheek toestemde < op haren nyeuwen huysinge mettenhove dairane gelegen , gehecten denColoveniershof, gestaan endegelegen bij 't hoplant, neffens den raemhof toebehoorendePeter Hoons, lakenbereyder, te eenre, onde d'nyeustraetkenaldair, ter andere zyde , comende metten eynde aen Jans denbesaentouwers erve.»-474De oorsprong dier maatschappij dagteekende van 1489; zijtelde alsdan slechts zes leden . Haar eerste hoofdman wasWalrave (Walter) Draeck, later burgemeester . De oorspronkelijke oefeningen der gilde bestonden in, bij middel eenerhandbus, een papegaai af te schieten, dien men op den Huidevetters-of den Kroonenburgtoren plaatste .Ten tijde der stichting van deze schuttersmaatschappij ,bestonden er reeds vijf anderen te Antwerpen: de Oude Voetbooggilde, de oudste van allen , ingericht omtrent het jaar 1300;de Jonge Voetbooggilde , de Oude en de Jonge Handbooggildenen eindelijk de gilde der Schermers of van het slachsweerdmet beyde handen» .De leden dier zes gilden welke deel der stedelijke miliciesmaakten , trokken de wacht op «aan de vesten , poorten endeandere noodtlijke plaatsen van der stadt, als buyten eenichgerucht is van vyanden, oft binnen eenich quaedt vermoedtvan muyteryen, oploop oft andere ongheschiktheid.» Somsvolgden zij den hertog ten oorloge. Zij waren aangeworven inde beste burgerij , en vormden, om zoo te zeggen, de specialekorpsen der burgermilicies .Elke gilde had twee dekens, twee onderdekens, waarvan debenoeming aan de goedkeuring van het magistraat moest onderworpen worden, kapiteins en onderofficiers, trommelslagers enbazuinblazers, kortom , eene geheele krijgsinrichting. Daarenboven had zij een eerevoorzitter of hoofdman, in den hoogenadeldom gekozen; voor de twee afdeelingen van den Voetboogwas het de buiten-burgemeester, voor degenen des Handboogs,de binnen-burgemeester.De titel van Koning der gilde werd toegekend telken jareaan den besten schutter en gedurende een geheeljaar werd hemin die hoedanigheid de grootste eer bewezen. Als de Koninckghemaeckt is, zegt Guicciardini , houden zy groote maeltydenende bancketten , meestendeels ten coste van de selve ghilde oftbroederschap, die van oudts seker incomende goeden ende rentenheeft. Dese Koningen beginnen zy te maken, den eersten475Sondagh nae Sint-Jansmisse, ende varen alsoo voorts vansondaghe te sondaghe , tot dattet al gedaen is, welck een goedewyle tydts duert. Voorts oeffenen zy hen op Heylighdagen, inhunne hoven met wapenen van heur conste, spelende om prijzenvan eeren, en dierghelycke, welcke zy daer nae met malcánderen blydelyck ghenieten >.Gildebroers (XV eeuw. )Elk der zes gilden had, ter eere van den heiligen dien zijvoor patroon had gekozen , een altaar opgericht in de kathedraal;zij had haren kapelaan en hare wapens. In de processies kwamenzij achter de ambachtsgilden, op welke zij den voorrang hadden .Behalve deze zes gilden , bestonden te Antwerpen alnog< drie gilden van Rethorycke genoemt, te weten: Violiere,Goudtbloeme ende Olyftack, dewelcke dienen om in sekeretyden ende ghelegentheden, in heur openbare bestelde plaetse,'t volck te onderhouden ende vrolyck te maeken met comedien ,476tragedien ende andere historien , met lustighe, rustighe endestichtende blyspelen , ghedichten ende referynen, volgende hierde Griecken ende Romeynen, daer men veel goede ende oorboorlycke dinghen uit mach sien ende leeren .»In de meeste der groote steden bestonden dergelijke vereenigingen; van tijd tot tijd werden prachtige prijskampeningericht, waartoe men al de maatschappijen van het land uitnoodigde. Zeer dikwijls vereerde de prins dezelve met zijnetegenwoordigheid. De pracht en de rijkdom der kostumen bij diegelegenheden door de gildebroers gedragen , gaven aan defeesten een luister en een glans, waarvan men te vergeefseenig gelijke in onze moderne plechtigheden zou zoeken .Zoo zien wij onze Kolveniers in 1536, een schitterend feestbij wonen, te Lier gegeven, terwijl zij drie jaren later , te Antwerpen een prijskamp inrichtten , waaraan dertien vreemdegilden deel namen . Een feest, Rubens aangeboden in denKolveniershof, onderscheidde zich door den luister die men erten toon spreidde; Hendrik Leys heeft op dit onderwerp eeneschoone schilderij gemaakt, die men alhier in het museumziet.Het altaar dat de Kolveniersgilde in de Kathedraal bezat,was volgens de plans van Rubens opgericht geweest omtrenthet begin der XVII eeuw; het is voor de versiering van ditaltaar, dat deze het beroemde tafereel de Afdoening van hetKruis schilderde, hetwelk, door de Franschen in 1794 geroofden in 1815 teruggegeven , thans nog dezelfde plaats bekleedt alsvroeger. Men weet dat de Kolveniershof aan den eigendom vanRubens paalde; van die omstandigheid uitgaande , verhaalt eenschrijver dat het bij wijze van overeenkomst is , omdat hij opden grond der gilde inbreuk had gemaakt, dat Rubens ditprachtig meesterstuk uitvoerde . Maar het is thans bewezen datdie anekdoot, welke zooveel bijval heeft gehad , teenemaal onwaar is . Inderdaad onbetwistbare dokumenten getuigen , dat in1611 , de gilde , hebbende alsdan voor hoofdman burgemeesterNikolaas Rockox, ervan de bestelling deed aan den beroemdenBlz. 476 .Wapens der AMBACHTEN en GILDEN van Antwerpen .Schippers.Meerschen.OBrouwers.Bakkers, Maalders. Chirurgijns barbiers.Vleeschhouwers . Huidevetters. Zijdestofwerkers. Schoenmakers.蛋Vischverkoopers. Oudkleerkoopers. Droogscheerders. Kleermakers.Bontwerkers. Goudsmeden. Smeden. Loodgieters.Kuipers. Hoveniers. Kooplieden.Metsers. Glazemakers. Lijkbidders. Graankooplieden.Schoolmeesters . Kordewagen- kruiders.Munters.Violiere Goudbloem. Olijftak.Jonge Handbooggilde.19USint- LucasgildeOude Handbooggilde.Voetbooggilden.Kolveniers. Schermers .477 -schilder, in hare vergadering van den 7 september . De overeengekomen prijs was 400 ponden Vlaamsch of 2,400 gulden,benevens een paar handschoepen voor Isabella Brant, de echtgenoote van den schilder. Den 13 februari 1621 gaf Rubens eenalgemeen ontvangstbewijs van hetgeen hem toekwam; van in1615 was het paar handschoenen , dat acht gulden en half gekosthad, aan Mevr. Rubens overhandigd .De Kolveniersgilde, welke sint Kristoffel voor patroon had ,werd afgeschaft op het einde van verleden eeuw, na een bestaanvan meer dan drie honderd jaren; haar hof met de gebouwen,van eene oppervlakte van 51 roeden (ongeveer 1700 meters)werd als nationaal goed toegewezen den 27 februari 1798, tenprijze van 264,000 fr . , aan den heer van de Velde, die er alsdanhuurder van was, en diende eenigen tijd tot concertzaal , totherberg en tot lokaal voor meubelverkoopingen; de SociétéOlympique had er haren zetel tot omtrent 1825. De huizennrs 16 tot 26 werden , naar wij denken , op dien grond gebouwd;een gedeelte van den hof bestaat alnog.Een onzer oude kronijkschrijvers haalt het volgende feit aan ,om een gedacht te geven van de behendigheid welke de schutters te dien tijde verkregen hadden den 4 december 1567schoot een jong schutter, Hugo, de knaap van den boogmakervan den Ouden-Voetboog, die zich in de Kolveniersstraat bevond, opvolgens honderd-twee witten, op een blazoen in denhof dier gilde opgericht; en deze schoot hy over den muorvan den voorschreven hof, syn gemerck nemende op eenblaeyken van eenen linden boom.»Die waarlijk buitengewone behendigheid verwekte de bewondering van gansch de stad , en de knappe schutter werd geestdriftig gelukgewenscht. Men heeft moeite aan de cchtheid vandit feit te gelooven.Rubens-en Wapperstraten.De Rubensstraat was vroeger slechts langs eenen kant478 -bebouwd; de Wapperstraat bevond zich in hetzelfde geval . Detwee rijen huizen , die tegenover elkander stonden , bezetten debeide oevers van eene vaart van zoet water, die door het middendier breede baan liep en het water der Herenthalsche vaart inde stad aanbracht. Het kanaal heette aldaar in den beginne deSchijnt; later bekwam het den naam van Wapper, uit hoofdevan eene groote wip of wapper welke aldaar was opgericht,en waarvan de brouwers zich bedienden , wanneer zij water voorhunne brouwerijen kwamen laden . Dientengevolge werdende huizen, alsdan op de oevers der vaart gebouwd, aangeduidals zijnde gelegen aan of op den Wapper, ofwel op denWapperman. De Wappervaart verloor bijna al hare nuttigheid, wanneer in 1554 van Schoonbeke zijne vier-en-twintigbrouwerijen had opgericht in de Nieuwe- Stad, en dat hij zebij middel eener onderaardsche waterleiding rechtstreeks metde waters der vestingen verbonden had.Om de oude topographie der Rubens-en Wapperstraten tevolledigen , zullen wij hier bijvoegen dat, nabij het Hopland ,eene brug lag genaamd Wapperbrug, welke benaming thansnog in gebruik is .De Rubensstraat, het is bijna niet noodig het te zeggen , ontving haren naam van het vorstelijk paleis dat de prins dervlaamsche schilderkunst er voor zijn gebruik had doen bouwenen dat hij gedurende ongeveer vijf- en-twintig jaren bewoonde.Na zijne eerste studiën in het kollegie der Jesuieten voltrokken, en zijne kunstopvoeding in de ateliers der beroemde Tobiasvan Haecht, Adam van Noort en Otto Venius ontvangen te hebben, bracht Rubens acht jaren door in Italië en Spanje, om erde werken der groote meesters te bestudeeren, en kwam naarAntwerpen terug in november 1608 , op de tijding van de ziektezijner moeder welke hij eene teedere liefde toedroeg. Hij hadhet geluk niet haar eene laatste maal te kunnen omhelzen .Diep bedroefd, over dit verlies , en degene welke hem zoo dierbaar was geweest, in de eenzaamheid willende beweenen, ginghij zich opsluiten in de Sint-Michielsabdij , waar zijne moederEVERMORCKEN SC.PutroPavoloRubeng480-begraven was, en leefde er vier maanden in eene bijna volkomen afzondering .Rubens, wiens naam reeds in Europa beroemd was, verscheenopnieuw in de wereld; doch daar niets meer hem nog aanAntwerpen hechtte en dat hij overigens moeite had om zich aanons droevig en nevelachtig klimaat te gewennen , na den glansvan den schoonen hemel van Italië te hebben gekend, besloothij onze stad te verlaten en zich bepaaldelijk te vestigen in ditland , waar hij talrijke en machtige vrienden had gelaten, waarhij een overgroot aanzien genoot, waar overal de verhevenescheppingen aangetroffen werden van de grootste genies welkede wereld heeft voortgebracht. De aartshertogen Albert enIsabella , kennis gekregen hebbende van dit besluit, stelden.alles in het werk om hem hier te houden; hooge dignitarissenvan het hof voegden hunne smeekingen bij die hunner vorsten,kortom, de Aartshertogen gelukten erin den jongen schilder.aan het Hof vast te hechten met gouden ketens, volgens deuitdrukking van zijn levensbeschrijver en neef, Philips Rubens.Hij trouwde korten tijd daarna met zijne gebuurdochter,Isabella Brant ( 13 october 1609 ); hij was alsdan 32 jaren oud .Rubens ging zich voorloopig vestigen in het huis van zijnschoonvader, den stadsgreffier Jan Brant, Kloosterstraat, thansn' 37, waar hij ruime ateliers inrichtte; doch weldra, eeneschoone woning, meer in ' t midden der stad , voor zijn gebruikwillende bouwen, deed hij den aankoop, den 4 januari 1611 ,aan den prijs van 7,600 gulden , van een grooten eigendom metinrijpoort en van eene aanpalende bleekerij , gelegen aan denWapper, met uitgang op het Hopland, en toehoorende aandoctor Andreas Backaert-Thys .<< Onze meester, zegt de heer van den Branden in zijne Geschiedenis der Antwerpsche Schilderschool, sloeg dien ganschen eigendom ten gronde af, en richtte in de plaats naarzijne eigene plannen , een gehouw op dat waarlijk een vorstelijk gebouw mocht heeten . De voorgevel besloeg bijna de helftvan de tegenwoordige Rubensstraat, of de ruimte der huizehE.VERMORCKEN.SCISABELLA BRANT.482nr 7, 9, 11 en 13. Hij bestond uit een hoog middengebouw mettwee lagere vleugels en bevatte , op zijne gansche uitgestrektheid, twee verdiepingen. Die voorgevel was maar weinig versierd, waarschijnlijk omdat de Wappervaart er zich voor bevond, en men hem dus toch niet op behoorlijken afstand konFNbewonderen . Echter was hij toch grootsch ontworpen. Hijbevatte twee wijde boogvormige koetspoorten , benevens vieren-dertig groote vensters en verscheidene kleine in de zestrapgeveltjes tegen het schaliëndak.< Binnenwaarts was Rubens'verblijf echt trotsch voltrokken .Daar was onder andere een zijgevel , beneden bezet met dorischekolommen en kroonlijsten , waaronder in nissen groote borstbeelden waren uitgestald. Tusschen en boven de uitgestrekteglasramen was de muur versierd met in steen gebeiteldeovervloedshorens, fruitfestoenen , barleeven van naakte figuren en borst- en schraagbeelden . Voor dien prachtgevel lageene opene plaats, waar, in eenen hoek, eene steile rots was opgetrokken. Aan den voet dier rots bevond zich in eene nis , eenzittend beeld waaruit eene machtige fontein haar glinsterendwater sproot. De opene plaats was van den uitgestrekten483lusthof gescheiden door eenen arduinen praalboog, bijna zoohoog als de aanpalende gebouwen, links en rechts voorzien vaneenen boogvormigen , en in het midden van eenen vierkantendoorgang. Naast deze wijde poorten verhieven zich dorischemet banden belegde kolommen, welke kroonlijsten schraagden,en daarboven op de kornis eener balustrade, stonden tweebeelden , Pictura, met palet en schilderstok , en Minerva , metschild en speer, benevens twee vazen, omhangen van bloemfestoenen . Onder de balustrade en boven den middendoorgangbevond zich ook nog een Lorstbeeld van Minerva, in eene rondenis, welke omlijst was door vliegende arenden , die met denbek bloemfestoenen optrokken , terwijl hooger een dubbele arenddaarover zijne vleugelen spreidde. In andere nissen boven dezijpoorten van den zelfden praalboog, prijkten , in borstbeeld ,een sater en eene muze, en daaronder hielden , van weerskanten, faunen en dryaden eenen opschrifsteen met deze verzen:PERMITTES IPSIS EXPENDERE NVMINIBVS, QVIDCONVENIAT NOBIS, REBVSQUE SIT VTILE NOSTRIS.CARIOR EST ILLIS hom*o, QVAM SIBI.Juvenalis. Satira X.484 -ORANDVM EST, VT SIT MENS SANA IN CORPORE SANO.FORTEM POSCE ANIMVM ET MORTIS TERRORE CA-[RENTEM.NESCIAT IRASCI, CVPIAT NIHIL.Juvenalis. Satira X.Door de poorten van den praalboog ontwaarde men, in denprachtigen hof, een kolossaal steenen priëel, waarin de forscheHercules stond tusschen Ceres en Bacchus, en daarboven zagmen, in de gevelnis, eene maagd met den overvloedshoorn inden arm. Naast zijn woonhuis en tegen den hof deed Rubensnog een rond gebouw oprichten, voorzien van boogvormigevensters en gedekt door eenen ronden koepel , zoodat het geleekaan het romeinsche Pantheon. Daarin vormde hij eene der rijkstverzamelingen van schilderijen en van kopijen naar de voornaamste meesters, benevens beelden , cameeën , medaliën , munten en oudheden. Een ander vertrek, dat dient vermeld teworden, is de plaats waar de groote meester arbeidde . In debeschrijving van des kunstenaars eigendom en ook door Rubenszelven , werd dit gebouw het schilderhuys geheeten , dochionder de leden van Sint-Lucas noemde men het de winckelvan Mijnheer Rubens» . Het bevond zich rechts van het middengebouw, op de eerste verdieping van den achtervleugel ,die zich uitstrekte tot aan den arduinen praalboog, zoo dat hetzijn licht uit het noorden ontving. De gang der groote poort,rechts van den voorgevel, geleidde naar eenen zeer breedentrap, langs welken men met gemak de grootste schilderijen in enuit het werkhuis kon voeren. Dien trap voorbij, liep de rijwegnaar het koetshuis en de stallingen , die ook eenen uitganghadden langs het Hopland, ter plaats van het huis , thans n' 7.Rubens' verblijf was zoo rijk gestoffeerd als het grootsch wasaangelegd. De hof, welke bijna tot tegen de huizen der Kolve-(1) Laat aan de Goden zelven te schenken wat ons betaamt en nuttigis aan onze belangen . De mensch is hun duurbaarder dan zich zelven .Men moet bidden dat een gezonde geest in een gezond lichaam wone.Vraag eenen geest, die kloek zij en vrij van de vreeze des doods. Hij wetevan geen vertoornen en verlange niets .4852niersstraat en het Hopland paalde , was verdeeld in bloemperken ,beplant met fruit en pronkboomen, en versierd met reusachtigekoperen vazen . Behalve talrijke ruime en opgesmukte bovenkamers, waar twee trappen met gebeeldhouwde leuning heenleidden , bezat het Rubenshuis twee zalen waarvan eene metkostbaar gouden leer en de andere met prachtige tapijten wasbehangen; op de marmeren schouwen stonden , in gebeeldhouwdelijsten , spiegels en schil derijen , en er waren ook vaststaandebeelden , welke eene eeuw later nog deel maakten van hetgebouw. Rubens tijdgenooten beweerden dat de opbouwvan zijnhuis hem meer dan 60,000 gulden kostte; voor de meubeleeringen versiering moet hij niet minder groote sommen hebbenbetaald».Het paleis van Rubens, dat eene breedte aan de straat had van50 meters en eene oppervlakte van ongeveer een half hectare ,was zonder tegenspraak het merkweerdigste van al de grootewoonhuizen welke in de eerste helft der XVII eeuw in Belgiëwerden opgericht . De voorgevel, die het minst belangwekkend gedeelte was, de binnenkoer en de hof, de slaapkamervan den grooten kunstenaar en de kapel welke later werdingericht in een der zalen , werden op koper gegraveerd in1684 en 1694. De uitwendige versieringen des gebouwswelke overigens een nogal schilderachtig karakter aanboden ,waren van den onnauwkeurigsten stijl .Toen hij geheel en gansch bezit had genomen van zijneprachtige woning, maakte Rubens een reglement voor hetgebruik van zijnen dag, waarover zijn neef ons eenige inlichtingen heeft nagelaten .Na dat hij was opgestaan , hetgeen altijd zeer vroeg was (inden zomer ten vier ure), was zijn eerste zorg naar de kerk tegaan . Zoowel des zomers als des winters woonde hij de eerstemis bij . Na vervolgens te hebben ontbeten , zette hij zich aanhet werk. Terwijl hij met zijn kunstarbeid in gang was, vondhij een waar genoegen naar de lezing te luisteren , welke hijzich deed doen , van eenige bladzijden uit den eenen of anderen- 486 -4ouden klassieken schrijver, voornamelijk van Titus-Livius,Cicero, Plutarchus , Seneca, of van eenen der groote latijnscheofgrieksche dichters. Zonder zijn doek of zijn penseel te verlaten ,ontving hij menigvuldige bezoeken en onderhield zich met zijnebezoekers over de verschillendste onderwerpen meteene levendigheid van geest welke nooit verflauwde. Een uur vóór het middagmaal , dat juist om twaalf ure plaats had, legde hij zijn paletneer, en verzette zich hetzij door met zijne familie of bezockersin den hof te wandelen , of met zijn kabinet te bezichtigen , hetzij door zich bezig te houden met wetenschappelijke onderwerpen of met de politiek die bij hem altijd het hoogste belangopwekte.Zijne maaltijden waren altijd van eene uiterste matigheid ,want alhoewel een sterk gebouwd en krachtvol man , vreesde lijdat de overdaad van het tafelgenot, het gebruik van krachtigowijnen, de kalmte van zijnen geest zouden kunnen stooren . Delevenswijze die hij zich had voorgeschreven, verhaalt zijn neef,was zoo streng en zoo regelmatig, dat men weleer zijn paleisvoor een klooster zou genomen hebben. Na het middagmaalzette hij zich weêr aan het werk tot het einde van den dag.' s Avonds, tenzij hij door eenige andere bezigheid belet was,besteeg hij , om zich eenige lichaamsoefening te geven, eenandalous peerd en deed eene lange wandeling in de voorsteden.of op de vesten der stad . Die oefening behaagde hem uitzonderlijk; ook had hij altijd in zijne stallen verscheidene peerdenvan eene zeldzame schoonheid , welke hem meermaals als modeldienden . Thuis weergekeerd, vond hij er gewoonlijk eenigevrienden , meestal geleerden of kunstenaars, waarmee hij eenzeer eenvoudig maal nam, en bracht het overige van den avonddoor in een altijd leerzaam en hartelijk gesprek, vol ongedwongenheid en openhartigheid . Gewoonlijk waren het zijn broederPhilips en zijne vrienden de burgemeester Nikolaas Rockox ,de taalkundige Gaspar Gevartius, de schilder Delmont, doctorLazarus Marcquis en eenige andere welke die geleerde avondstonden vervrolijkten .tC487 -Zelden bracht hij bezoeken of woonde hij vrienden feestenbij , niet uit hoogmoed, maar als of hij gevreesd hadde zich vanzijne kunst te laten aftrekken door deze soms te laat durendebijeenkomsten . Rubens onderhield ook eene redelijk uitgebreidebriefwisseling, als onder anderen met zijnen beroemden meesterOlto van Veen , die te Brussel intendent der Munt was geworden , met zijn vriend Frans du Quesnoy, den beroemdenvlaamschen beeldhouwer, te Rome gevestigd , en met menigandere hooggeplaatste personen , en vermaarde kunstenaarsof schrijvers .Rubens, zoo als men weet, huwde in tweeden echt, ten jare1630, de schoone Helena Fourment, nauwelijks 16 jaar oud;zij was dochter van den rijken koopman Daniël FourmentStappaert. Wij geven hiernevens haar afbeeldsel .Rubens genoot gedurende zijn leven cene befaamdheid , eenglans welke zelden vóór hem een man bezeten heeft . Hij werdgevierd aan het hof der Aartshertogen , wier sekretaris en gehoime raadsheer hij was, hij deed voor hen verscheidene diplomatische reizen in Spanje, Engeland, Holland , en werd indie verschillende landen metde grootste eerbetuigingen ontvangen. Even zoo gebeurde het te Parijs , terwijl hij aldaar bezigwas met de galerie van Medicis, in het Paleis van den Louvre,te schilderen .OBenevens zijn talent van schilder, graveerder en bouwkundige, kende en sprak die uitgelezen kunstenaar vloeiend zeventalen . Van een veel omvattenden en edelmoedigen geest, vrijvan alle misplaatste eigenliefde , was hij in het geheel niethoog ingenomen met de diepe kennissen welke hij verworvenhad door zijne studiën en reizen; verre van daar, hij maakte ermet de grootste eenvoudigheid, zijne talrijke leerlingen deelachtig van, enbesteedde den meesten iever om hen te onderrichten en hun alles in te printen wat hen in hunne kunst konvolmaken. Zoo hij hun zijn genie niet kon overdragen , danten minste zijn bijna allen voorname mannen geworden, rijkE.VERMORCKEN SC.Helenanafourment489aan allerhande kennissen , en waarvan wij nog dagelijks dewerken bewonderen .De werkdadigheid van Rubens was waarlijk buitengewoon:men kan er hierdoor over oordeelen , dat thans nog meer dantwee duizend van zijne tafereelen bestaan . Hij verveerdigdetalrijke schilderijen voor kerken , kapellen en kloosters ,zoowel hier als elders , en waarvan de meesten besteld werdendoor rijke en milddadige begunstigers der schoone kunsten . Dieloflijke overleveringen zijn thans bijna verloren en dit is , naarons inzien , nog eene der oorzaken van het verval der grootegodsdienstige schilderkunst. «Onder het oud stelsel , zegdeonlangs een redenaar in de Belgische Kamer, vonden de kunstenaars de krachtigste aanmoedigingen , hetzij bij groote heeren ,hetzij in de ambachten, hetzij in de kloosters. In onze dagen ishet echter zoo niet meer. Wij hebben nog millionnairs, maarover ' t algemeen beminnen zij meer den glans van het gouddan den luister der kunst, en de kunstenaars vinden bij hengeen zeer krachtdadigen onderstand.»De schitterende genie , die zulk een grooten luister op onzestad wierp, stierf den 30 mei 1640 , in den ouderdom van ongeveer 63 jaren, en werd in de Sint-Jacobskerk begraven . Zijnedood dompelde Antwerpen en geheel de kunstwereld in de diepste verslagenheid . Rubens liet een zeer aanzienlijk fortuin na.De akte van rekeninggeving en vereffening opgemaakt doorde schepenen den 20 november 1615 en waarvan het Archicvenblad den inhoud heeft afgekondigd , bestaande uit 110 bladzijden met de bijvoegsels , bevat zeer uitgebreide bijzonderhedenbetreffende de goederen zijner nalatenschap . Zeggen wij vooreerstdat in die verdeeling tusschenkwamen zijne twee zonen uit heteerste bed, Albert (oud 31 jaren , gestorven in 1657) , sekreta .ris van den privaten raad van Zijne Majesteit, en Nikolaas (oud27 jaren, gestorven in 1655) , heer van Rameye; de weduwevan Rubens, Helena Fourment (oud 31 jaren) , alsdan in huwelijk met Jan-Baptist van Broeckhoven , heer van Bergheyck, ende voogden der vijf minderjarige kinderen uit het tweede hu-490welijk . Langdurige moeilijkheden en rechtsgedingen gingendeze verdeeling vooraf.De eerste hoofdstukken der rekening zijn toegewijd aan deopsomming van de belangrijke roerende fortuin , bestaande ineene groote hoeveelheid zilver- en goudwerk en juweelen , onderander een ring van eene weerde van 6,900 gulden , in schilderijen , renten , enz. De weerden in onroerende goederen begrepeneen twaalftal huizen op den Wapper, in het Hopland en deFECHAMELINGGrafkelder van Rubens.Jodenstraat, een speelhof, omringd met water, te Eeckeren,genaamd het Hof van Ursel, hoeven , aanzienlijke perceelenbouw-en weiland te Eeckeren , Austruweel, Zwijndrecht, Burgt,Laere, Capellen en Doel; eindelijk het schoon kasteel van Steen ,te Elewyt (tusschen Mechelen en Vilvoorde), waarvan Rubens.491den aankoop gedaan had den 12 november 1635 voor 93,000gulden en dat in de verdeeling gebracht wierd voor 100,000gulden , ' t zij ongeveer 600,000 frs . onzer munt. Men weet datRubens, die ridder benoemd was geweest door de koningenvan Spanje en van Engeland , ook den titel droeg van heer vanSteen .De rekening vermeldt verder eene som van 120 gulden , deeenige aanwezig in het sterfhuis op den dag van het overlijden ,1,093 gulden , voortgekomen van de kleeren van den overledene ,welke op de Vrijdagmarkt (!) verkocht werden, en ongeveer105,000 gulden, wegens den verkoop van een groot getalschilderijen , kunstvoorwerpen , enz. De opsomming van hetpassief bedraagt niet min dan 293 artikels, beloopende ongeveer 28,000 gulden .Wat het huis van den grooten meester betreft , het werd tekoop gesteld na zijn overlijden , maar niet toegewezen en zijneweduwe bleef er in wonen mits vergoeding van eene huur van400 gulden ' s jaars . Het ging den 16 september 1660 mits denprijs van 20,000 gulden over aan Jacomo van Eyck, koopman ,en later aan Cornelia Hillewerve, zijne weduwe, die het den 18januari 1680 verkocht aan haar broeder Hendrik Hillewerve,priester en apostolische protonotaris, heer van Heyus en Weert.Hillewerve , die weduwenaar was van Magaretha Goos(† 1657) en nadien priester was geworden, bezat eene aanzienlijke fortuin; hij deed ten zijnen koste het prachtig hoogaltaarin Sint-Jacobskerk houwen, alsmede het zuidportaal , stichttealdaar eene kanunniksdij en eene dagelijksche misse en gafmenige andere blijken zijner milddadigheid . Hij stierf den 22 februari 1694 en het hotel ging alsdan over tot zijne twee nichten ,Joanna-Maria en Anna- Maria- Theresia van Eyck, dochters vanJacomo, te Utrecht gevestigd, die kort nadien het goed belasttenmet een kapitaal van 22,000 gulden en het den 8 december1696 afstonden aan Thomas de Letter, koopman , en RebeccaAnna van Tongeren . Deze stierven zonder kinderen , en tengevolge van verdeeling, beviel het prachtige paleis van Rubens,492·dat tot dan toe nog in zijnen oorspronkelijken staat was gebleven , aan Petronella- Joanna-Wilhelmina en Maria- Magdalenavan Honsem, geestelijke dochters , en aan Rebecca -Corneliavan Honsem, echtgenoote van Willem- Joseph Verachter, koopman, drij kinderen van Carlo-Francisco en van EleonoraPetronella van Tongeren (1727).Den 3 augusti 1763 , na den dood van den heer Verachter,verkochten de drie zusters van Honsem en de kinderen Verachter het hotel, mits 15,300 gulden, aan ridder Karel-Nikolaas-Joseph de Bosschaert-de Pret, die , eene heiligschendende enbarbaarsche hand slaande op dit kostbaar historiek monument,nog geheel vervuld met de herinneringen van een der schoonste genies welke in de wereld verschenen, er aanzienlijke veranderingen deed , of om beter te zeggen , het geheelijk verminkte ,vooraleer er zijn intrek te nemen . De schilderachtige triomfboog met zijne drie doorgangen , die de binnenkoer van dentuin scheidde, werd langs de achterzij bezet met een gebouw enberoofd van de standbeelden die denzelven bekroonden , en eender drie doorgangen werd toegemetseld; de prachtige kapel,gebouwd door Hendrik Hillewerve, welke twee verdiepingenhad en aan den hof paalde , werd in salon veranderd; het paviljoen van den hof onderging insgelijks groote schade , voornamelijk door het wegnemen van twee der drie standbeelden ,werken van Faidherbe , die zich tusschen de kolommen bevonden en door andere vervangen werden .De heer ridder de Bosschaert- De Pret stierf in 1792, tweekinderen nalatende: Karel-Jan-Joseph, en Theresia- MariaJosephina, echtgenoote van Louis-Paul van Colen . Het huiskwam ingevolge zijn testament van 12 augusti 1792 , aan zijnenzoon , alsmede ook het kasteel genaamd Hoogpoorte,te Hemixem .Gedurende den tweeden franschen inval , was M. de Bosschaert opgeschreven geweest voor 150,000 frank in de belasting van tien millioer, maar dewijl hij de stad verlaten had ,●ven als de meesten der groote familiën , namen de republikeinsche agenten zijn hotel in beslag en boden het openbaar te493koop; de verkooping bleef zonder uitslag, maar het Comité deCuratelle belastte het met een kapitaal van ongeveer 23,000gulden , door verscheidene personen voorgeschoten .In 1798 veranderde men het huis in gevang voor de opsluiting van oude en gebrekkelijke priesters , veroordeeld totde deportatie, maar wier toestand van zwakheid de verplaatsingniet toeliet. Later werd M. de Bosschaert terug in het bezitgesteld van zijn eigendom, die alsdan eene nieuwe verminkingonderging een aanzienlijk gedeelte werd ervan afgescheidenom als afzonderlijke woningen verhuurd te worden, men herbouwde den schilderachtigen straatgevel ter uitzondering alleenvan den zuidvleugel, waarvan men slechts eene poort tuemetselde en de twee huizen nr 11 en 13 vormde; eindelijk vernieldemen de schoone rotonde of koepel , welke Rubens gebouwdhad voor de uitstalling van zijne kunstvoorwerpen.De tegenwoordige eigenaar is M. Karel- Maria-Jozef, ridderde Bosschaert-Weber. Doch er blijft van de heerlijke woningvan den prins onzer schilders niets meer over dan het steenenpriëel dat hem tot studeerkabinet diende , de schoone praalboogen een gedeelte van het inwendige van het gebouw. Door hetgrootsche karakter dier overblijfsels , kan men oordeelen wat,vóór zijne verminking, dit prachtig paleis moest geweest zijn .Eene andere herinnering dagteekenend van de XVI eeuw,verbindt zich nog aan de Rubensstraat, namelijk de oprichtingder Ronde Kerk. De waalsche en fransche Calvinisten , vanFrans Gillis een grond gekocht hebbende dienende tot bleekerij,op den Wapper, den zelfden waar Rubens zijn paleis oprichtte,begonnen de bouwwerken dier kerk den 24 september 1566 ,welken dag insgelijks , zooals wij gezien hebben , de duitscheCalvinisten de hand legden aan de werken der Lange Kerk,in het Hopland . Daar deze gebouwd was in den vorm van Dom,in het gedacht dat dit de vorm was geweest van den tempelvan Salomon, had men haar de Ronde Kerk geheeten . Te vergeefs beteekende de prins van Oranje aan de Calvinisten hetbevel , de metselwerken niet hooger te maken dan vijftig voeop494ten boven den grond, te vergeefs beval hij later de werken testaken, de sektarissen aangemoedig door hunnen predikantdoctor Taffin , weigerden krachtdadig dit te doen .Die twee kerken werden , naar Diercxens ons meldt, meteen buitengewonen spoed gebouwd. Tusschen de personen dieden grond graafden en de steenen en de kalk aanvoerden, bevonden zich rijke en achtbare inwoners. Jonkvrouwen vanAntwerpen, Doornik, Armentières en Valencijn , het hare willende bijbrengen tot de kosten, gaven aanzienlijke sommen ingeld, gouden kettingen, en hare ringen en juweelen ten offer.Omtrent het einde van het jaar waren de twee kerken voltooid, en men vierde er het kersfeest volgens den ritus derHervormden .In de maand juli daaropvolgende, gaf de gouvernante Margaretha het bevel van die tempels, met groote kosten gebouwd,af te breken, en de materialen ervan te verkoopen, ten voordeeleder waalsche soldaten , in betaling van hunne solde . De beenhouwers van Borgerhout wendden eene poging aan bij de Landvoogdes, en boden haar eene groote som voor de Rondekerk,ten einde deze te veranderen in halle en er hun vleesch te mogen verkoopen van Paaschen tot Sinkxsen , gedurende welken.tijd alleen , te Antwerpen hun dit recht was toegekend; het hofweigerde, ten einde alle spoor der hervorming te Antwerpen tedoen verdwijnen . Den 13 juni begon men de kerk af te breken.In de Rubensstraat was ook gehuisvest de beeldhouwer enschilder Willem Paludanus of van den Broecke . Het huis dathij bewoonde was geheeten de Gulden Leeuw, nº 2, en gebouwd, even als het aanpalende huis, op een grond gelegenaan den rechterkant der brug toen aldaar bestaande, en dienhij gekocht had in 1567; het werd herbouwd in 1832. Diekunstenaar stierf den 2 meert 1579 en werd begraven in deSint-Jacobskerk; zijn grafschrift luidt als volgt:Wie rust hier door de Dood subiect?'Tis GUILLIAM PALUDANUS, beltsnyder ghepresenIn t leven, ouwt ontrent L. iaeren perfect,-495 -Sterffden 11. meert soo elck mach lesen.Godt wil door Christum syn salicheyt wesen.M. D. LXXIX.In een anderen eigendom aan de Wappervaart gelegen , stierfin 1660 don Francisco Lopez Franco y Feo , heer van Contich ,echtgenoot van Maria-Anna Franco; hij stichtte een kanoniksprebende in Sint- Jacobskerk en liet 50,000 gulden na voor deinrichting, op de citadel , van een godshuis voor twaalf spaansche soldaten , van een huis voor de kloosterlingen die zemoesten verzorgen , en van eene bidplaats versierd met eenmarmeren altaar. De echtgenooten Franco y Feo werden begraven in de kerk der Minderbroeders, in eene kapel door hengesticht en hunnen naam dragende.Merken wij nog aan dat in 1819 de stad in de Rubens-enWapperstraten verschillende loten grond deed verkoopen , be.schikbaar geworden door de overwelving der vaart.Huidevettersstraat.Zij ontving haren naam van de huidevetterijen , die er eertijds in groot getal bestonden . Wanneer men, eenige jarengeleden, den grond dier straat en der Gasthuisstraat tot aan deMechelsche plein doorgraafde, ontmoette men er op verschillende plaatsen de sporen van oude putten , voor loeierijen gediend hebbende.Van in de XIV couw had die nijverheid alhier eene grootebelangrijkheid bekomen, en het Huidevettersambacht teldeonder de vermogendste en invloedrijkste der stad. In 1419stichtte het, zooals na haar de Meerschen , de Droogscheerders ,de Schippers , de Bontwerkers, de Smeders en anderen deden ,een godshuis voor de leden van het ambacht in de ellendevervallen; dit godshuis was gelegen in de Huidevettersstraat,te midden van eene verzameling van kleine huisjes bewoonddoor schoenmakers en leertouwers. Eene kapel werd in 1443gebouwd nevens het godshuis, bij middel eener belasting aan de496leden der gilde opgelegd; de dekens en de oudermans van hetambacht begiftigden dezelve met het benoodigd kapitaal omeenen kapelaan te onderhouden . Het altaar werd den 24 junitoegewijd aan de heiligen Crispinus en Crispinianus.De huidevetterijen in verval geraakt zijnde omtrent het begin der XVIII eeuw, deed het ambacht het godshuis met zijneafhankelijkheden verkoopen (1723) . De kapel , die insgelijksvervreemd werd, was op het punt eene wereldlijke bestemmingte bekomen, toen de bisschop van Antwerpen het bevel gaf haarvoor den eeredienst te behouden; de geburen namen er alsdanbezit van en gingen voort er de diensten te doen celebreerentot in 1794, wanneer de Franschen er zich meester van maakten.497en haar deden dienen tot gasthuis voor de gewonde soldaten .Twee jaren later werd zij de tempel der Wet, men vierde erJacobijnsche feesten , de huwelijken hadden er plaats, enz. In1797 , toen de Sint- Caroluskerk de tempel der Wet gewordenwas, werd de Huidevetterskapel gebruikt als hooimagazijn; in1821 stond de Staat haar af aan de anglikaansche gemeente, dieer nog van'in bezit is.De Huidevettersstraat, oudtijds veel enger dan nu , was deplaats waar algemeenlijk in de XVI eeuw de kooplieden vanFlorentië gevestigd waren . Het is een hunner die, naar menverhaalt, de held was van een weinig waarschijnlijk episode ,dat in 1542 plaats had . Den 23 augustus van dit jaar, was degouvernante der Nederlanden , Maria, koningin van Hongarië,zuster van keizer Karel, naar Antwerpen gekomen, om er devermaarde processie van Onze- Lieve-Vrouwe te zien. Die bewonderensweerdige stoet kon op eene voortreffelijke manieraanschouwd worden van uit het balcon van Jan Moys, tresoriergeneraal van Z M. in Braband , wonende Huidevettersstraat,in het groot hotel thans nr 38. De burgemeesters en schepenenzonden daartoe eene uitnoodiging aan de koningin en dedenin dit hotel een prachtig maaltijd gereed maken voor haar envoor haar gevolg, hetwelk plaats had nadat de ommegankvoorbij was en waarvan de kosten , ten laste der stadskas, ongeveer 204 gulden beliepen .Men verhaalt dat een vermogend Florentijnsche bankier,met name Juliano Dozzi of Douchy, te dier gelegenheid deprinces had uitgenoodigd om, op hare terugreis naar Brussel ,het middagmaal te komen nemen in zijn prachtig heerenverblijfvan Hoboken. (1 )Dit banket , zegt van Caukercken , ging in luister en rijkdomalles te boven wat men zou kunnen verdenken. De boorden derschalen waren versierd met kostbare peerlen , de schelpen deroesters waren verguld, enz . In den heerd brandde een vuur van(1) Het kasteel waarvan hier spraak is, is het kasteel van Schoenselonder Wilryck, thans den heere Jules Moretus toohoorende .C198ceder en kaneelhout. Het was, voegt men er bij, Douchy zelfdie de zorg op zich had genomen het aan te steken en nog wel.... met eene schuldbekenténis van verscheidene millioenen ,ten zijnen voordeele onderteekend door keizer Karel , terwijlhij beleefd aan de Gouvernante zegde, dat de eer van haar aanzijne tafel te ontvangen , hem ruimschoots de schuld vergelddedoor haar broeder aangegaan .Zoo die anekdoot den stempel draagt van eene klaarblijkendeoverdrijving, is het niettemin zeker dat Douchy een schitterendefortuin genoot, dat hij de bankier der koningen was, en dat hijonder ander voorstelde , aan Hendrik VIII 600,000 dukaten teleenen aan een redelijken intrest ( 12 à 14 0/0 was de gewoneintrest) , mits een pand van juweelen; het is daarenboven bewezen dat over het algemeen de Florentijnsche koopliedengroote rijkdommen bezaten; zoo zien wij ze in 1549 , ter gelegenheid der intrede van Philips II , op hunne kosten in deHuidevettersstraat, een prachtigen tempel in timmerwerk doenoprichten in ogivalen stijl en van eene volkomene schoonheid ,hebbende eene hoogte van zestig voeten en eene oppervlakte van6,500 voeten; de zijkanten ervan waren versierd met eengroot getal schoone standbeelden , heiligen en beroemde mannenvan Florencië voorstellende.Behalve de Huidevetterskapel , werd een ander godsdienstiggesticht, dit der Grootc-Karmelieten of Lieve- Vrouwebroedersin die straat gebouwd in de XV eeuw. Die kloosterlingenbezaten een aanzienlijk huis te Mechelen . Van af 1408 kwamenzij , met de toestemming van het kapittel, geldinzamelingendoon te Antwerpen en er preken gedurende den vasten en denadvent. Het schijnt dat zij reeds van dan af een huis bezatenin de Huidevettersstraat, doch er moest nog bijna eene eeuwverloopen , vooraleer zij er konden aan denken hier een klooster te stichten . Het kapittel van Onze- Lieve-Vrouwe had tedien tijde al de godvruchtige giften der geloovigen noodig, omde reusachtige bouwwerken zijner kerk tot een goed einde tebrengen; ook verzette het zich uit gansch zijne kracht tegen499)de instelling van een nieuw bedelorde. In 1479 nogtans,dachten de Karmelieten , krachtdadig beschermd door Maria van Burgondië , dat het oogenblik van handelen voorhen gekomen was. Alsdan begon een oprecht drama, datvijftien jaren duurde, en waarin men beurtelings ziet tusschenkomen Mariavan Burgondië, Maximiliaan , Philips- de-Schoone,den kanselier van Braband , het kapittel van Onze- Lieve- Vrouwe,het magistraat van Antwerpen, den breeden raad, den bisschopvan Kamerijk, den Paus, den nuncius van den Paus , dengrooten-raad van Mechelen, in een woord al de wereldlijke enkerkelijke overheden . Tweemaal werden de werken begonnen.op een eigendom , dien de Lieve-Vrouwebroers aangekocht hadden in 1486 , in de Huidevettersstraat, tweemaal moesten zijgestaakt worden op het uitdrukkelijk bevel van ons machtigkapittel . Eindelijk in 1494, toen de religieuzen eene nederigeen onderworpene houding ten opzichte der kanunnikken hadden aangenomen , lieten deze hun toe, vier jaren later, dewerken van het klooster en der kerk te beginnen .De Lieve-Vrouwebroeders , toen zij volkomen ingericht waren , bekwamen in 1538 het voorrecht, dat tot dan toe de Predikheeren genoten hadden , van elken dag de mis te lezen inde kapel van het Stadhuis; zij trokken uit dien hoofde 124gulden ' s jaars .Gedurende de godsdienstige beroerten , hadden zij veel hoon.te lijden van wege de Hervormden; in 1579 werden zij gebannen en de Lutheranen namen bezit van het klooster en de kerkde Karmelieten werden er terug hersteld in 1585,Dit orde werd in 1638 hervormd en de monikken namenalsdan eene andere kleeding aan; hunne kerk bekwam alstoen;ook merkelijke verfraaiïngen in schilderijen en in standbeelden .Een der aanzienlijkste mannen van dit tijdvak , de doorluchtigeJan de Gaverelle , in zijne oude dagen priester geworden (zieRec. Bull. van 1875 , bl . 51 ) , deed op zijne kosten eene kapelin marmer bouwen ter eere van Onze- Lieve- Vrouwe van denBerg-Carmel , en versierde het altaar met een standbeeld der-.500heilige Maagd in massief zilver , van zes voeten en half hoogteen wegende 74 pond, van eene weerde van 16,000 gulden (90à 100,000 fr. van ons geld) . Die kapel genoot, uit hoofde vanhare pracht en haren luister , eene groote beroemdheid in denvreemde . De kerk bezat daarenboven eene gouden monstransmet juweelen versierd , van eene weerde van 25,000 gulden ,schilderijen van Rubens, van Dyck, Geeraart Zegers, Jordaens ,Abraham Janssens , Otto Venius, van Balen en anderen , beeldhouwwerken, geschilderde ramen, praalgraven , allerhandekunstvoorwerpen .In den loop van hun bestaan , werden de Karmelieten , dievan een nogal strijdlustigen aard waren, betrokken in verschillende ernstige betwistingen , eerst met de OngeschoeideKarmelieten of Diskalsen , omdat deze zich op de Meir wildenvestigen nevens hun klooster, daarna met den Jesuiet Papebrochius en de andere medewerkers der Acta Sanctorum, die geloochend hadden dat de instelling der Karmelieten opklom totElias en Eliseus. De paus Innocentius XII moest den 20 november 1698 eene bul uitveerdigen , ten einde die weinigstichtende polemiek te doen ophouden, met bedreiging vanden banvloek uit te spreken tegen degenen die haar opnieuwzouden openen. Eindelijk , onder Jozef II , wierpen de LieveVrouweboers zich openlijk in het strijdperk om de nieuwigheden van dien vorst te bevechten, en strooiden onder hetvolk een groot aantal schriften rond van allerhanden aard .Toen de Franschen te Antwerpen aankwamen in juli 1794,hadden die kloosterlingen zorg gedragen buiten ' s lands degouden monstrans en de zilveren Madona, waarvan wij gesproken hebben, weg te brengen . De overweldigers , die slechts aanplunderingen dachten , waren hevig verbitterd toen zij die rijkeprooi zagen ontsnappen . Van een anderen kant waren zij verwoed tegen die monikken , omdat de definitor van het klooster,Joost Verhaegen , in brouwersgast verkleed, verscheidene bezoeken gebracht had aan de gijzelaars in de citadel opgesloten;hij werd uit dien hoofde veroordeeld tot eeuwigdurende501gevangenis, terwijl de brouwer Jan-Frans Vermoelen , die hemden toegang tot de citadel had vergemakkelijkt, verwezen werdtot 4,000 frank boete Ook van af de maand november 1794werden de Groote Karmelieten, alhoewel zij hun aandeel van50,000 frank in de belasting van tien millioen voluit betaaldhadden, uit hun klooster gedreven . De municipaliteit nam bezitvan hunne kerk en herschiep ze in tempel der Rede. De inhuldiging had ervan plaats den 30 november 1794; in den stoet,die verscheidene straten der stad doorkruiste, bevond zich eenwagen waarop een kind gezeten was van negen jaren (hetdochterke van een haarsnijder der Jodenstraat) , dat den rol vangodin der Rede vervulde.Driemaal poogden de Karmelieten in hun klooster weer tekeeren , telkens werden zij er uitgedreven; zij namen alsdanhunnen intrek bij de Discalsen , alwaar zij verbleven tot deafschaffing der geestelijke gemeenschappen.De voorgevel van de kerk der Lieve- Vrouwebroers was,langs den kant der Meir, versierd met een reusachtig standbeeld in rood koper van den profeet Elias , van eene hoogtevan vier-en-twintig voeten . De fransche agenten in de gedachtedat de monikken er hunne schatten in verborgen hadden, gavenhet bevel van het in stukken te breken . Dit bevel werd den30 januari 1795 uitgevoerd , maar de teleurstelling was groot,want het standbeeld bevatte in zijne holte niets dan steenen .Men rijmde te dier gelegenheid de volgende verzen:Elias heeft de Franschen gekuld ,Hij was van binnen met steenen gevuldEindelijk den 18 april 1797 werd het klooster, waarvan degroote ingangpoort zich bevond op de Meir, recht over de Grammeystraat, daar nu het huis nº 30 gebouwd is, en waarvan deafsluiting zich uitstrekte tot aan de Wapper, -Joden-en Huidevetlersstraten, te koop gesteld en toegewezen aan den prijs vanslechts 270,500 frs. Daarenboven deed het bestuur nog drie- endertig huizen verkoopen in die straten gelegen .502De kooper van het klooster, een genaamde de Coster, vanGent, waarschijnlijk bewogen door een gevoelen van gewetenswroeging, of misschien aangezet door een doel van spekulatic ,deed , twee maanden na den verkoop , in de Gazette van Antwerpen, het volgende bericht afkondigen: «De kerk der voor-< dezen Lieve-Vrou webroeders te Antwerpen , van wege den«eigenaar te groote sommen gelds eischende om hersteld te< worden, is men van zin haar te slechten , tenzij eenige god-< vruchtige zielen of de naburige inwoners zich wilden verstaan< om dit gebouw afte koopen , indien zij voordeelig vinden het<< te behouden. Men zal met den afbraak aanvang nemen den• 1 juli 1797, ingeval zich niemand aangeboden hebbe om het te• koopen. Deverkoopvoorwaarden , zeer voordeelig voor de koo-<< pers, zijn te bezichtigen bij den notaris Hermans, in de Ko-<< ningstraat.»>Die oproep bleef zonder gevolg, en de eigenaar deed de korken de kloostergebouwen afbreken en verkocht de gronden .Thans blijft er geen spoor meer over van dit rijke en uitgestrekte gesticht, tenzij de abside eener kapel welke men bemerkt in den inkomgang der Philotaxe. Het lokaal diermaatschappij (gesticht in 1819 en in 1816 met den kringPhiladelphia versmolten) , even als vele andere aanpalendeeigendommen, zijn gebouwd op gronden vroeger door dit klooster bezet.In de Huidevettersstraat hebben gewoond: 1 ° De beroemdegraveerder Theodorus Galle, gezegd Dirick , geboren den 16juli 1571 , overleden in 1633; hij bewoonde het huis geheetende Witte Lelie ( nº 20?) dat hij in 1605 gekocht had; 2º deplaatsnijder Karel Collaert, die in 1619 het huis genaamd OnzeLieve- Vrouwe bewoonde; 3º de doorluchtige Quinten Massys,die eenigen tijd verbleef in het huis genaamd de Simme (thanshet hotel Heesmans, nº 46), waar Albert Dürer hem in 1520een bezoek kwam brengen , en waarvan hij eigenaar was van1519 tot 1526 .Ten jare 1567 bewoonde Antoine de la Laing, graaf503van Hoogstraten ( 1) , raadsheer, en kamerheer van Philips II,echtgenoot van Leonora de Montmorency, tijdelijk het hotel vanden vermogenden koopman en bankier, Gaspar Douchy, raads-..heer des konings, bij wien herhaalde malen de hertog vanAlva , zijne twee zonen , Frederik en Ferdinand , de graafAlbericvan Lodron en andere personen van aanzien hunnen intreknamen.Den 8 februari 1567 had plechtiglijk het doopsel plaats vanden jongen zoon van den graaf van Hoogstraten , in de kerkder Lieve-Vrouwebroeders, door den prelaat van Sint- Michiel;de stoet was samengesteld uit de schutters van den OudenVoetboog, met flambeeuwen in de hand , en uit talrijke edellieden , spaansche keersen dragende, en dit, zegt het Antwerpschkronykje, «van Jaspar Doels (Douchy) huys, want die gravinne daer in lach als in haer hoff, tot int clooster toe van deVrouwenbroers; dit was seer lustich om sien , waarom datmenich duysent persoonen vergadert waeren , van alle straetevan der stadt, om datter veel edel heeren waeren ,ende gravenende gravinnen , diet ( kind) hieven ende mede gingen .»In 1574 had de Gouverneur der stad , Frederik Perrenot,heer van Champaigney, zijn intrek genomen in Douchy's hôtel;in den nacht van 28 april , kwamen de oproerige spaanschesoldaten van het garnizoen zich voor het huis scharen en sloegen de ruiten aan stukken , hun gewone kreet uitende: «fuerael viliaco, fuera!» Champaigney verhaastte zich te vluchtenen de stad uit te trekken met de Waalsche huurtroepen diehij er kort te voren had ingebracht.Dit hotel gelegen tegenover de Jodenstraat, thans nº 38, behoorde in het begin der XVI eeuw aan Messire Stefano Justiniani, van Genua; van 1517 tot 1535 aan de abdij van Tongerloo, en van dan tot in 1547 aan Jan Moys ( zie bl . 497) en werdop 2 september van dit jaar de eigendom van Messire Gaspar(1 )De graaf van Hoogstraten, die Oranjes trouwste vriend was, stierf inoctober 1568, ten gevolge eener wond bekomen in een gevecht tegen despaansche legerbenden, door Alva aangevoerd.-504 -Douchy. Was deze de zoon van Juliano Dozzi of Douchy,waarvan hiervoren melding is gemaakt, of was hij de zelvepersoon, dit ware moeilijk om zeggen. Het is nogtans opte merken dat omtrent 1547 het kasteel van Schoensel onderWilrijck en Hoboken, zijn eigendom was. Douchy was ookheer van Cruybeke en in de kerk van dit dorp ziet men nogeenen gedenksteen vermeldende dat Laurent Ducci (waarschijnlijk de echte naam) , eenige zoon van Gaspar , te Brusselstierf in 1559, oud zijnde bijna 22 jaren , dat hij alreeds gehuwdwas, en dat Gaspar Ducci en zijne vrouw Elisabeth Stegemanseene wekelijksche zielemisse te zijner nagedachtenis haddengesticht in de kerk aldaar, telkens met uitdeeling van broodaan zes armen, en dat hun inzicht was aldaar begraven teworden .Het is te denken dat de staatsgebeurtenissen de fortuin vanDouchy grootelijks deden inkrimpen, want het hotel nº 38 werdgerechtelijk door den amman verkocht, den 26 meert 1579,daar Laurent Douchy, de erfgenaam van Gaspar ( zijnen broeder of oom?) , de nalatenschap slechts onder beneficie van inventaris aanveerd had; het werd aangekocht doorJacob della Faille,koopman , en ging later over tot zijn schoonzoon Alexander vander Goes, bij wien in 1631 Maria de Médicis en de infanteIsabella den Ommeganck kwamen zien . Ongeveer eene eeuwvroeger had Maria van Hongarië in het zelfde inzicht dit hotelmet hare tegenwoordigheid vereerd. Het is in dit huis dat den30 juli 1855, Mevr. weduwe Bogaerts-Torfs overleed , die haarfortuin nalietvoor de fondatie van een gesticht voor ouderlingen .Men ziet er nog eene schoone groote receptie- zaal , in denzelfden staat omtrent als zij drie eeuwen geleden bestond . Hethuis hoort thans den heer Ullens-Geelhand toe.Jodenstraat.De Jodenstraat werd geopend door Gillebert van Schoonbekeen Huibrecht de But op de uitgestrekte gronden van de Refu-505 -gie der abdij van Baudeloo, gelegen in de Huidevettersstraat,waarvan zij den aankoop gedaan hadden den 30 juni 1543 ( 1 ) .Zij moesten daarenboven van de Lieve- Vrouwebroeders 14roeden grond aankoopen ten prijze van 300 gulden , en verschillende gronden aan andere personen toehoorende.De nieuwe straat bekwam eerst den naam van Vaartstraat,omdat zij uitkwam aan de Wappervaart, doch deze benamingmaakte weldra plaats voor die welke zij thans draagt. Hetis duidelijk , dat er hier geen spraak kan zijn van de openingop dezelfde gronden, van de straat die thans den naamdraagt van Rubensstraat, zooals men het bij dwaling beweert, daar deze gelegen was langs den anderen kant dervaart, noch van de Wapperstraat waarvan de daarstelling vanvroeger dagteekent.1Tijdens dentweeden franschen inval woonde in de Jodenstraat,onbefaamd en bijna onbekend, een man van fransche afkomst,genaamd Simon-Pieter Dargonne, die bestemd was om eengrooten rol te spelen in de gebeurtenissen van dat droevig tijdvak en om zijn naam rampzalig berucht te maken . Dargonne,volgens de biografische opzoekingen gedaan door den heerpastoor Visschers, was geboren te Dieppe (Normandië) , in octo ·ber 1749; hij behoorde tot eene adelijke familie welke doorongelukken tot een toestand aan de armoede grenzend gebrachtwas. Genoodzaakt zich een bestaan aan te schaffen , kwam hijzich te Antwerpen vestigen in 1774 (hij was alsdan 25 jarenoud) en opende er leergangen van dans en muziek; dank aan dekennissen welke hij in die twee kunsten bezat, gelukte hij erin, alhoewel niet zonder moeite, zich een nederigen stand tebezorgen; gedurende een groot aantal jaren , was hij aan onsOpera gehecht als dansmeester.Bij de aankomst der Franschen, in 1794, kwamen al der(1) De gebouwen van het hotel van Baudeloo, welke door de opening de straat niet merkelijk waren geschonden, werden door van Schoonbekeverkocht, den 19 juli 1547, aan Gaspar Douchy, die er in het bezit van bleef tot in 1564; het hotel bezette den noordelijken hoek der nieuwe straat.506slechte, lang ingehouden natuurdriften van dien verwatenmensch aan den dag. Het oogenblik was voor hem gekomen ,dacht hij bij zich zelven , op het politiek tooneel even als zooveleanderen een belangrijken rol te spelen; doch het was voorzeker niet gemakkelijk zich te onderscheiden in de menigtebandieten , die op onze ongelukkige stad neergevallen waren .Dank aan de gewelddadigheid van zijn karakter, aan zijne geleerdheid, aan zijne koortsachtige werkdadigheid en roekeloosheid, aan zijne terugstootende onbeschaamdheid, gelukte hijvolkomen. Den 3 augustus 1794 benoemd tot lid der nieuwemunicipaliteit, werd hij , den 21 september, aangesteld alsonder-schoutet, en den 30 april 1795, als Nationaal agent,welk ambt hij tot omtrent het jaar 1800 uitoefende onder deopvolgentlijke titels van kommissaris van het Uitvoerend Directorium bij de municipaliteit, en van kommissaris van hetGouvernement. In die hoedanigheid was hem een aanzienlijkerol toegekend en hij bleef niet in gebreke die te vervullen.op eene manier geschikt om de meest overdrevenen te voldoen .Hij was een der voornaamste inrichters , een der hoogepries .ters van den eeredienst der Rede, de redenaar wiens woord inde meeste gelegenheden weerklonk in den tempel aan de godintoegewijd. Hij was het ook die zich gelastte de kloostergestichten te doen ontruimen , en men weet met welke brutaliteit hijzich van dat ambt kweet. Weerdige mededinger van Robespierre, van Lebon en van Carrier, had hij niet , zooals deze , dekans door de guillotien en andere barbaarsche middelen depriesters en de kloosterlingen te doen ombrengen, doch hij gelukte niettemin , geholpen door een Karel d'Or en eenige anderebooswichten, de verbanning te bekomen van meer dan duizendpriesters van het departement der Beide-Nethen (waarvan 262tot de stad behoorden) , en ze gedeeltelijk te doen deporteerennaar de woestijnen en de moerassen van Guyane, waar veleneen ellendigen dood stierven . Hij was het die zich gelastte henaan te houden , voorloopig naar de citadel te brengen en zonder507verpoozing diegenen op te jagen die zich verborgen hadden .Niets kon den doodelijken haat verzadigen , welken die gevleeschde duivel aan het katholicism en zijne bedienaars gezworen had. Daar het plan van ons werk geene meer uitgebreide ontwikkeling toelaat , zullen wij ons bepalen , tot slot vandit kort overzicht, uit de briefwisseling (gedeeltelijk uitgegevendoor M. Génard) van dit toonbeeld van menschelijke boosheid,eenige zijner meest kenmerkende brieven te putten , welke dekoele en brutale goddeloosheid der ambtenaars van dit tijdvakdoen uitschijnen .Den 1sten meert 1796, schreef hij aan generaal de Pau,krijgsbevelhebber: «Ik ben heden morgend wakker gemaaktdoor den onaangenamen en doodschen toon van een serpenteen kerkgezang verzellende , dat zelf tot accompagnement diendeaan den optocht eener processie, welke alhier alle woensdagenplaats heeft, om het heilig sakrament naar de zieken te dragen .Daar nu van den eenen kant, die muziek zoomin als de ceremonie niets afneemt van den aard der ziekte die deze in het bedhoudt, en dat van den anderen kant, er een besluit bestaat vanden 4 thermidor van het jaar III , hetwelk uitdrukkelijk alleprocessiën buiten den omvang der kerken verbiedt, dat ikreeds Franschen heb gezien op het punt van door het volk mishandeld te worden, om hunnen hoed niet te hebben afgenomenop het oogenblik wanneer gezegde processie voorbij trok , dathet gevolg eener botsing van dien aard zou gevaarlijk zijn ende openbare rust zou kunnen in gevaar brengen; aangeziengezegd besluit al de militaire bevelhebbers gelast de hand tehouden aan deszelfs uitvoering, moet ik denken dat met uhierop aandachtig te maken, ik de verzekering mag hebbendat gij bevelen zult doen geven, opdat voortaan God rondwandele in stilte en incognito. DDe generaal antwoordde denzelfden dag dat hij geen bevelente geven had, om God in stilte te doen rondwandelen . Dat hetmunicipaal bestuur een verbod des wegen doe uitgaan, voegdehij erbij , de kommissarissen van politie zullen er de hand aan508 ―houden en wij zullen hun, op eerste verzoek, de gewapendemacht verleenen , «pour empêcher ces momeries de singe quedes personnes raisonnables ne peuvent voir sans en rire» .Dargonne liet het daarbij niet en richtte zich ' s anderdags totcitoyen Bruslé, kommissaris van het Directorium bij het Middenbestuur van het departement, in de volgende bewoordingen:«Verscheidene malen heb ik de woensdagsprocessie ontmoet,welke den zoogezegden God rondvoert, die in de verschillendebezoeken welke hij aan de zieken brengt, vergezeld is dooreene troep van koorzangers , begeleid van een of twee serpenten .Die ceremonie heeft onder mijn oogen den lach van minachtingof de onverschilligheid verwekt van de philanthropieke wijsbegeerte , die de menschelijke zwakheden duldt, wanneer zij zeniet kan verbeteren . Tot hiertoe bestond er niets gevaarlijksin.< Doch eergisteren , terwijl ik mij op den doortocht dier processie bevond, heb ik een burger gezien , dweepzuchtig genoegom een vuistslag toe te brengen op het hoofd van een vrijwilliger, voor zijn hoed niet te hebben afgenomen op het oogenblikdat de bel de kristenen uitnoodigde om hulde te brengen aanden afgod. Deze de oorzaak dier handelwijze niet kunnende.vermoeden , dacht dat het eene uitdaging was; hij ging zelfsmet zijn aanvallers handgemeen worden , toen ik zeer gelukkiggenoeg bij tijds kwam om rede te doen verstaan aan den bestenjongen der wereld . Daar nogtans die gebeurtenis mij stoftotnadenken heeft gegeven, heb ik gedacht te dien gevolge dengeneraal te mogen uitnoodigen het besluit van den 4 thermidorten uitvoer te brengen . Gij zult mijne vraag en zijn antwoord onder band vinden, u verzoekende na te zien hetgenebehoort dat ik in dergelijke omstandigheid moet doen. Groeten broederlijkheid .De kommissaris van het Directorium bij de correction neelerechtbank, citoyen Frison , antwoordde aan Dargon ne den 5 meert,in de volgende walgelijke en godslasterende bewoordingen:Ik heb vernomen, citoyen kollega, dat weinige dagen5093geleden een militair, die zich in eene straat bevond waar eenonbekende voorbij ging , dien men Goeden God heet, en dieprocessiegewijs gedragen werd, zijn hoed niet afnam op hetzicht dier mommerij. Dit veroorzaakte wanorders; een partikulier bracht een vuistslag aan den soldaat toe, en deze , zonder tusschenkomst van eenige andere burgers , had het hoofdkunnen klieven van den «cagot» die de gewijde doos droeg,en de processie op de vlucht drijven.<< Het besluit van den 4 thermidor jaar III heeft voorzienhetgeen komt te gebeuren en het verbiedt de processies buitende muren der kerken; ik noodig u uit, citoyen kollega, hetten uitvoer te brengen en aan Mron de bedienaars van deneeredienst uitdrukkelijk te bevelen , hun venerabel in den zakte dragen wanneer zij het willen doen opslikken aan de domooren , die gelooven dat zij zonder hetzelve niet naar het paradijs zullen gaan .«Heil en broederlijkheid . (geteekend) A. J. Frison .Halen wij te dezer gelegenheid dezen anderen niet min karakteristieken brief aan , die Frison aan Dargonne richtte den15 februari van zelfde jaar:Citoyen kollega,< Uw broederlijke brief van den 24 pluviôse zet mij aan ueenige opmerkingen te maken , welke, ik twijfel er niet aan ,gij met gretigheid zult aanveerden.«De wetten op de afschaffing der wapenschilden en anderekenteekens van koninkdom en leen heerschappij zijn afgekondigd geworden; nogtans worden de oogen nog verergerd doordie onderscheidende kenmerken van onze vroegere slavernijDit zicht heropent de wonden der Republikanen . Op een grootgedeelte der poorten van de stad , ziet men de wapenschildenvan onze verdrukkers, opschriften met de woorden: PortaRegia , alsook beelden van godsdienst en van dweeperij .De municipaliteit is gelast met de uitvoering dier wetten ,die ook bevelen dat de uithangborden welke leliebloemen ofkronen dragen, in een woord alles wat aan het koninkdom- 510 --kan herinneren, moet verdwijnen; die uitvoering toevertrouwen aan hare vaderlandsliefde is zich verzekeren dat zij nietzal vertoeven die gedenkteckens opgericht door de laaghartigeknechten der dwingelanden , te doen vernietigen .< Want, inderdaad, wat moet een vreemdeling zeggen ophet zicht van die wapens, inschrijvingen en beelden , thans nogbestaande op het grondgebied der Fransche Republiek , op deerve der vrijheid? Welke hoop geven zij niet aan onze vijanden? Reeds vleien zij zich alhier met de hoop dat de Republiekanen de stoutmoedigheid niet zullen hebben ze neer te vellen .«Gelast met de uitvoering der wetten op de policie , denk ikook aan uwe waakzaamheid te moeten herinneren dat liedjeszangers zich op de hoeken der straten plaatsen en de staddoorkruisen met schilderijen , verschillende zinnebeelden , Mariabeelden , batailjons karmelieten en kapucienen enz . Dit allesvoedt en maakt dit wangedrocht wakker. Ik geloof ook dat gijzoudt moeten zorg dragen dat zij verdwijnen , en voortaan aandie personnagies , die zonder twijfel hetaald zijn door dit helschgebroedsel van afgodenpriesters , om de verslaving des volksaan hunne bijgeloovigheden te onderhouden , verbod te gevende gewaande mirakelen van eenige bandieten zoo als zij , te bezingen .«Men bemerkt insgelijks op den voorgevel van het gemeentehuis een standbeeld der Heilige Maagd; dit moet er ook vanverdwijnen.Heil en vriendschapA. J. FRISON .Den 4 meert 1796 , schreef Dargonne aan den pastoor vanSinte-Walburgiskerk , Pieter- Pauwel Buys:• Gij zult u stiptelijk moeten gedragen naar den inhoud vanhet besluit van 4 thermidor en u niet meer veroorloven delaatste sakramenten processiegewijs te dragen naar de zieken ,u verwittigende dat in geval van overtreding, ik verplicht zalzijn u aan te klagen aan den Openbaren Beschuldiger bij dekrimineele rechtbank. Groetenis en broederlijkheid . >511Den 9 derzelfde maand schreef hij als volgt aan den zelfdenpastoor:«Aan den pastoor van Sinte- Walburgis.< Gij hebt den zin van het besluit waarop ik u in mijnlaatsten brief gewezen heb (en welkers uitvoering ik u hebfherinnerd) slecht verstaan , dewijl gij u veroorloofd hebt de laatstesakramenten nog processiege wijs te dragen , alle uitwendigteeken van eeredienst verboden zijnde . Geene baldakiens, flambeeuwen, noch bel ineer; gij zult eveneens zorgen de begrafenissen niet processiegewijs te doen , geene koorhemden, geenekruisen meer. Tot gouverno en voor de laatste maal. Heil enbroederlijkheid.Den 15 juni 1796 schreef hij aan het Centraal bestuur:«Wanneer men aan een zieke zijne aanstaande dood aankondigt, gebiedt de menschlievendheid dat men voorzorgen nemeom hem de zaak derwijze te zeggen, dat hij eerst geene te hevigeontroering gevoele . Denkt gij niet dat het zou betamen eveneens te handelen met de reguliere geestelijkheid , door de verschillende klooster- orden , waaruit zij bestaat, te verzoeken dekleedij van hunnen regel te verlaten als uitwendig teeken vaneeredienst? Dit voorbereidsel zou het dubbel voordeel kunnenteweeg brengen , hen een voorgevoel te geven dat zij weldra uithunne verblijfplaatsen zullen moeten gaan , alsook van hen teovertuigen, even als het publiek , dat de tijd wanneer men demonikken vreesde, voorbij is . Een ander voordeelige zaak zouzijn , van na die operatie (die de gemoederen zou voorbereidhebben) , of te gelijker tijd , te doen verdwijnen de togen dekruinen en kalotten bij de reguliere geestelijkheid. Overweegt,citoyens bestuurders, of hetgeen ik voorstel kan uitgevoerdworden. Een letter antwoord zal mijne gedragslijn bepalen ,waarvan eene kleine zeer goedaardige municipale proklamatiehet gevolg zal zijn . >Halen wij nog den volgenden brief aan , van den 20 september 1796, aan het zelfde bestuur .< De afschaffing der monikken is de eenige wet der repu-512bliek niet, die in werking moet gesteld worden . Ik geloof dathet oogenblik gekomen is , dat men het gebruik der klokken envan den beiaard zou kunnen verbieden , en er slechts het luidenvan toelaten gedurende de nationale feesten of om eenige zegepralen te vieren . Ziehier hetgeen mij doet besluiten u voor testellen mij te machtigen om dien maatregel te doen uitvoeren:het is dat hij een voorbereidsel zou zijn voor dengene die moetgenomen worden om eens voor goed alle uitwendige teekens vaneeredienst te doen verdwijnen , en gij gevoelt dat men eenigevoorzorgen moet nemen om de Onze- Lieve- Vrouwen te doen binnen halen en de Kristussen te doen verdwijnen . Ik zou dus begin.nen met het verbod van het klokkengelui; daarna met de plakschriften van aflaten en novenen die zoowel aan de deuren derkerken als op al de hoeken der straten gesteld worden, eneindelijk met de madona's en jesussen . Gelieft mij te zeggen ofde maatregel niet van pas komt; in het tegenovergestelde geval, zal hij uitgevoerd werden met spoed en voorzichtigheidvan mijnentwege, zonder het minste gemor van wege de personen die er het meeste aan gehecht zijn .»Den 16 november 1798 , schreef het Middenbestuur van hetDepartement, handelende uit kracht van het besluit des Directoriums van den 4 dier maand, aan Dargonne om hem te verzoeken zich te verstaan met den bevelhebber der gendarmeriein zijn arrondissem*nt of met dien der gewapende macht die erzich bevindt, ten einde , «binnen de twaalf uren der ontvangstvan het tegenwoordig bevel , over te gaan tot de aanhouding derpersonen in de hier bij gevoegde lijst vermeld ( de lijst bevatte denamen van 239 priesters). Gemelde kommissaris zal , aanstondsna de aanhouding, door den vrederechter of door elken anderenopenbaren ambtenaar, de zegels doen leggen op de papieren eneffekten der personen in gezegde lijst vervat . Hij zal de inwoners der huizen , waar zij gevestigd zijn , ondervragen hoelangen tijd zij aldaar verbleven hebben , de tijdstippen wanneerzij afwezig zijn geweest De aangehouden individus» zullen op513 -staanden voet onder goed en zeker geleide overgebracht wordennaar de citadel van Antwerpen.»Den 29 december richtte die priestersopjager zich tot de policiekommissarissen in deze woorden:J. 3528De openbare meening en de berichten van verschillendepartikulieren melden mij dat een groot getal niet beëedigdepriesters in dees kanton rondloopen en zich verscholen hebbenin huizen, waar lieden even plichtig als zij , evenals zij vijandenvan het gouvernement, de menigvuldige overtredingen begunstigen welke zij tegen de wet plegen , met het ambt van bedienaar van den godsdienst uit te oefenen , vooraleer voldaan tehebben aan hetgeen zij hun voorschrijft. Ik weet ook dat diehuizen, te recht verdacht, van vele personen gekend zijn, naarmen mij verzekert, en dat de policie-kommissarissen de eenigenschijnen te wezen die niet weten of niet willen weten wat tedien opzichte gebeurt. Ik ben niet weinig verwonderd over dieberichten, en ik verberg u niet dat uwe zorgeloosheid op dituiterst gewichtig gedeelte der policie dat u toevertrouwd is , enwelk met krachtdadigheid zou moeten uitgevoerd worden ,enkel geschikt is om die trouwlooze schepsels nog stouter temaken, daar zij in de verslapping der policie, de middelen vindenom de wetten zonder vrees te schenden en zich te onttrekkenaan de rechtveerdige straffen door dezelve uitgesprokentegen degenen welke haar overtreden . Die toestand van zakenzou, indien hij bleef voortduren , slechts dienen om ten uwenlaste vermoedens te doen ontstaan, welke ik mij niet zal veroorloven te vormen en waartoe het voor u zeer belangrijk isgeen aanleiding te geven... Haast u dus maatregelen te nemenbekwaam om die wetovertreders, die vijanden der Republiek,op heeter daad te betrappen, en door een aanhoudenden ieveren eene zeer werkelijke waakzaamheid te bewijzen , dat gijuwe plichten kent, dat gij ze geerne vervult, dat gij bekwaamzijt het gemeenebest te dienen en weerdig van het vertrouwenwaarmee de hoogere overheden u vereerd hebben. >115Het was onder het Konsulaat dat de politieke loopbaan van- 514Dargonne een einde nam; in 1803 ( hij woonde alsdan in hethuis n' 25, Schoenmarkt) werd hij benoemd tot rechter bij derechtbank van eersten aanleg, en in 1807 , tot lid van het specialeKrimineel Gerechtshof; toen dit hof vier jaren later werd afgeschaft, ontving hij de plaats van keizerlijken prokureur bijde rechtbank van Turnhout, doch bij weigerde die bediening,zeggende dat hij te oud was en rust noodig had . Hij vestigdezich toen te Vilvoorde, waar bij leefde van een pensioen van5,000 fr. Hij werd zachtmoediger van karakter op het eindezijner dagen , en scheen tot betere gevoelens weêr te keeren , dochzijne verstandvermogens namen spoedig af en men sloot hemop in een krankzinnigengesticht te Sint- Joost-ten - Noode, alwaar hij den 22 mei 1839 stierf, in den ouderdom van 89 jarenen 7 maanden. Droevig einde na zulk een schuldig bestaan ,met zooveel gruwelen vervuld! Hij liet geene kinderen na vanAdriana-Agnes-Theresia Cérisier, geboortig van Maubeuge, metdewelke hij zich in echt verbonden had . den 10 meert 1799.Schuttershof-, Ketel- en Arme-Duivelstraten.Schuttershofstraat. - Zij strekte zich uit , in , geheel harelengte zuidwaarts, langsheen den hof welken tot in de zestiende eeuw de Kruis-en Handbooggilden aldaar bezaten . In devolksopstelling van 1480 wordt de straat Schutters stege genaamd. Oorspronkelijk zal de zelve niet anders geweest zijn.dan een veldweg gebaand over de Schuttershoven , en waarvande noorderkant bezoomd was met moeshoven , hopvelden enbouwlanden, welke zich uitstrekten tot aan de Meir. Het isop een aanzienlijk gedeelte dier gronden dat, omtrent 1500, hetklooster der Lieve- Vrouwebroeders gebouwd werd en dat laterde Jodenstraat werd geopend.Wij zullen in deze straat melden:1. Het godshuis Allaerts.-Het werd in 1562 gestichtdoor Catharina en Dymphna Allaerts, voor achttien behoeftigevrouwen. Dit godshuis , thans n' 43, werd in 1832 herbouwdbij middel van giften in de stad rondgehaald .5152° Het huis genaamd Sint- Quinten, nº 25. Het werd,.gedurende de acht laatstejaren van zijn leven, bewoond door denberoemden Quinten Massys, die boven de ingangdeur een ijzeren beeltje van zij i patroon had doen plaatsen, en de vertrekkenopluisterde met muurschilderingen en kunstvoorwerpen . De bijAll ..AMOR DEMYLCIBREFECIT APPELLEzonderheden welke menover het leven vandien kunstenaar bezit,zijn tamelijk onvolledig.Merken wij alleen aandatde verschillende minof meer dichterlijke legenden die in verbandstaan met zijne verandering van beroep, alhoewel zeerwaarschijnlijk, opgeene historischegronden berusten . Massys, naarmen verhaalt,onderscheidde zich insgelijks in de muziek enin de vlaamsche let.terkunde. Hij stierf teAntwerpen, in 1530, -tien kinderen nalatendeuit zijn tweede huwelijk,en werd begraven aanden voet van den torenderOnze Lieve-Vrouwekerk. Een gedenksteenmet het afbeeldsel vanden doorluchtigen schilder, thans in het museum alhier berustende, werd in 1629omtrent zijne begraafplaats tegen den muur des torens, doorden kunstminnaar Cornelis van der Geest geplaatst. In 1818- 516-werd die gedenksteen vervangen door eenen anderen daaropnagemaakt.Een zijner meesterstukken is de vermaarde triptiek geschilderd voor het altaar der Schijnwerkers in onze kathedraal;daarenboven bevat de kollektie van Ertborn vier schoone schilderijen van dien meester. Melden wij nog het prachtig altaarstuk der Sint-Pieterskerk te Leuven, de Goudweger en zijnevrouw, in den Louvre, de pachters derAccijnsen dat zich inhet paleis van Windsor bevindt, de ijzeren graftombe vanEduard IV, in hetzelfde paleis , en de schoone ijzeren kevie vande pomp der Handschoen markt.Het huis Sint- Quinten, nr 25, alsook het aanpalende huisn' 23,werden door Quinten Massys gekocht den 6 augustus1521; een jaar voor zijne dood , den 80 october 1529, werd hijeigenaar van het huis met hof, zelfde straat , thans het n 21dragende. Die drie huizen welke langs achter aan de Refugieder abdij van Baudeloo paalden , bevonden zich tegenover deOude Handbooggilde; zij werden verkocht in 1540 en 1541: den" 25 en 21 , aan Rase of Erasmus van Brecht , «tapytsier»;het n 23 aan den beroemden sekretaris der stad , CornelisGrapheus. Zooals men weet was Grapheus in 1522 verbannengeweest uit oorzaak van ketterij; hij werd in zijn ambt hersteld in 1540 en gaf in het licht, tien jaren later, zijne gekendebeschrijving, met prachtige platen , van de zegepralende intrede van Philips II en keizer Karel.Ketel en Arme- Duivelstraten. De eerste heette vroegerCorselstraetken, en de tweede ontving haren naam van eenuithangbord. Die twee kleine doorgangen komen beiden uit opden schouwburg: hunne opening klimt op tot het jaar 1550.Keldersstraat, Komedieplaats, Orgelstraat,Brabantsche Koornmarkt.De grondoppervlakte dier verschillende straten en plaatsen ,erin begrepen die door den schouwburg ingenomen, vormdeeertijds een grooten hof toehoorende aan de twee gilden van- 517 -den Voetboog en aan die vanden Ouden en Jongen Handboog Elkegilde gebruikte een afzonderlijk gedeelte van den hof, dcor eenafscheidingsmuur gesloten . Diegene bestaande tusschen detwee gilden van den Voetboog had eene lengte van 260 voetenen was in 1439 gebouwd, teu prijze van 384 gulden.«Omtrent het jaar 1549 nam het magistraat, de ingevingenvan van Schoonbeke volgende, een ontwerp aan voor de volledige gedaanteverandering van dit kwartier. Het deed bijgevolg den aankoop, op 15 juli 1550, van verscheidene huizenvan Pieter van Wesenbeke, en van Jan Gamel, koopman , gelegen in de Huidevettersstraat, op den hoek der Schuttersstege ' , om ze af te werpen, en langs dien kant eene gemeenschap in te richten met de nieuwe ontworpen wijk; korten tijdnadien eigenaar geworden zijnde van de hoven gebezigd doorde Kruis-en Handboogschutters (welke wij weldra in hunnenieuwe lokalen zullen weêrvinden) , deed het al de bouwwerkenslechten, teekende de hierboven vermelde straten en plaatsen af,alsook de Bloemenstraat, en verdeelde in loten de gronden bestemd om verkocht te worden .•Ten gevolge eener overeenkomst van den 29 meert 1550 ,goedgekeurd door den keizer, moest van Schoonbeke, onderander tot betaling van verschillende werken in de stad uitgevoerd , 300 roeden (' t zij ongeveer een hektaar) grond ontvangenin de nieuwe wijk, mits een jaarlijkschen cijns van 8 guldende roede, afkoopbaar aan den penning zestien; de grondenkwamen hem dus te staan aan vier gulden den meter, en erwas bepaald dat de stad , in geen geval, de gronden die haaroverbleven, mocht verkoopen , tenzij mits een jaarlijkschencijns van 12 gulden per roede.Die voorafgaandelijke punten aldus geregeld, paalde meneene plaats af om er eene nieuwe halle of tapissierspaud tebouwen, bestemd voor de kooplieden in tapijten .Men had alsdan den Predikheerenpand, Zwartzustersstraat,afgebroken , en daar die gaanderij gedeeltelijk tot Tapissiershalle diende, had de stad van de Landvoogdes, den 11 meert518 -154 ), door de bemiddeling van Nikolaas van der Meersch envan den pensionnaris Jacob Maes, de toelating bekomen om ereen nieuwe op hare kosten te bouwen volgens de plans opgemaakt door van Schoonbeke . Deze onderhandelde met de stadvoor den opbouw van den nieuwen Tapissierspand, die den 12april 1553 voltooid en in gebruik gesteld werd. Die pand bevatt eene viervoudige gaanderij met lange reien winkels.omz omd, en bezette de plaats van den tegenwoordigen schouwburg; het uitwendige van dit plomp gebouw bood eene zekeregelijkenis aan met dit van den pruisischen hangaar die zich opde Sint- Laurijskaai bevindt. Groote kelders met zorg gebouwdwar in onder geheel het eigendom door ingericht; verscheidenedier kelders dienden eerst tot magazijnen en later tot woningen het is daarvan dat de Keldersstraat haren naam ontving.Ten gevolge dier verschillende inrichtingen , was het magistraat verzekerd eene goede inkomst te trekken uit de Tapissiershalle, want van den eenen kant kon het met voordeel dekelders verhuren , uit hoofde van de groote aangroeiing derbevolking, van een anderen kant had het aan de tapissiers verboder hunne koopwaren elders uit te stallen en te verkoopendan i . de Halles .Die toestand van zaken onderging geene verandering tot in1710. Toen vroegen de aalmoeseniers en de meesters derHeilig-Geesttafels, die sedert meer dan een vierde eeuw eenezaal van het huis van den Ouden-Voetboog, Groote Markt, inhuur hadden , aan het magistraat de toelating om over de tweemiddenbeuken van den Tapissierspand te mogen beschikken ener eet schouwburg op hunne kosten te bouwen. De concessiewerd verleend voor een tijdverloop van twaalf jaren , mits eenejaarlij sche rente van 50 gulden aan de stad te betalen en opvoorwaarde geen hinder te verwekken aan de kooplieden intapijten , die de twee andere gaanderijen behielden . Twee jarenlater was de nieuwe zaal voltooid; zij had eene uitgave veroorzaakt van meer dan 40,000 gulden , welke de aalmoeseniers degrootste moeite hadden om te betalen . Ongelukkig waren de- 519 -exploiteerders van onzen franschen schouwburg niet ten einde.van hunne wederwarigheden , want den 15 januari 1746 ,berstte een hevige brand uit in de zaal en vernielde deze tengronde, evenals de aanpalende gaanderijen , die alsdan tengrooten deele aan de stad dienden voor het bergen van oorlogsmaterieel, hooi , strooi, matrassen , enz. Alles werd vernield .Dit was een groot onheil voor de aalmoeseniers. Te vergeefsrichtten zij loterijen in , om er de noodige hulpmiddelen in tevinden voor den heropbouw van den Tapissierspand, de uitslagbeantwoordde in het geheel en al niet aan hunne verwachting;maar in 1756, wanneer een genaamde Minnebroeder, aliasLivinus Bona, oud kostganger van het Knechtjeshuis op dePeerdenmarkt, zijn heel fortuin aan de armen had nagelaten ,verkregen zij de toelating er 30,000 gulden van af te nemen ,om den heropbouw te voltrekken der Operazaal , waarvan dekosten met de toehoorigheden, decors enz. , 90,000 guldenbeliepen.De vertooningen konden dus omtrent dit tijdstip hernomenworden . Men speelde in dien schouwburg de opera's van Rameau, Lulli, Grétry, de werken van Molière , Racine, Regnard,enz.; de aalmoeseniers onderhandelden nu met eene franscheof hollandsche, dan met eene italiaansche troep. Voor het overige hebben wij niets bijzonder merkweerdigs aan te halenbetreffende ons oudste tooneel, tenzij dat het langen tijd eengrooten bijval genoot. Den 27 februari 1790 werd er eeneschitterende ovatie gebracht aan Hendrik van der Noot, welkedien dag zegepralend was ingehaald.De schouwburg die den naam had blijven behouden van Tapissierspand, werd door de stad in den loop dezer eeuw overgenomen van de bestiering der godshuizen, mits eene rente van1500 gulden ' s jaars (afgelegd in 1876), en werd in 1829 afgebroken. Op de plaats richtte men , volgens de plans van denstadsbouwmeester Bourla , den tegenwoordigen schouwburg op.Ten gevolge der politieke gebeurtenissen, konden de werkeneerst in 1884 voltrokken worden . Om de uitgave te dekken ,- 520moest de stad eene leening aangaan van 300,000 gulden . Dezijmuren en de achterzijde van dien schouwburg, doet M.Schayes opmerken , steken opzonderlinge wijze door hunne eenvoudigheid af met de bouwkundige weelde van den voorgevel ,EVERMOROKENdie een bevallige halfronde uitmaakt, en die men niet zouzeggen dat tot hetzelfde gebouw behoort. Die gevel is bekroondmet de standbeelden der negen Muzen, uitgevoerd door verschillende Antwerpsche kunstenaars; in de nissen boven devensters gemaakt, ziet men de borstbeelden van verscheideneberoemde toonzetters en letterkundigen . De zaal van denschouwburg was eene der merkweerdigste van degenen welkevóór dit tijdstip werden gebouwd, zoowel onder het oogpuntvan hare inrichting, als onder dit van hare schoone versiering.Sedert dien heeft zij merkelijke veranderingen ondergaan .Sint-Marten , Arenberg-, Leopold-en Gezondstraten.-Sint-Martenstraat. Deze straat werd geopend tijdens deveranderingwelke ditkwartieronderging in 1551; men noemdehaar soms in de XVI eeuw Seroyen strate, naar een eigenaarWouter Sheroyen , die ergronden bezat'; doch haar officieelenaam was, van in den beginne, die welke zij nog draagt endie voortkomt van een uithangbord.521Arenbergstraat. Een gedeelte dier straat werd getrokkeudoor de gronden van het hotel van den graaf van Arenberg . Dithotel was den 18 juni 1551 aangekocht geweest door Joost vanden Steene, koopman in zijden laken , van Jan de Ligne , graafvan Arenberghe, baron de Barbançon , en van zijne gezellinMargaretha, gravin van der Marcke, en van de zusters van dezelaatste, erfgenamen van den kardinaal Erard de la Marck, prinsbisschop van Luik (Zie Rec. Bull. 1878 bl . 49) . Dit hotelbevond zich in de lange Gasthuisstraat , nevens het klooster derDerde- Orde. De nieuwe straat liep langsheen dit klooster enstrekte zich uit tot aan de Vier- Winden, dat is te zeggen totaan den weg loopende over de Gasthuisbeemden en die thans deLeopoldstraat vormt. Daar een uitgestrekte grond der oudeSchuttershoven, welke van Schoonbeke van de stad had afgekocht den 27 october 1551 , gedeeltelijk noodig was voor deopening van de nyeuwe strate die men heeft geconcipiëerdte maken in de breedte van 40 voeten duer de huysinghe enerve van Arenberch» , had eene uitwisseling van 25 à 30 roeden, op 14 november plaats tusschen van den Steene en vanSchoonbeke; in de akte was bepaald dat de eerste onmiddellijkmoest afbreken «alle edificien die in der strate moetenvallen. De stad, naar het schijnt, kwam in die operatietusschen , bij middel eener toelage van 4,000 gulden .7Wat het gedeelte der straat betreft, begrepen tusschen deLeopoldstraat en de vaart, en dat later Florisstraat geheetenwerd, het werd door het magistraat geopend op een stuk gronddeelmakende van de Gasthuisbeemden, van eene oppervlaktevan 675 roeden (2 1/4 hect. ) waarvan het den aankoop gedaanhad tegen de zusters van het Sinte-Elisabethgasthuis aan denprijs eener jaarlijksche rente van 843 gulden 15 stuivers(13,500 gulden in kapitaal) , bij schepenakte van den 30 september 1551. Die grond een langen vierhoek vormende, paaldeten noorden aan den muur der oude Schuttershoven, ten oostenaan de Herenthalsche vaart, ten zuiden aan de Sint- Jorisvest,ten westen aan het overblijvende gedeelte der Gasthuisbeemden ,522bezoomende in geheel zijne lengte de straat genaamd Leopoldstraat. De aankoop van dien grond was door de stad niet gedaan met het enkel inzicht de nieuwe straat door het hotel vanArenberg ontworpen, te verlengen en aan de Voetboogschutterseen ruimen hof te bezorgen in ruiling met dien welken zijhadden afgestaan; neen , onze magistraten , wanneer zij deSchuttershoven en de Gasthuisbeemden kochten en op die uitgestrekte eigendommen talrijke straten openden, hadden voornamelijk voor doel , zich , door den verkoop der gronden in loten ,geldmiddelen aan te schaffen en de financiën der stad herop tebouren , die buitengemeen belast waren ten gevolge der overgroote kosten (meer dan een millioen gouden kronen , volgensGuicciardini) veroorzaakt door den opbouw der stevige vesting,muren, poorten en bolwerken, thans geslecht . Het verdientaangemerkt te worden , dat na zich om zoo te zeggen ten ondergebracht te hebben door dit reusachtig werk dat zij geheelalleen betaalde en dat millioenen verslond , de stad , drie eeuwenlater , voor de overname dierzelfde vestingen aan den Staatcene misschien even aanzienlijke som verplicht was te kwijtenals die welke zij uitgaf om ze op te richten; wat meer is , zijheeft eene tweede maal gronden moeten betalen , welke zijaankocht met de gelden der gemeentekas. Ziedaar de rechtveerdigheid der gouvernementen!De gestichten en huizen welke wij te melden hebben in deFlorisstraat, thans begrepen onder de benaming van Arenbergstraat, zijn de volgende:1° De Gilde van den Ouden- Voetboog. - De instellingdier gilde, welke sint Joris voor patroon erkende , dagteekent ten minste van het einde der dertiende eeuw . In harehoedanigheid van oudste onzer zes wapengilden genoot zij eenzeker voorrecht. Zij was het die vroeger de eerste en de bijzonderste eerewacht vormde van den hertog van Braband, wanneer hij zich te Antwerpen bevond en hem , bij zijn vertrek ,uitgeleide deed tot aan Mechelen . De zes gilden , zooals wijgezien hebben , vormden oprechte burgermilicies zoowel alsW523uitspanningsmaatschappijen; zij trokken de wacht op aan depoorten der stad , volgden den vorst ten oorloge, herstelden deorde tijdens de onlusten en de volksoproeren . De oude Voetbooggilde samengesteld uit de keur der burgerij , spreidde inmenige omstandigheden eene pracht en eene weelde ten toon,welke wij met onze moderne denkbeelden moeilijk kunnenbegrijpen . Zoo was zij bij den grooten schietprijskamp te Gentin 1498 , vertegenwoordigd door 1950 man, de knechten er bijbegrepen; 600 rijk uitgedoschte leden waren to peerd; honderd wagens bevatten de anderen . Elk rijtuig was bedekt metzes ellen rood laken , dat men aan de armen van Gent deeduitdeelen . Het feest duurde zes weken. In 1534, te Mechelen ,waren onze kruisboogschutters gekleed in rood damasten fluweel en satijn , met witte kousen en een rooden hoed met wittepluimen; de patroon der gilde, sint Joris , werd verbeeld dooreen ruiter met een ijzeren harnas . De gilde behaalde den prijsder schoonste intrede . Merken wij nog betreffende deze maatschappij aan, dat zij in 1328 , op. hare kosten de koor der SintJoriskerk deed bouwen; dat zij in 1590 in de Kathedraal eenschoon altaar oprichtte versierd met eene triptiek door Martende Vos (thans in het Museum) , en dat zij op de Groote Markthet groote en schilderachtige huis nº 17 bezat, waarvan wijvroeger gesproken hebben.De fransche revolutie wierp die achtensweerdige instelling,welke vijf eeuwen oud was, omver en verbeurde al hare eigendommen. De hof der gilde metende 120 roeden (ongeveer 4,000meters) , en welkers ingangen zich bevonden in de Gezondstraaten in een straatje uitkomende op den Gasthuisbeemd , werdtoegewezen met het huis, de gaanderijen en al de aldaar opgerichte gebouwen den 27 februari 1798 , ten prijze van 172,500fr . , aan den heer Jan - Frans van Dyck-Nolte, hotelhouder, diehet alsdan bewoonde mits 82 brabantsche gulden ' s jaars.Wanneer de tijden min onrustig geworden waren , poogde demaatschappij Willem- Tell de gevallen instelling herop te richten en den gebroken draad der oude overleveringen opnieuwaan een te knoopen; zij schitterde gedurende eenige jaren metnog al levendigen luister. Den 29 september 1832 had zij de eerden eersten koning der Belgen te ontvangen , vergezeld vanLouiza-Maria van Orleans , met welke hij zich in echt kwam teverbinden, en bood hun een prachtig feest aan . In 1849 werktede maatschappij Willem-Tell in ruime mate mee om de ellenden te verzachten , door de besmettelijke ziekte en de duurteder levensmiddelen veroorzaakt; een komiteit van vier- entwintig leden , voorgezeten door de heeren baron Osy , Const.van Havre en van de Wiel, gelukte erin meer dan 42,000 fr .in te zamelen en aan de behoeftigen uit te deelen . Die maatschappij werd kort nadien ontbonden en de Cercle Artistique,gesticht den 11 mei 1854 , kwam zich vestigen in het lokaalvan den Ouden - Voetboog; hij deed er den 5 juli 1856, vanmevr. Pelgrims- van Dyck, wonende te Sint-Joost- ten - Noode,dochter van den vorigen eigenaar, den aankoop van; maarreeds den 10 mei 1854 was die maatschappij in het bezit gekomen van een groot huis, genaamd de stad Seviliën, Arenbergstraat, die thans de bijzonderste ingang uitmaakt van ditprachtig lokaal . Men ziet in den hof van den Cercle , het spoornog van de schietbaan in 1560 ingericht.2. De gilde van den Jongen- Voetboog. - De grond dien zijvan het magistraat ontving, den 3 october 1551 , meette 115roeden en half en was gelegen langsheen dengene van denOuden-Voetboog van den eenen kant, en de Herenthalscbevaart van den anderen kant; hij had een inkoomgang in deArenberg-en Gezondstraten; de stad had zich de gedeeltenvoorbehouden langsheen die straten gelegen , om ervan denverkoop te doen als bouwgrond.Die gilde , uit den Ouden-Voetboog voortgesproten , richtteeven als hare oudere zuster schitterende feesten in; zij bezateen schoon lokaal achter het Stadhuis en had een altaar in deKathedraal . Zij bestond sedert ongeveer 360 jaren , toen defransche republiekanen haar afschaften; haren hof der Arenbergstraat werd als nationaal goed verkocht den 27 februari•5251798, voor 255,500 fr. , aan Cornelis- Frans Gerardi , notaris,die denzelven den 18 augusti 1799 terug verkocht aan dedouairière Gaspar van der Aa- Lunden en aan Pieter de Heyder- van der Aa.In 1813 werd de hof der jonge Voetbooggilde de zetel dermaatschappij la Philharmonie, die er eene koncertzaal deedinrichten, waarvan M. Herry den eersten steen legde den 27september van hetzelfde jaar en welke twee maanden latervoltooid werd; M. Jozef Hartog, eigenaar geworden van dituitgestrekt goed ( 1821-1829) , volledigde de gebouwen; den 28juli 1831 ontving de Philharmonische maatschappij luisterlijkkoning Leopold, welke dien dag zijne plechtige intrede teAntwerpen deed; zij bleef er hare koncerts en winterfeestengeven tot bare ontbinding. De maatschappij l'Echo de l'Escautgebruikte alsdan het lokaal gedurende een paar jaren, toen eindelijk den 10 september 1862, de koninklijke maatschappij vanHarmonie er den aankoop van deed aan den prijs van 100,000fr. Deze deed bij de oude gebouwen eene groote koncertzaal voegen van ongeveer 2500 meters oppervlakte, waarvan de teekeningen geleverd werden door den bouwmeester Pieter Dens;de inhuldiging had ervan plaats den 20 augusti 1864 , door eenbanket waaraan 400 leden deelnamen. De Harmonie-maatschappij vierde dit zelfde jaar den vijftigsten verjaardag vanhare stichting.3° Het huis van Frans Floris. De beroemde schilderFrans Floris, waarvan de oprechte naam is Frans de Vriendt ,was te Antwerpen geboren omtrent 1520; dank aan het overgroot talent waarmee hij begaafd was, bevond hij zich spoedigin het bezit van een aanzienlijk fortuin dat hij ten grooten deeleverkwistte door zijne pracht en zijn lichtzinnig gedrag. Dieschilder bewoonde tot in 1563 een schoon huis op de Meir, aanden westhoek der Cellebroedersstraat, dat, naar van Mandervertelt, een groot gebrek had de schouw der keuken rookte.De vrouw van den kunstenaar klaagde aanhoudend over ditongemak; zij hield niet op te herhalen dat zij haer leven in526sulck rookgat niet en wilde eyndigen . Floris ten einderaad, eindigde met zich aan het verlangen zijner vrouw te onderwerpen, kocht in 1563, ten grooten deele van GeeraardGrammey, stadstresorier, een grond van ongeveer 21 roeden(700 meters) , palende achter aan den Ouden - Voetboog, enbouwde er voor zijn gebruik een prachtig woonhuis, door eentuin van de straat afgescheiden . Het is daarvan dat die openbare weg den naam ontving van Florisstraat, dien zij behield tot onder de hollandsche regeering, wanneer men goedoordeelde , wij weten niet waarom, die benaming te doen verdwijnen .Aangaande deze prinselijke woning, heeft Papebrochius inzijne Annalen waarin men een gezicht van den voorgevel aantreft, ons de volgende inlichtingen nagelaten: Het huis werd gebouwd volgens de plans van den broeder des kunstenaars,Cornelis de Vriendt, den bouwmeester van het Stadhuis en vanhet Oustershuis . De kosten verslonden het kapitaal voortgekomen van zijn oud huis, al zijn liggend geld en daarenboven eendepot van 5,000 gulden dat hij had bij den bankier GasparSchetz; in een woord geheel zijn vermogen ging er in endaarenboven moest hij het huis nog met eene rente belasten. Dekunstenaar versierde eigenhandig, in den italiaanschen smaak,den gevel zijner nieuwe woning; tusschen de kruisramen derverdieping, schilderde hij in nissen , zinnebeeldige figuren dehoedanigheden voorstellende van den waren kunstenaar geeischt:de Neerstigheid, de Poëzie, de Bouwkunst, de Werkzaamheid ,enz. In een groot tafereel , dat zich boven de monumentale inkompoort bevond , had Floris zich zelven voorgesteld , gezetenvóór zijn schilderezel , en omgeven door de genies der kunsten ,die hem schenen te helpen in de uitvoering van zijn werk. Hetonderste gedeelte van den gevel was versierd met festoenen enmedaillons op een effen grond geschilderd . Omtrent het jaar1700 was de gevel met zijne muurschilderingen nog in een staatvan behoud volkomen genoeg, om er eene nauwkeurige teekening van te kunnen maken. Het was de achtensweerdige oud-- 527burgemeester, ridder J. B. della Faille- van de Werve, baronvan Reeth en van Laer, bezitter van het naburig huis n' 24,welke dit werk deed uitvoeren .Frans Floris bleef niet lang in het genot van zijne nieuwewoning, want hij stierf zes jaren na hare voltooiing ( 1570) .Door zijne berispelijke manier van leven had hij gansch zijnvermogen verbrast en zoodanige schulden gemaakt , dat zijnegoederen gerechtelijk moesten verkocht worden. Hij werd begraven op het kerkhof der Minderbroeders . Van zijne tweezonen werd de eene te Brussel door de Spanjaards gedood , deandere vestigde zich te Rome, waar hij eene plaats innamtusschen de verdienstelijke schilders .Het prachtig hotel van Floris werd den 31 december 1573 inbezit gesteld van Bernardin de Succa , die het twee jaar nadien ,afstond aan Pieter Rubis . Dezes weduwe, Maria van Ursel,die in tweeden echt getreden was met een Engelschman , Georges Aldriche, verkocht het in 1606 aan de gebroeders Jan,Hendrik, Pieter en Alexander van der Goes , van wien hetoverging op hunne zuster Maria, echtgenoote van Jan dellaFaille, waradyn der Munt, om in 1645 aan bedeeld te wordenaan hunne kinderen Jan en Maria . Het beviel in 1666, aanJan- Amandus della Faille ( zoon van Jan) , in 1678 aan dezeszuster, Maria-Beatrix, echtgenoote van Balthazar de Renialmegezegd de Cordes, tresorier-generaal der stad , in 1713, aan hunzoon Jan-Karel de Cordes , oud- burgemeester en tresorier, en in1729 aan dezes kleinzoon , Melchior- Frans Roose, geboren uithet huwelijk van Jan-Alexander, majoor der stad, met IsabellaVictoria de Cordes , in welke familie het bleef tot het eindeder eeuw. In 1825 was er eene vrijmetselaarslogie gevestigd enthans behoort het aanden heer Hanegraeff.Leopoldstraat.-Deze straat was vroeger slechts eene baanof wegsken , in 1555 gemaakt over de beemden van het Gasthuis; het is van daar dat zij den naam bekwam van Gasthuysbeemd, dien zij een halve eeuw geleden nog droeg. Op dit tijdstipbezetten lust- en bleekershoven , afgesloten door muren in puin528vervallen , de beide kanten der straat; deze was noch gekasseid ,noch zelfs niet gelijk gemaakt, want langs den muur van hetgasthuis ging men over eene aarden aanvulling, die zich uitstrekte tot aan de vest, terwijl het wegske beneden de aanvulling gemaakt ophield aan de Gezondstraat; het was, in éénwoord gezegd, een oprechte casse-cou.Ferst in 1826 begon de straat een meer modern uitzicht tekrijgen; het is alsdan dat die belangrijke openbare weg gelijkgemaakt en gekasseid werd en dat men op de gronden van hetgasthuis een nieuwen Botanieken hof inrichtte, in vervangingvan dengene in de Predikheerenstraat gelegen . In 1829 verkochten de Godshuizen de gronden gelegen langsheen dennoordelijken kant der straat, die in 1832 den naam ontvingvan den eersten koning der Belgen . De ingang der Leopoldstraat , langs den kant van den Schouwburg, droeg tot in dezelaatste tijlen den naam van Bloemenstraat; de kruisweggevormd door de doorsnijding der Leopold-en Arenbergstratenwas oudtijds de Vier- Winden geheeten.Gezondstraat. -Zij werd in 1551 geopend door het magistraat, op den blok gronds dien het aangekocht had van dekloosterzusters van Sinte-Elisabethgasthuis Dewijl de straat aande vaart uitkwam, bouwde men aldaar eene brug en gaf menhaar daarenboven een uitgang, door de opening , op dezelfdegronden van een weg(later gezegd Geldeloos Paeyken) loopendelangsheen de vaart van aan de Florisstraat tot aan de SintJorisvest. De nieuwe straat ontving den naam van Gezondstrate, zonder twijfel om eene tegenstelling te vormen methet gasthuis waarheen zij leidde .Oude-Vaartplaats , Vaart-, Mei-, Kanon- enBonte Mantelstraten.Oude-Vaartplaats. - Zooals wij hooger zegden , was het in1481 dat men van af de Meir tot aan den Blauwen Toren , devertakking begon te graven, welke hot water der Herenthalsche vaart in de stad moest aanvoeren. Het graven der ont-529་worpene vaart had een dubbel doel: zoet water te bezorgenaan de brouwerijen van Antwerpen, en onze stad met Herenthals te verbinden door een bevaarbaren weg, zich uitstrekkende tot aan Moll , waar hij het water der Nethe moestontvangen . Doch dit ontwerp moest nooit worden uitgevoerd,want Herenthals , bij gebrek aan financieële hulpmiddelen , konde hand aan het werk niet leggen om het gedeelte te graven ,waarmee die gemeente gelast was. Het magistraat van Antwerpen zette van zijnen kant de delving der vaart slechts voort totaan het gehucht Immerseel, onder Wommelghem; in 1472 ,een-en-veertig jaren na het begin der werken , deed het vanvrouwe Isabella van Immerseel, den aankoop van een watermolen op het Schijn gebouwd, op weinigen afstand van hetkasteel der heeren van Immerseel, en deed er eene sluis maken.bestemd om in de nieuwe vaart het water over te storten van.het Schijn, vermeerderd met dat van twee beken genaamd deBreede Beek en de Weselsche Beek. Op die manier bereikte Antwerpen ten minste het bijzonderste doel dat het zich had voorgesteld, namelijk van zoet water te hebben. Het gedeelte dervaart in de stad gelegen , verloor ten grooten deele zijne bestemming en zijn nut, ten gevolge der werken van Gillebert.van Schoonbeke in de Nieuwe-Stad , en werd weldra eenestinkende gracht gekend onder den naam van Vuylruy, dietot in deze laatste tijden aan de plaats gebleven is. De overwelving dier vaart, van aan den Wapper tot aan den BlauwenToren, werd uitgevoerd onder de regeering van koning Willem .In den loop van verleden eeuw vestigde zich eene kongregatie van kloosterzusters gezegd kanunnikersen van SintAugustinus of Nazarethinnen , en gemeenlijk gekend onderden naam van Spinsters, op de plaats thans genaamd OudeVaartplaats . Afkomstig van Waalwyck nabij ' s Hertogenbosch,van waar zij in 1731 verjaagd waren, bewoonden zij sederteenigen tijd de gemeente Brecht , toen den 4 november 1733,een rijk inwoner van Antwerpen , ridder Claude RoelantsSchenaerts, hun een grooten eigendom ten geschenke gaf,- 530 --gelegen tegenover de vaart, alsdan reeds Vuile Rui genaamd,en ten haren voordeele eene rijke dotatie belegde. Jozef IIschafte die gemeenschap af in 1784 en deed de meubelen, versieringen der kapel , enz. verkoopen; maar het kloosterhuiswerd eerst den 19 meert 1798 te koop geboden en toegewezenvoor 432,500 fr . aan den heer Bosschaert. Die eigendom , welkegedurende langen tijd bestemd is geweest voor eene jeneverstokerij, dient thans tot brouwerij; deze heeft haren bijzondersten ingang in de Kanonstraat.Vaartstraat. ―― De groote eigendom welke zich uitstrektlangsheen deze straat en de Graanmarkt, over geheel harelengte, en die op drie andere straten uitgeeft, was eertijds dezetel van een klooster van Ontschoeide- Karmelieten of Discalsen . Eenige religieuzen dezer orde waren in 1611 te Antwerpen aangekomen, doch het was eerst zeven jaren nadien datzij de toelating bekwamen er een klooster te stichten . Zij haddente dien einde een eigendom gekocht op de Meir, nevens deLieve-Vrouwebroeders; doch deze, die er niet aan hieldeneen hervormd klooster van hunne orde in hunne gebuurte tehebben, verzetten zich krachtdadig tegen dit ontwerp . Na driejaren van redetwisting, werden de kleine Karmelieten gedwongen onder te doen voor de eischen van hunne ouderen en poogden zich elders te vestigen . Zij verbleven toen opvolgentlijk in dePrekers- , lange Gasthuis- en Arenbergstraten , wanneer zij eindelijk in 1624 van Jeronimo Andrea, heer van Huysse, doorbemiddeling van Balthazar van Cortbemde , surintendent vanden Berg, eenen grooten hof kochten of ten geschenke kregen,genaamd de Lammekensraem, vroeger in het bezit van eenlakenbereider, en waar zij zich definitief vestigden . Het was opden langwerpig vierkantigen grond van de Lammekensraemeene oppervlakte beslaande van ongeveer 13,000 meters, datde Discalsen hetzelfde jaar een prachtig klooster bouwden eneene kerk, die gerangschikt werd onder de schoonste der stad;het hoog altaar, in marmer, was versierd met een schoon doekvan G. Zegers; rechts en links nevens dit altaar bemerkte men531drie prachtige schilderijen van Rubens, waarvan twee thans inons museum zijn en de derde in het museum van Rouaan; verderacht landschappen door de Witte en Goubau, een tafereel vanP. Thys en twee werken van G. Zegers. Die kloosterlingenwerden verjaagd, evenals de Groote- Karmelieten die zich bijhen verscholen hadden , den 17 december 1796.Het volgende jaar vestigden de fransche agenten in ditlokaal de Centrale School van het departement der BeideNethen . De schilder Willem Herreyns stemde er in toe er deteekenlessen te geven. Het is dank aan den moed welken dieuitmuntende kunstenaar aan den dag legde , dat een groot getal schilderijen en kunstgewrochten van de kerken en afgeschafte kloosters gered werden van de vernieling, en in veiligheid gebracht in de lokalen der Centrale School . In verschillende omstandigheden stelde hij zijn leven in ernstig gevaar,door uit de handen onzer barbaarsche verdrukkers meesterterstukken van kunst te halen , welke zij aan de vernielingwilden prijs geven . Eere zij dien moedigen burger!Het was ook in de Centrale School dat men een grootgedeelte overbracht van de boeken aan de afgeschafte kloostersbehoord hebbende; in 1802 , bij de sluiting dier school , werdende kostbare werken waaruit de bibliotheek was samengesteld ,aan de stad gegeven , doch het was slechts zeer lang nadien ,en nadat er waarschijnlijk een gedeelte van verloren wasgeraakt, dat de municipaliteit dezelve op het stadhuis deedoverbrengen, waar zij , in de zaal gezegd Pestkamer, gingen vervoegen degenen in 1687 voortgekomen van de bibliotheek derBeurs . Alle die letterkundige schatten bleven in de verlatenheidtot in 1804, wanneer, dank aan de verstandige initiatief vanden prefekt markies d'Herbouville, M. Saunier dezelve begonin orde te brengen en in eene daartoe geschikte plaats tebergen . Men telde alsdan 15,000 boekdeelen .Wat het klooster der Discalsen betreft, na tot kazerne,gasthuis, gevang en school gediend te hebben, werd het in 1807in een arsenaal van constructie veranderd, welke bestemminghet behouden heeft. De kerk die tegenover de Graanmarktligt, is nog in een goeden staat van behoud; misschien zal zijeens aan den eeredienst kunnen weergegeven worden , want indie wijk zou eene parochiale kerk haar nut hebben .Meistraat.-Haar eigenlijke naam is De Meyerstraat. Zijwerd in 1547 geopend op de gronden van een raamhofgelegenin het Hopland, en zich uitstrekkende tot aan de Gasthuisbeemden, door Geeraard en Simon de Meyere en Pauwelde Deckere . Deze deden , ten gevolge eener overeenkomst methet magistraat gesloten, aan de stad , den 30 december 1546 ,den afstand van den noodigen grond voor de opening der straat ,te weten eene strook van 20 voeten breedte op 26 roeden (524voeten) diepte, «van henlieder raemhof ende deel van here huysinge in ' t Hoplant alhier, tusschen Jane Scheyffs raemhofwestwaerts (thans het Arsenaal) ende Jane Racts erfgenamenoistwaerts, ende dit totter straten die deze stadt van stondenane neffens ende doer den voorschreven raemhof trekken zalom te loopen van't coloveniersstraetken na de gasthuysbemdentoe, ende welke nyeuwe strate genaemt zal worden ' s Meyerstrate. >Het is onder de fransche regeering dat die naam verbasterdwerd; men maakte er alsdan Meistraat van , en men voegdeer het hoedanigheidswoord Lange bij , om ze te onderscheidenvan de Grammeystraat, die men korte Meistraat had geheeten.In 1714 deden de Apostolinnen gevestigd in de Vekenstraat ,den aankoop van een grooten eigendom gelegen in de Meyerstraat en openden er scholen voor de arme kinderen . Omtrenthet midden van verledene eeuw telden de twee kloosters vandit orde, bestaande op de Peerdenmarkt en in de Meyerstraat,elk 70 geestelijke dochters en evenveel leerlingen . Het huisin laatstgemelde straat bestaande, werd afgeschaft in 1798;den 19 meert van dit jaar werd de eigendom te koop gestelden toegewezen voor 925,000 fr . , maar de aankooper in gebrekegebleven zijnde, werd de toewijzing ervan op nieuw gedaan den17 mei 1799 voor 500,000 fr . aan citoyen Dupont. Het is in538dit ruim lokaal dat in 1835 overgebracht werd de LagereModelschool eenige jaren te voren gesticht in een gebouwdeelmakende van het militaire gasthuis; dit gesticht nam in1850 den naam van Middelbare school en is thans gevestigd inde Eikestraat. De bureelen der militaire genie zijn sedert dienin het voormalig klooster ingericht.- Kanonstraat. Zij heette vroeger Papestraetken, welkennaam zij ontving uit hoofde van het klooster der Discalsen , datzuidwaarts zich opgeheel hare lengte uitstrekte; de tegenwoordige benaming die zeer nieuw is, komt voort van een kanon alsgrenspaal geplaatst aan een van de hoeken dier straat.- Bonte Mantelstraat. eenhuis geheeten de Bontein die straat in 1614 , eenOnze-Lieve- Vrouwe, voorom dezelve te verzorgen. Dit godshuis bezet het nº 13 en heefteene kapel waar men vroeger dagelijks de mis las .Haar naam komt voort vanMantel Jacob de Verginis stichttegodshuis onder de benaming vanzeven arme vrouwen en eene meidDeze twee straten werden geopend omtrent hetzelfde tijdstip als de De Meyerstraat, op de gronden der Gasthuisbeemden.Sint-Jorispoortvest.Het bestaan der vest aldaar dagteekende ten deele van dederde vergrooting (1314) en ten deele van de vierde ( 1410) .De heropbouw had ervan plaats onder de regeering van keizerKarel, en zooals wij gezien hebben, was het Gillebert vanSchoonbeke die de metselwerken uitvoerde van de binnenmuren en van het sterkgebouwde bolwerk hetwelk deze van terzijde bestreek. De twee torens welke die vesting verdedigden ,waren de Huidevetters Toren en de Blauwen Toren .De eerstgemelde werd te zelfder tijd als de vesting in 1866geslecht; hij bood niets merkweerdigs aan.Wat den Blauwen Toren aangaat, deze werd opgericht, alsmede de voormelde, omtrent 1310; maar het is zeker dat hijheel herbouwd werd inde eerste jaren der XVI eeuw daar de534kronijk van de Weerdt aanteekent dat in 1529 stierf Jacobvan der Heyden, opperrentmeester «die in synen tyd gemaektheeft de nieuwe craen ende den thoren op de vaert metter spuyen» . Deze toren waaronder de vaart doorliep, werd alzoogenaamd wegens zijn schaliëndak, maar droeg ook den naamvan Poeder Toren ten aanzien der bestemming tot welke hijlange jaren diende. Het was een sterk gebouw van een monumentaal en eigenaardig karakter, een type van militairebouwkunde, waarvan de weerga in geen land bestaat. Allereden vereenigden zich om dit schilderachtige kunstwerk tebehouden , des te meer daar het geener wijze het straatverkeerbelemmerde, en een fraai uitzichtspunt vormde dat met deeentoonigheid onzer nieuwe straten en leïen afbreuk maakte .Een hevige strijd ving aan zooals vroeger voor het behoudder Kipdorp- en Sint-Joris poorten. Van den eenen kant, alwie eenig kunstgevoel in zich bezat, was voor het behoud;al de genen, vreemd aan kunst en onverschillig voor onze oudeherinneringen , vervolgden met eene ongeloofelijke harnekkigheid de afbraak . De twist duurde meer dan twee jaar, toeneindelijk den 26 april 1879 de gemeenteraad met eene grootemeerderheid (18 tegen 9) de slechting stemde. De krachtdadigste pogingen van alle onze kunstminnaars en kunstminnendemaatschappijen werden opnieuw in het werk gesteld om denraad op deze droevige stemming te doen terugkomen. Nietshielp. Den 8 december ving het wandalenwerk aan , en menhad drie maanden noodig om de stevige muren, die bij de driemeters dikte hadden , af te breken .Tegenover den Blauwen Toren bestond in de XVI eeuw eeneplaats genaamd de Ballonplak, welke de stad had doen inrichten voor de italiaansche kooplieden , die er zich oefenden inhet kaatsspel, een vermaak dat zeer in voege was op dit tijdstip en dat de bevolking met gretigheid ging beschouwen. Destraat aldaar kreeg daardoor den naam van Ballonbaan.De Sint-Jorisvest droeg gemeenlijk in de laatste eeuw dennaam van Papenvest, omdat talrijke geestelijken toehoorende

Bl . 534 .дVoorgevel .DE BLAUWSteendr: Mart Ghys , Wol str. 19. AntwerpenWEN TOREN .Zijgevel .ཀ

- 535aan het klooster der Discalsen , waar een toevluchtshuis bestondvoor de oude en gebrekkelijke monikken van die orde , de gewoonte hadden er te komen wandelen en hunne getijden telezen. De fransche agenten , zoo een handschrift vermeldt,vonden goed die benaming af te schaffen, welke zooals anderenhet geluk niet had hun te behagen; voorzeker ons een voorbeeldwillende geven van die fijnheid van geest, die spitsvinnigheid, welke naar het schijnt eigen zijn aan de onderdanen dergroote natie, veranderden zij het opschrift van Papen- vest, indit van rue du Pape en veste!!! Dit klein feit , ten overigezonder belang , kan een gedacht geven van de akelige kluchtspelers die alsdan de teugels van het stadsbestuur in handenhielden.Het is aan de Sint-Jorisvest dat op het oogenblik hunnerafschaffing in 1797, de twee gilden van den Handboog gevestigd waren. De jonge gilde was in het jaar 1442 ontstaan; zijheette alsdan de Gebroken Pese van den hantboge, doch hetwas eerst in 1485 dat zij officieel door het magistraat als gezworene erkend werd. Wat de oude Handbooggilde betreft,haar oorsprong moet teruggebracht worden tot in de veertiende eeuw.De beide maatschappijen gebruikten tot in 1550 een gedeeltevan de oude Schuttershoven wanneer, zooals wij gezien hebben ,die hoven door de stad werden aangekocht . In ruiling voorhun oud lokaal, kreeg elk der twee gilden een grond van ongeveer 105 roeden aan de Sint-Jo risvest, nabij de poort, welkede stad met muren moest afsluiten en waarop zij doelen en eenpavilloen moest inrichten . De nieuwe hoven hadden een uitgang in de Gezondstraat .Elk dier twee gezworen gilden had een altaar in de OnzeLieve-Vrouwekerk en een groot huis op de Markt; zij herkenden tot patroon den heiligen Sebastianus . Het lokaal van denJongen-Handboog werd den 17 februari 1798 verkocht aanM. Weyermans, voor 129,000 fr .; dit van den Ouden- Handboog, gelegen links nevens het voorgaande, werd den zelfdenT536dag toegewezen aan Jaak-Nikolaas van de Raey-de Jode voor120,000 fr. De grond van het eerste is thans ten deele bezetdoor de rijschool Pouillon, het tweede werd in 1864 aangekocht door geestelijke zusters gezegd Servantes des SacrésCaurs, die er een kloosterhuis en eene kapel bouwden.Sint- Jorispoort -Deze poort, de tweede van dien naam,was het eerste werk dat men uitvoerde bij den heropbouw deromheining. Zooals eertijds een latijnsch opschrift op den voorgevel geplaatst herinnerde, was het keizer Karel die, de eerstevan alle stervelingen , er doorging den 25 november 1545.CAROLUS CESARhanc portam primus mortalium, ingressus cœesaream ,Die XXV novembris MCCCCCXLV.Zij ontving wegens die omstandigheid den naam van Keizerlijke poort welke maar korten tijd in voege bleef.De plans waren er van opgemaakt door den italiaanscheningenieur Donato Boni; haar buitenwaartsche gevel , versierdmet de wapens van Karel V en met twee schilden zijne leusPLVS OVLTRE dragende, bood nog, niettegenstaande zijnenstaat van verval , een waarlijk statig en monumentaal voorkomen aan, toen die poort in 1866 geslecht werd.Onder de talrijke geschiedkundige herinneringen welke eraan verbonden zijn , zullen wij de plechtige intrede melden vanPhilips II en keizer Karel , vergezeld door de koninginnen vanFrankrijk en Hongarië, zusters van dezen laatste , op woensdag 11 september 1549. De stoet was samengesteld uit 4,000poorters te voet, allen gekloed met witte damasten , satijnenof fluweelen wambuizen , en met roode scharlaken broeken , 880burgers gezeten op rijk uitgedoschte paarden en gevolgd doormeer dan 400 knechten , die allen een blinkend harnas bovenhunne kleeding droegen en gewapend waren met hellebaarden ,spiezen en slagzwaarden; voorts de leden van het magistraat ende vreemde kooplieden allen te paard en op de prachtigste wijzegekleed. Nooit misschien spreidde men bij eene koninklijke537 -intrede eene weelde ten toon , gelijk aan die waarvan Antwerpenalsdan de rijkste stad der wereld , op dien plechtigen dag getuigewas. De sekretaris der stad, Cornelis Grapheus , een der bijzonderste inrichters, heeft er ons eene beschrijving van gelaten ,opgeluisterd met schoone platen en welke het levendigstebelang aanbiedt.Het is ook door de Sint-Jorispoort dat Lodewijk XV, vergezeldvan een talrijk en schitterend gevolg, zijne intrede deed den14 juni 1746; de koning droeg een kleed van rooden casimir ,bezet met gouden borduurwerk. De burgemeesters en deschepenen zaten op de knieën , terwijl zij de sleutels derstad aanboden aan den vorst, die door de wisselvalligheden van den oorlog meester geworden was van België.Den 5 december 1815 , ' s middags , trok door die poort de stoetwelke de schilderijen terugbracht, in 1794 door de Sans- culotten uit onze kerken gehaald; zij waren ten getalle van zesen-dertig, te weten: negentien van Rubens, waartusschen vijftriptieken en drie schetsen , acht van van Dyck, twee vanJordaens, een van Frans Floris, enz.Vermelden wij eindelijk nog de volgende episode der belgische omwenteling . Op zondag namiddag, 17 october 1830 ,werd er door vier moedige patriotten , met ijzeren staven enkarreelen gewapend, een aanval gedaan tegen de wacht dieaan de Sint-Jorispoort in dienst was. De officier-bevelhebbergaf order aan zijne soldaten op de aanvallers vuur te maken ,maar zij weigerden allen en liepen weg. Eene groote menigtevolks was intusschentijd genaderd. De officier zijne tegenwoordigheid van geest niet verliezende , nam opvolgentlijk driegeweren, schoot twee der patriotten dood en kwetste een derde .De menigte , welke dit wapenfeit aanschouwd had, zoo van op devestingen als van op het plein voor de poort, werd door eenplotselingen schrik bevangen en nam langs alle kanten in deongelooflijkste wanorde de vlucht.Omtrent ter plaatse waar de Sint-Jorispoort stond, werd den18 augustus 1873 plechtig ingehaald het ruitersbeeld van Leo-538pold I. Dit standbeeld , werk van Jos . Geefs , werd bekostigddoor de opbrengst eener inschrijving geopend ter gelegenheidvan den 25° verjaardag der regeering des konings. In 1868was het voorloopig opgerecht op een grond, Mechelsche steenweg, waar zich thans het Café Leopold I bevindt.Sint-Jorispoort-, Ekster- en Schermersstraten, LouisaKoningin- en Kapucinersenstraten, Beggijnenvest.-Sint-Jorispoortstraat. Deze straat werd geopend op dengrond der hoven van het gasthuis, ten tijde van den opbouwder poort. Al de huizen die den noordelijken kant vormenwerden op dezelfde hoven opgericht en hooren toe aan deGodshuizen .Eksterstraat. - Haar naam komt voort van een huisgeheeten het Exterken. Op het oude kadaster is zij bekendonder de benaming van: «straat tegenover het Schermershuisloopende voor het koor van Sint- Joris .»Schermersstraat . Deze straat, welke langsheen den muurder omheining liep tot omtrent 1570, telde tot op dit tijdstipslechts een klein getal huizen, daar de kant tegenover devesting ingenomen was door het kerkhof van Sint -Joris endoor bleek- en lusthoven . Tegenover de Eksterstraat verhiefzich de Sint-Jorispoort, de eerste van den naam en waarvande opbouw tot het jaar 1314 opklom . Zij werd aldus geheetennaar een beeld voorstellende sint Joris te peerd , den draakneerslaande, en dat er den voorgevel van versierde . Dit beeldwerd in 1544 gegeven aan de Jonge Voetbooggilde en hetversierde haren hof tot in 1838, toen M. Jozef Hartog het tengeschenke gaf aan de stad; het bevindt zich thans in hetmuseum van het Steen, in een volkomen staat van behoud , enmen kan er een oud opschrift lezen , van den volgendeninhoud:Alsser 1314 voor datum stont,Was ic in St-Jorispoort verheven;539En doen men 1544 vont,Ben ic dese myn Gulde gegeven,Nu als men 1614 heeft gezet,Is mynen ouderdom 300 jaren net.Liefde doet vele.De Schermers, wier gilde ontstond in 1487, gebruikten inden beginne in de Kolveniersstraat een grooten hof, waarvande stad in het bezit kwam in 1552, met hun in ruiling hetgebruik over te laten van het gedeelte der vest begrepen tusschen de Keizerlijke poort en de oude Sint- Jorispoort, alsookvan eene kamer en plaats boven deze laatste .Die poort, alhoewel in 1545 gesloten bij de opening dernieuwe, diende tot verdedigingswerk tijdens den inval derspaansche benden den 4 november 1576; zij werd in 1579 geslecht, dit is korte jaren na de gelijkmaking van dit gedeelteder oude vestingswallen . Op den grond dien zij bezet had ,bouwden de Schermers een groot lokaal, waarvan de eerstesteen den 14 mei 1579 gelegd werd door den burgemeesterJan van Stralen; een schoone tuin was er bij gevoegd . Het isdaar dat, gedurende meer dan drie eeuwen, de leden der gildezich in de schermkunst oefenden en talrijke en prachtige feestengaven . Den 14 meert 1798 werd het Schermershuis met denhofen acht kleine aanpalende hoven , verkocht als nationaal goedaan den prijs van 850,000 fr. , maar eene nieuwe toewijzing inacht loten had ervan plaats den 26 juli van het volgende jaar.Het is in dit huis dat in september 1789 de eerste tentoonstelling der Maatschappij van Schoone Kunsten werd gehouden; het hoort thans toe aan M. van Bellingen en men vindter nog de overblijfsels van kazematten , muren , enz. van deoude Sint-Jorispoort . Onder het hollandsch bewind had generaal Chassé er zijn verblijf; in den noodlottigen dag van 27october 1830, richtten de vrijwilligers van kapitein Kesselshunne kanons op dit huis, verdedigd door hollandsche soldaten,en beschoten het met schroot.540In 1648 werd een klooster van het orde der Kapucinersenin de Schermersstraat ingesteld . Die zusters , afkomstig vanBourbourg, nabij Duinkerke, kwamen naar Antwerpen in 1644om te ontsnappen aan den geesel van den oorlog welke diestreek teisterde , en bewoonden er eenigen tijd een eigendomgelegen in de Blindestraat. Zij vonden een machtigen beschermer in Adriaan Moens, gelicencieerde in de godgeleerdheid , welke sedert dertig jaren die wetenschap in het kloosterder Beggaarden onderwees. Moens kocht, van den baronCharles de Fiennes - Godines en van Jan - Baptist van Breuseghem, bij akten van 2 september en 18 meert 1648 , eenspeelhof met woning, gaanderij en stallingen , ten prijze van11,000 gulden , en eene aanpalende bleekerij , gelegen tegenover het Sint-Joriskerkhof, en bouwde er een klooster en eenekerk. Hij bleef de bestuurder der Kapucinersen tot in 1669wanneer hij stierf in den ouderdom van 80 jaren . Hij werdbegraven in de kerk welke hij had laten bouwen.Het klooster der Kapucinersen werd ontruimd den 6 januari1797; de gebouwen en de kerk dienden beurtelings als kazerneen magazijn tot in 1843, wanneer zij werden verkocht omafgebroken te worden. Op den grond dier gebouwen en derhoven openden de eigenaars M M. Haegelsteen en de Gruyttersde Kapucinersenstraat, terwijl de familie de Baillet in 1849, opeen groot heerenhuis met hof, waarvan zij sedert het beginder eeuw eigenares was, de Louiza- , Koningin-en Brabantstratentrok . Op die wijze was een dubbele gemeenschap daargesteldtusschen de Schermersstraat en de straat beneden de vesting ,die van oudtijds de Geuzendrinck geheeten werd, naar eenedrink voor peerden die er nog bestond in het begin dezer eeuw,omtrent de beslotene plaats op de oude kaarten gemerkt onderden naam van Geuzenkerkhof. Maar de opening dezer nieuwestraten had voornamelijk het voordeel, een groot getal gronden.zeer geschikt om huizen op te richten en welke men alsdanvolkomen miste, beschikbaar te maken; het gemeentebestuurdeed in 1847 den aankoop, tegen de families de Gruytters en de541 -Fierlant, van verschillende loten inhoudende 8,400 meters, enbouwde korten tijd nadien de Sint-Joriskazerne, uitkomendeop de vest, welke 605,000 fr. kostte, den grond er in begrepen ,en in 1865 eene gemeenteschool uitgevende op de Kapucinersenstraat .Terninck- en Bervoetstraten .Terninckstraat. Deze straat werd geopend omtrent1570 op de gronden der oude vest; zij droeg eertijds den naamvan Muntersstraat, eene benaming die eenigzins vreemdvoorkomt, daar de Munt nooit op die plaats gestaan heeft .Op het oud kadaster worden deze straat en de Schermersstraat gebeeten: straet loopende van de Sint-Jorispoortnaer het Schermershuys en de Kasteelpleyn . Het is slechtsonlangs dat de Muntersstraat hare benaming zag veranderenin die van Terninckstraat, uit hoofde van do uitmuntendeliefdadigheidsinstelling dewelke aldaar bestaat.De fondatie Terninck dagteekent van het einde der XVIIeeuw; het gedacht werd ervan opgevat door twee mannen vanhart, rijk en liefdadig, Christiaan Terninck , kanunnik vanOnze-Lieve-Vrouwe, en zijn broeder Jan- Huibrecht Terninck,schepene en eerste schatbewaarder van Antwerpen in 1699 en1700. De beginselen der instelling waren zeer nederig;bezield met het verlangen eene toevlucht te verschaffen aan deweezenmeisjes der burgersklas en hare opvoeding te bezorgen ,huurden de twee broeders eerst ( 1697 ) een huis in de Coppenolstraat, waar zij vijf- en - twintig kleine meisjes opnamen;twee jaren later werd de instelling overgebracht naar het huisGroenplaats n 35, genaamd het Diamantenhuis, nevens datvan den kanunnik. Dit huis , vroeger bewoond door den kanunnik Hoefslagh, werd door Terninck en den plebaan Backx inhuur genomen mits 290 gulden ' s jaars. De plebaan had ereene school ingericht, onderscheiden van die van den kanunnik ,doch weldra versmolten zich de twee scholen in eene enkeleonder het bestuur van Terninck , welke ze in 1703 overbracht542in een uitgestrekten hof ( 216 roeden) , gelegen in de Muntersstraat, waarvan hij in 1712 den aankoop deed van de schuldeischers van Jacomo van den Bemden .De instelling bekwam het koninklijk oktrooi den 24 september 1714. Maria- Theresia machtigde Terninck in 1742, deschool met onroerende goederen te begiftigen , en kort nadiengaf deze haar het meerendeel van zijne grondbezittingen tengeschenke; hij bekroonde al deze mildheden, reeds zoo aanzienlijk, door zijn testament van den 1 october 1742, waarinhij de fondatie als zijne erfgename aanstelde .Terninck stierf weinige jaren later ( 1 april 1745) , met devoldoening zijn werk op vasten voet te zien ingericht , na demenigvuldige moeilijkheden welke hij had moeten te bovenkomen . De onuitputbare liefdadigheid van dit eerbiedweerdigman , had haren oorsprong, zooals hij ons zelf vermeldt , in «degroote verantwoordelijkheid welke op hem de aanzienlijke fortuin die hij genoot deed wegen, en de vrees voor de nauwgezette rekening welke hij ervan eens aan de Voorzienigheid zoumoeten geven .» In de statuten die hij in 1739 opstelde , bepaalde Terninck onder ander, dat de instelling nooit zou mogenveranderd worden in een huis van geestelijke gelofte , dat hetkapitaal van begiftiging nooit zou mogen vermeerderd worden ,dat de meesteressen moesten genomen worden onder de gewezen kostgangsters , enz .De school Terninck werd afgeschaft gedurende de franschebeheersching, niettegenstaande de krachtdadige pogingen vanharen provisor M. Borrekens. «Den 31 december 1798 , zegtM. Jacques Jacobs in zijn Mémoire over die fondatie, bood Dargonne, vergezeld door eenige agenten, zich in het gesticht aanom het te doen ontruimen . Op de sommatie die de Zusters werdgedaan, beantwoordden allen met eene krachtdadige weigering.De vervolgers waren een oogenblik versteld op het zicht dierheldhaftigheid , maar Dargonne was besloten verder te gaan .Hij nam zijn toevlucht tot het geweld. Eenige der Zusterssmeekten om in het huis te blijven; twee onder hen voegden zich543zelfs bij de verschrikte kinderen en drukten hen in hare armen,als om ze onder hare moederlijke bescherming te nemen. Hetzicht van dien heldenmoed van liefde en standvastigheid weerhield de driftige gramschap van den woesten kommissaris niet.Hij naderde de twee Zusters, greep ze bij den arm en sleepte zemet ruwheid tot aan de deur. Hare gezellinnen werden op harebeurt uitgedreven en zochten eene schuilplaats in bijzonderehuizen . De leerlingen werden ' s anderdags naar het Vindelingenhuis overgebracht en weinige dagen later naar het Maagdenhuis . >De gebouwen der school dienden alsdan tot fabriek, daarnatot gevangenhuis, waar men, zooals eene kronijk in handschriftzegt , de priesters en de kloosterlingen opsloot, tot de uitbanning veroordeeld, maar waarvan de ouderdom, de ziekte of degebrekkelijkheden het vervoer niet toelieten . Voegen wij hierbij dat een dekreet, gedagteekend van Parijs den 14 brumairejaar VII (4 november 1798) , ter gelegenheid van den opstandder boeren, tegen de konscriptie verwoed, eene razzia van nietbeëedigde priesters bevolen had; dit hatelijk besluit, in hethandschrift overgenomen, was als volgt opgesteld:< Gezien de stukken waaruit volgt dat de priesters en mónikken der vereenigde Departementen die zich niet hebbenonderworpen aan de wet van den 7 vendemiaire jaar IV op depolicie der eerediensten , en den eed niet hebben afgelegd ,vereischt door die van den 19 fructidor jaar V, de wreedstevijanden van Frankrijk zijn; dat zij steeds de werking van hetgouvernement hebben tegengehouden , de republiekaansche instellingen aan de dolken der moordenaars aangewezen , bijzondere bidplaatsen geopend, geheime vergaderingen voorgezetenen den algemeenen oproer ingericht hebben , die thans in diestreken is uitgebersten: overwegende dat, getrouw aan hetanti-burgerlijk stelsel dat zij van in het begin der omwentelingaangekleefd hebben , zij niet hebben opgehouden misbruik temaken van hunnen invloed om het volk te misleiden en hetop te stoken tot allerhande buitensporigheden;-overwegende544 -dat hunne schuldige samenzweering met de buitenlandschevijanden van den Staat des te gevaarlijker en berispelijker is inde tegenwoordige omstandigheden , daar zij klaarblijkelijk voordoel heeft den burgeroorlog te verwekken en de uitvoering derrepubliekaansche wetten te beletten; overwegende dat derust nooit zal kunnen herleven , noch zich bevestigen in devereenigde Departementen , zoolang zij zullen onderworpenzijn aan den invloed dier verderfelijke wezens .BEVEELT:-«Zullen aangehouden en buiten ' s lands grondgebied gevoerdworden de hierna genoemde priesters ....»译De priesters in de Terninckschool opgesloten , ontsnaptenallen aan dien onbillijken en baarbaarschen maatregel , enwerden zelfs , dank aan de tusschenkomt van vrienden, laterweer in vrijheid gesteld .Wat het gesticht betreft, dit bleef niet lang gesloten; eendekreet van den prefekt d'Herbouville, van den 24 november1800 , richtte het opnieuw in , maar het bestuur, vroeger toevertrouwd aan drie provisors , ging over in de handen van deKommissie der godshuizen . Het was koning Willem die hetin 1821 zijn zelfbestaan weerschonk, dat het tot den dag vanheden behouden heeft. Ongeveer zeventig weezenmeisjes ontvangen er het onderwijs en de inwoning,Bervoetstraat.-Deze straat welke , sedert het einde van verleden eeuw, de belachelijke fransche benaming draagt van rueNu-Pieds, liep langsheen de vest in 1570 afgeworpen enbezat tot dan toe slechts huizen aan den noordelijken kant.Daar zij de verlenging vormde van de Sint- Rochusstraat, werdzij langen tijd onder dezen naam begrepen . Het is waar dat mende benamingen van Bervoetstrate en van Barvoetstractkenweervindt in oorkonden dagteekenende van 1453 en 1512 , maarhet blijkt duidelijk uit den tekst dier stukken , dat de aldus genaamde straat zich buiten de muren bevond, tusschen de oudeSint-Jorispoort en het Beggijnhol . Het is waarschijnlijk dat,wanneer die openbare weg afgeschaft was door de verplaatsing545 --der vesting, zijn naam overging tot de straat welke denzelventhans draagt; de benaming heeft klaarblijkend betrekking toteene familie genaamd Bervoet: Elisabeth Bervoet , bijvoorbeeld ,bebouwde in 1338 een stuk land en bezat een huis, buiten deBeggijnenpoort, nabij de brug; Jan Bervoet was insgelijks pachter van een stuk land in de zelfde ligging .In die straat werd in 1545 een godshuis , gezegd Sint-Jorisgodshuis, gesticht door Elisabeth Goudtsvlieden , weduwe vanJan Gottengys , voor zes behoeftige vrouwen. Die instelling bestaat nog in het nº 31 .Mechelsche plein, Gérardstraat.Mechelsche plein. - Haar naam komt voort van den vervoerdienst tusschen Antwerpen en Mechelen die er vroegerzijne factorerijen had; men noemde haar ook Sint- Jorisplein.Volgens eene ordonnancie van den 30 meert 1548 moesten devrachtwagens op die plein stand houden en laden , in plaatsvan in de «Cammerstrate» , zooals tot dan toe geplogen werd;in de laatste ceuw werd dit gebruik nog nagekomen voor devrachtwagens die langs de Sint- Jorispoort moesten wegrijden .De Sint-Joriskerk bestond op die plaats van zeer oudendatum; haar oorsprong klimt op tot het jaar 1200, maar opdit tijdstip was zij slechts eene nogal ruime kapel , die , naarScribani beweert, het middenpunt uitmaakte van een aanzienlijk gehucht, alsdan buiten de wallen der stad gelegen . In 1304werd de kapel tot parochie ingericht, doch bekwam eerst dedoopvont in 1477. De oude Voetbooggilde, wier patroon sintJoris was, voegde in 1328 een koor bij de kapel; de werkenvan den toren begonnen het zelfde jaar, en eindelijk , in 1501 ,had eene tweede vergrooting plaats .Die kerk, welke altijd aanzien werd als eene van de schoonste der stad, was geplaatst in tegenovergestelde richting van detegenwoordige; de bijzonderste ingangpoort en de toren gavenuit op de Gérardstraat en het hoofdeinde van het koor bevond5461zich langs den kant der Mechelsche plein . De oppervlakte derkerk, van den Kalvarieberg en van het kerkhof, met murenafgesloten , bezette de geheele plaats begrepen tusschen deMechelsche plein en de Gérard-en Schermersstraten . Het isin die kerk dat, in de verledene eeuw zijnen zetel had hetbroederschap der Romanisten , in 1572 in de kathedraal gesticht,en waarvan alleen konden lid zijn de kunstenaars te Romeverbleven hebbende;; de kerk bezat talrijke kunstvoorwerpen ,schilderijen van de beste meesters, en men zag er de gravenvan de beroemde kunstenaars Jan Breughel , bijgenaamd denFluweelen, en Jan Snellinckx (met het portret van den eerstendoor Rubens , en dit van den tweeden door van Dyck) , vanJan en Pieter Appelmans, van de familie van Delft, enz.De fransche Wandalen deden dien prachtigen tempel inveiling stellen . «De Joriskerk ( l'église Georges) , meldde deplakkaart, is 229 voeten lang op 184 breed , de dakgoten vanbinnen zijn in koper, die van buiten in lood; de eene en deandere zijn in den besten staat en zeer merkweerdig.»Do toewijzing had plaats den 10 october 1798 , mits den prijsvan 850,000 fr . , aan citoyen Gobiert, van Mechelen , voor reke.ning van citoyen Brousse, in dezelfde stad wonende , die kortnadien de afbraak der kerk deed beginnen en er de rijke materialen van verkocht . Vijf huizen gebouwd op het kerkhof,tegenover de pomp in de nabijheid geplaatst , werden afzonderlijk toegewezen en bleven staan . Eenige dagen voor de verkooping der kerk, had het Centraal Bestuur, aan spotprijzen ,verschillende kunstvoorwerpen die dezelve versierden , doentoewijzen, zooals de altaars, de orgelkas , de beelden , het grootstedeel der schilderijen , enz. De pastoor Visschers merkt in eenzijner uitmuntende werken aan, dat de barbaren die de marmeren beelden gekocht hadden , deze uit spot blinddoeken opde oogen bonden , en ze alzoo door de straten der stad tot aande haven sleepten , waar zij moesten ingescheept worden. Dieschoone kunstgewrochten waren bestemd om gemalen te worden en gebruikt in een fabriek van gleiswerk en porcelein!- 547 -Het kerkhof, na geheel te zijn ontruimd geweest, diende vandan af tot fcire- plaats ten tijde der jaarlijksche kermissen derparochie. De Sint-Joriskermis was eertijds de vrolijkste , delevendigste, de woeligste van onze oude parochiefeesten . Zijwas haren oorsprong verschuldigd aan een voor onze burgermilicies roemrijk wapenfeit. In 1485, den 23 april, feestdagvan den patroon onzer hoogschutters, namen de antwerpschemilicies , onder het bevel van den schoutet Jan van Ranst, heervan Cantecroy, de schans van Kloppersdyck, nabij Calloo, doorde Bruggelingen en de Gentenaars gebouwd om de vaart op deSchelde te verhinderen , stormenderhand in en vernielden zeten gronde . De garnizoen werd door de wapens omgebracht ende stukken kanons die men op de schans vond, in zegepraalnaar Antwerpen gevoerd.Er hadden te dier gelegenheid groote feesten plaats en hetbeeld van sint Joris werd stoetsgewijze door de straten gedragen . Men besloot jaarlijks door openbare vermakelijkheden.die gelukkige gebeurtenis te vieren , en het is van dit tijdstipdat de vermaarde Sint- Joriskermis dagteekende.Zooals wij hier boven zegden , is het op het kerkhof dat menna de vernieling der kerk, de kramen, winkels en kermisbarakken van allen aard opsloeg . Onder die houten barakkenof loodsen was er eene waar men wafels verkocht, die eringelukte er geheel het jaar door te mogen blijven staan en diein weinigen tijd zulk een groote uitbreiding nam , dat zij geheelde plaats vroeger door de kerk bezet, bedekte. Dit was hetGroot Wafelhuis , dat velen onzer lezers, wanneer zij op hunnen jongen tijd terugblikken , zich nog zullen herinneren; ditlokaal was, gedurende vele jaren , de algemeene vergaderplaatsder burgerij , voornamelijk op de zon-en feestdagen; het isdaar dat de Koninklijke maatschappij van Harmonie op dittijdstip haren zetel had en dat de repetitiën en de winter-koncerten plaats hadden. Om de volksgunst , den overgrooten bijvalwelken het huis genoot nog meer op te wekken , had de eigenaarer in 1826 eene theaterzaal bijgevoegd , waar men vlaamsche548stukken opvoerde .Na de omwenteling verloor het Groot-Wafelhuis een deelvan zijne welvaart en het begon geheel in minachting tevervallen, toen in 1843 de kerkmeesters der parochie ervan denaankoop deden met het inzicht er eene nieuwe kerk te bouwen .Sedert verscheidene jaren diende de Sint-Josephkapel op denRosier voor de parochianen, doch de Theresianen deden zichdezelve gerechtelijk weergeven en zij werd voor het publiekgesloten. Het Wafelhuis werd in 1846 afgebroken en de bouwwerken der kerk begonnen twee jaren later, volgens de teekeningen van den bouwmeester Suys, zoon . De wijding, onderde aanroeping van sint Joris , had plaats den 5 september1853. Het portaal van dien schoonen gothieken tempel , langsbeide kanten bezet met twee gelijke torens in arduin , trektde aandacht door den sierlijken stijl waarin het gebouwd is;het binnenste dat drie beuken bevat, is vooral merkweerdig omde schoone muurschilderingen uitgevoerd door Guffens enSwerts, waarvan de plechtige inhuldiging plaats had den27 november 1871. Links nevens de kerk is een Kalvarieberg549ingericht, waarvan de standbeelden dagteekenen uit de verledene eeuw en het werk zijn van M. J. D'Heur.Gérardstraat. Deze straat die vroeger Sint-Jorisstraatheette, bekwam haren anderen naam in 1833 , ter eere vanden kloekmoedigen maarschalk Gérard, die het opperbevel gevoerd had over de fransche troepen , 90,000 man sterk , gedurende de werkzaamheden van het beleg des kasteels , in demaand december 1832. Ter gelegenheid der spoedige innemingvan die forteres, ontving de maarschalk een adres van gelukwenschingen van wege de belgische Kamers, de koning gafhem een prachtigen eeredegen ten geschenke en benoemde hemtot Groot-Lint van zijn orde. Antwerpen van haren kant hadgeerne eenig schoon gedenkteeken opgericht ter eere van denmoedigen krijgsman , om hem hare bewondering en hare dankbaarheid bewijzen.Inderdaad, dank aan zijne krachtdadigheid en aan zijne behendigheid, konden de fransche troepen, alhoewel men zichin het midden van den winter bevond en dat het niet ophieldte regenen, zich in drie weken tijds meester maken van onzecitadel , alsdan vernoemd als eene der sterkste forteressen vanEuropa; verder, dank aan de wijze en verstandige maatregelendoor den maarschalk genomen, gelukte deze erin de stad tebevrijden voor een nieuw bombardement en voor de vernieuwing der rampen die haar twee jaren te voren zoo verschrikkelijk getroffen hadden. Doch hoe goed onze stadsoverheid ookgezind was, zij kon geen gevolg geven aan de grootsche gedachten welke zij had opgevat, uit oorzake van den ongunstigentoestand waarin zich de gemeentelijke financiën bevonden nade twee jaren van beroerte en onrust van allen aard , die opde belgische omwenteling gevolgd waren. De gemeenteraaddacht dus dat er een eenvoudiger middel bestond, de uitdrukking van zijne dankbaarheid aan den maarschalk Gérard tebetuigen, en zijne nagedachtenis aan de toekomende geslachtente doen kennen: dit middel was, zijnen naam te geven aan destraat die hem thans draagt .- 5501.7De Gérardstraat was tot in 1830 slechts langs eenen kantbebouwd; al de huizen die do oostelijke zijde vormen, werdensedert dit tijdstip opgericht op het oud Sint-Joriskerkhof. Wijhebben in die straat de volgende gebouwen en gestichten temelden:1° De Théâtre des Variétés.-De opbouw ervan dagteekentvan 1829. Op dit tijdstip had de gemeenteraad de afbraakbevolen van den ouden Tapissierspand om in de plaats denfranschen schouwburg op te richten. Daar de bouwwerkenverscheidene jaren moesten duren , deden eenige personen derstad, in naamlooze maatschappij vereenigd , den aankoop vaneen grond (groot 1,929 meters) , deel gemaakt hebbende vanhet kerkhof, en lieten er eene tooneelzaal bouwen voor defransche vertooningen , in afwachting van de voltooiing vanden Koninklijken schouwburg. De voorgevel van dien theater,welke overigens niets merkweerdigs aanbiedt, is versierd meteen klein voorgebouw rustende op vijf pilaren, een doorgangvormende, waarboven evenveel langwerpige vierhoekige vensters geopend zijn tusschen zes ionische pilasters , waarvan dearchitraaf een leeg verdiep of attiek draagt.Het is in dit lokaal dat den 3 november 1830 de kiezingplaats had voor de leden van het Nationaal Kongres. De lijst derkiezers bevatte voor het distrikt Antwerpen 2217 namen ,waarvan 959 tot de stad behoorende; op het gezamentlijkegetal kiezers betaalden 1968 den cijns van 130 gulden , de249 anderen hoorden toe tot de wetenschappen en de kunsten .Slechts 479 personen namen deel aan de stemming; werdenbenoemd:Hendrik Cogels, met 360 stemmen .Dhanis-van Cannart, burgemeester, regent der Bank vanAntwerpen, met 340 stemmen .J. B. Claes, advokaat, met 258 stemmen .Gerard le Grelle , bankier, D 248Ferd . du Bois, rentenier, > 242 >>Bij de balloteering werden nog gekozen:551De Wael-Vermoelen , koopman,Albert Cogels, bankier,Werbrouck-Pieters , makelaar.Als suppleanten worden benoemd:F. A. Verdussen, schepene, met 158 stemmen op 210.J. B. De Haen, procureur, . 115P. Serruys, koopman ,>> 105 DBaron J. J. R. Osy, bankier,> 105L. Jacobs, advokaat,>> 80 >>>L. Gilles, rentenier,> 1717A. van Dun , schepene ,73 >>Du Bois d'Oultremont D 72M. de Wael-Vermoelen , die zijn mandaat niet aanveerdde ,werd den 12 november vervangen door den baron Osy; M.Werbrouck- Pieters had voor plaatsvervanger den 14 april1831 , den advokaat L. Jacobs , vader van den beroemdenredenaar.Melden wij nog dat gedurende de drie weken dat het belegvan het kasteel in 1832 duurde , die theater tot schouwplaatsdiende aan een groot getal nieuwsgierigen , die van daar zonderhet minste gevaar, gedurende de stille uren van den nacht hetprachtig en verschrikkelijk schouwspel konden volgen van hetbombardement dier forteres . Sedert dit tijdstip , diende hetlokaal voor muziek- , dans-, tooneel- , politieke en andere vergaderingen.2° Het gesticht der Maricollen. Deze kongregatie samengesteld uit godvruchtige dochters van haren arbeid levende,was voortkomstig uit Dendermonde; in 1671 kwamen eenigezusters te Antwerpen en vestigden zich eerst in de Arenbergstraat, en vervolgens in een groot huis, Gérardstraat, tegenover de bijzonderste inkompoort der oude Sint- Joriskerk (thansn' 28) en een uitgang hebbende in de Bervoetstraat. Die gemeenschap verbleef er tot hare afschaffing in 1798, wanneerhet klooster, alsook drie aanpalende huizen (n's 12 , 14 en 16)verkocht werden als nationale eigendommen . Men heeft be-552 -weerd dat de naam van Marollen aan de zusters gegeven werduit spotternij ter oorzake van de stof waaruit hare kleedingverveerdigd was, doch het is meer waarschijnlijk dat de naamvoortkomt van het latijusche woord Mari- cole. Die kongregatie werd, na de belgische omwenteling, hersteld in de Ammanstraat, daarna overgebracht naar de Blindestraat, eneindelijk in 1862 op de Minderbroedersrui; zij vierde in 1871den verjaardag van hare twee-honderdjarige stichting.3° Het hotel van Ertborn . - Dit hotel , dat thans M. de Caterstoehoort, wordt door Schayes , in zijne geschiedenis der Bouwkunst in België, gerang schikt, gezamentlijk met het hotel linksnevens het Paleis en het prachtig hotel van de Werve in hetKipdorp, onder de schoonste woonhuizen welke in ons landgedurende de tweede helft van verledene eeuw werden opgericht; alle drie onderscheiden zich door hunnen monumentalenvoorgevel en de rijkheid en pracht van hunne inwendige versiering. De voorgevel van het hotel van Ertborn dat op deMechelsche plein uitgeeft, biedt eene rustieke benedenverdieping aan , en acht ionische gegroefde pilasters, scheidende tweereien vensters op de eerste stagie met balkons versierd.Do eigendommen waarop dit hotel werd gebouwd , behoordenin het begin de 18° eeuw aan Philips- Marcus de Fiennes, graafvan Chaumont, heer van Mortsel en Edeghem , en aan zijne echtgenoote Cornelia van de Vyvere; deze trad in tweeden huwelijkmet Philips de Pret, waaruit een eenig kind sproot, AnnaCatharina, geestelijke dochter of devotaris , zoo als men zegde ,dewelke te vreden was dat hare moeder al hetgene zij bezat in1730 vermaakte aan hare twee neven , Jacomo de Pret, bestuurder van de maatschappij der Indiën , en Philips - Lodewijkde Pret, heer van Vorsselaer en Lichtaert, burgemeester vanAntwerpen. Jacomo stierf jongman in 1736 , en Philips- Lodewijk liet eene dochter na, Maria- Anna, die in echt trad metden graaf Karel van de Werve, lid der Staten van Brabant.Joanna-Josephina- Louiza van de Werve, dochter dezer laatsten ,huwde den baron Frans- Joseph van Ertborn , bankier, en- 553kreeg in 1780 als begiftiging de eigendommen op de Mechelsche plein, die alsdan in een prachtig hotel werden herschapen.Lange Gasthuisstraat.Die schoone en breede straat, waar de huidevettersnijverheidharen zetel had voor de zestiende eeuw, was op dit laatstetijdstip over het algemeen bewoond door rijke spaansche enitaliaansche kooplieden . Bij de intrede van Philips II , haddende spaansche handelshuizen er op hunne kosten een prachtigen.praalboog doen oprichten, den tempel van Janus voorstellende ,omringd door vier obelisken en van terzij bestreken met tweegroote vierkanto bastions, waarop zich soldaten met geschutbevonden; de tempel was versierd met talrijke opschriften , metprachtige standbeelden , waaronder men vooral opmerkte degenen van Karel V en van zijn zoon Philips , bekleed met verguldeharnassen en die de half geopende poorten des gebouws slotentot teeken van den algemeenen vrede. Die standbeelden hadden eene hoogte van tien voeten . Verder, ter plaatse gezegdden Driehoek( welke naam voortkomt van eenen waterput versierd met eenen kleinen driehoekigen tempel , door de geburengebouwd in 1542, ter eere der heilige Maagd, en in 1785 weggebroken), hadden de Genueezen een praalmonument doenoprichten van honderd voeten hoog en waarop al de godhedenvan den Olympus verbeeld waren; het had 9,000 gulden gekost.De instellingen welke in die straat ' gesticht werden in den.loop der eeuwer, zijn de volgende:10 Het Sinte-Elisabethgasthuis. Noch de juiste datumzijner stichting noch deszelfs stichters zijn bekend; hetgeen zeker schijnt, is dat het in 1204 bestond, maar het droeg alsdanden naam van Sinte- Mariagasthuis en bevond zich aan de SinteMariaplein , op de gronden, zoo men Papebrochius moet gelooven, begrepen tusschen het kerkhof en de Papenstraat. Dieplein grensde ten noorde aar het Fossatum of gedeelte dergeslechtte vestingen , dat in 1220 door Her.drik I , hertog van554--Braband, gegeven was aan het kapittel van Onze- Lieve - Vrouwe,om er een kanunnikkenhuis te bouwen, en ten zuiden aan denieuwe stadsgrachten, later de Lombaarde vest.Eene bulle gedagteekent van 1226 waardoor de paus Honorius III het gasthuis onder zijne bescherming neemt, bewijst datditgesticht reeds rijk was op dit tijdstip.Zes jaren later bekwamhet eene kapel en een kapelaan; voor het onderhoud van dezenlaatste gaf de schepene Wilhelm Nose zijn kasteel , gelegen teBorsbeeck, met de gronden ervan afhangende. Het gasthuis, ontoerijkend geworden zijnde en geene uitbreiding kunnende ontvangen, werd den 1 mei 1238 overgebracht op zijne tegenwoordigeplaats alsdan deelmakende der Gasthuisbeemden , die 76 jarenlater binnen de omheining der stad ingesloten werden. Denieuwe kerk werd den 16 october 1238 gewijd onder de aanroeping van Onze-Lieve-Vrouwe- Hemelvaart.Dank aan de bescherming der vorsten en aan de milddadigheid der Antwerpenaars, zag dit gesticht zich weldra in het bezitvan talrijke eigendommen. De inwendige dienst werd gedaandoor zeven Zusters en vier Broeders . Deze laatsten werdenafgeschaft in 1426; wat de eerste betreft, haar getal werd in1551 gebracht op vier-en-twintig, doch de dienstmeiden , dietot dan toe al het werk deden , werden weggezonden . De statuten moesten drie maal hervormd worden, ten gevolge dermisbruiken welke in die instelling geslopen waren; alzocblijkt uit het reglement van 1292, overgenomen door dengeleerden geschiedschrijver Diercxsens (pastoor van het gasthuis in de verledene eeuw) , dat de Zusters de gewoonte hadder.aangenomen zich te kleeden als groote dames, gouden tooisels ,ringen en juweelen droegen , het haar bevallliglijk opschiktennaar de kerk en den refter kwamen met hare honden, enz.Merken wij nog aan dat de moeder-overste den titel droeg vanMevrouw en dat de Zusters Jonkvrouwen genaamd werden .Van afde XIII eeuw had het gasthuis den naam aangenomen van de heilige Elisabeth van Thuringen , koningin vanHongarië, die de moeder was van Sophia, echtgenoote van- 555Hendrik II, hertog van Brabant, een der bijzonderste stichtersvan die nuttige en godvruchtige instelling. In 1460 werden.de refter , de slaapzaal en het koor der kerk herbouwd; in 1585was de geldelijke toestand van het gesticht zeer bezwaard ende stad moest het verscheidene toelagen verleenen; in 1769plaatste een dekreet van Maria-Theresia de zusters onder devoogdij van het magistraat voor hetgeen de binnenorde van hethuis en het bestuur der goederen aanging. Toen de Franschenin 1794 bezit genomen hadden van de stad , belastten zij degasthuisnonnen voor 50,000 fr. in de brandschatting van tienmillioen en deden haar in 1798 het geestelijk habijt afleggen ,dat zij twee jaren later hernamen. Zij bleven den dienst waarnemen tot in 1803.Op dit tijdstip waren er menigvuldige moeilijkheden opgerezen tusschen de religieuzen en den heer Petit, adjunkt vanden maire, die benoemd was tot regent van het gasthuis , tengevolge der weigering van de Kommissie der godshuizen, in1798 ingesteld, de twee gasthuizen te besturen . Petit eenezaal gevraagd hebbende voor het komiteit van koepokinenting,weigerden de Zusters daarin toe te stemmen, als vijandig zijndeaan de invoering van eene dergelijke nieuwigheid; eenigenwerden zelfs in de gevangenis gesloten voor ongehoorzaamheiden beleediging jegens een magistraat in de bediening van zijnambt, alsook voor weigering van de bescheeden en titels derinstelling over te handigen. Na hare in vrijheid stelling, hadden er nieuwe oneenigheden plaats; kortom een dekreet gafhaar het bevel het gasthuis te verlaten. Hetgene bijna ongelooflijk is, na het vertrek der Zusters verving men deze doormeisjes aldaar in het kraam geweest, en het gasthuis werdalsdan het tooneel van de schandelijkste wanorden .De Gasthuisnonnen werden in 1825 teruggeroepen en vervullen er tot den dag van heden, nederig en onbekend , de verhevene en engelachtige zending de zieken en de stervenden tetroosten en te verplegen.De gebouwen van het Gasthuis, die nooit eene vergrooting556 -`hadden ondergaan , bevatten in het begin dezer eeuw slechts 94bedden en de zieken lagen over het algemeen met tweeën ineen bed . Sedert 1825 zijn de lokalen aanzienlijk verbeterd ,verfraaid en vergroot geweest; zij bevatten thans 740 bedden .De gedane uitgaven beloopen meer dan een half millioen . Dochhoe groot de uitgevoerde verbeteringen ook wezen, al die babylonische gebouwen, met hunne boven elkander geplaatsteverdiepingen , schijnen ons veroordeeld te zijn om binnen eenzekeren tijd te verdwijnen , want hunne inrichting beantwoordtin geen punt aan de vereischten der moderne wetenschap;daarenboven kunnen de zalen niet behoorlijk verlucht worden ,omringd als zij zijn van alle kanten door de naburige huizen ,welke in de eerste hand de bedorven lucht die er uit opwasemt,ontvangen, hetgene niet nalaat noodlottige gevolgen te veroorzaken in tijde van besmettelijke ziekte . De grond zelf derhoven is , naar men verzekert, zoodanig doorweekt met besmettelijke dampen dat de planten er niet kunnen wortel schieten.en bloeien . Ten overige is het algemeen in onze dagen aangenomen door de uitstekendste praktizijns in Engeland en eldersdat de gasthuizen moeten gebouwd worden op verhevene engezonde plaatsen , waar de lucht krachtig is en zich gemakkelijk kan vernieuwen , dat de zalen allen moeten gelijk zijnmet den grond en van geene zeer groote uitgestrektheid , en datzij door breede stroken hof moeten afgezonderd zijn van dewoningen en van de straat.2° Het Sint-Julianusgodshuis , gezegd ' t Vrouwengasthuis.-Dit godshuis werd op een onbekend tijdstip gesticht (hetbestond reeds in 1480) in een eigendom gelegen tusschen hetgasthuis en het Maagdenhuis; het had voor doel de herbergzaamheid te verleenen aan de vrouwen op bedevaart, alsookaan die welke geen verblijf hadden voor den nacht en tegenzinhadden zich aan te bieden in het Sint-Julianusgasthuis , Stoofstraat, bijzonder bestemd voor mannen . Die instelling bestondaldaar tot in 1564; op dit tijdstip werd het huis ingelijfd inhet gesticht der weezenmeisjes en het godshuis werd overge-― 557bracht in een grooten eigendom daar over gelegen , op denhoek van het Boeckeersstraetken; een opschrift gehouwdin een steen van den voorgevel bevatte de volgende regelen:De oude fondatie van daeroverIs hier vermeerdert en gestelt.Voor vrouwkens, die binnen komen sonder geldt,Ende te eerlyk syn in ' t gasthuys te gaen slaepen,Zal men hier ter weke een bedde maken .Omtrent het einde der zestiende eeuw, ontving men erallerhande vrouwen, zelfs die van een weinig geregeld gedrag;in 1650 , waren er nog slechts oude of zinnelooze vrouwen ende voedsters der vondelingen . De zaken bleven in dien toestandtot op den dag toen de aalmoeseniers goed vonden op eeneandere manier in de noodwendigheden dier vrouwen te voorzien. Het huis werd alsdan opvolgentlijk verhuurd aan eenschoolmeester, aan herbergiers die er slechte zaken deden , encindelijk aan een stoker; een brand berstte er uit den 10october 1705 en legde het in asch. Een timmerman , genaamdMarinus Dupont, deed er den aankoop van den 1 juni daaropvolgende , brak alles af wat ervan was blijven staan en bouwdeop de plaats een schoon hotel ( nº 38) , dat thans toehoort aanM. Cogels -Osy.3° Het Maagdenhuis. - De oorsprong dier fondatie klimtop tot hetjaar 1552. Een liefdadig burger, Jan van der Meere,koopman in specerijen , gewezen aalmoesenier, door medelijdenbewogen jegens de ongelukkige kinderen in het Vindelingenhuis opgenomen , en waarvan de opvoeding veel te wenschenliet,bezette bij akto van den 27 april 1552, op een huis genaamdde Drij Mollen, gelegen in het Kipdorp, eene jaarlijkscherente van 600 gulden , bestemd voor de inrichting van eenweezenhuis. Er waren op dit tijdstip 1,500 tot 1,600 arme enverlaten kinderen toevertrouwd aan de zorgen der aalmoeseniers;het doel der nieuwe instelling was eene schuilplaats en eenbehoorlijk onderwijs te geven aan een honderdtal van diekinderen .558 ―Door zijn testament van 1553 vermaakte van der Meere, tenvoordeele van het godshuis , zijn groot huis, gezegd de Sterre,staande in het Kipdorp, nº 44, met de aanpalende bleekerij ,zooals het keizerlijk oktroo van den 13 juli van het zelfde jaarhem er toe gemachtigd had. ( 1) De giften stroomden van allekanten toe om die nuttige fondatie te ondersteunen toen deedelmoedige stichter, alhoewel alsdan vader van elf kinderen ,de kroon op zijn werk willende zetten , den 9 november 1562,tien dagen voor zijne dood, eene som gaf van 800 gulden teneinde een grond te koopen en de instelling op vaste grondslagen in te richten .Op dit tijdstip was, zooals hierboven gezegd is , het Vrouwkenshuis naar den anderen kant der straat overgebracht; hetis nagenoeg waarschijnlijk dat die eigendom voor de weesmeisjes bestemd was geweest door de Aalmoesenierskamer,dat hij herbouwd of toegeëigend werd onder hare bestiering metde edelmoedige medewerking van Gillebert van Schoonbeke ,< pro parte hujus fundi fundator» , en dat de 800 gulden kortvoor zijn overlijden door van der Meere gegeven , dienden zoowelvoor de vergrooting van het lokaal, als voor de kosten derbouwwerken. Zooals men ziet , zijn de beginselen van dit godvruchtige werk nog omhuld met zekere nevelen , welke onzeopzoekingen niet teenemaal hebben kunnen verdrijven; nogtansblijkt het duidelijk uit het geheele der opschriften van den voorgevel, dat het Meêdenhuis tot zijne bestemming toegeëigendgeweest was, nog gedurende het leven zelf van Jan van derMeere, zijn stichter.Onder de weldoeners meldt men den beroemden Gillebert vanSchoonbeke, gestorven in 1556. Men bewaart in eene zaal vanhet huis zijn borstbeeld geschilderd in verf, en op wiens voetzuil vermeld is dat hij een der stichters van dit godshuis was.Dit borstbeeld, hetwelk deel gemaakt heeft van een standbeeldop voet, is gekleed met een kleinen vilten hoed waarop eene(1) Zie aangaaude dit huis waar thans de Securitas is gevestigd, den Recueil des Bulletins van 1874, bladzijde 157.-559pluim steekt, een kanten kraag en een kleinen lakenen mantel.Voorts ziet men er zijn portret en dat zijner vrouw, in 1544uitgevoerd door Pieter Pourbus.Men vindt in dezelfde zaal alnog het portret van NikolaasRockox, geschilderd door van Dyck, dat van den schilderSimon de Vos (die in 1662 al zijne goederen aan de armen naliet), door hem zelf afgemaald , en een groot getal andere tafereelen en kunstgewrochten van allen aard.De voorgevel van het Meêdenhuis, in 1840 hersteld, is zeermerkweerdig; het is een eigenaardig specimen van de bouwkunde der XVI eeuw. Boven de poort ziet men een grootbas-relief, door Cornelis de Vriendt, van eene nogal volmaakteuitvoering, en welk cene school van jonge meisjes voorstelt;een opschrift vermeldt dat de fondatie gesticht werd door eengodvruchtig man , die onbekend wilde blijven gedurende zijnleven; onder dit opschrift bevindt zich een ander, later bijgevoegd, zeggende dat de naamlooze stichter is Jan van derMeere, overleden op 19 november 1562.Het personneel van het huis bevatte vroeger slechts wereldlijke meesteressen; sedert 1841 is de opvoeding der weezenmeisjes toevertrouwd aan Zusters van Onze-Lieve- Vrouwe.De kapel werd in 1842 herbouwd en bevat verscheidene verdienstelijke kunstwerken .4° Helklooster van het Derde- Order.-De eigendom linksnevens het Meêdenhuis, thans het groot hotel n' 25 , werd gedurende meer dan vier eeuwen bewoond door eene geestelijkekongregatie, gezegd van het Derd' Order. Haar oorsprongklimde ор tot het jaar 1354; de stichter ervan was de vermogende en milddadige Hendrik Suderman. Het doel dat hij zichhad voorgesteld was, niet een klooster te stichten , maar eentoevlucht te bezorgen aan vier-en-twintig behoeftige meisjes enweduwen. Hij bestemde te dien einde een groot huis dat hij hadaangekocht van Willem Grisen , en vermeerderde nog de dotatiebij schepenakto van den 25 september 1366 , het zij korten tijdvoor dat de dood hem verraste op eene reis welke hij deed aanTOT EERLICK ONDERHOVDTVAN MEYSKENS CLEENE DIE NAMAELS OVER ARMOEDE MOCHTEN SNEVEN HEEFT EEN GODFVRCHTICH MAN WTLIEFDEN ALLEENE DITGODSHVYSWEL BEGAEFT ONBEKENTIN DLEVEN DESE GOEDEMAN IS WTDITLEVEN GESCHEYDEN DEN TI NOVEMBER M.D LXII-HI HEEFI GELLEFT UTTIIFJAREN EN DE FASGENAEMFT IAN VANDER MEERE COOPMAN ALHIER REGNMETPAVPERMINDIEMAALBER561 +boord van een zijner schepen . Nogtans moet die dotatie ontoereikend geweest zijn , want wij lezen dat gedurende eene eeuwde kostgangsters geleefd hebben van aalmoesen en van deopbrengst van haar werk; in 1454 namen zij den regel aan vanhet Derde Order van den heiligen Franciscus en legden zichde verplichting op het slot altoos te houden. Verscheidene giftenaan die orde gedaan zijnde , herbouwden de zusters het klooster,hetzelve meerder uitbreiding gevende, en richtten in de plaatsder huiskapel, eene kleine kerk op , die in 1482 aan de heiligeAgnes werd toegewijd . Drie jaren later verleende men hun hetrecht in het huis eene begraafplaats te hebben . De Tertiarissenof Urbanisten, zooals men ze ook noemde, werden door JozefII afgeschaft , den 17 meert 1783; deze deed opvolgentlijk inopenbare veiling brengen het mobilier, de werktuigen derbrouwerij , verschillende kerksieraden , en eindelijk , den 11december 1786 , de kloostergebouwen en vier daaraanpalendehuizen in de Arenbergstraat.Bij de aankomst der Franschen was het oud klooster, alsdantot een prachtig hotel herschapen , bewoond door den heer dellaFaille de Leverghem . Een besluit van den openbaren beschuldiger Baret, van 24 september 1794, kondigde aan dat deCrimineele rechtbank den volgenden dag ten tien ure hareeerste zitting zou houden in het huis van den geëmigreerdenLafaille gezegd Leverghem, Gasthuisstraat. De instelling dierrechtbank, hebbende aan haar hoofd een Franschman metname Sayavedra, had te Antwerpen eenen waren schrik teweeg gebracht, doch dat belette eenige kloekmoedige burgersniet, in den nacht van 14 tot 15 october daaropvolgend, defransehe vlag af te rukken, die boven de bijzonderste ingangdeur wapperde, Verwced over eene dergelijks stoutmoedigheid,eischten de rechters van het magistraat, de plichtigen onmiddellijk te doen opzoeken; om de gramschap der fransche agenten te bedaren , deed het denzelfden dag aankondigen dat eenepremie van 3,000 fr . zou verleend worden aan dengene welkede daders van dit wanbedrijf zou doen kennen .562De gemeenteraadsheeren bepaalden zich daarbij niet. Zijlieten eene nieuwe driekleurige vlag maken en begaven zichin korps, voorafgegaan door eene muziek, naar den zetel derrechtbank. De schoutet Wauters bood de rechters de vlagaan, hen verzoekende ze te willen stellen in de plaats van die ,welke eene heiligschendende en moorddadige hand (sic) haddurven wegnemen . De voorzitter antwoordde dat hij voldaanwas met die herstelling . Doch, voegde hij er bij , zoo gij ernstigde fransche kleuren wilt doen eerbiedigen, zoo gij de verspreiding der fransche grondbeginselen ter harte neemt, zoo gij uwemedewerking aan eene heilige en rechtveerdige zaak durfttoonen, laat de vlag van Frankrijk op het stadhuis wapperen ,laat ze op de torens wapperen ja , verandert in zineteekensder vrijheid en gelijkheid al die leenheerlijke, koninklijke engeestelijke zinnebeelden , doet de drie fransche kleuren beminnen, doet ze dragen door de burgers van beide geslachten .Dan zal de dankbare Republiek, de wedergeboorte van de inwoners dezer stad ziende, met vreugde de beleediging vergeten, voor dewelke gij deze herstelling komt doen . Op die toespraak antwoordde een der schepenen dat hun inzicht wasde fransche vlag te hijschen niet alleen op het stadhuis ,maar ook op de torens, die «tot dezen gelukkigen dag vanonze wedergeboorte, slechts gediend hebben voor de ijdelheidder dwingelanden.» Hij eindigde met de verklaring dat defransche vlag plechtig zou geheschen worden op het stadhuis,den dag waarop de gansche Republiek den zegepraal harerlegers zou vieren; en die dag, voegde hij er bij , is de dag vanmorgen. Aldus eindigde die kleine komedie.Ongeveer twee maanden later, op zondag 30 november( 10 frimaire) , vormde zich ten huize waar de Crimineelerechtbank haren zetel had, eene bijeenkomst van franschemunicipale raadsleden en anderen ten einde zich in stoet tebegeven ter kerke der verjaagde Lieve- Vrouwebroeders enaldaar over to gaan tot de inhuldiging van den tempel derRede en van het feest van den Decadi. Om 10 ure, verbaalt de563Gazette van Antwerpen, vertrok de stoet uit het hotel dellaFaille, onder het gelui der triomphklok en het spelen van den.beiaard, en begroet door de toejuichingen van duizende aanschouwers!! De optocht werd geopend door een detachementvan dappere ruiters, gevolgd van een groot getal personendriekleurige vaandels dragende; dan kwam een wagen waaropzich bevonden het schavot, de galg, het rad, de pijnbank ,ijzeren tangen , duimschroeven en andere foltertuigen van dedwingelandij der verledene tijden! daarna volgde, bespannenmet zes paarden, een praalwagen verbeeldende een landschap,heplant met eenen jongen eikenboom , zinnebeeld der burgerlijke deugden, der plichten en der vrijheid. Onder dien boom,versierd met de driekleurige vlag, was eene teedere jeugdigemaagd gezeten , zeer kunstig uitgedost, afbeeldsel van de Rede,die al de menschelijke werken moet bestieren; rondom haarbevond zich een troep van uitmuntende muzikanten . De stoetwas gesloten door eene tweede afdeeling van republiekaanscheruiters .De plechttrein nam zijnen tocht langs de Kammerstraat, deHoogstraat, voorbij het stadhuis, alwaar hij werd ontvangen.onder het geschal der stadstrompetten en tymbaliers; dan begafhij zich langs de Melkmarkt en de Eierenmarkt naar de Meir.In het midden dezer plaats gekomen , werd de schavotwagenmet al de werktuigen der oude lichamelijke straffen in brandgestoken en tot asch verteerd onder de oogen van de Rede,triomphantelijk op haren wagen gezeten . Op dit oogenblik ,zegt de Gazette, wuifelden de mannen hunne hoeden en dedende lucht weergalmen van hunne opgetogene vreugdegeroepen!Dan werdde jonge Maagd geleid naar den tempel der Rede engeplaatst op eenen verheven troon te midden der kerk gesteld;na lezing van verscheidene aanspraken op den toestand toepasselijk , in het vlaamsch en in het fransch, nam burger Baret,openbaar beschuldiger bij de Crimineele rechtbank, het woorden sprak eene redevoering uit, waarin hij hevig uitviel tegen< de misdaden der priesters , die om de onwetenden te verschrik-564 -ken de straffen geschapen hebben, wanschepsels , die nietgewerkt hebben dan om het menschdom te ontaerden als omhet beter ten onderen te brengen en vervolgens uitriep:<< Waer zijn die koningen , die hoofdbanden , die kroonen , dieblinkende vodderijen , die uwe onmenschelijkheijd uitgevondenhad om uwe magt te ondersteunen? Alles is verdwenen voorden vrijheijdsgeest! Waar zijn die priesters van Themis, nietmin hoogmoedig, niet min vreed , als de andere priesters , diestraffeloos inzuijgden ' t bloed , ' t goed en ' t leven hunner medeburgers? Zij zijn gevlucht! Zij en hebben niet achtergelaten.als de afgrijselijke werktuijgen hunner onbepaalde macht! >Om 2 1/2 ure werde lofzangen aangeheven, met begeleidingvan muziek, ter eere van het Opperste wezen en tot dank aande fransche Republiek .Gedurende de plechtigheid werd nog eene andere aanspraakgedaan door den voorzitter van het Comiteit van waakzaamheid .«Het is hier, zegde de spreker, dat het volk van Antwerpenvoor de eerste maal de taal van de zuivere waarheid zal hooren .Verders aanbevool hij de aanwezigen de «achtbare munt» derRepubliek aan pari te aanveerden , en dikwijls terug te komenin dezen tempel om zich te onderrichten en met hem te roepen:Lang leve de Republiek, eene en onverdeelbaar! Al deze dwaasheden eindigden ' s avonds met eene kostelooze vertooning gevolgd van een bal op het Schouwburg.Maar laat ons niet langer stil blijven bij deze hatelijkeSaturnalen der Sansculotten , die zonder twijfel aan het nakomelingschap door een voorbeeld wilden toonen tot wat graadvan buitensporigheid en dweeperij de menschelijke uitzinnigheid kan reiken .Het hotel della Faille behoort thans aan mevr. Bosschaert- duBois; voor haar was het bewoond door M. Karel Stier.-Het is in dit huis ,dat gewoond heeft5° Het oud hotel van Arenberg, nº 21 .vormende den hoek der Arenbergstraat,de doorluchtige baron Jacques le Roy,Geboren te Antwerpen , den 28 october 1633, van eene oudeheer van La Tour.565adellijke familie , zond zijn vader hem op studie in de bijzonderste akademies van Europa, en bij zijne terugkomst gafhij hem de verschillende ambten over, welke hij aan het hof teBrussel vervulde . De landvoogd zond hem in 1664 naar Madridom er den toestand onzer provincies bloot te leggen; in Belgiëweêrgekeerd gaf hij zijn ontslag van zijne bedieningen om zichgeheel aan de letterkunde toe te wijden , en kwam zich dan teAntwerpen vestigen in het bovengemelde huis. In 1678 gaf hijzijne Notitia Marchionatus uit , opgeluisterd door talrijkegravuren; in 1685, de plaatsbeschrijving van Waalsch Braband, in 1696 een werk over de vernieling van Brussel ,verder een groot historisch album der merkweerdigste kasteelen, landhuizen en kloosters van Braband,bevattende een grootgetal platen op staal , eindelijk , verscheidene andere werken .De baron le Roy gaf aanzienlijke sommen uit voor het makender gravuren en het drukken dier verschillende in - folio's , in300 verre dat hij er geheel zijn fortuin doorbracht; hij stierf teLier den 7 october 1719, in den ouderdom van 86 jaren . Zijnewerken welke men nog alle dagen raadpleegt, worden gretiggezocht door de liefhebbers; ongelukkig zijn de platen zelden.volledig.6° Hethotel nº 31.- Dit huis, dat in het begin der XVIeeuw toehoorde aan Mattheus van Lyere , werd den 16 juli1535 aangekocht door de kloosterlingen der abdij van Tongerloo. Toen deze omtrent het jaar 1580 door de protestantén vandien eigendom beroofd waren , werd de Refugie bewoond doorden algemeenen ontvanger van zijne Excellentie den prins vanOranje, en door Adriaan de Bie, «Corteroede , die ten gevolgevan eene ordonnancie van het magistraat van 10 december1583, aangemaand werden dit huis te verlaten binnen de veertien dagen , mits dyen de voors. wethouderen selve hebbentoegevuegt voor wooninge myn Heer St. -Aldegonde , BuytenBorghemeestere, ende desnyettemin terstont en sonder eenich.vertreck int selve huys gereet te maecken seker quartier engerieff, soo van cameren als kelders, om aldaer te logeren566-syne baggagien ende provisie, soo hem ' t selve sal ghelegenwesen .Het was daar dat Philips van Marnix, heer van Sinte- Aldegonde, tot eersten burgemeester gekozen den 30 november1583, met zijne familie verbleef tot in de maand meert 1585 ,wanneer de stad hem voor verblijf aanwees de woning vanGillis Hofmann, gewezen schepene. In 1582 bewoonde Marnixeen groot huis met hof gebouwd op de gronden van de afgebrokene citadel , en dat de stad hem ten geschenke had gegeven. Noch Marnix, noch zijn meester, de prins van Oranje ,onderscheidden zich door hunne belangloosheid .De religieuzen van Tongerloo , terug in het bezit gesteld vanhun huis, bleven er eigenaars van tot in 1699 , wanneer hetverkocht werd aan den beroemden beeldhouwer HendrikFrans Verbruggen. Eene nogal merkweerdige bijzonderheidverdient gemeld te worden , namelijk dat die uitmuntendekunstenaar verplicht werd het in pand te stellen , in 1702,als waarborg der uitvoering van het hoogaltaar der Sint-Baafskerk te Gent; die hypotheek werd eerst dertien jaren laterte niet gedaan .Dit huis , dat in 1732 overging aan Andreas Peytier enlangen tijd in deze familie bleef, diende in 1797 tot schuilplaats voor de zusters Theresianen , uit haar klooster verjaagd , en was onder de hollandsche regeering bewoond doorden baron Willem de Caters (gestorven in 1859) . Benoemdtot burgemeester van Antwerpen in het begin van 1828 , vervulde de Caters die bediening tot op het oogenblik der omwenteling. Verdacht van orangistsche strekkingen , werd zijnhotel door het gepeupel aangevallen in den nacht van 31 meert1831; de deuren en de vensters werden ingeslagen en hethuis aan de plundering en de verwoesting buit gesteld onderde kreten van: «Leve de Belgen, weg met de verraders, wegmet de Orangisten! In den zelfden nacht ondergingen dehuizen van Antoon- Philips de Moor, gewezen rechter en lidvan de tweede Kamer der Staten-Generaal , en van de co*ck- Bis-- 567schop, koopman, hetzelfde lot . Men sloegde ruiten aan stukken.bij de gebroeders Geelhand, men overrompelde en verwoesttetot den gronde toe de bureelen van het Journal du Commerceen van het Journal d'Anvers. De vlaamsche dagbladpers(Antwerpsch Nieuwsblad en Postrijder) poogde zooveel mogelijk die buitensporigheden te rechtveerdigen , met aan te halendat de aanvallers zich aan geen diefstal hadden plichtig gemaakt!Het huis was laatst bewoond door den baron Jules de Vinck .Eindelijk zullen wij nog melden in de lange Gasthuisstraat:1° De huizing nr 16, die sedert 1558 tot 1603 de refugiewas van de vermaarde abdij van Averbode; in het naburighotel nr 14 , laatst mevr. Augustin della Faille toehoorende ,zag men nog kort geleden de wapenschilden van verscheideneabten , die vroeger eerstgemeld huis versierden . In 1603 werdhet verkocht aan den stadssekretaris Joris Kieffel , op voorwaarde dat men aldaar sal blyven verbergen ende bewaerneseker des voornoemde Godtshuys koffers aldaer tegenwoordelyck wesende of andere aldaer te vluchten , ende dat ten minsten voor eenen termyn van 24jaeren naestcomende . 2ºHet hotel van den heer baron Osy, nº 36, gebouwd in 1713door Josua Castanio, en hetgene n' 35, waar in 1679 deburgemeester Jan-August de Lannoy kwam woonen en datgedurende de geheele verledene eeuw in die familie bleef.3° Het ruime hotel nº 10, genaamd Valencia, dat van 1812 tot1824 gebezigd werd door eene boogschuttersmaatschappij enwaar men des winters prachtige koncerts en feesten gaf. Dehooge stand der burgerij maakte er deel van . Zie voor hetvolledig historiek van dit huis het Rec. des Bull. 1878,bl. 109-113 . 4° Het Postmeestershuis, thans n' 9, welkvan 1544 tot 1629 aan de familie de Tassis toehoorde , en dezetel was van den Postdienst (Rec. 1878 , bl . 103).-Linde-, Boogkeers- en Rosierstraten.Lindestraat. --Op de wijkboeken is zij bekend als:568< strate loopende van het eynde van het Vlamincxvelt naarSint-Jorislinde. Een eeuwenoude lindeboom bevond zicheertijds aan Sint- Joriskerk; «hij heeft gestaan zegt een kronijk ,tot 1 december 1548; hij was groot en schoon en onder de selvehielt men een merckt. >Boogkeersstraat. Het oud kadaster vermeldt die straatonder den naam van Bochkeersken, welke naam voortkomt vande familie Bokers , op wier grond de straat ongetwijfeld geopendwerd in de XIV. eeuw. In 1374 had de Heilig- Geesttafel vanOnze -Lieve-Vrouwekerk eene oude rente van drie engelschepenningen ' s jaars op een huis met hof, gelegen in de Gasthuisstraat alre naest Jan Bokers ter stat waert.»Rosierstraat. ~ De naam dezer straat wordt voor deeerste maal vermeld in eene akte van 1338, waarin hij geschreven wordt Rosierstrate; in eene andere van 1394wordt hij geschreven Rosyerstege; in een dokument van 1476vermeldt men een huis «gestaen bij St- Joris in den Rosier»;eindelijk in de processen -verbaal der volksoptelling van 1496vindt men deze woorden: «Item, van den Rosier d'anderzijde . Geen twijfel is dus veroorloofd over de oorspronkelijke schrijfwijze van den naam dier straat; het is overigensaan te merken dat, in de gemeene spreekwijze , zij nooitanders aangeduid wordt dan met de woorden «op den Rosier D. Wat den oorsprong dier benaming betreft , wij hebbenalle reden om te gelooven dat zij aan een familienaam herinnert; zoo blijkt uit het hierboven aangehaald stuk van1338, dat Pauwel Rosier een huis bezat en 80 roeden landsbebouwde juxta Sanctum Georgium in de Rosier strate . Het .is zonder twijfel op zijnen eigendom dat de straat was geopendgeweest.In die straat is gevestigd eene gemeenschap van kloosterzusters gezegd Carmelietersen Theresianen, welke er in 1612gesticht werd door de aartshertogen Albert en Isabella , die ,om dit huis te besturen , uit Frankrijk de eerweerdige moederAnna de Saint- Barthélemi hadden doen komen. Deze beroemde569 -religieuze, waarvan de naam nogal menigmaal voorkomt inde annalen onzer stad en ' waarvan er levensbeschrijvingenbestaan in verschillende talen , was voortkomstig uit Spanje;zij behoorde tot een klooster van Carmelietersen hervormd door deheilige Theresia, en was langen tijd dezer gezellin . De koningHendrik IV had haar naar Frankrijk geroepen , uit hoofde vande groote vermaardheid welke zij genoot; zij stichtte er dehuizen van Pontoise en van Parijs, waarvan zij opvolgens deoverste was. Bij hare aankomst te Antwerpen , vergezeldenhaar drie zusters; men gaf haar het eigendom in de Rosierstraat, waar het klooster nog bestaat. Anna de Saint- Barthéleini overleed er in geur van heiligheid , den 7 juni 1626, inden ouderdom van 76 jaren . De kerk die bij het klooster gevoegd is , werd in 1635 gebouwd en toegewijd aan den heiligenJozef; de eerste steen werd ervan gelegd door den prinskardinaal Ferdinand van Oostenrijk , bij zijne plechtige intredete Antwerpen .Een edikt van Jozef II , van den 17 meert 1783 , rangschiktedeze gemeenschap onder de nuttelooze kloosterorden en schaftedezelve af; in den loop der twee volgende jaren, verkocht mende meubelen , de sieraden , de schilderijen , de altaars , enz.;men zond naar Brussel de rijke voorwerpen der sakristij ,waaronder zich bevonden een gouden remonstrans , van eenebewonderensweerdige bewerking, gifte van de hertogin vanBurnonville, en eene prachtige relikwiekas in massief zilver,gifte van Maria van Medicis. Wat het gebouw betreft , dit werdtot domaniaal goed verklaard; het klooster diende tot kazerne ,de kerk en de sakristij werden in hovimagazijn veranderd, dekluis van Bethleem werd het verblijf van den generaal Pisa,en de overige gebouwen werden ingenomen door krijgsvolk.Den 11 october 1790 keerden de Carmelietersen met grooteplechtigheid in haar klooster weêr, dat hersteld geweest wasop de kosten van Jozef- Ignatius Cogels en van andere families;doch een andere storm wachtte haar weinige jaren later enkwam haar eene tweede maal uit hare rustige schuilplaats- 570 -verjagen .Den 17 december 1796, zegt de Kronijk der religieuzen ,bood M. Durgon (Dargonne) , afgeveerdigde van het uitvoerendbewind, zich in het klooster aan , in den loop van den namiddag, aan het hoofd van drie honderd soldaten; hij had dit geleidenoodig geacht om een oproer of alle betooging ten voordeeleder zusters te beletten . Vier rijtuigen wachtten in de straat, omdeze er te doen in stappen en haar alzoo aan het zicht van hetvolk te onttrekken. Dan ging hij binnen , gevolgd door tiengewapende militairen , de bajonnet op het geweer, terwijl deanderen op den buitenkoer bleven staan, op twee rijen gerangschikt tot aan de poort van het klooster . Hij begaf zich naar deziekenzaal en beval er geheel de gemeenschap te vergaderen.Voor de laatste maal luidde men de huisklok , en de religieuzenbegaven zich, met hun mantel en de sluier voor het gezicht, bijden afgeveerdigde van het bewind. Deze gaf haar in naamhet gouvernement, het bevel onmiddellijk het klooster te verlaten . De eerweerdige moeder, met de weerdigheid en denmoed welke haar onderscheidden , protesteerde tegen die gewelddaad en antwoordde krachtdadig dat noch zij , noch geene vanhare dochters aan dieonbillijke opeisching zouden gehoorzamen .M. Durgon beval aan zijne soldaten de zusters te omsingelenen haar de bajonnet in de lenden te zetten , daarna riep hij:Citoyennes, vertrekt onmiddellijk van hier. Niet langerkunnende weerstand bieden zonder mishandeld te worden ,gehoorzaamden zij eindelijk .»Zij namen eerst haar intrek in het huis tegenover het kloosterbij de jonkvrouwen d'Henssens , die, het bevel vergezeld vanbedreigingen ontvangen hebbende de arme vluchtelingen zonderverwijl te doen heengaan, dezelve omtrent den avond in hunrijtuig deden brengen naar het huis in de Gasthuisstraat,nevens het Meêdenhuis, dat voor haar was bestemd. De afgeveerdigden der municipaliteit kwamen hun ' s anderdags bevelenuiteen te gaan, doch op de vraag der overste, in gevolge vanwelke overheid of van welke wet zij handelden , waren zij ver-571 -legen en verwijderden zich. Het gedrag der kloosterzusterswerd aangeklaagd bij den raad der Vijf-Honderd , doch dezeantwoordde dat de wet ten haren opzichte in haar geheel wasuitgevoerd en dat men ze bijgevolg niet meerkon verontrustenaangaande hare woning. Zij verbleven in dit eigendom tot inmeert 1799, wanneer in de onmogelijkheid zijnde hare huurte betalen , zij het huis gingen bewonen van den kanunnikCambier, gelegen in de korte Clarenstraat, tegenover dePruynenstraat. Eindelijk den 13 october 1802, dank aan dewelwillende tusschenkomst van den prefekt markies d'Herbouville, konden de Carmelietersen naar hun oud verblijfweêrkeeren, waarvan de terugkoop voor hunne rekening in1797 gedaan was, op den naam van den bouwmeester deWachter, zijnde de koopprijs, bedragende 102,600 fr . , betaaldgeweest door vier adellijke families der stad. In 1814 mochtende zusters het slot en het geestelijk kleedsel hernemen . Wat deSint-Josephkapel betreft, zij was van het klooster gescheidengeweest in 1802 en tot succursaal ingericht der Sint-Andrieskerk. Later werd zij ingericht tot parochie, maar de sluitinghad ervan plaats den 28 augusti 1843, ten gevolge van een vonniswaardoor de Theresianen terug in het bezit van dien eigendomgesteld werden.Het is op te merken dat van de drij - en dertig geestelijkegemeenschappen afgeschaft hetzij onder Jozef II , hetzij onderhet Directorium , slechts vijf het geluk hadden in hun oud verblijfweêr te keeren: de Zwart-Zusters, de Grauwnonnen , de Carmelietersen-Theresianen , de Gasthuisnonnen en de Beggijnen .Vlemincksveld, Klein-Markt, Oudanestraat.Vlemincksveld.- De naam ervan komt de eerste maal voorin het testament van Jan Alleyn , gedagteekend van 1307,waarin gesproken wordt van verschillende huizen gelegen ophet Vlaemincsvelt; eene akte van 1343 vermeldt een huis ophet Vlemincxvelt . Dientengevolge mag men als bijna zeker572aanzien dat die straat in de XIII' eeuw of vroeger haren naambekwam van de familie Vleminck of Vlaeminck, wier landendaartegen paalden , en die veronderstelling kan daarenbovenmet eenigen grond steunen op eene akte van 1396, waarin menJan Vleminck ziet voorkomen als verkooper van een huis methof gelegen buiten de Cammerspoort, op de vest.Klein-Markt.― Die straat werd gewoonlijk begrepen onderde benaming van Vlemincksveld, waarvan zij deel maakte, enook somtijds onder die van Kamerstraat, waarvan zij de verlenging vormt. Haar tegenwoordige naam werd haar gegevenin tegenstelling met dien der Groote- Markt, uit hoofde vaneenige groenselvrouwen die er op zekere dagen plaats namen .De stadspomp welke de Klein- Markt versiert, werd opgerichtin de verledene eeuw, op een waterput die zich van ouds aldaarbevond, want er wordt melding van gemaakt in eene oorkondevan 1395; hij heette alsdan ' s Gorters put, uit hoofde van deneigenaar van een uitgestrekten moeshof te dier plaatse gelegenvan vóór 1338 .Oudanestraat (onlangs «Rue du Vieux-Coq >).- Denaam dezer straat, die in de oude akten geschreven wordt ind'Oudane , naest der Oudanen, platea dicta Oudane, opten hoeckvan der Oudanen» , komt voor in stukken van 1386 en 1399onder de twee eerste dier vormen . Dit woord Oudane zou volgens het zeggen van Willems , niets anders zijn dan de oudeschrijfwijze van dodane (dos d'âne) , hetwelk de beteekenisheeft van afdijk om het water tegen te houden . In een vlaamschwerkje, geschreven in 1661 , betrekkelijk de overwelving ende gezondmaking der ruiën van Antwerpen , treft men herhaalde malen het woord dodaenen in bovengemelden zin aan .Wij denken eer dat het woord oudane (houd aan) betrekkingheeft op een barreel of veken, welke vroeger die straat of weglangs den kant der Kammerstraat afsloot.De oorsprong van de namen der drie voorgaande stratenschijnt dus genoegzaam bewezen, vermits zij ten grooten deeleberust op officieële oorkonden; doch de oude jaarboekschrijvers ,573 -zich weinig om de wezenlijkheid der zaak bekreunende, hebbeneene meer eigenaardige, meer aantrekkelijke uitlegging voorden dag gehaald, gegrond op oude volksoverleveringen envolgens welke die benamingen in verband zouden zijn met eenbloedig episode dat in de XV eeuw in dit kwartier plaats had.Ziehier vooreerst het verhaal dier gebeurtenis:Op 12 juni 1435 kwam een klein korps vlaamsche krijgsknechten toehoorendè tot de troepen van Philips-den- Goede, ennaar men denkt, deel makende van dieongeregelde benden , welke in Frankrijkoorlog voerden onder de namen van Armagnacs en Burgondiërs, de Schelde over,maakte zich bij verrassing meester van eender talrijke poorten op den stroom uitge.vende en verspreidde zich in de straten derstad. Reeds waren zij gedrongen tot op de Klein- Markt, verscheidene huizen op hunnen doortocht plunderende , de inwoners mishandelend en beroovend , toen de burgers een oogenblikdoor dien plotselingen en onverwachten aanval verrast, tewapen liepen en langs alle kanten op de vlaamsche krijgslieden.gevallen kwamen. Na een hevigen weerstand, moesten deze.voor de overmacht onderdoen en wierpen hunne wapens neêrtot teeken van onderwerping; maar de burgers, ten uitersteverbitterd tegen die ellendelingen welke zonder de minstereden, alzoo de onrust in de stad kwamen brengen , beslotenom een voorbeeld te geven , er kort en streng recht mede tespelen . De Vlamingen werden tot den laatste toe omgebrachten hunne lijken in den put geworpen die zich bij de Klein- Marktbevond. Wij zullen er bijvoegen om dit verhaal te volledigen,dat de hertog van Burgondië, bij het vernemen van de slachterijder vlaamsche soldaten , zeer vergramd werd, met reden zeggende dat de burgers van Antwerpen wel zeker het recht haddenden aanval af te weeren, maar dat niet van zich zelven rechtte doen weêrvaren op zulke wreede manier, dat zij zich erbijhadden moeten houden de plichtigen in hechtenis te nemen en574 -in de handen der justicie te leveren . Hij zwoer de Antwerpenaars , bij de eerste gelegenheid, hunne te groote oploopenheidte doen bekoopen , en hij hield zijn woord.De plaatselijke legenden en vervolgens de kronijkschrijvers ,dit klein oorlogsfeit ontwikkelende, melden dat de straat waarde Vlamingen zich verschansten en verslagen werden ,het Vlaminckxveld was en dat zij dien naam behield tot herinneringaan die gebeurtenis; de straat waar de gewapende burgersbijeengekomen waren, was, zeggen zij , de Oudaenstraat, dieharen naam kreeg van den oorlogskreet Houdt aen! dien zijuitten terwijl zij zich op de soldaten van Philips - den- Goedewierpen; eindelijk , de put der Klein-Markt was die waarin deAntwerpsche schutters de lijken der ongelukkige vermoordesoldaten wierpen , en het is uit dien hoofde dat hij den naam.ontving van Schuttersput.Zeker, wij hebben veel over voor die oude legende, die hetonderwerp zou kunnen uitmaken van eene belangwekkendenovelle, en welke tot eere strekt aan den vindingrijken geestvan dengene die ze in omloop heeft gebracht; doch hoegroot onze liefde ook zij voor de oude volksoverleveringen , wijzijn nogtans verplicht te bestatigen dat de benamingen derstraten waarvan er spraak is , ten minste eene eeuw ouder zijudan de gebeurtenis waarmee men ze in verband stelt en datSchuttersput niets anders is dan eene verbastering van 's Gortersput .Ongeveer eene eeuw na die gebeurtenis, in 1551 , was eenvan de huizen der Klein- Markt het tooneel van een moord, dieeene groote opschudding teweegbracht in de stad , uit oorzakevan den maatschappelijken toestand van den vermoorden persoonen van den moordenaar, die beiden tot den hoogsten stand vanAntwerpen behoorden .Twee italiaansche edellieden, afkcmstig uit Lucca, SimɔnTurchi en Geronimo Diodati, langen tijd door eene nauwevriendschap verbonden , waren in oneenigheid geraakt vooreene onaanzienlijke zaak: Simon Turchi had van de adellijke575jonkvrouw Maria van den Werve, nicht van den buiten- burgemeester ridder Thierrij van de Werve, eene zekere som opintrest geleend; Diodati , welke vlijtig het huis dier jonkvrouwbezocht, had haar, op hare vraag, aangeraden zich niet te vreden.te stellen met eene eenvoudige schuldbekentenis van Turchi,maar ze te doen waarborgen door het handelshuis de Gigli ,waarvan deze een der deelgenooten was . Turchi, die onmiddellijk ontwaarde op wiens ingeving zijne schuldeischster gehandeld had, zwoer op zijn vriend eene schitterende wraak tenemen. Hij bestelde te maak of liever hij maakte zelf een mekanische stoel met veeren, voorzien van twee ronde ijzers , dieals in eene nijptang de beenen kwamen knellen , van dengenedie erin plaats nam. Een bureelbediende , met name Julio July,afkomstig van Peruggia, kende het geheim van den aanslagdoor zijn meester beraamd. Deze noodigde zijn gewezen vrienduit op een middagmaal, in zijn huis der Klein- Markt, ( 1 ) enontving hem met de grootste teekens van vriendschap. In dezaal waar de tafel opgedekt was, bevond zich op de eereplaatsde mekanische klampstoel; Diodati , die zonder de minste achterdocht was, werd verzocht er zich in neer te zetten , dochnauwelijks zat hij neer of hij voelde zijne beenen door de ijzersvastgeklonken .In het gedacht dat het enkel eene poets was, trachtte hijzijne beenen los te maken, toen een helsche grijnslach vanTurchi hem deed begrijpen dat het ernstig was. Het uur mijnerwraak is gekomen , riep Turchi op wreeden toon, en gij moogtu verwachten aan al de folteringen welke de italiaansche geestheeft uitgevonden.» Hij verweet hem de oorzaak te zijn van dekleinachting waarvan hij in de stad het voorwerp was, deedhem eene schuldbekentenis van verscheidene duizenden scudi'steekenen, beleedigde hem op alle manieren, en eindelijk doorkerfde hem het aangezicht met een dolk. Gedurende een geheel(1) De Weerdt zegt in zijne kronijk dat het voorval, welk wij hier verhalen, plaats greep in eenen hoff omtrent de vesten in ' t Hopland». Nu,de plaats doet niets ter zake.44576uur moest de ongelukkige koopman , ondanks zijne smeekingenen zijne beloften van allen aard , de wreedste beleedigingenonderstaan , toen eindelijk de dienstknecht Julio, op bevel vanzijn meester die zijn moed voelde zinken , het slachtoffer kwamafmaken met hem het hart bij middel van zijne stift te doorboren . Het lijk werd aanstonds in den kelder in den grondgesteken, Julio reinigde zorgvuldig de kamer en deed tot delaatste sporen van de misdaad verdwijnen. Het was in denvooravond van den 18 meert 1551 dat dit wreedaardig feitplaats had.Den zelfden avond was signor Perruzini , koopman te Genua,oom van Diodati, bij dezen aangekomen om er eenige dagendoor te brengen. Turchi welke die omstandigheid kende, begafzich na het plegen van den moord naar de woning van Diodati,sprak er met Perruzini en veinsde ongerust te zijn overde lange afwezigheid van zijn vriend .'s Anderdags deed de Genueesche koopman met hoorengeschal afkondigen door de geheele stad, dat eene premie van300 gulden uitgeloofd was voor dengene die hem nieuws zoukunnen geven over zijn neef. Van zijnen kant liet het magistraat opzoekingen doen in de kelders, de stallen en de hoven .Het bericht dier opzoekingen werd aan Turchi gemeld, terwijlhij aan tafel was bij den amman, ridder Godfried Sterck wonendein het hotel op de Meir, thans nº 482. Hij veinst aanstonds eeneplotselinge ongesteldheid, verlaat hot huis, verwittigt Julivan het gevaar dat hen bedreigt, beveelt hem het lijk op tegraven en in een openbaren put te gaan werpen . Julio , geholpen door een anderen italiaanschen dienstknecht, Bernardo,die hij daartoe dwong, gaat den kelder in , neemt het lijk op ensteekt het in een zak . Bernardo, op de belofte eener belooningvan 50 kronen waarvan tien hem onmiddellijk betaald werden,neemt den zak op zijne schouders , gaat langsheen de KleinMarkt en de Oudanestraat, waar de grootste duisternisheerschte , en was op het punt den put te bereiken , die zichalsdan aan den Drijhoek bevond, en waarin het lijk moest ge-- 5773worpen worden , toen eensklaps de bel van den nachtwakerzich deed hooren . Bernardo, buiten zich zelven van schrik , laatzijnen last vallen , keert geheel ontsteld weer inhet huis van zijnmeester, vertelt hem dat Julio een moordaanslag op Diodati hadgepleegd en dat de dwang en geldaanbiedingen hem zelven hadden overgehaald een rol in die afgrijselijke zaak te spelen . Opdie woorden gebaart Turchi zich ten uiterste verrast, en zegtdat hij zich terstond naar den amman wil begeven om denmoord aan te klagen en hem , Bernardo, de premie van 300gulden te doen winnen; dan gaat hij onmiddelijk Julio vinden ,zet hem aan ten spoedigste to vluchten en de geheele verantwoordelijkheid van de gepleegde, misdaad op zich te nemen.Hij stelt te zijner beschikking zijne twee beste peerden en geefthem twee gouden kettingen en twintig kronen. Na die schik.kingen genomen te hebben , begaf Turchi zich s'anderdags bijde magistraten , aan wie hij den moord verhaalde door zijndienstknecht Julio gepleegd, doch zelf aanstonds aangehouden ,werd hij op de pijnbank gelegd en bekende alles .Den dinsdag der Goede- Week , zes dagen na den moord, hadop de Groote-Markt de strafuitvoering plaats van den moordenaar, in de volgende omstandigheden: Turchi werd geplaatstin den mekanischen klampstoel, rond den welken men cenkring van vuur maakte. Te vergeefs vroeg de ongelukkigegenade aan de leden van het magistraat, met dewelke hij innauwe betrekkingen geweest was; het vonnis was on wederroepelijk. Hij bleef aan de hitte der vlammen blootgesteld enmet klein vuur gebraden gedurende ongeveer een uur, toeneindelijk de beul op zijn lichaam brandende strooibussels wierp,em de pakjes poeder te doen vuur vatten , die op zijn rug enop zijne borst gebonden waren. Kleine ontploffingen haddenplaats en stelden een einde aan de afgrijselijke folter ingenvan den italiaanschen koopman . Zijn lijk werd naar het Galgenveld gebracht, waar het aan een paal gehecht werd .Wat Julio betreft, voor wiens aanhouding het magistraat den20 meert eene premie van 500 gulden had uitgeloofd , hij werd-578te Aken in hechtenis genomen; naar Antwerpen teruggevoerd ,werd hij er levend geradbraakt en bleef gedurende twee dagenop het marteltuig vooraleer den laatsten adem uit te blazen .Breedestraat, Beggijnenstraat.Breedestraat. - Men vindt haar onder dezen naam in deoorkonden der XIV en XV eeuwen; men noemde haar ookdikwijls Breede Beggijnenstraat, om haar te onderscheiden vande Schippers- Breedestraat.-Beggijnenstraat. Deze straat ontving haren naam vanhet Beggijnenhof, waarheen zij leidde. Tot den opbouw dercitadel, kwam zij uit aan de wallen der stad, waar op die plaatstwee sluippoorten gemaakt waren , genaamd de eene Beggijnenhol, de andere Eerthol of Aerdhol. Het Beggijnhof, datzich eenige stappen verder in het veld bevond, was gestichtomtrent het jaar 1240 , onder den naam van Sionsberg; dehertog Jan I , door eene charter van december 1285 , had verklaard de beggijnen en hun huis onder zijne geheel bijzonderebescherming te nemen. De kerk omtrent dit tijdstip opgericht,werd in 1468 herbouwd , brandde af in 1492 , werd het volgendejaar heropgericht, en brandule op nieuw met het klooster afin1542; zij bevond zich op de plaats zelf waar eenige jaren later(1570) de Beggijnenpoort gebouwd werd, die in 1866 werdgeslecht. De laatste brand had plaats ter gelegenheid van hetbeleg der stad door de benden van Marten van Rossem . Het isten gevolge dier ramp dat de Beggijnen , zooals wij gezien hebben , in 1544 een grooten eigendom aankochten in de Roodestraat.In de Beggijnenstraat vindt men de celgevangenis , in 1856gebouwd naar de plans van M. Dumont. De buitengevel vandit gebouw, welk ingericht is volgens het amerikaansch stelsel ,verbeeldt een versterkt middeleeuwsch kasteel en biedt een zeerindrukwekkenden aanblik aan .579Kasteelplein.Voor den opbouw van het kasteel , begon de linie der vestingen aan de Kroonenburgpoort tegen de Schelde, liep langsheen de huizen die den noordelijken kant der Kasteelplein ender Bervoetstraat vormden en ging zich verder verbinden metde Keizerlijke of Sint- Jorispoort. Nabij de Kroonenburgpoortverhief zich de hooge en statige Kroonenburgtoren, gemeenlijk genaamd de Verloren Kost, waarvan de oorsprong opklom ten minste tot de XIII ecuw; hij bevond zich aan denoever van den stroom , om, naar men vermeent, langs dien kantde grens aan te duiden van het Heilig Roomsch Rijk; dieslottoren droeg op zijn toppunt ecne keizerskroon in verguldijzer, van drie en half meters omtrek .Zulk was de toestand der plaatsen , toen in 1567, ten gevolgeder gedurige beroerten waarvan Antwerpen het tooneel was,Alvarez van Toledo, hertog van Alva, den opbouwvan het kasteelbeval .De planservan werden opgemaakt door den ingenieur Francisco Pacciotto, die ook gelast werd met de uitvoering der werken.De gekozene plaats tot deszelfs oprichting maakte het noordergedeelte uit van het Kiel.Men zette zich aanstonds aan het werk,men onteigende de speelhoven, de landen , moestuinen en wind-580molens gelegen binnen een omtrek van 15 tot 20,000 roeden,men maakte die ruime oppervlakte gelijk , en men brak devestingwallen af die zich uitstrekten van aan de Sint-Jorispoort tot aan het Kroonenburgsche bolwerk op de Schelde , omze meer vooruit te herbouwen; de oude en statige slottorenvan Kroonenburg werd geslecht, en eindelijk wierp men tengronde hetgeen was blijven staan van het oude Karthuizersklooster in 1542 afgebrand.De hertog van Alva wilde zelf het hooge overzicht der werken waarnemen en kwam te Antwerpen aan den 24 october1567, vergezeld van 400 lanciers te peerd en 1,000 krijgsliedehte voet; hij nam naar het voorbeeld der koningen en prinsen ,zijn intrek in het paleis der Sint- Michielsabdij .De werken werden intwee jaar tijds voltooid , enkostten 1,400,000 gulden ,waarvan de stad verplichtwerd 400,000 gl . te betalen ,welke som geheven werdop de inwoners bij middeleener buitengewone belasting.De hertog deed te middender citadel een grootsch enreusachtig bronzen standbeeld oprichten , waar hijvoorgesteld werd bekleedmet zijne wapenrusting, ineene uitdagende houding, devoeten gedrukt op een menschenbeeld, den adel en het volk voorstellende .Eene kerk toegewijd aan de heiligen Philippus en Jacobuswerd bij dit militaire gesticht in 1574 gevoegd.Antwerpen moest weldra ondervinden welke verschrikkelijke rampen de nabijheid eener ontzaglijke citadel kan veroor-581zaken , want is het van daar dat, in 1576 , de woeste spaanschesoldatenbenden uitgingen , die zich op onze stad wierpen, haaraan de plundering en de vernieling overleverden gedurendeeene week lang, het Stadhuis en verscheidene honderdenhuizen aan de vlammen prijsgaven en een groot getal rustigeburgers vermoordden . Ook gedachtten de Antwerpenaars dithet volgende jaar, wanneer de meesten onzer provinciën hetspaansche juk hadden afgeschud, en zij verhaastten zich deslechting te vragen van het gedeelte der forteres dat op de staduitzicht had. Die rechtmatige en wettelijke vraag werd onmiddellijk door de Staten toegestaan.Den 24 augusti 1577, een datum dien wij met vreugde opteekenen , legde men de hand aan het werk, te midden eeneronbeschrijfelijke geestdrift; het was in geenerlei wijze noodiggeweest werklieden aan te werven, geheel Antwerpen wildemedehelpen aan de vernietiging van het vervloekte krijgsgebouw Het moest een zonderling en prachtig schouwspel geweest zijn , die duizende vrijwillige werkers te zien , waarondermen burgers , magistraten , edellieden , adellijke dames en jonkvrouwen, in een woord, al de klassen der maatschappij bemerkte ,van afden armen arbeider tot den grooten heer, allen denhamer en het houweel in de hand, wedieverend in vlijt engeestdrift, om die eerlooze schuilplaats van roovers en moordenaars spoedig uit de oogen te doen verdwijnen . De werkenwerden noch bij dag noch bij nacht onderbroken; ook bleef inweinig tijds van dit gewrocht der dwingelandij , niets meer overdan de buitenwaartsche fronts , op het veld uitgevende, en diebehouden werden om het verdedigingstelsel der stad niet teverzwakken . Eere aan die moedige burgers, die op dit plechtiguur zoo eensgezind bezield waren door hunne liefde tot devrijheid ,door hunne bezorgdheid voor het welziju der europeesche handelsmetropool. Voegen wij er nog bij dat, uit eigenbeweging, er Gentenaars in groot getal naar Antwerpen gekomen waren,om hunne medehulp te verleenen aan de slechting des kasteels, uit dankbaarheid voor den bijstand welken582de Antwerpenaars hun gebracht hadden bij de vernieling dercitadel van Gent.STRHAARGedurende de slechtingswerken, had een zeer kenschetsend geval plaats, waarvan wij een woord moeten reppen:terwijl men bezig was eene kasemat af te breken, ontdektemen er eensklaps het beruchte standbeeld van den hertog vanAlva, dat de gouverneur Requesens, na het van zijn voetstukte hebben doen wegnemen, aldaar had doen opsluiten . Onderde verzamelde menigte ging aanstonds cen luide kreet vanhaat en dood op tegen den vreemden landvoogd , die gedurendezes jaren een waar schrikbewind op geheel het land had doendrukken; men wierp zich op het beeld, verminkte het methamerslagen , daarna haalde men het uit de kasemat waarin hetverborgen was, bond het een sterk zeel rond de voeten ensleepte het alzoo door de straton der stad, te midden van de583eenparige verwenschingen en uitjouwingen der bevolking; tenslotte werd het standbeeld in stukken verbrijzeld . Wij hebbenvroeger (bl . 451 ) gezien dat, volgens eene bestendige overlevering, men van die stukken , eenige jaren later, het Kristusbeeld goot dat thans het groot portaal der . Onze- Lieve - Vrouwekerk versiert.Het Kasteelplein en de gelijkgemaakte gronden der . citadelwerden alstoen veranderd in eene nieuwe wijk, doorsnedenmet breede straten en groote openbare plaatsen , waarvan M.Génard in het Archievenblad, deel 5, het plan heeft meêgedeeld . Lusthoven , villa's en honderde woningen verhieven erzich als bij tooverslag. Zooals wij gezien hebben , deed destad er voor Philips Marnix een schoon hotel bouwen, dat zijhem ten geschenke gaf in 1582. Eveneens verkreeg de prinsvan Oranje in vollen eigendom , een prachtig paleis omringddoor een ruimen lusthof, gelegen in de verlenging der SintMichiels- of Kloosterstraat.Het is in dit paleis dat op zondag 18 meert 1582 eene moordpoging op den Zwijger gepleegd werd door een jongen dweeper,genaamd Juan de Jauregui, afkomstig van Bilbao, klerk vaneen ten onder gebracht portugeesch koopman, Gaspard d'Anastro, die hem door zijne beloften had verleid . Men weet datPhilips II het hoofd van den prins op prijs had gesteld en datde beloofde premie 80,000 gulden bedroeg. Jauregui, gebruikmakende van gemelden dag, op welken de prins een grootdiner gaf ter eere van den hertog van Alençon , alsdan regentdes lands , was er in gelukt in eene kamer van het hotel tedringen en er zich te verbergen . De prins, van tafel opgestaan ,ging door eene voorkamer, toen de moordenaar zich eensklapsvertoonde en van nabij een pistoolschot op hem loste. De kogeldrong onder het linker oor en kwam langs de rechter wanguit De moordenaar werd onmiddellijk gevat door de lieden deshuizes, die hem in hunne verontweerdiging, ter stonde zijnegruweldaad met den dood deden bekoopen . De medeplichtigenvan den moordenaar, die men later ontdekte, ondergingen de- 584 -zelfde straf. De wonde van den prins bood geen gevaar aan enhij genas volkomen na eenige dagen .De binnenfronts der citadel werden opde kosten der stad heropgebouwd, na deinneming van Antwerpen door Farnèse,in 1585. De sterkte onderging voorts verschillende vergrootingen en veranderingenin den loop der volgende eeuwen . Hetwas in 1746 dat zij het eerste beleg had te onderstaan; detroepen van den maarschalk van Saksen maakten er zichmeester van, in vijf dagen tijds , voor rekening van LodewijkXV. In 1790 , besloot het Souverein Kongres, in zijne zittingvan 27 meert, twee dagen voor de ontruiming van het kasteeldoor de Oostenrijkers, hetzelve te doen slechten; den 30 meert.begonnen honderdvijftig arbeiders de afbraak langs den kantder stad, doch weldra ontving men het bevel de werken testaken en het besluit van het Kongres bleef eene doodeletter.Het tweede beleg van het kasteel had plaatsin 1792 , en , even alsden eersten keer , gafhet Oostenrijksche garnizoen zich den vijfden dag aan de Franschen over; eindelijk , in december 1832,werd de forteres in een - en- twintig dagen ingenomen door defransche troepen en generaal Chassé gaf zich met geheel hetgarnizoen gevangen . De kerk, die de grafsteden bevatte vaneen groot getal spaansche bevelhebbers en officiers , brandde afgedurende dit laatste beleg. Herinneren wij nog dat, in dennoodlottigen dag van 27 october 1830, het kasteel de stad bombardeerde gedurende meer dan zes uren en er voor verscheidene.millioenen schade aanrichtte.Eindelijk , het jaar zelf dat dit hatelijk werktuig van overheersching zijn driehonderdjarig bestaan voltrok (het werd in1569 voltooid) , werd de overeenkomst geteekend, die er deafbreking van toestond , en door een zonderling uitwerksel vanhet toeval , is dit zelfde kasteel , dat slechts gediend had omonze stad in den rouw te dompelen en er de vernieling en deverwoesting te zaaien, bestemd om veranderd te worden in585eene nieuwe wijk , bevattende ruime handels- en scheepvaartsinrichtingen en om voor Antwerpen eene nieuwe bron teworden van welzijn en voorspoed .Boeksteeg .Die lange, kronkelachtige, enge en vuile steeg, over hetalgemeen bezoomd met armzalige en killige huizen , loopt, inhare geheele lengte , dwars door het uitgestrekte Sint-Andrieskwartier, en verdeelt het in twee groote volkrijke centrum's ,beiden bijna uitsluitend bewoond door werklieden, armen, enkleine winkeliers. In deze laatste jaren heeft het gedeelte dierwijk , besloten tusschen die groote gemeenschapsbaan en deKloosterstraat, aanzienlijke veranderingen ondergaan. Verschillende binnenplaatsen en gangen, talrijke oude en ongezonde huizen zijn afgebroken , eene groote openbare plaats iser ingericht en nieuwe straten zijn geopend, waar men ruime,goed verluchte en gezonde woningen heeft gebouwd. Doch diewerken, hoe aanzienlijk ook , zijn verre van voldoende te zijn;ook is het te hopen dat men er eens opnieuw zal de hand aanleggen , dat men de reeds uitgevoerde verbeteringen zal volledigen en dit volkrijke werkmanskwartier met luchtige stratenen behoorlijk gebouwde woningen begiftigen . ( 1)De Boeksteeg of om nauwkeuriger te spreken , de Do Bucsteeg, ontving haren naam van een antwerpsch edelman ,Wouter de Buc, zooals blijkt uit eene akte van 1341 , waariner spraak is van een perceel grond, gelegen in de steeg die menheet Sher Wouters Bucs stege. Die Wouter de Buc was,van 1328 tot 1340, herhaalde malen schepene van Antwerpen.Tot ор het einde der laatste eeuw, werd de naam dier straatBocsstege geschreven , hetgeen men onder het fransch bewindvertaald had door ruelle du Bouc.Het zuidelijk gedeelte dier straat, te beginnen van de SintRochusstraat tot aan het Kasteelplein , droeg nog onlangs den( 1) De verbreedingswerken dier straat zijn thans in uitvoer.586 -naam van Blijdenhoek, die zonder twijfel hieruit voortkomt,dat ingevolge eene ordonnancie van 1606 , zekere vrouwspersonen zich niet mochten vestigen dan in deze straat en in deLepelstraat. Nogtans volgens eene andere meening, zon deBlydenhoek zijn naam ontvangen hebben omdat aldaar debewaarplaats was der blijden of werktuigen die, vóór de uitvinding van het buskruit, dienden om zware steenen te werpen .Eertijds stelden de oude kleer- en linnenverkoopsters hunnekramen in de nabijheid der Sint-Michielsabdij; in 1539 werddie markt overgebracht nabij de Sint-Jorispoort en , in 1540,naar het gedeelte der Bocsteeg, waar de Sint-Jans- en Steenbergstraten bijeenkomen . Die markt heette de Pluysmerkt,een naam die op eene nogal vreemdsoortige doch weinig dichterlijke manier verbasterd en in het vervolg op de geheelewijk toegepast werd; die wanluidende benaming wordt thansnog algemeen gebruikt in de volkstaal.In het n 75 dier straat bestaat een godshuis , genaamd deZeven Gebroeders, dat tot woonplaats dient aan zeven behoeftige ouderlingen. Het werd gesticht omtrent het jaar 1500door Hendrik Loomans, die te dien einde een huis gaf enaan de instelling eene behoorlijke dotatie verzekerde.Sint-Rochusstraat.Deze straat ontving haren naam van het Sint- Rochusgasthuis dat er vroeger bestond op den zuiderhoek van den Blydenhoek. De oorsprong van dit gasthuis, dat eene kapel bezataan den heiligen Rochus toegewijd , is totaal onbekend; geengeschiedschrijver vermeldt het zelfs en wij vinden slechts hetspoor van zijn bestaan in de processen- verbaal der volksoptelling van 1496.De andere weldadige of godsdienstige instellingen welke inde Sint-Rochusstraat gesticht werden , zijn de volgende:1° Het Vindelingenhuis.-Dit godshuis, zooals eene inschrijving boven de poort vermeldt , werd in 1531 daargesteld587door de Aalmoesenierskamer, in een eigendom gelegen nevenshet Sint-Rochusgasthuis . In dit huis mochten in den beginneslechts de kinderen op straat verlaten , opgenomen werden;doch later plaatste men er insgelijks die wier vader en moederin het gebrek gestorven , gevangen genomen of verdwenenwaren; het getal ervan was zeer groot op dit tijdstip , wantwij lezen in eene ordonnancie van het magistraat, van 1558,dat er alstoen ongeveer zestien honderd kinderen waren tenlaste der aalmoeseniers . Thans is het getal kinderen in dit huisaangenomen ongeveer acht honderd , die ten deele in het godshuis zelf opgevoed en ten deele op den buiten besteed worden;omtrent den ouderdom van twaalf jaren worden zij gestuurdnaar de weezenhuizen der Peerdenmarkt en der Gasthuisstraat.De schuif, die door een keizerlijk dekreet van 1811 was ingericht, is een twintigtal jaren geleden afgeschaft.2° Het Zinneloozenhuis . Dit gesticht bevond zich voorheen in de Stoofstraat, waar het in 1453 geopend was; hetwerd omtrent 1532 overgebracht in het oud Sint- Rochusgasthuis, nevens het Vindelingenhuis , en dat de aalmoeseniers totdit doel ingericht hadden. Die schikking leverde dit voordeelop, dat het aan de ongelukkige krankzinnigen een ruimer enbehoorlijker lokaal bezorgde en aan zekeren onder hen toelietde kerkelijke diensten bij te wonen , die verricht werden in deSint-Rochuskapel , afhangende van dit gasthuis. Het getal personen van beide geslachten in dit godshuis aangenomen , overtreft thans zelden het cijfer van twee honderd .Beide gestichten werden aanzienlijk vergroot en verbeterd in1773; vervolgens heeft men in dat der zinneloozen , van 1856tot 1860, voor 150,000 fr.werken uitgevoerd . Op de voorgevelsdier twee godshuizen leest men verschillende oude vlaamscheopschriften , waarvan een luidt als volgt:Die geld hebt en verstand, daer dees eylaes om wenschen,Reykt uyt uw milde hand aen zinnelooze menschen.De twee huizen hadden veel te lijden door het bombarde.ment van 1830, en het , was door de vlammen heen , die de588gebouwen verdelgden , en te midden der houwitsers die langsalle kanten los berstten , dat men de zinneloozen en de vindelingen, aan den grievendsten schrik ten prooi, redden moest .- 3° Hetgodshuis der Blauw-Broeders. Dit toevluchtshuisvoor twaalf ouderlingen beslaat , sedert het einde van verledeneeeuw, den eigendom genaamd Honden hier buiten, nr 32.Wij hebben er breedvoerig den oorsprong en de verschillendeverplaatsingen van verhaald in het kapittel aan de Schippersstraat toegewijd .4° Het Karthuizersklooster. - Dit beroemd orde werd in1084 gesticht door den heiligen Bruno, in eene dorre en rotsachtige woestenij genaamd la Chartreuse, gelegen te middender Alpen , op drie mijlen afstand van Grenobel; dit vermaardgesticht, de hoofdplaats van het orde, heeft al de revolutionnairestormen overleefd, en ontvangt des zomers het bezoek vaneen groot getal reizigers . Het is aldaar dat Lamartine, geheelvan de wereld afgezonderd , een zijner prachtigste dichtstukkenverveerdigd heeft . Eenige broeders van dit orde, dat in deXIVe eeuw honderd twee- en - zeventig huizen telde, kwamenzich omtrent 1320 vestigen op het Kiel, nabij Antwerpen,welke plaats alsdan , alhoewel sedert ongeveer zeventig jareningedijkt, nog maar eene zeer dun gezaaide bevolking aanbood,en over het algemeen niets bevatte dan moerassen en poelenlangs den kant der rivier, braambosschen en onbebouwdelanden langs den kant van Sint- Laurijs . De kloosterlingen ,dank aan de mildheden van Dancard de Molenaer, HendrikHeltewagen en vele andere, waren welhaast in staat omden opbouw te bekostigen van eene kerk, een kapittelhuis,eenen refter , cellen, enz. , en daar die verschillige gebouwenzich tegen den Scheldeoever bevonden , omringden zij dezelvemet sterke muringen ( 1324) . Merken wij hier aan dat de leefregel der Karthuizers uiterst gestreng was eeuwigdurigeeenzaamheid, onthouding van vleesch en volstrekte stilzwijgen.heid; hunne ledige stonden waren voornamelijk toegewijdaan het afschrijven van oude en kostbare hands chriften , het589ontginnen van heiden en de verbetering van de landbouwnijverheid . Nooit hadden er ongeregeldheden plaats in ditkloosterorde , waar de regeltucht altijd streng nagekomen werden waar de statuten nooit moesten hervormd worden.De giften welke de Karthuizers alhier gevestig ontvingen vande vorsten en de rijke burgers, lieten hun weldra toe den aankoop te doen van de heerlijkheid van het Kiel , dat een hertogelijk leengoed was, alsdan in het bezit der erfgenamen van HugoNose . De hertog Anthonis , door eene charter van 6 mei 1413,gedagteekend van Antwerpen , bekrachtigde de kloosterlingenin dien leenroerigen eigendom en ontlastte hen van de verplichting twee gewapende lieden in tijd van oorlog te leveren;de charter schatte de jaarlijksche inkomst van dit leengoed opnegen gulden tien schellingen Leuvensch. De heerlijkheid vanhet Kiel bracht echter de Karthuizers geen geluk bij , wantomtrent het jaar 1540 waren hunne geldelijke hulpmiddelenzoodanig uitgeput , dat zij genoodzaakt waren dien eigendomaan de stad Antwerpen afte staan mits 1,000 Rhijnsche gulden .Twee jaren later onderging het Karthuizersklooster hetzelfdelot als bet klooster der Victorinnen en als het Beggijnhof, ditis te zeggen dat het op het bevel van het magistraat aan devlammen ten prooi werd gegeven , uit vrees dat de benden vanMarten van Rossem er zich in mochten verschansen als in eeneversterkte plaats. De monikken vroegen om een klooster temogen oprichten binnen de omheining der stad, doch de BreedeRaad weigerde zulks , en zij besloten alsdan zich te Lier te vestigen , waar zij in 1544 aankwamen en een prachtig kloosterhuis oprichtten .In 1621 kwamen eenige Karthuizers, deelmakende van eenekongregatie van Vucht, nabij ' s Hertogen- Bosch , en waarvanhet klooster gedurende de oorlogen was vernield geworden ,te Antwerpen eene schuilplaats zoeken en namen er bezit vanhet huis genaamd Sinte- Catherina, gelegen op den hoek derSint-Rochus- en Beggijnen straten. Dit huis hoorde alsdan toeaan de Karthuizers van Lier en diende tot refugie aan de mo-- 590 -nikken van dit orde, wanneer zij naar onze stad kwamen. Zijvroegen aan het magistraat, aan het kapittel en aan den bisschop van Antwerpen de toelating een klooster en eene kerkte bouwen, hetgeen hun werd toegestaan; te dien einde kochten zij in 1624 twee groote raamhoven, gelegen in de SintRochusstraat, genaamd de Beekraem en de Spiegelraem , eertijdsgediend hebbende tot de lakennijverheid , en aan bovengemeld huis palende.Zij begonnen aanstonds op die groote oppervlakte, de bouwwerken van een huis en eene kapel; doch ditwas slechts eene voorloopige inrichting en de werken werdeneenige jaren later, op grootere schaal hernomen. De eerstesteen van het klooster werd gelegd den 15 augusti 1634, doorhet schepenkollegie, en in 1639 was geheel de gemeenschapvan Vucht in het nieuw kloosterhuis vereenigd. De kerk in1673 begonnen, werd vier jaren later voltooid en aan deheilige Sophia toegewijd Haar voorgevel, zoowel als het inwendige, zijn tamelijk merkweerdig.Dit tweede Karthuizersklooster werd , na een bestaan vanongeveer eene halve eeuw, afgeschaft door een edikt van JozefII, van 17 meert 1783; men verkocht in den loop der volgendejaren, de meubelen , de gereedschappen der brouwerij , deglasramen, enz. Den 2 mei 1785 ging men er over tot de verkooping der boeken voortgekomen van de kloosters te Antwerpen afgeschaft, dergenen van de priorij van Corsendonck envan het klooster der Brigittijnen van Hoboken.Daar de kloostergebouwen niet vervreemd waren geweest,werd het gebruik er van toegestaan , in de maand april 1788,aan Marten Cuylits, koopman, die op dit tijdstip gelast wasgeworden met het slijpen van de diamanten der kroon vanFrankrijk; drie- en-twintig slijpmolens werden te dien eindedaargesteld en de werken bestuurd door de gebroeders Frans enJozef Dargo, vermaarde diamantslijpers , duurden negen maanden lang; onder die diamanten bevond zich de beroemdeRegent, wegende bruto 410 karats , en die door de bewerking inden vorm van eenen vonkelenden vierkant tot 136 1/4 karats591 -gebracht werd; deze bewerking kostte 600,000 fr . De Regentis de schoonste diamant die er bestaat en verbeeldt eere weerdevan meer dan twaalf millioen .Den 27 december 1793 nam de eerweerde Bernard - MariaMorren weer bezit van het klooster, in den naam der Karthuizers , en plaatste er een persoon van vertrouwen, dochde aankomst der Franschen kwam, eenige maanden later, opnieuw alles in kwestie brengen.Eindelijk, den 3 januari 1798, werd het kloostergebouw, metde kerk, de brouwerij en den hof verkocht aan den prijs van573,000 fr.; hetzelfde lot ondergingen vijftien huizen in deBeggijnenstraat, Sint- Rochusstraat en Boeksteeg, twee bleekerijen in deze laatste straat, eene groote pachthoeve te Grobbendonck en een stuk land te Berchem, welke aan de gemeenschaptoehoorden, alsook dertig hoven en perceelen land op het Kiel,die de eigendom gebleven waren van de Karthuizers vanLier.De aankooper des Karthuizerskloosters eerbiedigde de kerken de verdere gebouwen, die thans door de Kapucienersengebruikt worden . Deze religieuzen hadden na de ontruimingvan haar klooster in 1797, eene schuilplaats gezocht in eenhuis, Predikheerenstraat, vervolgens in een ander , Kloosterstraat, en woonden sedert 1801 in een lokaal gelegen in deGerardstraat, welk de oude verblijfplaats was der Maricollen ,toen zij in 1834 den aankoop deden van het voormalige kloosteren de kerk der Karthuizers. De gebouwen dienden alsdan toteene suikerraffineerdij . De kerk is thans in twee deelen gescheiden, waarvan het eene ten dienste staat van het publiek,het andere van de Kapucienersen . Men bemerkt er eeneschoone schilderij van Erasmus Quellin.Sint-Jans-, Schuit-, Bogaerde-,Happaert-, Sint- Antonius-en Sleutelstraten.Sint-Jansstraat.- De opening dier straat dagteekent van-X 592het begin der XVI eeuw. Haar naam komt voort van een huisgezegd Sint-Jan, staande op den noordelijken hoek der Boeksteeg, en waardoor zij zonder twijfel getrokken werd .Schuit- en Bogaerdestraten .-Deze twee straten werdengrootendeels geopend in 1543 op den grooten eigendom vanArnold Schoyte, gelegen in de Breedestraat, alsdan genaamdBreede Beghynen strate, en zich uitstrekkende tot aan deBoeksteeg. Dit feit blijkt uit eene schepenakte van 14 juni1543, waardoor Aert Schoyte, alsdan schepene, aan de stadafstaat:1° Voor de daarstelling der Bogaerdestraat een reepel grondsvan 12 roeden lengte op 1 1/2 roede breedte (240 voeten op 30) ,langsheen den hof van den verkooper.2º Voor de daarstelling van het westelijk gedeelte van deSchuitstraat , een reepel gronds van 30 voeten breedte, palendeaan den vorigen , en zich uitstrekkende tot aan de Boeksteeg.De afgestane oppervlakte bevatte 43 roeden 164 voeten , enwas geschied tot behoef van den straten die deze stad geconcipieerd heeft aldair te treckene ende te maeckene. >De stad was gehouden: a . «de voirs . straten aen alle zyden ,te wetene in Sint- Iansstrate , Bocstege ende Sint-Anthonisstrate , te doen openen tusschen dit en Sint-Iansmisse naestcomende, ende ten dien eynde de huyzen aldair te doen afbreken; b. de voirs . straten te doen cassyden alsoo dat behoort.»Eindelijk was er bepaald dat Schoyte, voor de nieuwe gebouwen welke hij zou oprichten , gewelven zou mogen makenonder een gedeelte der straat zoo verre als d'erve van zijnenBOGAERDE, die hy aldair behoudende blijft , aen de zelvestrate streckende is.»Den 30 juni daaropvolgende, kocht de stad van Jan Goossens< eene loove welck eene wooning is met plaetsen , hove , bornputte, in de Sint Anthonis strate»; en den 3 november, vanMargaretha Reyns en Pieter Bloemaerts, een huis in de SintJansstraat << welke voirs. huys de voirs. rentmeesters hebbendoen afbreken ende de erve dairaf geappliceerd totterstrate die- 593aldair gemaeckt is loopende van vuyter voirs . Sint - Iansstratenae Sint-Anthonisstrate toe noortwairts. >>De nieuwe straten ontvingen, de eene den naamn van Schoytestrate, dien men zoo aardiglijk veranderd heeft in Schuitstraat(rue de la Nacelle) , de andere dien van Bogaerdestrate, uithoofde van den hof of boomgaard van Aert Schoyte, die dezelveop een groot gedeelte van hare uitgestrektheid begrensde;men beschouwde tot nu toe dit woord Bogaerde als een familienaam .Het was ongetwijfeld eerst na den dood van Arnold Schoyte,dat zijne erfgenamen door zijn groot hotel heen , tot aan deBreedestraat, de afdeeling der Schoytestraat, in 1543 geopend,voorttrokken.De familie Schoyte was gedurende verscheidene eeuwen eeneder rijkste en voornaamste der stad . Zoo was Aert Schoytegedurende twee- en-vijftig jaren , nu schepene , dan burgemeester; hij stierf den 20 november 1548 en werd begraven aanden voet der kapel welke hij voor den noorderingang der SintJoriskerk had opgericht; een zijner voorgangers, Jan Schoyte,was tweede burgemeester in 1463, 1466 en 1471 , en schepenein 1477; in de zeventiende eeuw werd Philips Schoyte verheventot de weerdigheid van eersten burgemeester ( 1651 ) . Die familie had ook een grafkelder in de Sint-Andrieskerk, waar mennog haar wapenschild in eene glasraam verbeeld ziet .In de Schoytestraat bevindt zich in het n 21 het SintMartengodshuis , waar zeven ouderlingen gehuisvest en onderhouden worden. Dit toevluchtshuis werd gesticht in 1613door Nikolaas van Papenbroeck, aalmoesenier, tot nagedachtenis van Marten van Papenbroeck en van Maria Luyckx; eeninkomen van 354 gulden werd te dien einde bezet. Eenekapel onder de aanroeping van den heiligen Martinus is bijdit godshuis gevoegd. Die kapel, welke sedert het franschetijdvak hare bestemming verloren had, diende van 1830 tot1840 om den Reus en de andere beelden en versieringen vanden Ommegang te bergen , doch zij werd later in haren oor-594spronkelijken toestand hersteld.Happaertstraat. Deze straat, welke men nog onlangs.Apaartstraat (rue Isolée) heette, bekwam haren naam vande oude en doorluchtige familie Happaert, op welkers gronden.zij geopend werd omtrent 1550. In een dokument van 12 april1563, wordt er melding gemaakt van een huis gelegen «inde nyeuwe Happaertstrate, tusschen Henricx Happaert's huys.»De lijsten der burgemeesters van Antwerpen vermelden datridder Jan Happaert gedurende vier-en- veertig jaren burgemeester of schepene was; hij stierf den 21 november 1561en werd begraven in de Sint-Joriskerk . Zijn zoon Egidiusvervulde dezelfde ambten gedurende dertig jaren en stierf den2 augusti 1594. Eindelijk vinden wij nog dat een andere JanHappaert eerste burgemeester was in 1618 en in 1623, en datPieter Happaert eerste burgemeester was in 1684.In de Happaertstraat heeft in het nº 6 gewoond de beroemdeschilder Erasmus Quellin , waarvan elkeen de prachtige gewrochten heeft bewonderd, die de Sint-Jacobs-en Sint-Andrieskerken, de kapel der Handschoenmerkt, het museumalhier, enz . , versieren . Erasmus Quellin was te Antwerpengeboren in 1607 en stierf er in 1678, zonder twijfel aan deverschrikkelijke ziekte welke alsdan heerschte; hij vormdezich naar de lessen van Rubens en muntte uit in de portretschildering en de geschiedkundige onderwerpen. Hij was eender meest geachte inwoners der Sint- Andriesparochie , en hetis te dien titel dat hij geroepen werd tot het ambt van kerkmeester, dat hij met veel iever vervulde.De Quellin's zijn eene der bijzonderste kunstenaarsfamilies.van onze stad: zoo had Erasmus Quellin voor vader een uitstekend beeldhouwer , den zelfden voornaam dragende, voorbroeder den beroemden beeldhouwer Artus Quellin den ouden ,gestorven in 1668, waarvan de Sint-Carolus- en Sint- Pauluskerken zooveel schoone meesterstukken bevatten , en eindelijkvoor zoon Jan-Erasmus Quellin (zie bl . 342) , die in Italiëeen bijzonder studie gemaakt had van de werken van Paolo595>Veronese, en een der laatste kunstenaars was die hunne inspraken zochten in de schitterende overleveringen der Vlaamsche School .Het huis in de Happaertstraat was door Erasmus Quellinaangekocht in 1671; in 1682 ging zijne weduwe in tweedenhuwelijk, Francisca de Fren, tot de verdeeling over der nalatenschap met Jan- Erasmus, zoon uit het eerste bed; het huisviel de eerstgenaamde ten deel .Sint-Antoniusstraat.-Zij werd aldus genaamd naar eenhuis geheeten Sint- Antheunis, waardoor zij getrokken werdin 1434 en waarvan de stad te dien einde de onteigening hadgedaan.Naar eene kronijk in handschrift zegt, is het in een huisgelegen tegenover de Bogaerdestraat, nº 29, dat in 1787 dekooplieden D. Stevens en Lousberghs woonden. Het waren zeerachtbare lieden, doch in het oog der patriotten hadden zij hetgroot ongelijk te vurig verkleefd te zijn aan de keizerlijke zaak ,van onder de meest gekende en hevigste vijgen geteld te worden. Ook ruide men, in den wanordelijken dag van 16 juni1787, waarvan wij reeds herhaalde malen gesproken hebben ,het gepeupel tegen die twee kooplieden op , door het te doengelooven dat deze laatsten , om spoedig te verrijken, in hetgeheim groote hoeveelheden boter, aardappelen en andereeetwaren van eerste noodwendigheid voor de werkmansk lassenopkochten, om er op kunstmatige wijze den prijs van te doenstijgen, enz. Meer was er niet noodig op dit woelig tijdstip , omhet schuim des volks op te hitsen , dat reeds maar al te genegenwas tot plundering; talrijke benden begaven zich aanstondsvóór de woning van Stevens en Lousberghs; men stelde zicheerst te vreden met bedreigingen en beleedigingen te latenhooren, daarna drong men eensklaps in het huis , dat van ondertot boven geplunderd en verwoest werd. De twee deelgenootengelukten er slechts in aan een zekeren dood te ontsnappen , metzich onder de bescherming te plaatsen van eenige meer gematigde aanleiders, die ze naar het Stadhuis deden brengen. Het596-is op denzelfden dag dat de verwoesting plaats had van het huisvan Dieltjens , Sint-Jacobsmerkt, en het was met de dissels vanhet rijtuig van Stevens dat men de deuren zijner woning inliep.Sleutelstraat. Deze straat werd geopend in 1550 op degronden der brouwerij de Sleutel, en gedeeltelijk op die deraanpalende brouwerij gezegd het Sweert, thans het grootehuis n 86 toehoorende aan M. le Grelle. Eene akte van 13october 1550 maakt melding der nyeustrate loopende vande Bocxstege duer d'erve van de Sloetel nade Cammerstrate» .Yzer-Waag, Zweerdstraatje, Copstraatje,-Voddenstraat.Yzer- Waag. Die straat werd door de stad geopendop een eigendom, waar de Sint-Lucasgilde alsdan haren zetelhad, staande in de Kammerstraat, en dien zij had aangekocht bijakte van 17 juli 1507, van Gilis van Boelenbeke-Loomans:dezelve bevatte huis, stallingen , hof, enz. , genaamd den Bock,< duer welck huys, zegt de akte , de stad eene strate gemaecktheeft , en was palende a't huys geheeten den Voetboghe aen d'eenzyde ende Thomas des slootmakers erve aan d'andere zyde ,comende achter vute met eenre poorte in de bocxstege. Deingang der plaats bokwam de benaming van Bockstrale, deplaats die van Yzer Waghe, wegens de Waag welke de stader deed inrichten voor het wegen van ijzer, koper , enz. , op denhoek der Boeksteeg . Het huis, tot dit doel bestemd , behield dennaam van Yzer Waghe. Het is aanmerkensweerdig dat deinrichting dier plaats en de overbrenging aldaar van de waagdie zich aan den Drijhoek bevond , geschiedde om de enkelereden dat de beroemde Fugger's aldaar hunne groote magazijnenvan koper en ijzer hadden . Die koopwaren waren onderworpenaan de belasting gezegd Waghetol.Na het vertrek der Fugger's, werden hunne magazijnenten deele veranderd in eene schoone hotelhouderij met grootehoving genaamd het Bruylofthuys . Dit gesticht, waar de597ROSbruiloftfeesten gevierd werden, genoot gedurende langen tijdeen bijval zonder gelijke .In 1649 werd het in huur genomen ten prijze van 350 gl . ,door vier zusters Norbertinerssen , die er zich vestigden met hetvoornemen ervan den aankoop te doen en er een klooster eneene kerk te stichten .Die religieuzen hoorden toe aan eene kongregatie van Oosterhout, nabij Breda, welke tijdelijk uiteen gegaan was ten gevolge der politieke omstandigheden; zij hadden te Antwerpeneene schuilplaats gezocht in 1644. Na bezit te hebben genomen van het Bruylofthuys, op de Yzer- Waag, verhaastten zijzich de toelating te vragen om er een klooster en eene kerkop te richten; doch er verliepen nog zeven jaren vooraleer zijlangs dien kant in regel waren. Een der voorwaarden door destad bepaald, op de aanvraag van den pastoor van Sint-Andrieskerk, was dat de te bouwen kerk zich niet in de Augustijnenstraat mocht bevinden, noch langs dien kant toegankelijkzijn . De nieuwe kerk werd weinige jaren later gewijd, onderde aanroeping van de heilige Barbara. Maar, ten gevolge deraankoopen van eigendommen welke de Norbertinerssen gedaan hadden , onder ander in 1677 van het Fockershuis op deSteenhouwersvest, en van verscheidene huizen met hof in deRiddersstraat, geraakten zij ten laatste in een zeer belastenfinancieëlen toestand , die een oogenblik dreigde erge gevolgen voor haar te hebben.Op 28 september 1699, verhaalt Papebrochius, was een burger, die eenigzins bedronken was, naar het klooster gegaanom eene rente te ontvangen en had geweigerd , aan den wettelijken koers het geld dat men aanbood, in betaling te nemen;hij verwekte eene samenscholing van volk voor het huis en riepdat men hem weigerde zijne rente te voldoen; weldra verspreidde zich in de stad het gerucht dat de Norbertinerssen,waarvan de slechte financieële toestand algemeen bekend was,verklaard hadden dat zij buiten staat waren te betalen .Het was juist op den middag; de menigte werd steeds grooter- 598en hield niet op hare vijandige gevoelens kond te maken doorschreeuwen en bedreigingen; men sprak zelfs van de inkompoort in te stooten en het klooster te plunderen . De burgemeester, de schoutet en eenige notabele burgers die hunnedochters in dit gesticht hadden , onmiddellijk verwittigd vanhetgeen er omging, begaven zich in aller haast naar het kloosterder Norbertinerssen, wier angst en vrees ten top gestegenwaren, en traden hetzelve binnen langs eene achterpoort vanhet huis der Fugger's; zij deden aanstonds eene sterke wachtplaatsen tusschen de kerk en den ingang van het klooster ,langs den kant der Yzer-Waag, en de menigte wachtte nietlang om uiteen te gaan . Uit voorzorg beval de burgemeesterde Zusters aan, ' s anderdags de diensten met gesloten deuren tecelebreeren .Het is in die omstandigheden , dat het kollegie der schepenenkennis kreeg der aanzienlijke schulden welke door het klooster waren aangegaan . Lange onderhandelingen volgden daaroptusschen de Zusters en de Norbertijnen van Sint- Michielsabdij ,en eene overeenkomst in der minne werd tusschen hen getroffen elfjaren later (1710).Sedert dan leefden de Norbertinerssen in vrede tot in 1783,wanneer Jozef II haar door zijn edikt van 17 meert afschafteMen verkocht de meubelen, de geschilderde glasramen enz . ,maar het klooster, de kerk en de hof, die eene groote ruimtebesloegen , zich uitstrekkende tot aan de Riddersstraat , werdeneerst vervreemd onder het fransch bewind; de toewijzing hadervan plaats den 15 october 1797, ten prijze van 270,300 fr. ,aan Jean-Barthelemi le Couteulx de Canteleu , lid van den Raadder Vijf-Honderd .Le Couteulx kocht vier dagen nadien de abdij van Nazareth ,te Lier, mits 400,000 livres , alsook de hoeven en aanliggendelanden, te samen 112 bunders . Onder het Keizerrijk werd hijpair van Frankrijk , nam den titel van graaf en werd tot grootofficier van het Legioen van Eer benoemd.In 1824 behoorde de eigendom op de Yzer-Waag aan599Charles-Emmanuel, baron le Couteulx, luitenant- colonel teParijs . De kerk diende alsdan tot magazijn .Zweerdstraatje.-Dit straatje dat men voorheen Swertstraetken (ruelle Noire) noemde, kwam uit aan eene achterpoortder brouwerij genaamd het Sweert, Kammerstraat, welkelater het hotel werd der familie le Grelle. Het is uit dienhoofde dat het zijnen naam ontving . Dit woord sweert moethier niet genomen worden in den zin van zweerd of degen;het beduidt eene soort van houten drietand of vork, waarvande brouwers zich bedienden om het bier te roeren gedurendehet brouwen. Het blazoen van het ambacht draagt twee gekruiste sweerden.Copstraatje. Die naam komt zonder twijfel voort van deneigendom de Cop, op welken het geopend werd, zooals detwee huizen schijnen aan te duiden , die de twee hoeken derKammerstraat vormen en waarvan het eene heet de GuldenCop, het andere de Rooden Cop.Voddenstraat.-De verlenging uitmakende van de Bockstege, droeg zij vroeger deze laatste benaming en het is aldusook dat zij op het oud kadaster gekend is .Lepelstraat.Om eene zekere orde in ons werk te bewaren, moeten wijeen weinig op onze stappen terugkeeren en de Lepelstraatopgaan om vervolgens snellijk de verschillende straten te doorloopen, welke het westelijk gedeelte uitmaken van het grooteSint-Andrieskwartier .De Lepelstraat, waarvan de opening dagteekent van 1305 ,is de langste van al onze straten , in dezen zin dat er geeneandere is die zulke lange reien van huizen zonder onderbrekingaanbiedt; zij ontving den naam van Lepelstrate van zekerenWilhelmus dictus Lepel (Willem gezegd Lepel) , die alsdanvan Hugo de Cnocke, later deken van Onze-Lieve- Vrouwekerk, de landen in pacht hield waar door zij getrokken werd.600Die straat was langen tijd eene der slechtst befaamdste van destad, want in gevolge verschillende raadsbesluiten van hetmagistraat, waren daar de huizen van ontucht bijeen gebracht,welke vroeger op verschillende andere plaatsen verspreidwaren.Men vond in die straat de volgende weldadigheidsinstellingen:-1. Het gasthuis Ter- Zieken. Dit gesticht was in denbeginne een melaatschen- of leprozenhuis . De kruisvaders , zegtmen, brachten uit Azië die verschrikkelijke ziekte meê, die inde XI eeuw het grootste gedeelte van Europa besmette . Erwaren op dit tijdstip in de kristene wereld een groot aantalgasthuizen, om die welke er van aangetast waren te verplegen; men telde er in het geheel 19,000, waarvan 2,000 inFrankrijk. Die gasthuizen bevonden zich over het algemeenbuiten de muren der steden . Dusdanig was ook de oorsprongvan het gasthuis gekend onder den naam van Ter-Zieken.Noch het juiste tijdstip der stichting, noch de stichters zijnervan gekend: men weet alleen dat het in 1231 bestond, doorhet testament van Nikolaas van Wijneghem, plebaan van Antwerpen, die aan hetzelve landen naliet gelegen op het Meersaterland.In 1232 , Hendrik de Hollander, een edelman , de gelofte gedaan hebbende het kruis te nemen en zich naar hetHeilig-Land te begeven , doch zich in de onmogelijkheid ziendedaaraan gevolg te geven , wijdde zich aan den dienst der melaatschen toe, en schonk aan het leprozenhuis de helft van alzijne goederen gelegen te Berchem. Dit gesticht werd eerstbestuurd door religieuzen van beider geslacht, die den regel vanden heiligen Augustinus volgden; later werd het alleen beheerddoor Zusters; het bevond zich tegenover het Galgeveld (Warande) , in den hoek gevormd door de baan van Mechelen enden weg leidende naar Wilryck. Eene kapel toegewijd aan(1 ) Die eigendom, metende 4 1/2 bunders grond, werd als nationaal goed verkocht in 1798 aan M. Mosselman, ten prijze van 260,000 fr . De gebou- wen waren in 1585 vernield geweest tijdens het beleg van Antwerpen, opbevel van het magistraat.601den heiligen Lazarus was gevoegd bij het hospitaal , dat uit dienhoofde, gemeenlijk aangeduid werd onder den naam van SintLazarushuis. In de XIVe eeuw waren erge wanorders in dieinstelling geslopen; zij werd hervormd en in 1493 schreef debisschop van Kamerijk de Zusters insgelijks een nieuw reglement voor, waarin wij lezen dat het haar verboden was zichmet honden of katten naar de kerk of naar den refter te begeven. In 1542 verwoestten de benden van Marten van Rossemhet gasthuis, doch het werd eenigen tijd nadien heropgericht.Op dit tijdstip deed het magistraat, zonder twijfel de ontoereikendheid van dit gasthuis erkennende, welke oorzaak wasdat vele leprozen in de stad bleven , te Dambrugge, op Stuivenberg, acht leemen huiskens bouwen, gezegd Lazarushuiskens(1552); degene die deze bewoonden, mochten zich 's zondagsmet hunnen deken naar Sint- Willebrordskerk begeven, doch zijmoesten buiten blijven; later werden die huiskens vervangendoor steenen gebouwen, en men richtte de Sint-Jobskapel opvoor het uitsluitend gebruik der pestlijders . Eindelijk in 1637ontleende de stad 8,000 gulden om vijftien nieuwe huizen opDambrugge te bouwen. Men ziet nog den omsluitingsmuur vandit leprozenhuis, waarvan de plaats thans ingenomen is dooreene gemeenteschool .Wat het gasthuis Ter- Zieken betreft , het had , korten tijd nazijnen heropbouw, nieuwe verwoestingen te ondergaan vanwege de Hervormden, en in 1575 kwamen de Zusters eentoevlucht zoeken in de stad , waar zij in het Sint- Rochusgasthuis verbleven tot in 1592, wanneer men voor hare instellingeen grooten eigendom toeëigende, behoorende aan Frans dePaepe, gelegen in de Lepelstraat en zich uitstrekkende totaan het Kasteelplein . De Zusters bouwden er een prachtigklooster en een ruim ziekenhuis voor de melaatschen . Ongeveertwee eeuwen later, schafte Jozef II het af, vindende dat ditgesticht onnoodig was geworden sedert de melaatschheid opgehouden had te bestaan en deed het mobilier en de brouwerijverkoopen, alsook de kerksieraden, de schilderijen , het gebeeld-- 602 -houwd houtwerk, de orgels , de marmeren vloeren, de klokken ,de horlogie, enz .; het onroerend goed werd echter niet vervreemd .Den 15 juni 1787 , in den avond , begaf het opgeruide volkzich in groote menigte vóór het gewezen gasthuis , wierp dedeuren in en doorzocht het klooster van onder tot boven . Menhad het gerucht verspreid, dat de oostenrijksche agenten ereene groote ijzeren kooi of priegelkas verborgen hielden , waarindegenen die zich plichtig maakten aan beleedigingen tegenJozef II , met stokken geslagen en openbaar moesten ten toongesteld worden. Onnoodig te zeggen dat dit een valsch geruchtwas verzonnen om het lage volk op te ruien.Eindelijk, op 3 januari 1798, deed het Middenbestuur hetTer-Ziekenklooster openbaar te koop stellen met de kerk,een-en-twintig huizen en vier hoven in de Lepelstraat; detoewijzing had ervan plaats mits den gezamentlijken prijs van335,000 fr. , aan citoyen Pommier, van Parijs. Het bestuur deedinsgelijks vier hoeven en een veertigtal stukken lands , hoven ,enz. , gelegen in zestien gemeenten in den omtrek , openbaarlijk te koop veilen .Een gedeelte van het klooster (nº 32) hoort thans toe aanM. Ferdinand Meeus; men ziet er nog de kerk, die tot magazijn dient; het ander is bij de gazfabriek ingelijfd .2° Het Sinte-Elisabethgasthuis .- Het werd gesticht in1593 door de aalmoeseniers der armen, in een eigendom gelegen in de Lepelstraat, waar het bestond tot in 1869. Sedertverscheidene jaren was dit godshuis, aan de gaz - fabriekpalende, onbewoonbaar geworden ten gevolge van het doordringen in den grond van het gazachtig vocht, dat de murendoorweekte en het water bederfde. Het Bestuur der godshuizeneischte schadevergoedingen en er volgde eene lange betwistingwelke eindigde met den verkoop van het Sinte-Elisabethgasthuis aan de kompagnie der gaz.Bij middel van den verkoopprijsbouwde men op cen grond gelegen in de Lozanastraat, milddadig afgestaan door M. Heesmans, gewezen voorzitter van het603Bestuur, een nieuw gesticht (n" 177) dat thans tot toevluchtshuis dient aan twee- en - twintig oude vrouwen .Predikheerenstraat, Sint-Andriesplaats, Rijke enArme Beuckeleerstraten.Predikheerenstraat. Deze straat , waarvan de naamvroeger geschreven werd Predickarenstrate, werd alzoo genaamd naar de Dominikanen of Predikheeren , die er gedurende eenige jaren verbleven in de XIIIe eeuw. Die kloosterlingen wier orde eene groote beroemdheid van wetenschap enheiligheid genoot , kwamen te Antwerpen aan in 1243 , op hetdringend aanzoek van het magistraat, den hertog van Braband,en den bisschop van Kamerijk, die, in drie brieven (waarvanDiercxsens den tekst meêdeelt) , zich ten dien einde gewendhadden tot den Provinciaal , welke alsdan een algemeen kapittel van het orde te Straatsburg voorzat. Men gaf hun eeneigendom gelegen buiten de stad , ter plaatse waar nadien destraat kwam welke hunnen naam heeft behouden . In 1249ontvingen zij , zooals wij gezien hebben , van den hertog vanBraband en van Hugo Nose, een ruimen grond deelmakendevan den Driesch, waar zij hun klooster oprichtten .Ongeveer vier eeuwen later, kwam eene andere geestelijkekongregatie zich in die straat vestigen, ter plaatse waar zichthans de artillerie- kazerne bevindt .Die gemeenschap, welke den naam droeg van Sint- Annendael, was gesticht op het gehucht de Luythagen , onder Mortsel ,omtrent het einde der XV° eeuw, door Jan van Ranst, gewezenschoutet en markgrave van Antwerpen, heer van Cantecrode ,Mortsel en Edeghem, een der beroemdste kapiteinen van dittijdstip Die rijke heer, gezamentlijk met zijne echtgenoote Agnesvan Hysvelt, had in 1494, in de Luythagen, tegen de grootebaan , eene kapel doen bouwen ter eere van de heilige Anna,welke er nog bestond op het einde van verledene eeuw. Weinigen tijd nadien had hij bij die kapel groote en wel ingerichtte- 604 -gebouwen doen voegen, om tot verblijfplaats te dienen voorzusters van het Derde- Order van den heiligen Franciscus; hijverzekerde aan het gesticht eene jaarlijksche dotatie bestaandein erfgoederen , chynsen en tienden, en riep ten slotte , om er tekomen verblijven , eenige zusters van het klooster van Peer(Limburg). Jan van Ranst stierf in 1504 en werd begraven inde kapel die hij had laten bouwen.Dit kloostergebouw had veel te lijden van de benden van vanRossem, later van de Beeldstormers en ten laatste van deHervormden. In 1576 wanneer het klooster door de vlammenvernietigd werd met al zijne meubelen en archieven, gingen dereligieuzen uiteen en keerden in hare families terug, doch nade inneming van Antwerpen door Farnese, vergaderde haarbestuurder, Sebastiaan van Schevelinge, de overlevende zustersvoorloopig in een eigendom binnen de stad , alwaar zij verbleven tot in 1611 , wanneer, dank aan den twaalfjarigen wapenstilstand, zij naar de Luythagen konden weêrkeeren , en opde ruiënen des vorigen kloosters eene geringe woning oprichtten.Omtrent het eindigen van het bestand deed de bisschop vanAntwerpen, vreezende dat de oorlog opnieuw zou gaan woeden ,de religieuzen in de stad terug komen , waar zij na op verschillende plaatsen gewoond tehebben, in 1621 den aankoop dedenop naam van den notaris Louis van den Berghe, die zich alsbijzondere beschermer der Zusters aanstelde, van een speelhofmet huizing en andere eigendommen in de Prekersstraat; zijbouwden er een klooster en eene kerk en vestigden er zich definitief. Sebastiaan van Schevelinge, die haar bestuurder wasgedurende een- en- dertig jaren , liet hun al zijne goederen nain 1623; men zag eertijds zijn grafmonument in eene kapelhunner kerk, met een opschrift dat zijne deugden en weldaden.herdacht. Stippen wij nog aan dat in 1644 , met gelden voortkomstig van verkochte goederen in de Luythagen , de notarisvan den Berghe voor hunne rekening aankocht van den heervan Vucht-van Paepenbroeck , eenen blijkhof genaamd de Roo-605zeraem, met acht speelhofkens en twaal huiskens, in deLepelstraat, zuidwaarts van het klooster, te samen inhoudende194 roeden . De koopsom bedroeg 8,000 gulden , behalve eenerente van 625 gulden ' s jaars .Deze kloosterzusters , gemeenlijk genaamd de Luythagen,werden uitgedreven door Jozef II, in juli 1784; na de verkooping van het mobilier, het gereedschap der brouwerij en devensterramen, deed men op 31 januari 1787, overgaan tot detoewijzing van het klooster, dat eene groote oppervlakte besloegen zich uitstrekte tot aan de Lepelstraat. Onder het fransch bewind verkocht men nog zestien kleine huiskens en vier bleekerijen in de Lepel- en Predikheerenstraten , alsook verschillendegoederen te Mortsel .De eerste Consul deed in 1804 het oud klooster der Luythagen terug koopen en stelde er de zee-prefectuur in; de eersteprefect die er zich vestigde, was Pierre- Victor Malouët. Hethotel van den Kommissaris-generaal van het zeewezen , zegteen tijdgenoot, is merkweerdig om zijne zoo bevallige alsgemakkelijke verdeeling . Een salon , dat naar goeddunken indrie ruime vertrekken kan verdeeld worden, biedt het gemakaan het talrijkst gezelschap te vereenigen bij de feesten welkeonze zegepralen en de gelukkige gebeurtenissen aan de regering van Napoleon verschuldigd, ons elk seizoen weerbrengen.De prachtige hof van dit hotel is ingericht naar den engelschensmaak. DIn 1817 stond een koninklijk besluit van 25 november hetgoed afaan de stad , om te dienen tot lokaal voor de Secondaireschool , welke den titel had bekomen van Atheneum; de eigendomwerd grootelijks beschadigd door het bombardement van 1830 ,doch dewijl het gedeelte dat was blijven recht staan meer dantoereikend was voor de 60 à 70 leerlingen , die alsdan de zesklassen samenstelden , werden de leergangen er voortgezet totin 1832, wanneer het lokaal toegeëigend werd om tot gasthuiste dienen voor de cholera- lijders . Eindelijk , in 1843 begon destad, op den grond van dit oud klooster, dat meer dan 10,000606vierkante meters inhield, de bouwwerken van eene kazernevan artillerie , die voor het einde van het volgende jaar voltooid werd en meer dan een half millioen kostte .1Sint-Andriesplaats.- Die schoone en groote plaats werdingericht ten gevolge der aanzienlijke afbraken van gangen enbouwvallen welke aldaar een vijftiental jaren geleden werdenuitgevoerd. De stad heeft in ' t midden dier plaats een put doenboren van 200 meters diepte, doch die ongelukkig slechts eentiental liters water per minuut geeft. In 1834 werd een dergelijk werk beproefd op het Sint- Andrieskerkhof; men bereikteeene diepte van 92 meters en men gaf eene som uit omtotniets te geraken . Wij zullen hieromtrent herinneren dat deartesiaansche put van het slachthuis van Grenelles , die hetspringwater gaat zoeken onder de groote massa krijt waaropParijs berust , eene diepte heeft van 548 meters en per vieren-twintig uren een millioen liters ( 700 per minuut) geeft,welke bij middel van reservoirs uitgedeeld worden in hetkwartier Saint-Jacques; de boringswerken duurden zevenjaren (1834-1841) . Op de binnenplaats van het burgerlijkgasthuis van Zout- Leeuw (Brab. ) heeft men onlangs ( 1876) ,binnen een tijdverloop van drie weken, een artesiaansche putgegraven van 53 meters diepte, waarvan de waterstroom , dielangs de peilingsopening uitspringt, het overgroot cijfer bereikt van 3,360 liters per minuut, hetzij ongeveer vijf millioenliters per 24 uren . Eindelijk is er te Pesth een put geboordvan eene diepte van 951 meters, en die dagelijks 790,000 literswarm water geeft, springende tot eene hoogte van 10 metersen half. De warmte van het water is 161 ° F. en door de voortzetting der werken hoopte men tot 178° F. te geraken .De volgende straten komen op de Sint-Andriesplaats zichsamenvoegen 1° de Regiestraat, onlangs geopend om dieplaats met de Predikheerenstraat te verbinden; 2° de tweeVlierstraten , oudtijds gekend onder den naam van Vliersteghe,en waarvan de eene uitkomt in de Boeksteeg, de andere in deKloosterstraat; 3 de Steenbergenstraat, waarvan de naam in607 -onze dagen vertaald is geworden door rue dela Montagne dePierres!, en welke alzoo geheeten werd naar een huis genaamdde stad Steenbergen, gelegen op den noorderhoek der Boeksteeg en waardoor zij zonder twijfel getrokken werd, in deeerste helft der XVI eeuw; 4º de Pompstraat, aldus genaamdnaar eene pomp bekroond met het beeld van den heiligen Andreas; 5º de lange Ridderstraat, waarvan de oorsprong zeeroud is en wier naam men bijna in elke stad ontmoet. Men vindtin deze straat in het nummer 57, het Sint-Michielsgodshuis,dat aldaar in 1628 gesticht werd voor vijf behoeftige vrouwen,door jonkvrouw Anna Marcellis.Rijke- en Arme Beuckeleerstraten .-Deze twee straten ,waarvan de eene de verlenging uitmaakt der andere, werdengeopend omtrent 1540. Eene akte van den 21 meert 1542vermeldt de verkooping, door de twee minderjarige kinderenvan Hendrik van de Werve- de Beuckeleere, van een grondgelegen «< in de strate gemaeckt ende getrocken vuyter de Ridderstrate nair de Bochstege duer den azyn- ende raemhofachtergelaten by wylen Mter Claus de Beuckeleere.»Het was eerst veel later dat de twee gedeelten der De Beuckeleerstraat onderscheiden werden door de bijvoeging derhoedanigheidswoorden arme en ryke, volgens den veronderstelden graad van fortuin hunner inwoners; terwijl dan ookhet westergedeelte een nog al behoorlijk uitzicht aanbiedt,vindt men daarentegen in de andere twee volkrijke gangen,genaamd Moorkensgang en Leeuwengang.Mter Nikolaas de Beuckeleer die zijnen naam gaf aan destraat, was advokaat te ' s Gravenhage . Hij was in 1535 teAntwerpen het voorwerp eener erge vervolging welke eendoodvonnis had kunnen ten gevolge hebben . Verdacht alshebbende de leerstelsels van Luther aangenomen , werd hijbeticht terwijl hij zich in het hotel den Rooden Leeuw , Kammerstraat, bevond , kettersche redevoeringen te hebben gehoudenover het doopsel , enz . , in de tegenwoordigheid van den burgemeester van Spangen , tegen den kapitein Themise, den dros-608saart van Bergen, Jasper, den weerd des hotels, en zijn dienstknecht. Na eene gevangenhouding van verscheidene maandenen een lang rechtsgeding, welk men in het Archievenbladvindt, werd hij vrijgesproken bij gebrek aan voldoende bewijsredenen .Het is in de Rijke Beukeleerstraat dat omtrent de helft derXVI eeuw de beruchte Loy gezegd de Schaliedekker woonde.Op dit tijdstip wanneer de fabriekeerders van nieuwe godsdiensten , de Messias's , de profeten en de afgezanten van God.bij honderden werden geteld , beelde Eloi Pruystinck zoo iszijn ware naam gewoon in de lucht te werken, zich in dathij , zoowel als elk ander, de noodige stof bevatte om de opperpriester van eene nieuwe leering te zijn .―-Reeds in 1526 had hij zich doen kennen door zijne hervor.mingsgezinde gedachten, want hij was een der tien personendie veroordeeld geweest waren om de processie te volgen op 26februari uitgegaan om de herstelling van den vrede te vieren .Deze tien personen waaronder er twee vrouwen waren , werdengebracht op eene estrade op de Markt opgeslagen , en , na hunneopenbare afzweering, met geel manteltjes bekleed , waarop mende beelden vertoond zag van het Heilig Sakrament, van Lutherdoor de duivelen omringd , de namen van zekere boeken , enz.De Markt was bezet door talrijke burgerlijke wachten . Wanneerde processie er was aangekomen , deed men de tien veroordeelden vande trede komen , en plaats nemen , eene flambeeuw inde hand, achter het Heilig Sakrament.Het is waarschijnlijk dat de iever van den nieuwen zendeling een weinig getemperd werd door die vernederende straf,want gedurende zeventien jaren was er van hem geen spraakmeer. In 1543 verscheen hij eensklaps op het tooneel weer enbegon hij zijne leerstelsels te onderwijzen . Alhoewel zonderopvoeding en zonder onderricht, had die hervormer eene grootefijnbeid van geest en verstand en voerde gemakkelijk het woord,twee hoedanigheden die voldoende zijn om zich als profeet tedoen aannemen door een onwetend gepeupel . Loy in zijne609predikatiën , loochende de verrijzenis der lichamen en hiellstaande dat men door hel den grond moest begrijpen, waarinde dooden begraven worden en zich ontbinden, dat de ziel onzondig was en terugkeerde tot God , waarvan zij eene uitstra ·ling was; dat de engelen, het paradijs , het einde der wereld ,het laatste cordeel en de duivels slechts verzinsels waren , dathet huwelijk geen sakrament was, dat het Heilig Schrift geenweerde had; eindelijk , hij nam de mis niet aan en gaf zich uitals de afgezant van Christus om zijn tijdelijk rijk op de aardete herstellen . Het magistraat gaf het bevel den beruchtenschaliedekker aan te houden , en deed hem voor de Vierschaarverschijnen; doch hier ontbrak den nieuwen apostel volkomenden moed, en zijne houding was volstrekt diegene niet vaneen man die naar de palm van het marteldom haakt; hij hieldstaande dat zijne predikatiën , welke men voorstelde als onbezonnen, oproermakend en wetteloos, niets anders waren dangekscheerderijen , woorden in den wind, die slechts voor doel.hadden de menigte te vermaken; dat hij vast gehecht was aanhet Katholiek geloof, enz.De rechters-schepenen betoonden zich genadig en Loy werdslechts veroordeeld om een tinnen plaat op de borst te dragen;doch hij verkreeg weldra de toelating dit schandteeken weg telaten , ten gevolge van heiligschendende biechten en kommunies ,welke hij in de Sint-Andrieskerk deed , en der bewijsschriftenvan deugdzaam en godsdienstig man, welke hij zich deed afleveren .Loy de Schaliedekker, alzoo volkomen in zijne eer hersteld ,begaf zich toen naar Duitschland , en had er een onderhoud metLuther en Philips Melanchton , aan welke bij zijne plannen enleerwijzen uitlegde , hopende hunne goedkeuring te bekomen .Het tegenovergestelde gebeurde. De twee opperhoofden derHervorming vonden zijne gedachten zoo verderfelijk voor allemaatschappelijke orde, dat Luther aan bet magistraat van Antwerpen schreef, «dat er een serpent verborgen was tusschende palingen , dat de man in kwestie buitengemeen gevaarlijk610was,zoodanig dat men van den duivel moest bezeten zijn om eraan te denken zulke verderfelijke en losbandige leerstelselsin te voeren .»Weinig voldaan over den uitslag zijner reis, kwam Loy naarAntwerpen terug, en met een nieuwen iever bezield , begon hijweer openlijk te preêken en zich volgelingen aan te schaffen;dank aan zijne epikurische leerstelsels welke hij met veel kunstwist vooruit te zetten , gelukte hij er weldra in talrijke aanhan .gers te bekomen , zelfs , naar het schijnt, onder de rijkste klassen .De sektarissen vereenigden zich in een huis der Rijke - Beuckeleerstraat, waar zij de nachten in de walgelijkste braspartijenen slemperijen doorbrachten . Alle gevoel van menschelijkeweerdigheid en van eer had die ongelukkigen begeven , welkezich in den modder wentelden als ware zwijnen .Het magistraat was echter verwittigd en hield het oog op degeheime vergaderingen van die vervallen wezens. Op 9 october1514, op het oogenblik dat zij zich er het minst aan verwachtten , werden zij aangehouden , ter uitzondering van eenigen , dieer in gelukten naar Engeland en elders uit te wijken; derechtspleging werd te dien tijd spoedig gevoerd en de wettenwaren niet zeer teeder vooral in zake van zedelijkheid enketterij . Loy Pruystinck werd levend verbrand den zaterdag25 october , op de Groote Markt, in de tegenwoordigheid vaneene ontelbare menigte; twee zijner bijzonderste aanhangersGermanus Bousseraille , vischverkooper, en Jan Davion , juweelier, deze laatste uit Parijs verdreven uit hoofde van ketterij ,werden onthoofd; drij anderen ondergingen het zelfde lot ,anderen nog werden met boeten en gevangenzitting gestraft.Zoo eindigde de sekte der Loyisten , die een oogenblik zooveelgerucht maakte in Antwerpen.Sint-Andriesstraat, Waaistraatje, Augustijnenstraat.Deze drie straten , alsook het noorderdeel der Pompstraat,werden geopend in de XVI eeuw, op de groote oppervlakte611van het klooster der Saksische Augustijnen. Voor het begripder uitleggingen die moeten volgen , zullen wij voorafgaandelijkter loops het kort maar afwisselend en dramatisch bestaandier religieuzen schetsen .De Eremijten van den Heiligen-Augustinus vormden , in deXVI eeuw een bedelend order , dat veel verspreid was inDuitschland; een huis van dit order was te Enkhuyzen , inHolland gesticht, en het is van daar dat omtrent 1511 , tweenotabele burgers van Antwerpen , Joost Hoens en Marc Mussche,broeders lieten komen om een klooster in deze stad te stichten .Zij gaven hun te dien einde ten geschenke een huis en eengrooten hof, achter de Munt, en die zich uitstrekte van deneenen kant tot aan de Boeksteeg (waar later de bijzondersteingang van het klooster was) , van den anderen kant tot aanhet Ridderstraatje. Zonder zich te bekommeren om de machtiging van het kapittel van Onze-Lieve-Vrouwe, hielden deAugustijuer-monikken zich onmiddellijk bezig met den opbouweener kapel, welke gewijd werd onder de aanroeping van deHeilige Drievuldigheid , den 28 augusti 1513 , niet zonder dathet kapittel eene protestatie in regel deed hooren . Alsdan reeseen geschil op (Diercxsens besteedt er niet minder dan 30bladzijden aan) tusschen de kanunniken en de Augustijnen , datmeer dan een jaar duurde en waarin men de schepenen enandere burgerlijke en geestelijke overheden van hier en vanelders ziet tusschen komen. Eindelijk, in 1515, werd de gebruikelijke overeenkomst geteekend tusschen de twee partijen en deAugustijnen konden gerust de opbouwing van hun kloostervoltooien. Weldra, de kapel ontoereikend geworden zijnde,begonnen zij eene nieuwe en groote kerk op te richten , die zijden tijd niet hadden om te voltrekken .In 1519 , twee jaren nadat Luther het vlag van den opstandtegen Rome had opgeheven , verklaarden onze Augustijnen ,die tot hetzelfde order als hij behoorden en waarvan de priorJacob Spreng.ofProbst een oud leerling van Luther was, zich voorde nieuwe leerstelsels . Probst werd aangehouden en naar Brussel612 -gebracht, doch de vrees voor den brandstapel deed hem openbaar alles intrekken wat hij te Antwerpen gepredikt had. Hijbegaf zich naar Brugge, waar hij zijne kettersche predikatiënopnieuw begon , werd eene tweede maal aangehouden ennaar Brussel teruggebracht, doch gelukte erin te ontsnappenen vluchtte naar Bremen .Korten tijd nadien , werden al de Augustijnen van Antwerpen ,plichtig erkend aan ketterij , op hunne beurt aangehouden ennaar de hoofdstad gebracht, waar zij dezelfde komedie speeldenals hun gewezen prior; zij kwamen er van af met hunnedwalingen plechtig af te zweeren van op het hoogzaal vanOnze-Lieve -Vrouwekerk alhier. In hun klooster terug gekeerd,benoemden zij tot prior Hendrik Muller, van Zutphen, die ,nauwlijks in bediening getreden , de Hervorming begon aante preeken in het hotel der Munt. De schoutet deed hem aanhouden en in de Sint-Michielsabdij brengen , doch eene samenscholing van drie honderd vrouwen vormde zich aanstondsvoor dit klooster en men gelukte erin den gevangene in vrijheidte stellen , die zich haastte naar Bremen te vertrekken , waarhij eenigen tijd predikte. Buitenlieden van Melsdorf namenhem gevangen en deden hem op den brandstapel sterven .Eindelijk op 6 october 1522 , werden de Augustijnen , overtuigd van hardnekkig in de leeringen van Luther te volherden ,definitief uit hun verblijf verjaagd , en men sloot hunne kerk.Overgebracht naar Brussel, zweerden de nieuwe prior Lambrecht Thoren , alsook het meestendeel der monikken , eenetweede maal schijnheiliglijk hunne dwalingen af, doch tweehunner die zich standvastiger betoonden , werden levend verbrand den 1 juli 1523. Luther aanzag de twee ten dood gebrachten als de eerste martelaars der Hervorming; Diercxsensnogtans, steunende op onwederlegbare bewijsstukken , verzekert dat zij hunne dwalingen herriepen , in tegenwoordigheidvan meer dan honderd getuigen , vooraleer aan den paal gehecht te worden . Zoo eindigde de kongregatie der SaksischeAugustijnen .- 613Niettegenstaande hunne herhaalde afzweeringen , blevenechter de overlevende leden niettemin hunne predikatiën inhet geheim voortzetten . In 1525, den 29 juli , werd eene premie van 100gl. uitgeloofd aan dengene die een dier monikkenin de velden rondom Antwerpen preekende, zou kunnen inhechtenis nemen . Ongetwijfeld om de overheid te trotseeren ,begaf de monik zich den volgenden dag naar eene timmerwerf,nabij de Ankerrui , en van op een in opbouw zijnde schip , begonhij voor de verzamelde menigte te prediken . Dit kwam hemduur te staan , want, toen hij van zijn zonderling. spreekgestoelte afkwam, grepen twee beenhouwers, uitgelokt door depremie van 100 gl . , hem vast en brachten hem naar het Steen .Zijn proces werd den zelfden dag afgedaan . ' s Anderdags, 31juli, bevonden de gilden zich onder de wapens voor het behoudder rust, de augustijner monik werd van het Steen afgebrachten naar de Werf (Kranenhoofd) gevoerd; daar gekomen, stakmen hem in een zak , welke op drie plaatsen toegebonden werd,en, schrikkelijk om zeggen! het is in dien staat dat men dienongelukkige in de golven der Schelde wierp .Na de sluiting van de kerk der Heilige- Drievuldigheid , washet Heilig Sakrament processiegewijs overgebracht naar deOnze-Lieve-Vrouwekerk in de tegenwoordigheid van hetmagistraat, en op dezes bevel, had men de altaars omgeworpen,de klokken weggenomen, de poorten en vensters toegemetselden openbaar het mobilier verkocht.Het schepenkollegie vatte in 1523 het ontwerp op de kerkte laten dienen voor eene nieuwe parochie, en de paus AdrianusVI had in die beschikking toegestemd en de slechting van hetklooster toegelaten . Doch, daar dit goed helast, was met menigvuldige eeuwigdurende en levenslange renten , ontstonden erlangdurigegerechtelijke betwistingen tusschen de schuldeischers ,en het was eerst op het einde van 1527 dat zij tot eene overeenkomst konden geraken . Er werd bepaald dat het kloosterin perceelen zou gesplist en verkocht worden, en dat elkeende achterstallige intresten zou laten vallen ten voordeele der614-nieuwe parochie. Vier notabele inwoners werden geiast met deverdeeling in loten der gronden , en met de zorg er de verkooping van te bewerkstelligen; keizer Karel, door een diplomavan 23 januari 1528, gaf hun de macht in zijnen naam te verkoopen en de aankoopers in bezit te stellen . De stad , om dieoperatie te begunstigen , kocht den noodigen grond om de Pompstraat te verlengen tot aan de kerk en om eene straat te trekkende Ridderstraat met de Boeksteeg verbindende, de welke dennaam ontving van Nieuw-Kerkstrate en thans de Sint-Andriesstraat vormt. De kooper's van hunnen kant openden het straatjegezegd Waaistraatken; wat de Augustijnenstraat betreft, zijdagteekende reeds van eenige jaren te voren , daar zij door demonikken geopend was geworden , wanneer deze de werkenvan hun klooster begonnen.Alles alzoo geregeld zijnde , zonderde men van de verkoopinguit, de kerk en een aanpalenden grond bestemd om tot kerkhof te dienen . Die verschillende omstandigheden hadden zulkeen gunstigen invloed op den uitslag der operatie, dat nietalleen de schuldeischers voluit betaald werden , maar dat er nogeene aanzienlijke som overschoot om gebruikt te worden voorde voltooiing van den tempel. De oprichting der nieuwe parochie ging spoedig vooruit; de landvoogdes, Margaretha vanOostenrijk, gebruikte al haron invloed op onze schepenen , omhen aan te zetten die zaak zoo spoedig mogelijk in orde testellen; de Sint- Michielsabdij, welke ten grooten deele diewijk bediende, zag van hare rechten af; het kapittel vanOnze-Lieve-Vrouwe gaf zijne toestemming en de grenzen dernieuwe parochie werden met wederzijdsche overeenstemmingvastgesteld. De akte van overeenkomst tusschen het kapittelen het magistraat dagteekent van 29 mei 1529; het is een zeerlang dokument waarvan Diercxens den tekst meedeelt.Ondertusschen waren de voltooiïngswerken der kerk vooruitgegaan , en hare wijding onder de aanroeping van denheiligen Andreas, kon op den 6 juni daaropvolgende plaatshebben . De vier achtensweerdige burgers die de verkooping615van het klooster en de in orde stelling der kerk bestuurd entot een goeden uitslag gebracht hadden , waren de eerstekerkmeesters . De kerk had nog gebrek aan vele onontbeerlijkedingen , doch de giften der geloovigen stroomden van allekanten toe; de stad van haren kant, ten einde toe te laten dewerken voort te zetten , verleende gedurende zes jaren eenetoelage van 23 p. 5 s . 8 d . Brabantsch geld, eene nogal aanzienlijke som voor dit tijdstip . In den loop der zelfde eeuw werd dekerk merkelijk vergroot; zij bek wam ee nen toren, die bekroond werd met het beeld van den heiligen Andreas en doorde stad in 1559 voorzien werd van klokken , van eene horlogieen een beiaard. Zeven ja ren later werd die tempel verschrikkelijk verwoest door de Beeldstormers; in 1578 maakten deCalvinisten er zich meester van en bleven er tot in 1585 .Onnoodig hier bij te voegen dat op dit oogenblik de kerk zichbevond in volkomen toestand van verval en nog slechts eenhoop puinen aanbood.In de XVII eeuw werd de koor vergroot en tweenieuwe kapellen gebouwd . Den 30 mei 1755 kwam eene nieuweramp de parochie teisteren: ten half elf ure ' s avonds stortte detoren, die slecht op zijne grondvesten berustte, in één slag in .Het late uur had voor gelukkig gevolg, dat er geene slachtofferswaren, doch een groot gedeelte der kerk was vernield . Menwerkte twaalf jaren aan den heropbouw van den toren . Gedurende het fransche tijdvak had die kerk bijna niets te lijden,dewijl de onderpastoor Timmermans den grondwettelijken eedhad afgelegd.Onder de kunstwerken welke dien schoonen tempel versieren , zullen wij het hoog altaar melden, een monumentaal enstatig gewrocht, voortgekomen van de Sint-Bernardsabdij ,welke er 97,000 fr. had voor uitgegeven, en het praalgraf vantwee eeredames van Maria Stuart, versierd met het portret dierongelukkige koningin .De opbouw dier kerk zou thans eene uitgave vereischen vanongeveer drie miljoen.616Melden wij nog dat in de Augustijnenstraat, in het huis n' 29gewoond heeft de vermaarde schilder Ambrosius Francken , enin hetgene nº 23, tegenover den ingang der kerk , zijnen nietmin beroemden broeder Frans Francken(zie hunne biographiein het gemeld werk van F. Jos . van den Branden) .-Hotel van Hoogstraten. Het eenige historiek huis datzich in de vorige straten bevindt, is het oud hotel der prinsenvan Salm- Salm . Het werd gebouwd in 1578 , op de grondenvroeger ten deele voortgekomen van het klooster der Augustijnen, door Jan van Hoboken , afstammeling der oude patriciërsfamilie welke wij vroeger hebben doen kennen (1 ) . In1603 werd het hotel van Hoboken verkocht aan ridder Koenraad van Grobbendonck (Schetz) , baron van Hoboken, heer vanHinghene, later hertog van Ursel, en aan zijne gemalin Francisca de Richardot; deze stonden het af, in 1616 , alsook hethof van Blommenschot te Hingene, aan hun oudsten zoon JanKarel, kapitein van een vendel voetvolk . Omtrent het middenvan verledene eeuw werd het huis dat tot dan in de familievan Ursel was gebleven , de eigendom van Nikolaas - Leopold ,prins van Salm-Salm, hertog van Hoogstraten , feld- maarschalkin het oostenrijksche leger en goeverneur der citadel vanAntwerpen; «om , zegt de akte van 21 mei 1756 , voortaen endevooraltydt, onder den naem van hotel van Hoogstraeten deel temaecken ende te blyven geannexeerd aen het hertogdom vanHoogstraeten , ende door de besitters van het selve hertogdom(1) Jan van Hoboken was griffier der stad Antwerpen van 1578 tot 1583;uit zijn huwelijk met Crispina Alewyns, liet hij drie kinderen: Magdalenadie Jan Lauwers van Brugge huwde, Christina en Christoffel (waarvan een zoon, Willem). Het sterfhuis werd door de kinderen slechts onder voor- recht van inventaris aanveerd .Jan van Hoboken had het grootste gedeelte van den eigendom, waarop hij zijn groot heerenhuis deed oprichten, aangekocht tegen Margaretha van Merode, weduwe van Jan van Halmale, en hare kinderen , bij akte vau 25 april 1578.Op het einde der vorige eeuw zag men nog op den makelaar der poort het wapen der familie van Hoboken.De verkoopers in 1756 waren de prinses Benedicta van Ursel, echtgenootevan den hertog van Bournonville, grand van Spanje, ridder van ' t Gulden- Vlies, en haren broeder Karel, hertog van Ursel en Hoboken, beide kinde-,ren van Coenraad- Albert- Karel en van Elisabeth- Eleonora Christina van Salm .617 -te worden opgevolgd en bezeten , ingevolge het diploom vanerectie van 6 january 1740. De koopprijs bedroeg 18,000 guldens.De nieuwe eigenaar was een der vermogendste edelliedenvan dit tijdstip; den 1 juni 1761 werd in dit hotel het huwelijk van een der prinsessen met den graaf van Starenberg, ingezegend door den bisschop van Antwerpen , Mgr van Gameren, in de tegenwoordigheid van den hertog Karel van Lotharingen, gouverneur der Nederlanden , en van vele onderscheidenpersonnagies; in 1766 had de prius een ernstig geschil met dekerkmeesters van Sint-Andries, omdat de plaatsing van eenigepalen van het kerkhof, tegenover zijn hotel , zijn rijtuig metzes peerden bespannen , belette er gemakkelijk binnen terijden .Het is in dit hotel dat den 26 meert 1793, wanneer hetfransche leger door de Bondgenooten op de vlucht was gedreven, de kapitulatie der stad geteekend werd . Den 7 aprildaaropvolgende, had aldaar een waar kongres der mogendhedenvan Europa plaats; Oostenrijk was er vertegenwoordigd doorden beroemden hertog van Saksen - Coburg, opperbevelhebberder legers, en door vier andere hooge personnagies; Hollanddoor den prins van Oranje , zijne twee zonen en twee andereafgeveerdigden; eindelijk , Pruisen , Spanje en Engeland haddener gezanten afgestuurd. Reeds den volgenden dag werd eeneovereenkomst gesloten tot daarstelling van een aanvallend enverdedigend verbond tusschen die vijf mogendheden , tegen defransche republiek . De feld-maarschalk hertog van SaksenCoburg, vader van den koning der Belgen , Leopold I, gaf tedier gelegenheid een luisterrijk bal in den Tapissierspand,waartoe vijf honderd personen uitgenoodigd werden .Bij den inval der Franschen in 1794, werd het Huis vanHoogstraten verbeurd verklaard als nationaal goed , als toe.hoorende aan een geëmigreerde . Bij keizerlijk dekreet van 30juli 1810 werd het afgestaan aan de stad, op voorwaarde dathet dienen zou tot verblijf voor den kommandant der genie,618alsmede om er zijne bureelen en magazijnen in te richten . In1831 , na den brand der burgerlijke gevangenis gevestigd ineen gebouw der oude Sint- Michielsabdij , nam de Staat het hotelin huur mits 1400 gl. ' s jaars , en eigende het toe tot een burgerlijk en militair gevangenhuis, welke bestemming het behieldtot in october 1857 , wanneer de nieuwe celgevangenis werd ingebruik gesteld .In 1842 eischte de Staat van de stad eene schadevergoedingvan 120,000 fr. en eene jaarlijksche som van 10,000 fr . , omreden dat het Huis van Hoogstraten van af 1831 de bestemming had verloren waarvoor het was afgestaan . De rechtbankvan Antwerpen verwierp die eischen, doch in beroep en inkassatie werd de stad veroordeeld tot het betalen , te rekenenvan 1853 , van eene jaarlijksche som van 2,000 fr. vertegenwoordigende de huur van een magazijn voor de geuie , en vaneene schadeloosstelling beloopende tot fr. 32,592.66 voorachterstallige huren van 1837 tot 1852. Sedert dan betaalt destad, alhoewel eigenaarster blijvende van het goed, jaarlijkseene som van 2,000 fr . aan den Staat.Korte Ridderstraat.·In deze straat bestaan in het nr 23, twee liefdadigheidsinstellingen:1 ° Het godshuis van Nispen.-Het werd gesticht doorBalthazar van Nispen , prevoost der Munt, voor twaalf ouderlinger , in een gang dier straat gezegd Swaenengang. VanNispen , die getrouwd was met Maria de Moy, weduwe vanPhilips Rubens, stierf in 1625 en werd begraven in Sinte-Wal.burgiskerk. Zijne testamentuitvoerders, Pieter-Pauwel Rubensen Arnold Lunden, kochten , om zijne inzichten ten uitvoer tebrengen, op 7 september 1626, van de familie van der Ast, hethuis de Swaen, en zestien woningen daarachter gelegen , methof en gemecuen gang, ten prijze eener jaarlijksche rente van315 gulden (zie nr 4 der Bijvoegsels) .619 ---- 2° Het godshuis Mazengang. Een godshuis van diennaam werd in 1539 gesticht , Keizerstraat , in een gang gezegdMazengang (nº 69) door Elisabeth Nagels, voor drie ouderlingen en een dienstknecht. Dit goed werd in 1779 verkocht aanM. van Havre, die het inlijfde bij zijn hotel , gelegen in dePrinsestraat, en het is waarschijnlijk dat men op dit tijdstipvoor de aldaar gevestigde ouderlingen den eigendom bestemdepalende aan het godshuis van Nispen, en waar omtrent hetjaar 1624 een godshuis was gesticht geweest door Nicolaasvan der Heyden , op de oude wijkboeken aangeduid onderden naam van «Joncker Nicolaes Verheyden godshuis.» Ondanks onze opzoekingen hebben wij de stichtingsakte diergodvruchtige instelling niet kunnen terugvinden .Deze twee fondaties sluiten de lijst der zes- en-twintig kleinegodshuizen thans nog te Antwerpen bestaande. Die instellingenwaren eertijds veel talrijker, doch verscheidene onder henkonden geen stand houden om verschillende redenen .Het zij hier ten slotte aangemerkt dat, ten gevolge eenerbeslissing van den gemeenteraad van 12 mei 1873, de Kommissie der Godshuizen gemachtigd is geworden de fondatie vanCauwenherghe, Falconrui, het godshuis en de kapel in de Gratie-Kapelstraat, de godshuizen der Zeven- Gebroeders en derBlauw-Broeders, Boeksteeg en Sint-Rochusstraat, en het SintMartengodshuis , Schuitstraat , af te schaffen , die vijf eigendommen en de negen huizen welke er de dotatie van vormen teverkoopen, mits de 45 ouderlingen , die erin verzorgd worden,te vereenigen in een groot godshuis in te richten in de Lozanastraat.In zitting van den gemeenteraad van 27 december 1880werd alnog de verkooping besloten van het Sint- Jorisgodshuis,Bervoetstraat, van Sint- Annagodshuis, Otto-Veniusstraat, envan Sint-Michielsgodshuis , lange Ridderstraat, bevattende samen 21 vrouwen die insgelijks in het nieuw gesticht zullen geplaatst worden. D oor deze afschaffing miskent men openlijk deinzichten der stichters en het gevolg ervan zal zijn dat er hoegenaamd geene nieuwe fondatiën meer zullen gedaan worden .620 -Steenhouwersvest.Deze straat werd te zelfden tijd geopend als de Lombaardeveststraat , die er de verlenging van uitmaakt, op den buitenkantder omheiningsgracht, na de vergrooting in 1314 uitgevoerd;die gracht, verborgen door de huizen den noorderkant vormendeen omtrent 1830overwelfd , strek te zich uit van de Kammerpoorttot aan de Sint-Janspoort. De naam der straat verschijnt voorde eerste maal in een dokument van 1409 en komt voort vande steenhouwers, welke die plaats gekozen hadden voor denzetel hunner nijverheid . Onder de steenhouwers of bouwmeesters die hunne logiën of werkplaatsen langsheen die straathadden, zullen wij melden de de Waghemakere, de Sanders ,de Appelmans en verscheidene anderen die gedurende drieeeuwen een zeer werkdadig deel namen aan al de gebouwente Antwerpen en in de omstreken opgericht.Het is ook in die straat dat in de XVI eeuw, hun verblijfhadden de beroemde Fugger, de grootste bankiers van Europa ,en waarvan elkeen heeft hooren spreken . Het groot hotel(nº 40) dat zij bewoonden, na gedurende anderhalf eeuw tehebben behoord aan het klooster der Norbertinerssen waarvanhet eene afhankelijkheid vormde, werd een dertigtal jarengeleden de eigendom van M. Ferdinand Meeus . Het wasomtrent het jaar 1515 door de Fugger met groote pracht gebouwd geweest; een bevallig en net torentje bekroonde dengevel en gaf aan die weeldrige woning een oprecht statiguitzicht. Ten gevolge van herstellingen en herbouwingen ,gedeeltelijk in den loop dezer eeuw uitgevoerd, heeft dit hotelzijn oud en schilderachtig kenmerk volkomen verloren; detegenwoordige gevel biedt het zelfde gebrek aan kunstsmaaken weerdigheid, dezelfde stijvigheid aan, welke de meeste dergebouwen van onzen tijd kenmerken (Zie Rec. Bull. 1878 ,bl. 35).De Fugger (uitgesproken Focker) waren afkomstig vanAugsburg. Het hoofd dier familie was een linnen wevor, Jaak621Fugger, een werkzaam en ondernemend man; hij vestigdeden grondslag dier kolossale en fabelachtige fortuin , welkeeenigen tijd nadien Duitschland en de gansche wereld moestin bewondering stellen . Hij stierf te Augsburg in 1474. Zijnedrie zonen , Udalric, George en Jaak, volgden weerdiglijk destappen van hunnen vader, doch het was Antoon Fugger, zoonvan George (geboren in 1493 en gestorven in 1560) , die defamilie Fugger bracht tot den hoogsten graad van roem enfortuin welken's menschen nijverheid kan bereiken . Wij zullenhier nog aanmerken, om een einde te stellen aan die genealogische bijzonderheden , dat Antoon en zijn broeder Raymondde eenigen der Fugger in de mannelijke linie waren , dieafstammelingen nalieten en dat van dezen er nog velen bestaanin Beieren en Wurtenberg. Een prachtig boekdeel te Ulmgedrukt in 1754, dat men in de Bibliotheek van Antwerpenbewaart, bevat de portretten op staal van honderd- dertig leden.dier beroemde familie met genealogische tafels .Het is door de linnen weverij , zooals wij zegden , dat hethoofd der Fugger de eerste grondslagen zijner fortuin legde;na groote rijkdommen door die nijverheid te hebbenaangeworven, ondernam hij zijne kapitalen te doen gelden inde bank- en wisseloperaties , waarvan de bijzonderste zetelalsdan te Augsburg was, en door zijne bedrijvigheid deedhij daarin aanzienlijke winsten.Kort nadien besloot hij , overeenkomstig met zijne zonen , den zetel van hun bank- en handelshuis over te brengen naar Brugge, dat alsdan in gansch zijnenluister schitterde en een der belangrijkste markten van Europa was. Omtrent 1505 verlieten de Fugger die stad en kwamen hunne kantooren te Antwerpen vestigen . Deze plaats wasbestemd om weldra hare mededingster te verduisteren , dankvan den eenen kant, aan hare betrekkingen met Spanje enPortugaal , die ter uitsluiting van alle andere landen , deNieuwe Wereld en de Oost-Indien exploiteerden en alhiertalrijke vertegenwoordigers hadden , dank van den anderenkant, aan de belangrijke betrekkingen welke zij met Duitsch-622 -land onderhield zoowel te water als te land. De Fugger haddenweldra al het belang gevat der handelsomwenteling die kwamplaats te grijpen. Hun vertrek uit Brugge werd gevolgd doordatgene van een groot aantal andere kooplieden, met welke zijin betrekking van zaken waren.Hun grootste handel to Antwerpen was die in het koper,een artikel waarvan zij gedurende eenige jaren een soort vanmonopolium hadden; doch die handel had slechts een ondergeschikt belang nevens de overgroote bankoperaties welke zijbehandelden . De Fugger waren de bankiers der koningen;keizer Karel leende van hen herhaalde malen aanzienlijkesommen; Hendrik VIII ontving ter leen 152,000 p. st . , vertegenwoordigende ongeveer 30 millioen onzer munt; Edward VI129,000 gl.; in 1554 was de koningin van Engeland hun122,750 dukaten verschuldigd , betaalbaar in twee termijnen;in 1566 had Philips II zulke groote sommen geleend van deFugger en andere bankiers van Antwerpen, dat Gresham, defactor van koningin Elisabeth, de markt volkomen uitgeputvond en geene kapitalen voor zijne souvereine kon bekomen .Die onophoudelijke betrekkingen der Fuggermet de gekroondehoofden hadden hun groote voorrechten verschaft voor hunnenhandel op zee, want zij waren ook aanzienlijke reeders . Omtrent1530, zijne erkentelijkheid willende betoonen voor de dienstenwelke de Fugger hem bewezen hadden, schonk Frederik I , koning van Denemark, hun de vrijstelling der rechten.van de Sund voor al het koper uit het Noorden komende datdoor die zeeëngte moest passeeren; zij moesten slechts eenhalven rhijnschen gulden betalen voor elke lading , doch ditovermatig voorrecht werd hun afgenomen in. 1537 doorChristiern III , Frederiks opvelger. In 1525 hadden zij dekoncessie der rijke kwilzilvermijnen van Almaden in Spanjebekomen en zij behielden het monopolium van den handel indit artikel de geheele wereld door tot in 1645, hetgeen hunfabelachtige winsten voortbracht.Om kort te zijn , zullen wij zeggen dat de Fugger de rijkste623kooplieden waren niet alleen van de Nederlanden maar vangansch Europa; ook ging het woord Focker over in de volkstaal en wordt nog in onze dagen gebruikt om een man aan teduiden die overgroote rijkdommen bezit . Men verhaalt datkeizer Karel, eens dat men hem te Parijs de diamanten derkroon toonde , uitriep: «Ik ken eene familie van wevers teAugsburg, die dit alles zou kunnen koopen.» Voegen wij erbij dat de Fugger kantooren hadden in al de groote handelscentrums.Guicciardini vermeldt dat Antoon Fugger, in 1560 overleden ,bij zijn afsterven zes millioen gouden kronen in baar geldnaliet, hetzij ongeveer 120 millioen frank van ons geld , benevenseen groot aantal goederen waaronder een twintigtal vorstendommen, graafschappen, baanderijen en heerlijkheden inDuitschland , uitgestrekte domeinen in andere landen vanEuropa, en zelfs in Amerika. Maximilaan I , keizer vanDuitschland , had hem brieven van adeldom en den verheventitel van baron en graaf des Heiligen- Rijks verleend . Daarenboven was hij Staatsraad onder keizer Karel en onder Maximiliaan . De elf kinderen die hij achterliet, zegt William Jacob ,in zijn Historical Inquiry, vermenigvuldigden zich derwijzedat in 1619 er in de familie zeven- en-veertig graven en gravinnen waren, en zooveel kinderen als er dagen zijn inhet jaar. In negentig jaren kochten zij twee graafschappen ,zes baronniën en zeven-en - vijftig kasteelen die zij onverdeeldbezaten tot 1762, benevens huizen en gronden van grooteweerde te Augsburg en in den omtrek. Van vorstenhuiszooals zij eeuwen lang was, heeft de familie Fugger nuniet meer dan den rang van een afhankelijk prinsenhuis; zijbezit thans in Duitschland eigendommen welke een- en-twintigvierkante mijlen beslaan , of 300,000 engelsche acres ( 126,000hectaren), met eene bevolking van 40,000 inwoners grootendeels gehecht aan landbouw-exploitaties.4Merken wij nog ter loops eenige bijzonderheden aan overdie rijke en machtige familie . In 1520 bezocht Albrecht Dürer624het hotel Fugger dat toen prachtig herbouwd was; hij bewonderde vooral de groote en schoone hoven, de bijna koninklijkestallen en de prachtige peerden waarvan zij voorzien waren .Tijdens de grootsche feestelijkheden van 1549 had de beroemdekardinaal de Granvelle zijn intrek genomen in dit hotel; het isaldaar dat hij het bezoek ontving van Philips II , der koninginnen van Frankrijk en van Hongarië en van gansch het prinselijkhof; al die hooge personnagies hadden zich als eeregeleide aangesteld van de dochter van messire Reginald van Brederode ,ridder van het Gulden Vlies , die verloofd was met Thomas Perrenot, heer van Granvelle en van Chantonnay, broeder van denkardinaal .De jeudige verloofden alsook het hof, waren gehuisvest inhet paleis der Sint- Michielsabdij , en het is van daar ook datde prachtige stoet uitging , die zich den 10 september naar hetFockershuis begaf. Te dier gelegenheid had op den Oever eendier schitterende steekspelen plaats, zoo gemeen op dit tijdstipen waarvan Papebrochius ons eene lange beschrijving heeftnagelaten.In 1594, bij de intrede van den gouverneur-generaal Ernestvan Oostenrijk, broeder van den keizer, hadden de Fugger ophunne kosten de Kloosterstraat laten versieren bij middel vaneene dubbele rei pilasters en kolommen , onderling met draperijen verbonden . Eenige dagen later had op de Meir een ringsteekspel plaats: Albrecht Fugger, de markgrave Lodewijkvan Baden en twee andere groote heeren , leidden de mededingers aan, waaronder zich een groot getal belgische, duitsche,italiaansche en engelsche edellieden bevonden , allen prachtiguitgedoscht. De prins Ernest deed zijne intrede op de plaats,gansch in het ijzer geharnast, zooals een ridder uit de middeleeuwen , vergezeld van een schitterend gevolg. Het magistraathad aanzienlijke kosten gedaan voor dit prachtig feest, hetlaatste van dien aard dat te Antwerpen plaats had . Eindelijkin 1599 , voor de intrede van Albert en Isabella , onderscheiddende Fugger zich insgelijks door de versieringen welke zij had-•625den doen oprichten. Kort nadien zegdeu die vermogende bankiers, evenals vele groote vreemde kooplieden , een laatstevaarwel aan die stad , voor de welke het uur van het verralwas geslagen; tot dan toe had elkeen gehoopt dat de vrede zouhersteld worden tusschen Spanje en Holland en dat de scheepvaart weêr vrij zou worden; doch de jaloersche zelfzucht derHollanders , die den ondergang der haven van Antwerpen hadden gezworen, deed die laatste en brooze hoop vervliegen . Wijzullen hier aanmerken dat de Fugger, die aan den overkantvan den Rhijn onmeetlijke, fabelachtige bezittingen hadden ,en waarvan verscheidene leden bekleed waren met de hoogsteburgerlijke en geestelijke weerdigheden , hun bestendig verblijfte Antwerpen niet hadden; doch zij hielden hier twee factorsof agenten die gelast waren hen te vervangen gedurende hunneafwezigheid .Na de afschaffing van hunne kantoren verkochten MarcusFugger en zijn broeders, hun hotel (29 meert 1608) . Papebrochius verhaalt daaromtrent dat de rijke koopman Jasper Oostering-de la Croce, die ervan den aankoop had gedaan , de dakgoten en waterbuizen , die allen in koper waren, verving doorandere in lood , en dat , bij middel van de opbrengst diermaterialen , hij bijna geheel zijnen koopprijs kon betalen . Hijvoegt er bij dat men ook eene groote partij koper vond, bij deopgraving van den grond , tijdens het oprichten der huizen vande oudkleerkoopers, nabij de Yzer-Waag, alwaar de grootemagazijnen der Fugger gevestigd waren. Zooals wij gezienhebben , ging een gedeelte dier magazijnen , met andere aanpalende gronden, alsook het Fockershuis, later in het bezitover der Norbertinerssen.Er blijft thans geen andere herinnering der beroemde.familie Fugger te Antwerpen over, dan eene glasraam die degroote beuk der Onze- Lieve-Vrouwekerk versiert; zij verbeeldt de bekeering van den heiligen Paulus en werd gegevenin 1537. Men ziet er de portretten der gevers, Antoon Fuggeren ziju neef Jan-Jaak Fugger, zoon van Raymond, vrijheer626van Kirckberge en van Weissenhorn .Wij zullen nog in die straat melden het huis nº 77 , nevensden hoek der Kammerstraat, waarvan de voorgevel versierdis met een steen, waarin in groote gothische letteren vanhet tijdstip, het volgende zonderling opschrift gehouwen is:Loft. God. en. drîckt. dê. win.En. laet. heerê. heerê. sii .Een dergelijk opschrift las men vroeger boven den ingangder rui; het is zonder twijfel die zelfde steen , welke later inden gevel van nr 77 gemetseld is geworden .Dit opschrift doelt, denken wij , op de democratische beweging die in onze stad oprees in 1477. Men zag alstoen deambachtsgilden , hebbende aan hun hoofd de schippers , zichmet geweld van het Stadhuis meester maken, de burgemeesters ,schepenen en andere dignitarissen in de gevangenis werpenen zich aan de ergste buitensporigheden overleveren . De oproermakers vroegen dat het magistraat, alsdan bestaande uittwaalf leden, voortaan zou samengesteld worden, uit zes edelenen zes poorters. Reeds zeven jaren vroeger had het gemeentebestuur zich genoodzaakt gezien te beslissen , dat de rent- en accijnsmeesters , sedert dan tresoriers geheeten , in plaats van genomen te worden tusschen de gewezen schepenen , in de am·bachten zouden worden gekozen , eveneens als de zes hoofdvan den bier- en den wijnaccijns . De laatste gebeurtenis wordt herinnerd door het volgende quatrijn:mannenDoen werden ' t Antwerpen ambachtslienRentmeesters , accysmeesters van wyn en bier;Dat heerschap en was er niet meer gesien;D'oude schepens en hadden niet meer het bestier .In het nº 22 heeft gewoond de beroemde Pieter Appelmansgestorven in 1434, die gedurende tal van jaren de werken derOnze-Lieve-Vrouwekerk bestierde en de teckeningen leverdeder twee torens.627Vrijdagmarkt.De plaats der Vrijdagmarkt, met al de naburige gronden ,maakte vroeger deel van het groot hotel van ridder van Spangen. Die heerenwoning besloeg eene aanzienlijke oppervlaktebegrepen tusschen de Reyndersstraat, waar zich eertijds ongetwijfeld de hoofdingang bevond , en de rui der Steenhouwersvest, en had uitgangen in de Heilig-Geest- en Kammerstraten .In de XV eeuw hoorde zij toe aan Renier van der Elst,waarom zij geheeten was Reyniers Hof, en in de volgendeeeuw aan de familie van Spangen, van waar zij den naamontving van Hof van Spangen. De eigenaar, in 1547, wasridder Cornelis van Spangen- van Immerseel , heer van Spangenen van Terlist , raadsheer van keizer Karel; hij was een deruitstekendste mannen van dit schitterend tijdvak . In 1542, bijden aanval door Marten van Rossem, was hij verkoren geweestom het opperbevel te voeren over de burgerlijke milicies in dewapens geroepen voor de verdediging der vesten; van 1536tot 1547 was hij vier maal eerste burgemeester.Gillebert van Schoonbeke, wiens speculeerende geest altijd inwerking was, had spoedig berekend welk voordeel er te halenwas uit de gronden, deelmakende van het hotel van Spangen ,door hunne ligging in het middengedeelte der stad . Hij deeder den aankoop van, den 19 november 1547, alsook van eenaanpalend huis gezegd den Conynsberch, gelegen in de Kammerstraat, en van een deel der binnenplaats en hof der hotelhouderij den Rooden-Leeuw, zelfde straat. De stad nam deaangekochte eigendommen voor hare rekening, uit hoofde vannaderschap, den 14 juli daaropvolgende, doch acht dagen later ,deed zij er weer den afstand van aan van Schoonbeke, nogtansde noodige gronden behoudende voor de opening der Berg- enLeeuwestraten, en van twee uitgangen op de Steenhouwersvest. Zij verbond zich dezelve op hare kosten te doen kasseiënbinnen het jaar, en te bouwen «twee steene bruggen over de628roye zoo breet dat twee wagens daerover rydende malcanderengevueglyk wyken ende myden mogen , responderende d'eene jegens over de Ridderstrate en d'anderejegens over de Bocxstege.»Die schikkingen besloten zijnde , opende van Schoonbeke opden grond van het hotel van Spangen eene groote vierkanteplaats en de vier hier bovengemelde straten , welke er naartoe leiden . Hij bouwde er een groot getal huizen , en in 1549werd de markt van oude kleeren en oude meubelen , die alsdangehouden werd op de Groote Markt, vòòr het Stadhuis, naarde nieuw ingerichte plaats overgebracht. Sedert dan, zegt eenkronijkschrijver, zyn er de oude kleercoopers niet van tejagen geweest. (1 ) Het is daar ook dat in het vervolg de verkoopingen van onroerende goederen plaats hadden . Gedurendehet fransche tijdvak , moest de Vrijdagmarkt eenen anderen naamaannemen, want volgens den nieuwen republiekaanschenalmanak, was de week op eene andere wijze onderverdeeld ,en het was streng verboden gebruik te maken van de oudebenamingen. De municipaliteit gaf haar alsdan den naam vanOude Kleerkoopersmerckt, en in plaats van den vrijdag,stelde de verkoopingen vast op den 4 en 9 dag van elkedecade.Omtrent 1836 bekwam die plaats een geheel nieuw opzichtdoor de afbraak van een blok gebouwen die er het midden vaninnam en alwaar vroeger de veilingen van onroerende goederengehouden werden; de familie Moretus had zich met de geburen verstaan om ervan den aankoop te doen .Behalve de Berg-en Leeuwestraten , die beiden hunnen naamkregen van de eigendommen , waarop zij geopend werden,de Gulden-Brugstraat, die aldus genaamd werd naar de brug,aldaar gebouwd, en waarvan de leuningen verguld waren, het(1) Eene belangwekkende bijzonderheid dient aangemerkt te worden,namelijk, dat door akte van 22 juni 1553 van Schoonbeke van de stad 1200 gulden ontving als prijs van den afstand: 1º van 30 roeden gronds " in' t middele van den Oude Cleercoopersmerct , aan de beide kanten der vier aldaar gebouwde huizen; 20 van 40 roeden uitmakende de straten liggende rondsom voors. merct. Samen 70 roeden ( 2,310 meters).629Zonnestraatje, thans Vrijdagstraatje, komen nog twee anderestraten uit op de Vrijdagmarkt . Het zijn: 1° de Heilig- Geeststraat; het is daar dat de Heilig-Geesttafels eertijds hunnenzetel hadden. Die Tafels, zooals wij gezien hebben bladz. 264 ,bestierden het goed van den arme, verzamelden en deelden'deaalmoesen uit; 2º de Valkstraat, geopend omtrent 1550 opden grond der brouwerij den Witten Valck, gelegen in deKammerstraat.In feite van merkweerdige of historische gebouwen, moetenwij het huis melden genaamd de Gulden Passer, Vrijdagmarkt; het is daar dat Cristoffel Plantin in 1579 die beroemdedrukkerij overbracht, het achtste wonder der wereld, zooalseen schrijver haar noemt, waarvan de voortbrengels sedert drieeeuwen wereldberoemd zijn . Wij zullen ter loops de levensbeschrijving meedeelen van dit beroemd man, die de Rubensder drukkunst zou kunnen geheeten worden .Christoffel Plantin was geboren in 1514 te Tours of te MontLouis; hij was, naar het schijnt, zoon van Charles de Tiercelain ,heer van La Roche-du - Maine, die ten gevolge van ongelukken ,in eenen staat de armoede belendende gevallen was. Om inhun bestaan te voorzien , begaven Christoffel en een zijnerbroeders zich naar Caen , doch om niet gekend te zijn , namenzij een anderen naam, «lesquelles noms, zegt een oud schrift(meêgedeeld door van der Straelen in zijn Geslachtlijst derfamilie Plantin) , ils choysirent en leur voyage casuelement enune prérie; l'un cavelloit par cas sur une herbe qui en françoiss'appelle Plantain et en flamand Weghbree , et l'autre surune herbe qui s'appelle Porrée ou en flamand Porrey, dontl'un prend le nom de Plantin , et l'autre de Porret.» ( 1 ) Water ook van zij , Christoffel trad te Caen in den dienst van eenboekhandelaar- boekbinder, en daar «il aprint à relier de livres.◄C(1) Welke namen zij toevallig op hunne reis kozen in eenen beemd; de eene trapte bij geval op eene kruidplant, die in het fransch heet Plantainen in het vlaamsch Weghbree, en de andere op eene plant welke in het fransch heet Porrée of in het vlaamsch Porrey, waarvan de een den bij- naam koos van Plantin en de andere van Porret .»630et faire de petit* coffres pour garder des joyaux , ce qu'il fisten ce temps là si curieusem*nt, que tout le monde estimaitce qu'estoit faict de sa main.» ( 1 ) Hij huwde Joanna Rivière ,wonende in hetzelfde huis , en kwam na zijn huwelijk zich teAntwerpen vestigen . «Ils mirent une petite boutique (le marides livres et la femme des linges) dessus la bourse des marchands , là où ils gagnèrent quelque temps leur vie assez sobrement. Il advint par après que le sr . Scribonius Grapheus, en cetemps là Greffier de la ville d'Auvers, se plaisant fort à la curiosité de la ligature de Plantin, le fit relier tous ses livres etl'avança et l'ayda en luy prestant quelques deniers de sortequ'il vint à tenir une boutique au logis qu'à présent se nommela Rose, près l'église des Augustins à Anvers. Ce mesine Grapheus voyant la façon de contenance de Plantin , par plusieursfois lui dit qu'il le tenoit pour homme de noble extraict , àquoy Plantin tousjours respondoit, qu'il n'estimoit d'aultrenoblesse que celle qui estoit de la propre vertu . En ce tempslà luy advint un malheur qui luy ayda par après à devenirimprimeur, tel qu'après il a esté . Environ le temps de carnavala un soir il porta sous son manteau un petit coffret pour unefête de nopce: par derier luy vinrent quelque mascarades ,lesquels croyants avoir un de leurs enemis, le traversèrent parderiere d'un coup d'espé; et entendant la voix de Plantin ,dirent qu'il estoyent abusés croyant avoir un aultre; Plantin ,ayant prins garde aux habits des mascarades, quelque tempsaprès, estant guerry, venant au Marché de Vendredy, vit lestmesmes habits et demandant à qui ils avoient été loué au jourqu'il avoit ésté blessé, et ayant venu à la connaissance des personnes , qui estoient de bonnes moyens et qualités, s'accordaavec eulx ( pour ne point se plaindre à la justice) qu'il auroitdone bonne somme d'argent, lequel il employa à acheter unepresse et quelques instruments d'imprimerie, commancant66 (1 ) Hij leerde boeken te binden en kistjes te maken om juweelen te bewaren, hetgeen hij in dien tijd zoo merkweerdig deed, dat elkeen waar- deerde wat van zijne hand gemaakt was.»631d'imprimer des Almanach et Abecedares pour les enfants,comme quelques petit* livres de prières, en quoy il s'acquistatsi curieusem*nt et correctement que... ( 1 ) . ( Hier houdt plotseling dit eigenaardig dokument op . )Dit waren, in zoo eenvoudige als naïeve taal uitgedrukt, debeginselen van een man van genie, die kort nadien eenegroote vermaardheid in de wereld zou verwerven , met debescherming en de hoogachting der koningen en geleerden.vereerd zijn en een voorwerp van hoogmoed worden voor deschitterende koningin der Schelde .Het was in 1555 dat Plantin zijn eerste werk uitgaf, voortitel hebbende: «L'institution d'une fille de noble maison ,traduite de langue tuscane en françois. Hij woonde alsdanbij de Beurs. Twee jaren later vestigde hij zich in het huis denGulden Eenhoorn, Kammerstraat, en in 1564, in den GrootenValk, zelfde straat, nº 16 , dat hij de Gulden Passer noemde.Hij werd er het volgende jaar eigenaar van , evenals van het(1) 66 Zij richtten een kleinen winkel in (de man van boeken en devrouw van linnen) boven op de beurs der kooplieden, waar zij eenigen tijd hunnen kost nog al sober verdienden . Het gebeurde naderhand dat de hr. Scribonius Grapheus, te dien tijde Greffier der stad Antwerpen , veel genoegen nemende in de merkweerdige manier van inbinden van Plantin,hem al zijne boeken liet binden en hem vooruitzette en hem voorthielp met hem eenige deniers te leenen , zoodat hij er toe kwam winkel te houdenin het huis thans genaamd de Roos, nabij de Augustijnenkerk. Die zelfde Grapheus, de manier van houden en doen van Plantin ziende , zegde ver- scheidene malen dat hij hem hield voor zen man van edelen oorsprong,waaropPlantin altijd antwoordde dat hij geenen anderen adeldom hoog- schatte dan dien welke uit eigen deugd kwam. In dien tijd overkwam hemeen ongeluk dat hem naderhand hielp om drukker te worden, zooals hij nadien geweest is. Omtrent den Vastenavondtijd, op zekeren avond , droeg hij onder zijn mantel een kistje voor eene bruiloftfeest; achter hem kwamen eenige maskaraden, die denkende dat zij te doen hadden met een hunnervijanden, hem langs achter met een degensteek doorboorden; en de stem van Plantin hoorende, zegden dat zij mis waren, dat zij dachten iemand anders voor te hebben; Plantin die acht genomen had op de kleerender maskaraden, eenigen tijd later genezen zijnde en komende op de Vrij- dagmarkt, zag de zelfde kleeren ten toon gesteld en vroeg aan wie zij ver- huurd geweest waren den dag wanneer hij gekwetst was geweest; depersonen kennende, die goed gemiddeld en in hooge weerdigheid waren,kwam hij met hen overeen (om geene klacht bij de justicie in te dienen)dat hij eene goede som gelds zou hebben, welke hij gebruikte om eenepers en eenige drukkersgerieven te koopen, en hij begon Almanakken en Abécé's voor de kinderen te drukken, alsook kleine kerkboeken, hetgeenhij zoo merkweerdig en nauwkeurig deed dat.... 99632naburige huis, gezegd den Klynen Valk, op den noorder hoekder Valkstraat, en van een ander, genaamd den Bytel, in dezelaatste straat . Hij verbleef er tot in 1579, wanneer, zich teveel in ' t nauw ziende, hij van Martino Lopez den aankoopdeed van eenen grooten eigendom gelegen op de Vrijdagmarkt,welken hij insgelijks de Gulden Passer noemde, en bouwdeer op den boord der rui, zijne drukkerswerkhuizen . Het eerstehuis bleef nogtans de zetel van den boekhandel, maar hetbostuur werd ervan toevertrouwd aan zijnen schoonzoon , JanMoerentorf, die er eigenaar van werd in 1584.Te beginnen van het jaar 1555, toen Plantin zijne eerstewerken uitgaf, allen gekenmerkt door eenen schoonen ennetten druk , die overal de grootste bewondering verwekte ,deed zijne beroemdheid niet dan aangroeien; om te voldoenaan al de vragen, moest hij weldra zijne werkhuizen op eenkolossalen en tot dan toe onbekenden voet inrichten; het personneel van het gesticht, zooals Guicciardini ons meldt,vereischte elke week de aanzienlijke som van 1,800 gulden .Onder de menigvuldige werken die hij drukte, moeten wijde Missalen en Brevieren melden , voor welke Philips II hemhet monopolium had verleend voor al de staten van zijn uitgestrekt rijk: Spanje , de Nederlanden , Amerika, enz . Ditmonopolium bezorgde hem in weinige jaren eene aanzienlijkefortuin.Zooals al de mannen van genie, was Plantin blootgesteldaan den nijd en de vervolging; het is alzoo dat eenige tegenstrevers hem hadden aangeklaagd als besmet met de leeringenvan Calvin en dat hij gebracht werd op de beruchte lijst der verdachten , in 1567 opgemaakt; de lijst vermeldt: «ChristofflePlantin, imprimeur» Opgeschreven zijn op die verschrikkelijketabel, onder het schrikbewind door den geduchten FernandoAlvarez ingehuldigd, was toen even gevaarlijk als aangeklaagdte zijn als verdacht, onder de bloedige overheersching vanRobespierre en Couthon . Opzoekingen werden gedaan in dedrukkerij van Plantin, evenals in vele anderen , doch men-633gelukte er niet in , boeken of dokumenten te vinden die vanaard waren om de beschuldiging te rechtveerdigen . Die feitenmogen des te zonderlinger schijnen , daar, omtrent den zelfden.tijd , koning Philips II hem zijne gansch bijzondere bescher.ming verleende en hem gelastte met het drukken van de beroemde Biblia Polyglotta; hij beloofde hem te dien eindeeene toelage van 30,000 dukaten , welke naar het schijnt , nooitbetaald werd. Dit werk, dat onder alle opzichten een meesterstuk is, bevat den tekst van den Bijbel in't latijn , in't griekschen in 't hebreeusch en vormt zeven boekdeelen in-folio; degeleerdste mannen , namelijk Arias Montanus, kapelaan deskonings, verleenden er hunne meewerking aan . Het drukkenduurde drie jaren; Philips II, om aan Plantin zijne algeheelevoldoening te betoogen, vereerde hem met den titel van Prototypographe (eerste drukker) des Konings. Van zijnen kant gafhet magistraat van Antwerpen hem eene schoone verguldeschaal, van eene weerde van honderd kronen , ten geschenke.Een groot getal correcteurs waren aan de drukkerij vanPlantin gehecht, dewelke op dit tijdstip oprechte geleerdenwaren. Wij zullen onder hen melden Cornelis van Kiel ofKilianus, die een Dictionnarium teutonico- latinum opstelde ,voortreffelijk etymologisch woordenboek, dat elf maal herdruktwerd en ten huidigen dage nog dikwijls wordt geraadpleegd ,Frans Raphelingen, Theodoor Pulman , Victor Giselin , enz .Het huis van Plantin , zooals later dat van Rubens , was eenmiddenpunt waar al de geleerden , al de uitstekende mannenheen kwamen. Justus Lipsius, onder andere , verbleef er herhaalde malen, terwijl men zijne werken drukte, en men toontnog aan den bezoeker het vertrek dat hij bewoonde.Alhoewel in 1576 , niettegenstaande de godsdienstige beroerten en oorlogen, Plantin , naar de geschiedschrijver de Thou.ons leert, nog zeventien persen in werking had, besloothij niettemin , in vooruitzicht voor de toekomst, hulphuizen zijner634drukkerij in te richten te Leyden en te Parijs ( 1); hij vestigdeook een depot van boeken te Francfort, bestemd om Duitschland te bedienen .Die man van genie, wien de fortuin op gansch bijzonderewijze had toegelachen , stierf te Antwerpen in 1589, in denouderdom van 75 jaren . Zijn huis op de Vrijdagmarkt gingover aan zijnen schoonzoon Jan Moeretorf, die reeds in het bezitwas van den boekhandelswinkel in de Kammerstraat; dat vanLeyden, aan zijne dochter Margaretha, gehuwd met FransRaphelingen, en dat van Parijs, aan zijne dochter Magdalena,gehuwd met Gilis Beys.De Moeretorf behielden de Plantynsche drukkerij in zeervoorspoedigen staat, in al haren luister; zij latiniseerden laterhunnen naam in Moretus, volgens de zonderlinge gewoontevan dien tijd, en ontvingen den 3 december 1696 , van denkoning van Spanje, Karel II , brieven van adeldom, «mettoelating de drukkerij voort te zetten zonder op hunnen adeldom afbreuk te maken.» In 1639 werd de boekhandel overgebracht in het huis der Vrijdagmarkt, alwaar men tot ditdoel een gebouw nevens de werkhuizen oprichtte; in 1761deed Frans-Jan Moretus groote veranderingen aan het huis enlijfde er drie naburige woningen in , doch hij bewaarde nauwkeuriglijk de schoone binnenkoer met hare vier monumentalegevels, de borstbeelden die deze versieren , en den reusachtigenwijngaard door Plantin zelf geplant, en waarvan de ranken devensters op de bevalligste wijze omkransen. De gevel op destraat, in witten steen gebouwd, biedt niets merkweerdigs aantenzij de schoone beeldbouwwerken der poort uitgevoerd doorArtus Quellin den oude , en verbeeldende de wapens der familie Moretus met de edele en roemrijke leus ran Plantin:Labore et Constantia , welke gansch zijn leven bevat.(1) Plantin, die in 1550 tot poorter was aanveerd geweest, liet zich, tentijde van het beleg van Antwerpen ( 1584) opschrijven als buytenpoorter.Hij vestigde zich toen te Leyden om de succursaal te besturen, die hij aldaar had gesticht.635De werkhuizen zijn thans nog in denzelfden staat als drieeeuwen geleden; de persen , het gerief, alles is met heiligeneerbied bewaard gebleven . In het huis, rijk aan roemrijke herinneringen , en dat ten allen tijde het bezoek der grootste personnagies ontving, ziet men drie -en-dertig familie - portrettenwaarvan veertien geschilderd door Rubens , zestig andereschilderijen van groote meesters, antieke meubelen , kunstvoorwerpen, handschriften en teekeningen. Men ademt er eenelucht in van kalmte en gerustheid; het verleden schijnt er teherleven en duizende voorwerpen herinneren aan het geheugenvan den bezoeker, den uitstekenden man , die de stichter geweest is der beroemde plantynsche boekdrukkerij, en zijneweerdige opvolgers, die zoo gewetensvol zijne voetstappenvolgden en haren roem staande hielden .In 1873 deed de stad mits de som van 1,200,000 fr. , denaankoop tegen de familie Moretus, van dit eeuwenoud envermaard gesticht, welk thans den naam draagt van MuseumPlantin-Moretus.Reyndersstraat, Hoogstraat.Reyndersstraat. De oorspronkelijke naam schijnt geweestte zijn Reyneer van der Elst steghe, en het is ongeveer alzoodat men hem vermeld vindt in een dokument van 1402, aangehaald door Marshall. Daar die benaming te lang was, deedmen den familienaam verdwijnen , en het straatje dat nogslechts een weg was met hagen omgeven , ontving van dan afden naam van Reyneerssteghe. Wij vinden ervan het bewijs ineen schepenakte van 1459, betrekkelijk de afspanning denRooden Leeuw (Kammerstraat, 6) , waar die eigendom beschreven is als bevattende binnenplaatsen , stallingen en hovenhebbende hunnen uitganga in sher Reyneers steghe.» Watden oorsprong dier benaming aangaat, zij volgt gansch eenvoudig uit de omstandigheid dat ridder Renier van der Elstop die plaats een groot hotel of speelhof bezat, dat den naam636droeg van Reyneershof. Renier van der Elst behoorde tot eeneonzer vermogendste en invloedrijkste families en genoot eenegroote achting te Antwerpen; van 1390 tot 1398 vervulde hijherhaalde malen het ambt van schepene; in 1406 werd hijmarkgrave. Het Reyneershof werd later de eigendom derfamilie van Spangen en het hotel ontving toen, zooals wij gezien hebben , den naam van Hof van Spangen. Wij zullen erbijvoegen dat men in een geschriftvan 1407 , de melding vindtvan een Reyneershof, gelegen in de Lepelstraat; dat Reniervan der Elst eigenaar was sedert 1394 van den «Chynsboeckgenoemt den Chyns van Ballaer ende van der Elst, buyten deSint Joris poorte.»In het n 14 dier straat heeft in de tweede helft der XVIIeeuw gewoond de beruchte don Francisco-Luigi de Tarquinii ,die zich uitgaf als italiaansche prins, en wiens avonturen totop een zeker punt aan die van Cagliostro herinneren .Op 11 augusti 1662 deed zijne echtgenoote, door hem aangezet, een moordaanslag plegen op hare zuster Anna-Louisa vanMechelen, door den koetsier des huizes, Engelbert Huybrechts;het was tusschen 11 en 12 ure in den morgend , dat zij aangevallen werd op het plein voor de kerk der Discalsen . Deze laffedaad, uitgevoerd tegen eene zuster met welke zij woonde, omhaar fortuin meester te worden, werd strenglijk gestraft. Op26 februari volgende, werd de vrouw de Tarquinii voor deVierschaar gedaagd en veroordeeld; het vonnis luidde datde gevangene ( Maria-Theresia van Mechelen ) sal worden gebracht op een scavot ende aldaer knielende ende gehoudenaen de galge met den strop om den hals , sal worden gebannenvuyt het lant ende hertochdom van Brabant voor altyd op pene van de galge, condemnerende deselve in de costen vanrechte . D<Tarquinii wilde de kans opnieuw wagen den 21 februari1666; hij wachtte zijne schoonzuster af in den uitgang derkerk van de Lieve-Vrouwebroers , Huidevettersstraat, en gewapenda met een geladen pistool met kogels,» loste hij het637schot op zijne schoonzuster, echter zonder deze te kwetsen;hare kleederen alleen waren verzengd . Den 20 mei werd hijter dood veroordeeld; des anderendags, zoo leest men in hetVierschaarboek, gebragt wesende op het scavottet om onthalstte worden, soo heeft den scherpregter dezer stad gemist in zynevolkomene executie , inder vuege dat de voorg. gecompdemneerde daerna van het scavot is geraeckt en gebragt op denstadhuyse alhier en van aldaer vervuerd op den gevangenenSteen.» Vier chirurgijns , Michiel Baudewyns, J. B. Assche,Pieter Marchand en Thomas Jacquemin werden van stadswegeaangesteld om hem te verzorgen, en het was eerst op 15 juni dathij geheel hersteld was; hunne gezamentlijke rekening bedroeg82 pond. Wat Tarquinii betreft , hij diende een vertoog in bijden Landvoogd, markies van Castel-Rodrigo , en zijne strafwerd den 3 juni veranderd in eeuwigdurende ballingschap.Wij zullen hier in geene verdere bijzonderheden treden;melden wij nog alleenlijk dat M. Storms, de tegenwoordigeeigenaar van voorschreven huis, den Grooten Witten Arendgenaamd, cenige jaren geleden in de kelders een laboratoriumheeft ontdekt, op de vernuftigste wijze ingericht, en dat schijntgediend te hebben tot de fabrikatie van valsche munt.De Tarquinii vermocht later naar Antwerpen te komen; op20 januari 1689 verschenen de beide echtgenooten voor deschepenen albier en verklaarden in hunnen naam en als gemachtigd van hunne zonen Juan- Maria-Antonio en PedroFrancisco, beide te Venetië gevestigd, het voorschreven huismet eene naburige woning, groot 22 1/2 roeden , te verkoopenaan Engelbert Muytincx, koopman . Het handteeken DonF. L. de Tarquinii is gevolgd met de woorden prince, enz.Dit huis was voortkomstig van de gebroeders Melchior enGaspar Oostering, zonen van Gaspar Oostering - de la Croce ,eigenaar van het Fockershuis , zooals bl . 625 is vermeld; delangstlevende der twee broeders , Gaspar , had zijne goederenaan de Tarquinii's vermaakt bij zijn testament van 27 october1659.638Hoogstraat. - De naam dezer straat neemt zijnen oorsprongin de hoogere ligging van haren grond, die vroeger een takuitmaakte van den Eyendyck, gebouwd in de VIII' eeuw ( ziebl. 319) , welken langs den westerkant het strand der Schelde ,genaamd het Sand, omzoomde. Die straat was alreeds bebouwdin de XIII eeuw, want de giftbrief van Hendrik Nose, van1232, en een document van 1284, maken melding van huizengelegen in alta platea . De vlaamsche naam werd oudtijdsHoghe strate geschreven . In 1443 vernielde een dier rampspoedige branden, zooals de kronijkschrijvers er zoo dikwijlsverhalen, meest al de huizen der Hoogstraat; dertig jaren nadie gebeurtenis werd zij voor de eerste maal gekasseid . Merkenwij nog aan dat aan den ingang dier straat, langs den kant derMarkt, eertijds op de rui eene brug bestond , gezegd YzerenBrug, en dat aan haar uiteinde zich fier , met twee torensbestreken, de schoone Sint -Janspoort verhief, in de XIII eeuwgebouwd en geslecht in 1581. De plaats waar die poort zich.bevond, wordt nog gemeenlijk Sint -Jansbrug geheeten .De Hoogstraat was in de XV eeuw, de bijzonderste marktder lakennijverheid, alstoen zoo bloeiend te Antwerpen on inandere steden . Behalve de Lakenhalle, gelegen tegenover hetoud schepenhuis, en welke uitsluitend ten gebruike van onzenijveraars diende, bestonden er nog verschillende andere hallen.in de Hoogstraat . De oudste is die welke in 1402 gebouwd werddoor het magistraat van Lier voor de lakenwevers dier stad;zij diende ongetwijfeld ook voor die van Turnhout, want hethuis ( nº 43) waar zij gelegen was, draagt den naam van «Hallevan Lyere of Turnhoutsche Halle . Eene andere halle werdopgericht voor rekening der lakenwevers van Weert, eenekleine stad uit Limburg; zij is thans het naburige groot huis ,n' 41 , dat er nog den naam van draagt. Wij zullen eindelijkmelden de halle van Herenthals en die van Doornik , welkepaalden aan de priorij van Sint -Salvator, de hallen van Nieuwkerke, Armentiers, enz. De mededinging moet duchtig geweestzijn voor de Antwerpsche fabriekanten , want behalve de groote639hoeveelheid lakens die uit het binnenland kwamen , hadden zijnog te kampen tegen de Engelsche invoeren .-De geschiedkundige of merkweerdige huizen dier straat zijn:1° Het huis van Jordaens , nº 43. Deze vermaarde schilder, wiens talent dat van Rubens nabij kwam, was geboren teAntwerpen in 1593; zijn vader was koopman in lijn waad. Dejonge Jordaens bezocht zooals Rubens, het atelier van den beroemden Adam van Noort, wiens schitterend coloriet zij beidenaferfden. In 1616 huwde Jordaens de dochter van zijnen meester, en van dan af ging hij het groot huis in de Hoogstraat,thans n' 45 betrekken , waarvan hij den 15 januari 1618 denaankoop deed van Jan Baptist Hertssen, klein- zoon van Jacob.della Faille-Gamel. De opbrengst zijner tafereelen hadden hemwelhaast aan het hoofd van een schoon fortuin gesteld; ooklieten zijne geldmiddelen hem toe den 11 october 1639 , vanNikolaas Bacx- Casteel, koopman, den grooten aanpalendeneigendom, genaamd de Halle van Licr, aan te koopen. (1 )Twee jaar later brak hij tot in de grondvesten die huizingaf en bouwde in de plaats, volgens zijne eigene teekeningen,een prachtig hotel (nr 43) dat hij met menigvuldige kunstwerken versierde; de muren en de zolderingen der zalen en vertrekken werden bijna allen bekleed met schilderijen ten grootedeele van zijne hand; het was in een woord, eene weelderigewoning die in luister kon meêdingen met het paleis dat Rubensdertig jaren vroeger voor zijn eigen had gebouwd.Het leven van Jordaens levert geene andere merkweerdigebijzonderheden op , tenzij dat hij , in zijnen ouden dag, den hervormden godsdienst omhelsde; in 1671 woonde hij voor deneersten keer het avondmaal der protestanten bij met zijnedienstmeid en zijne dochter. In de volgende jaren onthaaldehij zijne geloofsbroeders in zijn huis om er het maal te vieren.Hij stierf in 1678 , in den ouderdom van 85 jaren, aan de ge-( 1 ) Nicolaas Bacx was eigenaar van dit goed, als het in 1609 verkregen hebbende van de regeerders der Heilig Geesttafel van Lier, mits 3,400 Carolus guldens.640volgen der engelsche zweetende ziekte , die ook zijne dochterwegrukte; zij werden beiden begraven in de kerk der hervormden te Putte, op de hollandsche grens . De verzamelingschilderijen van dien beroemden meester werd te 's Gravenhageverkocht in 1734. Men bewaart van hem in het Museum,zeven schoone tafereelen , maar zijn meesterstuk bevindt zichin 't Hof-ten-Bosch te ' s Gravenhage.·De dochter van den grooten meester, Anna- Catharina , wasin den echt getreden met Jan Wierts, president van den raadvan Brabant in ' s Gravenhage. In 1708 verkochten hunne tweekinderen, Johan- Jacob Wierts, presiderende raedt van denraede en reckencaemer van Z. M. van Groot Bretaigne» , enSusanna-Maria Wierts , echtgenoote van Antoon Slicher, raedtordinaris in den hove van Hollandt, Zeelandt en Vrieslandt, detwee huizen nummers 43 en45, mits 16,500 gulden , aan JacobusAmbachts-Pauwels, koopman in laken; het groot huis bevatte<< een schoonen bouw van blauwen arduynen steen mitsgadersandere embellissem*nten en versiersels daerinne geordonneerten doen maken door den fameusen constschilder JacobJordaens,mede de schilderyen , loopende plafonds ofte vercortselen geappropriëerd tegen de solderingen in de twee achterkamersstaende neffens malkanderen zuydwaerts in den hof, meestgeschilderd door Jordaens .»De handelszaken des nieuwen eigenaars hadden geene voorspoedige wending in zijne prachtige wooning; ook, in 1713 ,deed Jan- Baptist van Eeckhoven , curateur des boedels vanJacob Ambachts, de twee huizen ter Vrydagmerkt te koopveilen. Joan-Carlo van Heurck, koopman en aalmoesenier, bleefer kooper van mits 15,025 gulden . Een halve eeuw nadien( 1763) na het overlijden van Clara-Rebecca van der Aa, weduwesedert 1717 van dezen laatste, werd er tot de verdeeling overgegaan door de twee kinderen: Joan- Carlo van Heurck,< voortyds tresorier generaal der stad, actuelyk hare Majesteytsraad van commercie en van de munte, en Maria- Rebecca vanHeurck, weduwe van Jkr Simon-Frans Moretus. De eerstge-641melde bekwam de twee huizen en verkocht dezelve het jaarnadien aan de weduwe Laurent Solvyns, geboren CatharinaHermans.Deze liet zes kinderen na: Frans-Emmanuel- Maria, koopmanen oud rentmeester der stad, Maria- Catharina- Lucia, echtgenoote van Ambrosius Veydt, koopman, Laurentius- Petrus enBalthazar-Frans , kooplieden , Anna-Gertruda, echtgenoote vanPieter-Willem Diercxsens, ook koopman, en Petrus-Jacobus;bij akte van 23 augusti 1770 werden de twee huizen aanbedeeld, mits 18,000 gulden , aan Laurentius-Petrus Solvyns;het hotel bevond zich alsdan nog gansch in den toestand waarJordaens het in gebracht en verlaten had. Victor van Grimbergen vermeldt in zijne Aanteekeningen dat als wanneer deheer Solvyns (waarschijnlijk de zoon van Laurent) eigenaarwas geworden dezer schoone woning, men gedurende achtdagen de kunststukken verkocht, welke dit huis verheerlijkten;het is deze eigenaar die de gevel van den linker vleugel deedafbreken en een uitgang in de Reyndersstraat maken. Ditgeschiedde in de eerste jaren dezer eeuw.< De heer van der Linden, zegt verder gemelde schrijver ,kocht het huis in het jaar 1823 en herbouwde deszelfs voorgevel in den hedendaagschen trant; de prachtige voorzaal vanhet voorhuis, welke de gedaante van een grieksch kruis haden deszelfs diepte en breedte bereikte, werd gedeeltelijk tot denieuwe kamers ingenomen, waardoor haar schoon parket geschonden werd; de achtergevel van het voorhuis benevensdegene van het achtergebouw, dat Jordaens werkhuis was, isbehouden gebleven. De rechter en linker gevels van het plein ,alhoewel die voor geene pracht moesten zwichten , zijn ookafgebroken. In den rechter vleugel bevindt zich des schildersprachtig salet dat thans voor magazijn wordt gebruikt. Deszelfs zolder-schilderijen werden door Jordaens in het jaar 1652geschilderd; de muren zijn insgelijks met schilderijen bekleed ,maar deze zijn geene groote voortbrengsels van Jordaens penseel en bevinden zich thans (1840) alle in cenen beklagelijken- 642 -toestand . >>Niettegenstaande de gedane vernielingen , heeft de binnenplaats van het hotel een statigen en monumentalen stempelbehouden. Deze eigendom hoort thans nog de familie van derLinden toe.2° Het huis nº 15. Dit huis , gebouwd in den trant derhouten huizen , wordt beschouwd als een der best bewaardespecimens van de bouwkunst der XVI eeuw. De gevel, geheelgemaakt in witten steen , is voorzien van vier reien eenvormige vensters. M. Linnig heeft er de teekening van meegedeeldin zijn Album en merkt aan dat, alhoewel met eene grooteeenvoudigheid en zonder eenige aanspraak op pracht gebouwd ,die gevel niettemin een zeer indrukwekkend uitzicht aanbiedt.De inkomdeur is rijkelijk versierd met beeldhouwwerk , voornamelijk de makelaar, die voor een schoon gewrocht kandoorgaan. Dit gebouw, genaamd de Groote Gulden Schild,dient thans tot rijstpelderij; het werd, denken wij , opgerichtin 1562 door Jan Anthonis en zijne kinderen , geassocieerdekooplieden.3° Het huis op den hoek der Stoofstraat.- Dit huis ,gebouwd in een lichten en bevalligen stijl , is op de eersteverdieping versierd met verscheidene schoone bas - reliefs ,tooneelen uit het leven van den heiligen Joseph voorstellende .Het hoorde toe, van 1612 tot 1756 , aan het Schrijnwerkersambacht, die het herbouwd had in 1704, zooals het jaartal inden gevel gehouwen aanduidt. De schrijnwerkers verkochtenhet aan Jan van der Wee, die het in 1787 afstond aan JanFrans- Gabriel van Nes; het is tot den huidigen dag in diofamilie gebleven.Oever, Muntstraat.De Oever was eertijds doorsneden door den Eyendyck, en dewateren der Schelde hadden alsdan hunnen stroom tot aan denvoet van dien dijk , waar de kleine booten konden aanlanden .643Het is wegens die omstandigheid dat de plaats haren naamontving.De hotels en merkweerdige gebouwen die zich vroeger opden Oever bevonden , zijn:1° De Refugie der Sint-Bernardsabdij. -Na de veranderingin bisdom van haar groot hotel , gelegen op de Schoenmarkt,had de Sint- Bernardsabdij in 1602 den aankoop gedaan vaneen eigendom, op den Oever, dat haar als refugie diende tot ophet tijdstip van den inval der Franschen . In 1720 werd hetgesticht herbouwd, en bij opgraven van den grond , ontdektemen eene groote hoeveelheid menschenbeenderen. Van 1833tot 1840 werd het hotel ingenomen door de klassen van hetAtheneum, in 1855 werd het aangekocht door eenige broedersvan hetorder der Recolletten , die erzich vestigden en eene kerkbouwden, niet zeer weerdig van dien naam, waarvan de wijding plaats had in de maand october 1871 .Het is in de Refugie der Sint- Bernardsabdij dat in december 1792, de beruchte bult Verrières zijn verblijf en zijn kwartier-generaal had gevestigd . Daar zijn naam nauw verbondenis met het historiek van dit hotel , zullen wij in korte woordende loopbaan schetsen van dit zonderlinge personnagie , dateenigen tijd zooveel ophef maakte te Antwerpen .Claude Verrières was geboren omtrent 1752 te Verrièresnabij Sainte-Menehould , in Frankrijk . Hij verwierf den titelvan advokaat , doch er niet in gelukkende zich eene kliënteelaan te schaffen , wierp hij zich uit al zijne krachten in denrevolutionnairen stroom. Benoemd tot kapitein der nationalewacht van de afdeeling der Cordeliers, te Parijs , onderscheiddehij zich bij de inneming der Bastille; van dan af hechtte zicheene zekere vermaardheid aan zijnen naam, en dank aan zijnegemakkelijkheid van uitdrukking, aan zijne uitgelatenheid ,werd hij weldra een der meest gevolgde sprekers en een derhelden van de vermaarde clubs der Jacobijnen en der Cordeliers.In 1791 , deed hij op de muren der hoofdstad eene verklaringvan oorlog tegen Lodewijk XVI aanplakken; in 1792 werd644 -hij benoemd tot kolonel-generaal van een nieuw korps datkwam ingericht te worden en dat drie afdeelingen nationalegendarmen en een escadron ruiterij bevatte, waarmeê de Antwerpenaars weldra nader kennis moesten maken. Na de verovering van België, trok Verrières , gevolgd door de nationalegendarmen en van een groot getal opgehitste revolutionnairs,naar Brussel . Den 9 december 1792 begaf hij zich naar Antwerpen, om er de openingszitting, in de Sodaliteit, voor tezitten van den club der Amis des droits de l'homme, en spraker eene redevoering uit waarvan de tekst is bewaard gewordenen waarin hij breedvoerig het doel dier vergadering uitlegde .Wij zullen den inhoud van die zoo zotte en holklinkende alszoutelooze deklamatie niet meêdeelen; men zal er een voldoende gedacht van hebben door de volgende uittreksels:«Een van de eerste soldaten der revolutie, was ik op 13juli kapitein van het beruchte distrikt der Cordeliers , te Parijs ,dit distrikt dat de bakermat was der vrijheid . Het is deze handdie de eerste grondsteenen heeft gelegd van den roemrijkenClub des Cordeliers , onder den naam van Amis des droits del'Homme; het is van daar dat die groote, die verschrikkelijkewaarheden zijn uitgegaan , 'die de tronen hebben doen waggelen ,de scepters vernietigd , de vorstenkronen vergruisd hebben;het is van daar dat ik voor het vergaderde volk die republiekaansche denkwijzen gehoord en dikwijls uitgesproken heb,die de grooten verlamd , de koningen doen beven en de dwing .landen verschrikt hebben; het is van daar dat ik, de eerste ,op 17 april 1791 , den oorlog heb verklaard aan Lodewijk XVI,verrader en meineedig aangaande zijne kommunie. Ik ben hetdie alsdan het berucht arrest van den Club der Cordeliers hebgemaakt, over de kommunie die hij ontvangen had van een nietbeëedigden priester; ik ben het die daarover deze verzen vanhet treurspel van Brutus heb geparodiëerd en doen aanplakken(hier volgen twaalf verzen)» .Daarna, doelende op den belangrijken rol dien hij in denclub der Jacobijnen vervuld heeft , voegde hij er bij «Het is645aan dien roemrijken titel , het is aan die verhevene bedieningen ,dat ik de eer verschuldigd ben van het opperhoofd te zijn vandit doorluchtig korps waarover ik het bevel voer, van diemannen welke de Bastille vernield hebben op 14 juli 1789, endie rondgaan en Europa doorloopen om de dwingelandij en dedweepzucht te vernietigen en al de volkeren vrij en gelijk temaken. Burgers, ik ben hier dezelfde als in den Club der Cordeliers, als in den Club der Jacobijns; ik kom met u en vooru in deze stad eene dergelijke instelling vormen; ik heb teParijs Lodewijk XVI getrotseerd, ik trotseer hier den keizerFrans; zonder te wachten dat hij mij den oorlog verklaart,verklaar ik zelf hem den oorlog , ik, omdat hij koning is en datik mensch ben . Ik verklaar den oorlog hier, zooals te Parijs ,aan de dwingelanden met staf en met mijter, aan de dwingelanden met blazoen en perkamenten ,aan de erfelijke magistratendie zich de machten van het volk met geweld hebben aangematigd zij hebben wel, al die geesels der wereld , tusschenhen en het volk een zedelijk en politiek onderscheid kunnendaarstellen; Belgen , zij hebben wel kunnen denken dat zijmeer waren dan gij door het toeval of door de geboorte: helaas!de vooroordeelen der onwetendheid hadden u geleerd dit ookte gelooven. Uwe oogen waren gesloten voor het licht; denevels der onwetendheid lieten u niet toe verder te zien . Defranschen komen u het zicht weergeven . Daarop volgen noglange zinsneden tegen de priesters en de kloosterlingen , deedellieden, de magistraten , over de weldaden der vrijheid ender gelijkheid , welke de Franschen komen doen kennen aan<< het domme en onwetende volk» , over den nieuw interichteneeredienst, enz.Terwijl de Sodaliteit elken avond het tooneel was der ongerijmdste redevoeringen , der gewelddadigste uitvallen , verloorVerrières niet uit het zicht een in zijn oog even belangrijkwerk, namelijk de inrichting van een vreemd legioen , gezegdder Belgische Sans- Culotten , waarvan de aanwervinggeschieddete Brussel, onder de leiding . van den club der Jacobijnen van646 --die stad; dit legioen werd spoedig gevormd; men nam allerhande slechte kerels aan , hollandsche uitwijkelingen , waalschegelukzoekers, vrijgekomen galeiboeven. Verrières bekwam hetbevel over een gedeelte van dit korps en voegde er tweebataillons nationale gendarmen bij . Op Kersmisdag, na zich opvoorhand te hebben doen aankondigen door eene proklamatievan eene ongehoorde hevigheid, op de hoeken der stratenaangeplakt, deed hij plechtiglijk zijne intrede te Antwerpen,aan het hoofd van eenige honderden soldaten, in lompen gehuld, en ging zijn kwartier- generaal vestigen in de Refugieder Sint-Bernardsabdij . Wij zullen de verslagenheid, den angsten den schrik niet beschrijven , welke de verschijning dier.tuchtlooze benden in onze rustige bevolking verspreidde, nochde buitensporigheden van allen aard, welke die onaangenamegasten begingen in de huizen waar zij geherbergd waren. Menzal er zich gemakkelijk een gedacht van kunnen vormen naarde oordeelen door twee fransche generaals gestreken over Verrières en over de troep waarvan hij het bevel voerde. DuMouriez, in zijne gedenkschriften , vergelijkt de nationale gendarmen, die grootendeels aangeworven werden in de FranscheGardes en die, in hunne hoedanigheid van aarts - revolutionnaires , eene solde ontvingen van veertig stuivers daags, bijeene horde janissaren , bij een bijeenraapsel van bandieten, vanstroopers, van alles wat er het slechtste was in de laatstekolken der maatschappij , en noemt hen even laffe kerels in denoorlog als ondernemend tegen onschadelijke burgers. Hunneofficiers, voegt hij er bij , waren benoemd onder de wildste en devermetelste dier boosdoeners. Wat Verrières betreft, wienslichaam even misvormd was als zijne ziel bedorven , en dienmen gemeenlijk , uit hoofde van zijne wangestalte , den KleinenGeneraal en den Bult noemde, generaal Saint-Eustache, ineen brief gericht aan du Mouriez, noemt hem een monstoruit de hel ontsnapt.»Op maandag 7 januari 1793 gingen Verrieres en zijne benden over tot de planting van den boom van Vrijheid , welke647"plechtigheid gekenmerkt werd door een zonderling voorval .De boom was nauwlijks in den grond geplant, te midden vande toejuichingen der menigte, toen hij eensklaps bij toevalomviel. Op dit zicht riep de Kleine Generaal , in woede ontsteken uit: Dat is de schuld van dit vervloekt gevogelte!» , opde bronzen arenden wijzende , die het Stadhuis versierden , enaanstonds gaf hij aan de Sans- culotten het bevel om ze neêrte werpen. Dit was het laatste feit van zijne korte loopbaan, want naar Brussel gegaan zijnde , stierf hij er eensklaps ,door een aanval van beroerte getroffen . Daar die gebeurtenisplaats had den dag na den brand der Falconskazerne , maakteeen rijmelaar er de volgende verzen op:Maendag de boom van Vryheyd geplant,Dynsdag de Falcons in brand ,En woensdag de Bult van kant.De schielijke en onvoorziene dood van Verrières, in deneerste toegeschreven aan eene vergiftiging, veroorzaakte eenegroote verslagenheid tusschen de Jacobijnen en de Sans- culotten; zij besloten aan zijne begrafenis eenen buitengewonenluister bij te zetten . De Gazette van Antwerpen heeft ons eenzeer belangwekkend verhaal van die plechtigheid bewaard inhaar nummer van 15 januari 1793. Wij zullen het volgen , enhet volgens onze eigene opzoekingen volledigen .Het lijk van den beruchten Bult was te Berchem aangekomen ,op zaturdag 12, begeleid van een detachement belgische Sansculotten, die het te Brussel waren gaan halen;een ander detachement van 200 man was den stoet te gemoet gegaan , en teneen en half uur deed de lijkwagen, met vier peerden bespannenzijne intrede in de stad, onder het gelui van de klokken derkathedraal; hij reed de bijzonderste straten door, om zich naarde Refugie der Sint- Bernardsabdij te begeven , waarvan de deurenbehangen waren met witte rouwstoffen. De begrafenis werdvastgesteld op den volgenden dag, en , om er den plecht en denluister van te verhoogen , hadden de Jacobijnen aan de leden dergeestelijkheid het dwangbevel gegeven ertoe hunne meêwerking- 648-te verleenen . Alhoewel Verrières zijn leven lang zich gedragenhad als een onverzoenbare vijand van den katholieken godsdienst, alhoewel hij met zijne beleedigingen en grofheden depriesters en de kloosterlingen had vervolgd, alhoewel hij hetpaleis van den bisschop de Nelis met eene bende woestaardshad ingeloopen en de onbeschaamdheid zoo ver gedreven vaneene ontuchtige vrouw te plaatsen in het huis van een kanunnik , zoo groot was de schrik die te Antwerpen heerschtte, datde geestelijkheid hare hulp niet durfde weigeren .Van ' s zondags ' s morgens af werden er kanonschoten bijkleine tusschenpoozen gelost; ten twaalf ure ' s middags zettende klokken der kathedraal zich in beweging en lieten zich vanhalf uur tot half uur hooren . Ten drie ure zette de stoet zichin gang; hij werd geopend door een escadron jagers te peerd ,een talrijk geleide der nationale gendarmerie en der belgischeSans-culotten , waarvan de overledene kolonel- generaal was;daarna kwam , op eene praalbaar gedragen door officiers , hetlijk van Verrières , in groot uniform en met lauweren overdekt,gevolgd door de doodskist in een laken van wit satijn gehuld, en door een groot getal priesters , en kloosterlingender Sint- Michiels-en Sint-Salvatorsabdijen en van anderekloosters , flambeeuwen dragende, en eindelijk van een muziekkorps, treurmarchen spelende. De stoet was gesloten doorverschillende kavalerie-korpsen en door een groot getal armen,die een assignaat van tien frank ontvangen hadden om keersente dragen.De processie doorkruiste gedurende verscheidene uren debijzonderste straten , te midden eener ontelbare menigte nieuwsgierigen , want het was juist zondag en elkeen wilde van nabijdit zonderling schouwspel zien . Met halven donker, gingen debenden, die al schreeuwende en vloekende den stoet voorafgingen, aan al de deuren bellen , en te midden van een stortvloed van bedreigingen , bevolen zij aan de inwoners de gevelshunner huizen te verlichten . Eindelijk , ten zes ure, kwam hetkapittel der hoofdkerk , met zijnen deken aan het hoofd en649-vergezeld van het magistraat, de sterfelijke overblijfsels vanVerrières aan de groote inkomdeur ontvangen. De tempel wasluisterrijk versierd: te midden der koor verhief zich eeneprachtige praalbaar; het hoogzaal , het groot portaal, de pilarenwaren met rouwstoffen behangen en versierd met allerhandezinnebeelden, toegepast op het aandenken van den overledene.Na den dienst, die ten zeven ure eindigde, werd het lijk in dekist gelegd en afgelaten in een grafkelder van de koor . Opdit oogenblik werden de geweeren in peloton afgeschoten doorde troepen, die in slagorde gerangschikt waren op het kerkhofen in de straten rond de kathedraal , het kanon deed overalzijne machtige stem hooren , de doodsklokken luidden , terwijlde militaire muziekkorpsen hunne treurigste toonen lietenhooren. Zoo liep die lijkceremonie , of liever die lijkkomedieten einde, die onze eerlijke bevolking ten hoogste verergerde;ook bewaarden onze voorvaderen er langen tijd het aandenkenvan, evenals van den gehaatten man die er het voorwerp vanwas, en nauwelijks acht of tien jaren geleden , sprak een grijsaard, getuige dier feiten , ons nog met verontweerdiging overden < eerloozen Bult.»De akte welke van die begrafenis werd opgemaakt (meêgedeeld door Mertens en Torfs) , bevatte het volgende: DeRepubliekaan Claude Remi Buinette Verrières , kolonel , overstevan de brigade der mannen van den 14 juli 1789 , kommandantgeneraal der drie divisies nationale Parijsche gendarmerie tevoet en van het bijgevoegd escadron te peerd; de gezegde divisies ingesteld en gevormd uit kracht van het dekreet van 14juli 1792, en het gezegde escradon te peerd ingesteld doordekreet van 9 october daaropvolgende; oud 41 jaren , geboortigvan Verrières, nabij Saint- Manehould , departement der Marne;zoon van Claude Buinette en van Maria Anna Mouton; gestorven te Brussel op 9 januari 1793, begraven in de kathedralekerk dezer stad van 'Antwerpen den 13 van gezegde maand.(Get. ) J. A. Seerwaert, kan . en plebaan.Om met deze droevige personnagie te eindigen, die gedu--€ 650eenigen tijd op onze stad een schrikbewind deed drukken ,zullen wij hier bijvoegen dat, volgens eene aanteekening dooreen tijdgenoot gedaan , de koster aan de Kathedraal gehecht entwee dienstmeiden , verontweerdigd over de onteering waarvande kerk het tooneel geweest was , er heimelijk binnendrongen.gedurende den nacht die op de begrafenis volgde , den grafsteenwegnamen en de doodskist uit het graf haalden; zij sloegende planken in stukken, droegen het lijk meê, verborgen het,met gevaar van hun leven , in een naburig huis, en wierpen hetlater, in een zak genaaid, in de golven der Schelde . Een diervrouwen leefde nog in 1856; zij werd alsdan in het gasthuisverzorgd.2° Het hotel der Munt. Reeds omtrent het jaar 1100 ,werd er te Antwerpen munt geslagen; daar het recht vanmunt te slagen een koninklijk recht was, hoorde het uitsluitend toe aan de hertogen van Braband , in hunne hoedanigheidvan markgraven van het Heilig-Rijk . De eerste muntsmiswas, naar het schijnt, in de Burgt gevestigd; zij werd opvolgentlijk overgebracht naar de Burgtgracht, de Vlasmarkt, eneindelijk in 1470 in den eigendom gezegd de Halle van Cruyninghen, gelegen op den Oever , eertijds gebouwd door deheeren van Cruyninghen, en waar zij bleef tot hare afschaffing .Om den eigendom te ontzetten , opende de stad in 1498 deMuntstraat. In 1550, de ge bouwen in puin vallende, werden zijprachtig herbouwd; de teekeningen zijn ervan onlangs meêgedeeldgeweest door M. Génard in zijne memorie getiteld: l'Hôtel desMonnaies d'Anvers, waarin wij over dit onderwerp de volgende inlichtingen vinden . «Het gebouw vormde den hoekder Augustijnenstraat (thans Muntstraat) en der Sint-Michielsof Kloosterstraat, en strekte zich uit tot aan de Ridderstraat .Het had twee vleugels; de eerste, aan de Augustijnenstraat,bevatte de inkomdeur, gebouwd met kanteelen, het huis vanden muntmeester, een gebouw genaamd het Covyn en degroote keuken De voornaamste deur gaf onmiddellijk toegangop eene groote binnenplaats, waar men eene reeks gebouwen651met de schilderachtigste vormen bemerkte. Vooraan bevondzich de conciergerie en de vermaarde wijnkelder; verdervolgden het groot timmerhuis en het oud groot hoofdgebouw,de zilverforneizen , de goudforneizen, het verblijf van denbeproever, en eindelijk de zeven forneizen. Aan het groottimmerhuis paalden de gaanderij , van een zeer vreemdsoortigen houwtrant, de hoven van den waradijn , van den graveerder en van den muntmeester alsook het waschhuis; verderzag men de nieuwe gieterij en den stal met de poort op deRidderstraat uitgevende ( 1) . De vleugels der Sint- Michiels- ofKloosterstraat bestonden uit de woning van den muntmeester ,de zeven forneizen , de inkomdeur, waarnevens zich de bretêquebevond, en het verblijf van den beproever. Boven de poort zagmen de wapens van den regeerenden prins en het opschrift:Moneta Ducis Brabantia.»Dit hotel werd op nieuw herbouwd in 1750, en het is alsdandat, onder de leiding van den beroemden Jan- l'ieter van Baurscheit, de monumentale voorgevel werd opgericht die op denOever en de Muntstraat uitgeeft , en waarvan het fronton versierd is met een groot bas-relief bevattende de wapens van hethertogdom Braband , gesteund door twee kolossale figuren ,zinnebeelden van de nijverheid en van den handel.De muntwerkhuizen van Antwerpen genoten eeuwen langeene groote vermaardheid door gansch Europa, uit oorzaak vande buitengewoone schoonheid , de fijnheid , de volmaaktheid vanhunne voortbrengsels; zij werden afgeschaft door Joseph II in1782, doch reeds had men er sedert eenige jaren opgehoudenmunt te slagen , Brussel het bijzonderste werkhuis der muntvan Braband geworden zijnde.In 1794 namen de Franschen bezit van het hotel , alsdanbewoond door den waradijn Frans- Pieter- Dominicus Cornelissen, heer van Schooten. De gebouwen bleven langen tijd in(1) Die uitgang bestaat nog. In den gevel, boven de koetspoort, is in den muur een beeldhouwwerk gemetseld, het hoofd van een keizer verbeel- dende.652een staat van volstrekte verlatenheid , zoodanig dat omtrent1797, men al de ruiten had gebroken en de materialen , hetlood, de ijzeren staven enz. , weggenomen. Eindelijk, den 14december 1797, werd het oud hotel der Munt met zes aanpalende huizen te koop geveild entoegewezen voor 355,000 frank.Het diende sedert dien tot verschillende bestemmingen, toeneenige jaren geleden er eene groote rijstpelderij werd ingericht. Wijlen M. de baron Nottebohm deed de gebouwen herstellen en volledigen . Wat de archieven , schilderijen en anderekunstvoorwerpen betreft, welke het hotel in groote hoeveelheidbevatte, zij werden in alle richtingen verspreid.Een werkweerdig feit is , dat oudtijds de valsche munters opde afgrijselijkste wijze gestraft werden. Den 16 juli 1489 werdeen Westfaliër, met name Evrard van Balkuysen , die valschemunt verveerdigd had , levend a gesoden in eenen grooten brouketel op den oever voor de Munte, ende daer en leefde geenmensche die dat oyt gesien hadde tot Antwerpen. >Dergelijke strafuitoefeningen hadden nog plaats in 1571 en1572. In Frankrijk, Duitschland en elders waren de zelfdebarbaarsche rechtsplegingen in voege.Met de Munt verdween insgelijks de oude en machtige gildeder Munters, waarvan het bestaan opklom tot het jaar 1291;zij telde negentig leden in 1411 , wanneer hertog Anthonis devoorrechten welke zij bezat, bekrachtigde en nog meer uitbreidde. Die voorrechten waren inderdaad bovenmatig. Alzoohadden de munters hunne eigene gevangenis en mochten, inniet-krimineele zaken , slechts door het muntershof geoordeeldworden; zij mochten aan geene preventieve gevangenis onderworpen worden, zij mochten wapens dragen voor hunne persoonlijke verdediging , zij waren ontslagen van alle militairediensten en lasten , van den dienst der burgerlijke wacht, vanalle belastingen en accijnsrechten welkdanige ook . Die voorrechten waren erfelijk en gingen over van den vader tot denoudsten zoon. Herhaalde malen kloegen het magistraat en deburgers, zoowel tegen den wijnkelder der munters, als tegen- 653 -hunne andere privilegiën . Verschillende reglementen werdendaaromtrent uitgeveerdigd, namelijk in 1657 , wanneer de munters , behalve hunne persoonlijke bevoorradingen, de vrijstellingder accijnsrechten voor hunnen kelder zagen beperken op 200amen wijn en 700 tonnen bier . Joseph II , in 1782 al de munterswerkhuizen te Brussel bijeen gebracht hebbende, schaftevier jaren nadien de Muntersgilden te Antwerpen en in Braband af; het Souvereine Kongres had in 1790 het slechte gedacht die verouderde genootschappen die geene reden van bestaan meer hadden, te doen herleven; doch de Revolutie kwamhen kort nadien den doodslag geven .Kloosterstraat.Die straat, welke eertijds deel maakte van het Kiel en diemen ook Sint-Michielsstraat heette, bekwam haren naam vande abdij welke er gedurende omtrent zeven eeuwen bestond .Die beroemde abdij , eene der voornaamste van het land ,bezette geheel de groote uitgestrektheid begrepen tusschen deKloosterstraat en de Schelde, eenerzijds , de Krom-Elleboogstraat en den grooten Eeckhof, nabij het Kasteelplein, anderzijds; zij werd gesticht in 1124 , ter plaatse waar zich alsdan deSint- Michielskerk bevond. Deze kerk welke , denkt men, vande tiende eeuw dagteekende , was de eenige parochie , niet alleenlijk van Antwerpen, maar ook van den omtrek; in 1096 stichtteGodfried van Bouillon , markgrave des Heiligen-Rijks , er twaalfprebenden of kanunniks -bedieningen , welke hij begiftigde metde tienden van Santvliet, Lillo en Oorderen , en de kerk bekwam dien tengevolge den rang van Kollegiaal .Kort nadien berstte de ketterij van Tanchelin us uit; bijnagansch de bevolking verleid door de welsprekendheid van dienhervormer, verzaakte het katholiek geloof. De pastoor en dekanunniken van Sint-Michiels , gansch onmachtig om een damte stellen tegen een kwaad dat eene overgroote uitbreiding hadgenomen, schreven aan den heiligen man Norbertus, die in654Champagne het order der Premonstraten had gesticht. Dezeieverige zendeling snelde naar Antwerpen in 1122, vergezeld/van twaalf broeders van zijn orde, en dank aan zijne groote vermaardheid , dank aan zijn overtuigend woord, werd de ketterijvan Tanchelinus volkomen uitgeroeid. In den geestdrift hunner erkentelijkheid, wilden de kanunnikken Norbertus alhierbehouden, maar de onvermoeibare apostel had andere bestemmingen te vervullen; hij stemde er alleen in toe te Antwerpenzijne twaalf gezellen achter te laten, aan welke de kanunnikken"шоGezicht der oude Sint-Michielskerk.hunne kerk afstonden met drie kapellen op het kerkhof gebouwd, een gedeelte der inkomsten er aan gehecht, en verscheidene landgoederen in de nabijheid gelegen . Voor wat het.kapittel van Sint-Michielskerk betreft, het ging bezit nemenvan de vermaarde kapel toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouwe,op welkers plaats het de Onze- Lieve- Vrouwekerk bouwde. Ditwas de oorsprong der Sint-Michielsabdij , waarvan wij in kortewoorden de ontwikkeling gaan afschetsen .Debroeders die het wit habijt droegen en Norbertienen, Reguliere kanunnikken , Sint- Michielsheeren en Witte-Broedersgeheeten waren, stonden weldra in groot aanzien bij de Pauzen,655de hertogen, de magistratuur, de burgers en de edellieden , en hetnieuw klooster werd met menigvuldige goederen begiftigd.Zoo groot was de uitbreiding welke dit orde nam , dat Waltman ,zijn eerste abt, de drie abdijen van Tongerloo, Averbode enMiddelburg kon stichten, welke op hunne beurt de abdij vanPostel, de priorijen van Corsendonck en van Onze-Lieve- Vrouwe- op- den-troon nabij Herenthals voortbrachten . Omtrenthetjaar1200 bestonden er in Europa meer dan 1800 abdijen van het orderder Premonstreit, behalve vijfhonderd huizen van minderenrang; allen werden gesticht op verlaten , wilde en moerassigeplaatsen, en de Norbertienerbroeders deden de beschaving eenengrooten stap vooruit maken, met voor den landbouw honderdduizenden onvruchtbare hektaren gronds beschikbaar te stellen .Van af de XIII* eeuw had de Sint-Michielsabdij Refugies ofhotels te Brussel, Leuven, Thienen, Nijvel , Zoutleeuw, enz.; zijbenoemde de schepenen in verscheidene gemeenten; in 1314werd zij binnen de omheining der stad gesloten. In den loopQ000路Gezicht der Sint-Michielsabdij volgens eene schilderij van 1420.6571der eeuwen werd de kerk hermaakt en verfraaid; de kloostergebouwen ondergingen aanzienlijke verbeteringen , men richtteden bevalligen gevel langsheen de Kloosterstraat , op naar deteekeningvan Rubens. Kortom op het oogenblik van hare afschaffing, bood de abdij een grootsch geheel aan van gebouwenvan allen aard, van hoven, van dreven met groote boomen beplant, van wandelingen; het was met één woord een oprechtfraai en lief stadje, van het schilderachtigste aanzien . De abtendie in 1450 den titel van prelaat hadden bekomen, bewoondeneen prachtig verblijf; zij bezaten een landhuis te Beerschot,op het Kiel, waren lid der Staten van Braband , hadden denvoorrang op het meerendeel der kerkelijke overheden en droegen den titel van heer van Santvliet, Beirendrecht, Wilrijck,Vosselaer, enz.EVERMURCKEN.SC.Graf van Isabella van Bourbon,VERBRIJZELD DOOR DE BEELDSTORMERS IN DE XVI EEUW.- HETBRONZEN BEELD EN HET BOVENGEDEELTE VAN HET MONUMENTBEVINDEN ZICH THANS IN ONZE-LIEVE VROUWEKERK.Binnen de muren der abdij bevond zich het Prinsenhof,waar de Norbertijnen verplicht waren, in vergelding der mild-- 658dadigheden welke zij van de hertogen hadden ontvangen, dezeen hun gevolg te herbergen . Het is in dit paleis , prachtig herbouwd in 1538, dat de doorluchtigste gasten verbleven: Edward III, koning.van Engeland , en zijne echtgenoote , gedurendeongeveer drie jaren; hertog Jan IV, Karel de Stoute en Isabellavan Bourbon , welke laatste er overleed in 1465 en haar grafhad in de kerk; Maria van Burgondië en Maximiliaan; keizerFrederik III , die er gedurende eene maand een rijksdag hieldder steden en landen van het keizerrijk; Philips de Schoone;keizer Karel en zijne twee zusters de koninginnen van Frankrijk en van Hongarië; Philips II; de hertog van Alva; de hertog van Alençon , in 1582, wanneer de kloosterlingen verdreven geweest waren; Farnese; Albert en Isabella; Pieterde Groote; Lodewijk XV; Karel van Lotharingen . Wij hebbengezien dat Joseph II de eerste onzer prinsen was die in eenopenbaar hotel afstapte en zijnen intrek nam.De kerk die groot en schoon was, bood ongeveer dezelfdeuitgestrektheid en vormen aan als die van Sint- Paulus, enbezat een schoonen toren bekroond met een beeld van denheiligen Michaël. Zij was rijk aan allerhande kunstvoorwerpen twee marmeren altaars, uitgevoerd door Quellin , prachtiggebeeldhouwd houtwerk, een groot aantal schilderijen vanRubens, J. E. Quellin , G. Zegers, Mostaert, van Diepenbeeck,Pepyn , C. de Vos, W. Herreyns; de beelden , in marmer, vande twaalf apostelen door de beste beeldhouwers uitgevoerd .Men zag nog in die kerk en op het kerkhof, de graven vanPhilips Rubens, Abraham Ortelius , der families Berthout vanMechelen, Stuart, van de Werve, Schoyte, enz. Wij zullen tenslotte den refter der abdij melden , die negentig voeten langop zeven -en-twintig diep en van een merkweerdigen bouwtrant was hij was versierd met negen tafereelen van J. E.Quellin, van het portret van dien schilder en van dat van zijnbroeder, den beroemden beeldhouwer Arnold of Artus Quellin .Al die rijkdommen, al die kunstschatten zijn thans of vernictigd of langs alle kanten verspreid; eenige der schilderijen6591bevinden zich in het museum alhier; de Onze-Lieve- Vrouwekerk bezit die van van Diepenbeeck , het schoone zoo gekendopschrift dragende: Quod Amandus inchoarat, quod Eligiusplantarat, Willibrordus irrigarat, Tanchelinus devastarat,Norbertus restituit. (Zie eene memorie over de kunstrijkdommen van Antwerpen in de verledene eeuw: Rec. dcs Bull.1877.)De grondeigendommen toehoorende aan de Sint-Michielsabdijwaren aanzienlijk; zij bezat, in de verledene eeuw, al de huizen den zuidelijken kant vormende van de Krom- Elleboogstraat,zeven-en-dertig huizen in de Kloosterstraat, vijf- en - zestig grootehoeven en meer dan honderd perceelen land en bosch in een dertigtal gemeenten, op het Kiel, te Sint-Laurijs, op Stuivenbergen in den Pothoek. Doch die toestand , in schijn schitterend , hadzijne keerzijde, en zoo de Norbertienen rijk waren aan onroerende goederen , zij waren nog veel rijker aan schulden; deeeuwigdurende en levenslange renten die zij te betalen hadden ,beliepen ongeveer een millioen , welke omstandigheid uitlegt.hoe zij gedurende negentig jaren hunne uitgestrekte bezittingen te Santvliet en te Ossendrecht overstroomd lieten . DeFranschen maakten zich meester van de eigendommen zonderde schulden te erkennen; doch zoo er eene eerlijke en rechtzinnige likwidatie had moeten plaats hebben, is het zeer waarschijnlijk dat de opbrengst van al de goederen, de abdij niet inbegrepen, ontoereikend zou geweest zijn om al de schuldeischers te betalen . Die toestand van zaken is misschien begrijpelijk door de verwoestingen welke de abdij tot drie maal toe telijden had in de XVI eeuw, door de verfraaiïngs -en herbouwingswerken die zij ten allen tijde deed uitvoeren , de kosten.welke het verblijf der prinsen veroorzaakte , de aanmoedigingendie zij aan de kunstenaars van talent verleende, want, zooalswij gezien hebben , de abdij was een oprecht museum. Grootebelastingen kwamen ook soms op de kloosterlingen drukken;zoo hadden zij in 1590 een aandeel te betalen van 855 gl . on 95man volledig ten oorlog uitgerust te leveren.660Wanneer de fransche horden zich ten tweede male.op Ant.werpen geworpen hadden , werden de abdij en de prelaat vooraanzienlijke sommen aangeslagen in de oorlogsbelasting; omdezelve te betalen, deed zij een groot getal huizen in de Klooster- en Krom-Elleboogstraten, alsook verschillende anderegoederen voor eene weerde van 265,500 fr . verkoopen . Kortnadien kwamen de fransche agenten bezit nemen van eengebouw der abdij en vestigden er de burgerlijke rechtbank; dekommissaris of prokureur bij dien zetel schreef desaangaandeaan Dargonne, den 29 januari 1796: Wij gaan, mijn waardekollega, in de abdij van Michiel treden . Ik kan noch moet ophet kroonstuk der abbatiale poort den genaamden Norbertusdulden , noch deze latijnsche woorden, daar onder: Divo Norberto, enz. Ik verzoek u bij gevolg bevelen te geven aan demonikken, om hen aan te manen hunnen stichter met hen tenemen en elders anders te plaatsen , en onder eene laag blauweverf het latijnsch opschrift te doen verdwijnen .»Die gewelddadige maatregelen waren het voorspel der algeheele ontruiming der abdij , welke door Dargonne werd tenuitvoer gebracht, den 16 december van hetzelfde jaar, in tegenwoordigheid van eene aanzienlijke menigte. Het ruime gestichtdoor de Norbertienen bewoond, werd verdeeld in vier loten enden 29 april 1797 toegewezen , mits den prijs van een millioenhonderd duizend franks in assignaten, aan zekeren Asseline,voor rekening van citoyen Jean - Baptiste Paulie, koopman teParijs, die insgelijks eenige dagen later, het Prelaatshofop hetKiel kocht. ( 1 ) De schatting der experten had de weerde dervier loten gebracht op 220,000 fr . in geld , som die klaarblijkelijk de opbrengst der verkooping verre overtreft . Den 26 augusti daaropvolgende werden, aan spotprijzen, de altaars, demeubelen, de altaars- en priestergewaden , enz . , verkocht . Voegen wij er bij , om ons overzicht aangaande die kloosterorde te(1 ) Men verkocht te zelver tijd de Kroonenburgkapel, in de straat van dien naam, aan citoyen le Vessière, te Parijs, voor 8,000 fr . , en de SinteLucia-kapel, Kloosterstraat, aan citoyen Adnet, voor 30,500 fr .661 --sluiten , dat de laatste prelaat, Augustinus Pooters , te Antwerpen stierf in 1816 en begraven werd te Deurne, en dat delaatste Norbertiener, die, door een zonderling toeval, evenalsde eerste abt, den naam droeg van Waltman, in 1855 overleedin den ouderdom van 85 jaren.De abdij onderging noch afbraak noch veranderingen tot in1803, wanneer de eerste konsul door een dekreet te Antwerpenuitgeveerdigd den 21 juli, beval er een arsenaal en scheepstimmerwerven te bouwen. Hij deed te dien einde den aankoopvan dien grooten eigendom, die alsdan een Antwerpschenkoopman, Hendrik Simons, toehoorde , mits den prijs van400,000 fr . , onderhandelde met kooplieden voor de levering vanaanzienlijke hoeveelheden hout en deed uit de gevangenissen vanBicêtre en van Brest vijf honderd galeiboeven komen, die voorloopig in de abdij gehuisvest en tot de eerste werken gebruiktwerden. Door eene zonderlinge tegenstelling , gingen die plaatsen , eeuwenoude getuigen van zoovele kalme overwegingen envurige gebeden , waar de studies in eere waren, waar zoovelegodsdienstige, zedeleerende en historische werken het lichtzagen, die plaatsen , die het heiligdom der kunsten en derwetenschappen , en ook de bakermat onzer beschaving waren ,herschapen worden in werkhuizen bestemd voor het maken vanontzaggelijke oorlogschepen , van dood- en vernielingswerktuigen!De werken werden met een buitengemeenen spoed voortge.zet. Men brak het prachtig Prinsenhof af, zoo rijk aan herinneringen, evenals de kloostergebouwen ten noorden der kerkgelegen , en daar de timmerwerven zich ver buiten de murenvan het klooster moesten uitstrekken , nam men een gedeeltevan den steenweg in, welke het Kasteelplein doorsnee, menbrak al de gebouwen af, begrepen tusschen de Kaaistraat , dielangsheen den zuidelijken kant der abdij liep, en de Kroonenburgstraat die meer vooruit gelegen was; men slechtte deKroonenburgpoort, waarheen deze laatste straat leidde , alsookhet Sint-Michielsbolwerk en de daaraanpalende vest; eindelijkvulde men de grachten, die het Kasteel plein omzoomden,662tot aan de sluis der citadel; geheel die uitgestrekte oppervlakte,welke liep van de Krom-Elleboogstraat tot aan het Stocketsel , werd met hooge muren afgesloten; men bouwde er kazernen, magazijnen, zeeldraaierijen , smederijen , werkhuizen vanallen aard, werven, drooge dokken en andere inrichtingen .De gebouwen der oude abdij , welke waren bewaard gebleven,alsook verschillende huizen werden ingenomen door de bureelen van dit uitgebreid bestuur.Den 16 augusti 1804 , legde de kommissaris - generaal ofhavenprefekt, Victor- Pierre Malouët, den eersten steen vanhet scheepsarsenaal; omtrent dien tijd waren vier grootelinie-schepen , eene fregat en eene korvet in opbouw opde timmerwerven en de werken werden met zooveel spoedvoortgezet, dat zij alle zes het volgende jaar konden te watergelaten worden. Men weet dat Bonaparte in 1804 aan zijnenminister, admiraal Decrès, het bevel had gegeven , hem binnende vijf jaren eene oorlogsvloot van honderd groote bodems televeren. In 1807 waren tien linie-schepen in uitvoering oponze timmerwerven; in 1813 waren meer dan dertig oorlogschepen te water gelaten en er waren daarenboven nog in opbouw veertien linie - schepen , waarvan een met drie dekkenvan 120 kanons, twee van 80 , de anderen van 74, alsook driefregatten . In 1814 , op het oogenblik van den val des Keizers ,hadden de bouwmaterialen en de scheepsvoorraad , binnen Antwerpen bijeengebracht, eene weerde van meer dan 300 millioen. De timmerwerven werden alsdan afgeschaft, en al diereusachtige oorlogsbatimenten en die aanzienlijke materialenwerden tusschen Frankrijk en de verbondene mogendhedenverdeeld .Onder koning Willem kreeg men het noodlottig gedacht deprachtige abbatiale kerk te veranderen in cen entrepot vankoopwaren; even zoo werd een gedeelte der kloostergebouwenveranderd in een gevangenhuis , en eindelijk in 1824 bouwde.men op den grond palende aan de Kasteelplein een groot krijgsarsenaal. Dit arsenaal was bestemd om weldra eene droevige663 ---.beruchtheid te bekomen, want in den rampzaligen dag van27 october 1830, was het een aanval tegen dit gebouw gerichtdoor de vrijwilligers van kapitein Kessels , die generaal Chassétot voorwendsel diende om de stad te bombardeeren . Gedurendezeven opvolgende uren, van vier tot elf ure ' s avonds , vielenmeer dan achttien duizend bommen , houwitsers , grenaden ,vuurpijlen en andere brandstichtende werptuigen op de huizenen in de straten, voornamelijk langs den kant van het Kasteelplein . Het escader, in de Schelde geankerd, voegde zijne hardnekkige pogingen bij die der citadel; het vuur herstte weldraoveral uit; de Sint- Michielsentrepot, het arsenaal en al deomliggende gebouwen stonden in brand, de gevangenis gingop hare beurt aangetast worden, toen de twee honderd gevangenen, die er in opgesloten waren , erin gelukten te ontsnappen .Het moet een verschrikkelijk schouwspel geweest zijn , in de eerste uren van den nacht, die ontzaggelijke brand van geheel diewijk welke geleek op eene uitgestrekte zee van vuur , waarvande vlammen tot den hemel opstegen en gansch de stad met hareonheilspellende flikkeringen verlichten; men voege daarbij ,om zich een gedacht van den toestand te vormen , het geruchtvan duizenden kanonnen, schrot en dood spuwende, eenebevolking buiten zich zelve van schrik, langs alle straten in degrootste wanorde wegvluchtende, de kreten der gekwetstenen stervenden die men in veiligheid bracht; in een woord ,overal de verslagenheid , de schrik , het afgrijzen , nog vergroot door de gedachte dat de Hollanders, in hunne razernij ,gansch de stad wilden in brand steken . Holland, zegde menonder het volk, dat gedurende twee eeuwen onze stad zedelijker wijze gedood heeft door de sluiting der Schelde, wil thansgeheel en gansch die geduchte mededingster van haren handelvernielen , nu België haar ontsnapt. Doch laten wij die droevi ge bijzonderheden ter zijde , en bestatigen wij alleen dat deSint-Michielskerk afbrandde met eene weerde in koopwarenvan ongeveer vijf millioen , en dat van het arsenaal en de anderegebouwen binnen de afsluitingen van het klooster gelegen ,664nog slechts de muren overbleven .In 1833 deed men den schoonen toren vallen die alleen wasblijven recht staan te midden der ruïenen en puinhoopen. Hijwas het laatste overblijsel dier prachtige gebouwen die opgeenerleiwijze hunne nieuwe bezitters geluk had den aangebracht; onrecht goed gedijt niet. Vijfjaren later kwam degedachte op, een park dat veel grooter zou geweest zijn dan datvan Brussel, op de ontruimde gronden aan te leggen; debouwmeester Berckmans maakte er zelfs het plan van op ,doch aan dit ontwerp werd geen gevolg gegeven . In plaats vanAntwerpen eene fraaie wandeling te schenken, deed het gouvernement met groote kosten het krijgsarsenaal herbouwen, eengroot en somber gesticht, dat die straat, vroeger de aangenaamste en de schoonste misschien van geheel de stad, op eeneergelijke wijze ontsiert . Op het overblijvende gedeelte dergronden bouwde men de Sint Michielskaai , en in 1842 opendemen de Arsenaal-en de Vlaanderenstraten . Deze nieuwe stratenhebben slechts eene onaanzienlijke beweging verworven doorde inrichting in hunne nabijheid van eene spoorwegstatic .Er blijven ons in de Kloosterstraat te melden:1° Het huis van Ortelius, nr 11. - Dit huis, gelegen aanden ingang der straat , wordt aanzien , naar ons dunkt tenonrechte, zegden wij in de fransche uitgave van dit werk, alszijnde bewoond geweost door dien beroemden aardrijkskundige;het bezit eenen schoonen kijktoren , een bouwstuk uit de XVIeeuw, die, naar men zegt, hem tot observatorium en tot studievertrek diende .Bij nadere opzoekingen is het gebleken dat het huis welkOrtelius in de laatste jaren zijns levens bewoonde, datgene iswelk thans het n 33-35 draagt. Dit uitgestrekte eigendomwerd den 23 september 1592 aangekocht door zijne ongehuwdezuster, Anna Ortels , met welke hij sinds jaren verbleef. (ZieRec. Bull . 1880, bl . 133, en Génard, Généalogie d' AbrahamOrtelius). Merken wij nog aan dat ten jare 1581 Anna Ortelseigenares werd van het huis de Vlasbloem, in de lange Gast- •- 665huisstraat, tegenover het klooster der Derde-Orde, en dat zijdit geruimen tijd met haren broeder bewoonde..Abraham Ortels , die zijnen naam in Ortelius veranderde ,was te Antwerpen geboren den 10 april 1527; zijn grootvaderWillem Ortels , afkomstig van Augsburg , had zich alhier gevestigd in 1460; hij bewoonde het huis Sinte- Anna, door het welklater de Sinte-Annastraat getrokken werd. De jonge Orteliusdeed zich weldra opmerken door den bijzonderen aanleg dienhij betoonde voor de studie der schoone letteren en der wiskundige wetenschappen , door de gemakkelijkheid waarmee hij demeeste der talen in Europa gebruikt aanleerde en sprak. Dochhet was vooral door zijne aardrijkskundige kennissen dat hijeene algemeene beroemdheid verwierf. Men weet dat Orteliusde Ptolomæus zijner eeuw genaamd werd. Hij doorreisde hetgrootste gedeelte van Europa en bij zijne terugkomst te Antwerpen, gaf hij in het latijn ten jare 1570 zijn vermaard Theatrum Orbis terrarum in het licht. Dit werk evenals de Atlasvan Geeraard Mercator (alias Geeraard Kremer) , den weerdigenmededinger van Ortelius, waren de eerste verzamelingen vanlandkaarten uitgegeven sedert de uitvinding der drukkunst, endienden tot grondslag aan al de sedert dan ondernomen aardrijkskundige werken. Van dan af was de vermaardheid vanOrtelius gevestigd, en Philips II, hem een bewijs van zijnehoogachting willende geven , verleende hem den titel van Geo .graaf des Konings.Abraham Ortelius stierf te Antwerpen, zonder gehuwd tezijn geweest, den 28 juni ( IV kal . Jul . ) 1598 en werd begravenin de abbatiale kerk van Sint-Michiels. Zijn grafschrift werdopgesteld door zijnen boezemvriend Justus-Lipsius , den beroemden professor van Leuven; zijne grafstede was versierdmet zijn in medaillon gebeeldhouwd portret, dat zich thans inhet museum alhier bevindt. Frans Sweerts verzamelde, onderden titel van Lacrymæ, al de lijkreden te zijner eere opgesteld;men vindt erin de reeks werken, allen in ' t latijn , die hij in' t licht gaf en waaronder wij bemerken, behalve zijn Tooneel- 666van den Aardbol, den Aardrijkskundigen schat , de hoofden dergoden en godinnen , volgens de oude muntstukken , de verbeelding van de Gouden Eeuw, of de zeden , het leven , de gebruikenen de godsdienst der oude Germanen; en eindelijk de beschrijving der groote banen van eenige gedeelten van waalsch België.Na den dood van Ortelius, gaven eenige zijner vrienden tezijner eere eene medalie uit, dragende op de eene zijde zijnborstbeeld met dit opschift: Abraham Ortelius, Antverp.; opde keerzijde, doorboort eene slang te midden van eenen hoopboeken oprijzende, den aardbol; verder deze leuze in hetgrieksch Dwaasheid bij God. Onze beroemde medeburger wasook een geestdriftig minnaar der schoone kunsten en bezat cenprachtig kabinet van oude beelden , medalies en schelpen vanallen aard en grootte . Hopen wij dat weldra het standbeeld vanden vermaarden aardrijkskundige op eene onzer openbare plaatsen zal prijken .2º De Grooten-Eeckhof.-Deze Eeckhof bestond in eenblok gebouwen rondom eene vierkante binnenplaats opgerichten diende voor het in magazijn stellen van kanons en andereoorlogstuigen, van bouwmaterialen , van de wagens en beelden.van den ommegank, der versieringen en andere voorwerpenaan de stad toehoorende. Hij was gelegen in de Kloosterstraat,ten zuiden der abdij , en bezette geheel de oppervlakte begrepen tusschen de Kaai- en Kroonenburgstraten . Dit arsenaalwerd in 1552 gebouwd door Gillebert van Schoonbeke ter vervanging van den ouden Eeckhof, die geslecht was geweest voorden opbouw der Stadswaag. Het gemeentebestuur had te dieneinde, den 8 mei 1549 , van de Norbertienen een grooten eigendom gekocht, met een huis gezegd het Veehuis, van eene oppervlakte van 513 roeden , en verschillende andere grondengelegen tusschen de abdij en het afgebrande klooster der Karthuizers, ten prijze eener jaarlijksche rente van 1,639 gl . eneener som van 1,100 gl . voor de gebouwen. Het was op diegronden dat het magistraat de Kaai- en Kroonenburgstratenopende, en den Grooten- Eeckhof en twee brouwerijen deed667 -oprichten. Al die gebouwen met de twee straten , verdwenen in1803 en de gronden zijn thans ten groote deele besloten binnende muren van het krijgsarsenaal.In het n 37 dier straat heeft gewoond Jan Brant, stadsgriffier , waarvan Pieter- Pauwel Rubens, die in de nabijheid eenhuis nevens de abdij bewoonde ( alwaar de familie zich in 1601had gevestigd) , de dochter Isabella in 1609 huwde. Rubens,naar zijn neef Philips verhaalt, verbleef in het huis van zijnenschoonvader tot in 1614, wanneer hij zijne prachtige woningaan den Wapper ging betrekken; hij had er een ruim werkhuis waar hij verscheidene zijner groote schilderijen uitvoerde,onder andere de Afdoening van het Kruis, voor de gilde derKolveniers.Het is in deze straat insgelijks , zoo men verzekert, dat in 1635woonde de vermaarde bakker- schilder Joost van Craesbeke .Geboren bij Brussel omstreeks 1608, kwam hij zich later teAntwerpen vestigen als bakker en huwde er een meisje wierschoonheid zeer hoog was geprezen. Van eenen zeer vrolijkenaard, mengde hij zich welhaast in het vrolijk gezelschap derantwerpsche kunstenaars, en het was in het wijnhuis dat hijkennis maakte met Adriaan Brauwer, een onzer grootste mees.ters. Zij werden onafscheidbare vrienden, en zoo de legendeverhaalt, kwam Brauwer zich in het huis van van Craesbeke,vestigen . Zoo haast de bakker des morgends zijnen kelder hadverlaten, begaf hij zich in het atelier van zijn vriend , alwaarhij hem uren lang gezelschap hield, in bewondering over zijnschoon talent . Weldra wilde hij ook leeren schilderen , en werdde leerling van Brauwer.Na zich gedurende twee jaren geoefend te hebben , verveerdigde van Craesbeke het vermaard tafereel, waarin hij zich zelfvoorstelt makende het portret van Brauwer. Dit meestergewrocht bevindt zich thans in den Louvre , te Parijs , en kenmerkt zich door zijn krachtvol coloriet. Verscheidene jarenleefden de twee kunstenaars in de vertrouwste vriendschap , tesamen werkende, maar zich bij wijlen te lange uren in de668tavernen vergetende . De jaloerschheid kwam eindelijk de goede.verstandhouding stooren; overigens, Brauwer door zijn avontuurlijk en ongebonden leven , had zich eene kwade zaak opden hals gehaald met het gerecht en zag zich verplicht de stadto verlaten .Van Craesbeke liet alsdan den bakkerstiel varen om zichgeheel aan de schilderkunst toe te wijden . Zijne tafereelen.waren zeer gezocht en hij verkocht ze aan hooge prijzen; dezelve verbeelden gewoonlijk herbergtooneelen , krakeelen ,vechtpartijen, enz. , het alle afgemaald met eene zeldzamefijngeestigheid , vol leven en beweging. Hij maakte ook zeergoede portretten . Zijn verkwistend gedrag belette niet dat, nazijn overlijden , welk voorviel na 1660, hij een zeker fortuinaan zijne vrouw en kinderen achterliet.Volgens eene bestendige overlevering, bewoonde van Craesbeke lange jaren het huis op de Oude-Koornmarkt, 14 , nevensden Vlaaikensgang , zooals wij in de fransche uitgave vermeldhebben."Men vindt nog in de Kloosterstraat: 1 ° een klooster vanApostolinen , waarvan de oorsprong dagteekent van 1797 ,wanneer eenige zusters der gemeenschap in de Meistraatgevestigd, een toevlucht kwamen zoeken in dit huis; 2º dekazerne der gendarmerie gebouwd in 1839, op de kosten derprovincie; de gendarmerie had vroeger haar verblijf in de ouderefugie van Tongerloo, Sint-Jacobsmarkt.Het is ook in de Kloosterstraat dat het Kiel, hetwelk zichoudtijds tot daar uitstrekte , zijne Vierschare had , waar nog inde XVII eeuw de gerechtigheid werd uitgeoefend . Het gesticht,dat het hotel der Munt belendde, werd afgebroken in 1750 envoor eene andere bestemming herbouwd.Kromme-Elleboogstraat, Schelleken, Steegsken,Armen-Hoek, Plantin- en Sint- Janskaaien.Kromme-Elleboogstraat. De naam dezer straat komt La- 669voort van haren oorspronkelijken vorm; het was in den beginne de weg die naar de Sint- Michielskerk leidde, waarvande eenige poort tot in 1611 op de Schelde uitgaf. Al de huizenvormende den zuidelijken kant dier straat, welke in de XVeeuw eene nieuwe lijninrichting kreeg, werden door de Norbertijnen op de gronden der abdij gebouwd.Schelleken.- Die benaming, naar Papebrochius zegt, komtvoort van een uithangbord: In 't Schelleken, welk woordsynoniem is van belleken . Volgens eene andere zienswijze zoudit woord eene verkleining zijn van Schelde; zoo vindt men ineen dokument van 1342, deze woorden Kleijn Scheldeken , diemisschien wel bedoeling hebben op de daaraan grenzendevliet. Het zuidergedeelte dier straat was vroeger Blauw- Boterhamstraat geheeten .Tusschen die straat en de kaai bevond zich de Steenen Ecckhof, een groot gebouw met een toren versierd, toehoorende aande stad. Deze Eeckhof was aldus genaamd naar een oudleenheerlijk slot der adellijke familie van den Eeckhove, datop die plaats gestaan had. Ten tijde van Lodewijk van Male,omtrent 1358, werd tegen dit slot een hevige aanval gericht ,doch ridder Willem van den Eeckhove verdedigde er zich dapper gedurende verscheidene dagen, aan het hoof van een honderdtal zijner vrienden en vassalen . De kleine garnizoen , geenhulp van de bevolking ontvangende, nam den nacht te baat omde Schelde over te steken en eene veilige schuilplaats te zoeken .De Steenen Ecckhof verloor zijne bestemming in 1681. Hijbestond reeds op die plaats in de XV eeuw het is dus ten onrechte dat men aan van Schoonbeke den opbouw van dit gesticht alsook de opening der omliggende straten toeschrijft.De gebouwen, die den hoek der Plantinkaai vormden , werdenin 1829 geslecht .Papebrochius verhaalt in zijne Annalen dat de voerlieden van't Schelleken , die verschillende onaangenaamheden te lijdenhadden gehad tijdens de kavalkade te Mechelen uitgereden den6 juli 1653 , besloten den volgenden zondag eene parodie ervanÁ- 670in de straten van Antwerpen te doen uitgaan. Twee schippers van hooge gestalte moesten den Reus, sint Christoffel,enz. verbeelden . Doch het magistraat van Mechelen , kennisgehad hebbende van dit ontwerp, bekloeg zich bij onze schepenen, die aan de bewoners van ' t Schelleken het bevel gavenhunne toebereidsels te staken . Ondanks dit verbod, vertoondezich een gedeelte van dien drolligen stoet in de straten, dochhij bekwam geen den minsten bijval; het gevolg was nog minder gelukkig, want ' s nachts werden de bijzonderste inrichtersuit hun bed gehaald door de agenten van den schoutet en naarhet gevangenhuis gebracht. Daarvan , voegt Papebrochius erbij ,is het spreekwoord gebleven:'T is Schellekens Ommeganck,Groot gerucht en cleynen danck.De kronijk merkt nog aan dat op 10 augusti 1567, de markgrave zes anabaptisten (herdoopers) aanhield in een huis op hetSchelleken , dat tot vergaderplaats der sekte diende; onder deaangehoudene personen bevonden zich de predikant en verschillende rijke burgers van Rijsel en van Antwerpen . Den 12september daaropvolgende, werden vier hunner verworgd envoor het stadhuis verbrand . Melden wij nog ten slotte dat, den2 juni 1831 , samenscholingen van meer dan 3,000 personenzich in die straat vormden, omdat een kapitein der burgerlijkewacht, M. Mintjens, het geweer had afgenomen van een vrijwilliger, om dezen te beletten op de hollandsche soldaten teschieten. Men verspreidde aanstonds het gerucht dat die officiereen aanhanger was der Hollanders en dat hij een oranje- vlagin zijn huis had zijne woning werd bestormd en van onder totboven verwoest, en de officier werd afgrijselijk mishandeld. Destad betaalde hem in 1836 eene schadevergoeding van38,000 franks .Steegsken. -Het fransch bestuur had dien naam vertaalddoor rue de la Petite-Piqûre!!-Rijken-hoek. Die benaming, welke niet zeer oud is, was detegenhanger dergene van Armen- Hoek, eene verbastering van6716Herman- Haecxstraet.-Plantinkaai. -Deze kaai bestaat van zeer ouds; het gedeelteten zuiden gelegen heette vroeger de Hooikaai , dat ten noorden de Houtkaai. Men had er toegang op door drie poorten: deeene gaf uit op de Kromme-Elleboogstraat, de middelste op denRijken-Hoek, en de derde op de Sint- Janskaai . De omheiningsmuur was bezet met drie torentjes. De herbouwing der kaai ende afbraak der poorten hadden plaats in den loop dezer eeuw.Sint-Janskaaien (Zuid en Noord. ) Deze twee kaaien.bezoomen de Sint- Jansvliet, welke eertijds de vestinggrachtder stad vormde; deze gracht, in 1201 aangelegd, bekwamharen naam van de Sint- Janspoort, die in de nabijheid stonden welke op het zelfde tijdstip gebouwd werd. Die kaaien werden onder het hollandsch bewind herbouwd. Op de Sint-Jansbrug werd in 1552 door de stad een groote watermolen opgericht, die er bestond tot in 1837, wanneer hij verkocht enafgebroken werd. De plaats ervan is thans bezet door huizen ,Nabij deze brug bestond van onheugelijke tijden het Sint-Jansgasthuis , waarover de bescheeden ontbreken en hetwelk in1502 werd afgebroken. «Item ontrent desen tyd ( 1502) , zegtBertryn , wert tot Antwerpen afgebrocken St. Jansgasthuys enmen begonst de nieuwe brugge aldaer te maecken .»Het Zand.Men gaf eertijds den naam van 't Sand aan een uitgestrektengrond, begrensd door de Hoogstraat, de Sint- Jansvliet , deSchelde en de Boter- en Suikerruien; het was eene zandplaat ofbank gevormd door den stroom der rivier, hetgeen de uitlegging van zijnen naam geeft.Het Sand, twee eeuwen na dat het binnen de omheiningsmuren gesloten was, bevond zich nog in zijnen oorspronkelijkentoostand en men zag er noch straten noch huizen , ten zij langsden kant der Hoogstraat. De stad , die er eigenares van was, alszijnde hetzelve haar gegeven geweest door den hertog van Bra-.672 -band, besloot in 1396 het in veiling te stellen; uit kracht eenerordonnancie van den 10 juni van dit jaar, konden al degenendie er huizen wilden bouwen, gronden bekomen mits eene kleinejaarlijksche vergelding . In 1401 liet het magistraat den grondhet noordelijk gedeelte van het Sand vormende, ophoogen, evenals den muur die de stad langs den Scheldekant sloot; hetlegde gemetste riolen aan en bouwde eene poort aan den stroom ,nevens den toren alsdan Jan Bruynbaertstoren geheeten. Destadsrekening van 1401 , waaraan wij die bijzonderheden ontleenen, past den naam van Zantstrate toe ophetgedeelte der straataan de «potstove» palende. Van af dit tijdstip dus begonnen degronden bebouwd te worden. Groote aanlandingsplaatsen, ofom beter te zeggen, eene soort van houten kaaien werden laterlangsheen de Schelde ingericht en de Zandstraat werd toen dezetel der Zeeuwsche Korenmarkt, welke er tot in 1561 bleef.Het is in een huis van het Zand, genaamd den Engel, datde groot-prevoost van Braband, Spelleken , op 5 en 6 februari1568, verscheidene burgers deed opsluiten , die's nachts inhunne woningen waren aangehouden voor ketterij of deelneming aan de wanorders van de twee laatste jaren . Daar diteene erge inbreuk was op de gemeentevrijdommen en vrijheden , kloeg het magistraat hevig te Brussel bij den hertogvan Alva, die bevel gaf aanstonds de gevangenen naar hetSteen te brengen om voor de gewone rechtgeving gedaagd teworden .Een andere eigendom op het Zand, die een gansch bijzonderemelding verdient onder oudheidskundig oogpunt, is het houtenhuis, genaamd de Gulde Lelie, nº 20, toehoorende aan M. Kennes.Dit huis dat zich in een uitmuntenden staat van behoud bevindt, is groot en ruim en mag gerangschikt worden onder demerkweerdigste oude gebouwen der stad . Het bevat een steenenbenedenverdieping, met schoone versieringen , en voorts vierverdiepen met houten bekleedingen , boven elkander geplaatst;het meestendeel der vensters hebben hunne oude glasramenbehouden. Op een schild boven de inkomdeur geplaatst, is het673 -jaartal 1599 geschreven , doch dit is klaarblijkend slechts dedatum der herstelling van dien eigendom, want van af 1546 washet streng verboden houten gevels te bouwen. Dit huis diendeoudtijds tot brouwerij en behield eeuwen lang die bestemming;in 1490 hoorde het toe aan den brouwer Jaak Cornelissen , enbleef in die familie tot in 1577, wanneer het in het bezit kwamvan Antoon de Potter, die het in 1598 afstond aan Jan Crossens; het was deze laatste die het liet herstellen .Het is te hopen dat M. Kennes, die een verstandig liefhebber der kunsten is , den slechten smaak niet zal hebben demerkweerdige bouwkundige type te ontaarden welke zijn huisaanbiedt, maar dat hij het zich tot eere zal aanrekenen er denoodig geachte berstellingen uit te voeren, zorg dragende aanden gevel zijnen ouden en schilderachtigen stempel te bewaren.Rivierpoorten. Op het Zand gaven tot in deze laatste tijden de vier rivierpoorten uit, waarvan de namen volgen:1° Het Sandersgat.- Deze poort bekwam haren naam vanJan Sanders of van zijnen zoon Gillis Sanders, die beiden geteld worden onder de voornaamste bouwmeesters en aannemers der XIV en XV eeuw. De laatstgenoemde bouwde eengroot gedeelte van de huizen der Lombaardevest, welke uit dienhoofde in den beginne Gillis-Sandersvest geheeten was. DeSanders bezaten menigvuldige steenbakkerijen , waarvan devoortbrengsels aan het Sandersgat ontladen werden, om vandaar naar de Steenhouwersvest en naar de Gillis- Sandersvestte worden gevoerd, waar hunne magazijnen en logiën gelegenwaren .De doorgang welke leidde naar die poort, omtrent 1830geslecht, heet thans Sandersstraat; het fransch bestuur haddenzelve met den naam van Trou d'Alexandre gedoopt.Nabij die poort stond , in 1620, een groot huis genaamd deStad's Gravenhage, waar, ondanks de koninklijke edikten ,meer dan twee honderd hervormden geheime vergaderingenhielden. Het hof van Brussel , kennis gehad hebbende van ditfeit, schreef aan ons schepenkollegie om die geheime bijeen-674 ―komsten te bewaken , aangezien de ligging van dit huis nabijde Schelde aanleiding zou kunnen geven tot eenigen verraderlijken overval, in geval de Antwerpsche hervormden zich methunne geloofsbroeders van het Noorden zouden verstaan . Hettwaalfjarig bestand liep alsdan ten einde , hetgeen de tusschenkomst van het hof begrijpelijk maakt.-2º De Koninklijke Poort. De oorspronkelijke poort diezich aldaar bevond, was van alle bouwkundig karakter ontbloot; men heette ze Maeygat ( Maria poort) , welke benamingonder het fransch bewind vertaald werd door Trou de la Mite!Een Onze-Lieve- Vrouwebeeld versierde er den binnengevelvan . Die poort werd geslecht in 1624 en in de plaats richttemen ter cere van den Koningvan Spanje Philips IV, de schoone Koninklijke of Scheldopoortop , de eenige onzer oude poor.ten die bewaard is gebleven.Die bouw , van een monumentaal en streng uitzicht biedt denvorm aan van een praalboog;Rubens teekende er de plansvan en Artus Quellin voerde debeeldhouwwerken uit. De gevelwelke op de rivier uitziet, draagt boven het kroonstuk, in eenegroote ingebogen nis het reuzenstandbeeld der Schelde; vanonder leest men een latijnsch opschrift, opgesteld door dengreffier Gevarts, en dat wij letterlijk in de volgende verzenoverzetten:'Lijk de Indus, Ganges, Rhijn en Taag U hulde geven ,O Groote Philips , viert de Scheldestroom U even .Weldra zal hij op nieuw die rij van schepen dragen ,Waar hij zoo fier op was in Keizer Karel's dagen.Lager: De Senaat en de Bevolking van Antwerpen hebben.675 -dit gedenkteeken ingehuldigd dent 15 april 1624.» ( 1 )De binnengevel, die niet zoo schoon is als de andere , draagtonder de wapens van Spanje, een opschrift aanduidende dat deKoninklijke Poort opgericht werd tot verdediging en verfraaïngder stad, in 1624 , onder de burgemeesters Jan Happart en Karelde Mere, en de tresoriers Jan Roose, Reynaut Hugens en AdamLeermans. (2)-3º De twee poorten van het Bierhoofd.Deze twee poorten leidden naar het Bierhoofd; de grootste, welke zich in deverlenging der Klaverstraat bevond , werd afgebroken in 1830om eene gemakkelijke gemeenschap met de kaai daar te stellen.Wat de kleine betreft , bijna nevens de andere gelegen , zij bestaat nog; haar binnengevel draagt in het marmeren frontoneen schoon Onze-Lieve-Vrouwebeeld en andere godvruchtigezinnebeelden . Die poort dient thans tot magazijn of werkhuis.Het is door de groote poort van het Bierhoofd, dat , op 18juli 1803, Bonaparte de eerste maal zijne intrede deed te Antwerpen. De eerste Konsul, gezeten op een arabisch peerd, wasvergezeld van een schitterend gevolg; hij werd ontvangen dooreene eerewacht samengesteld uit het puik der bevolking. Men( 1 ) CVI TAGVS Et Ganges, RhenvS, CVI SERVIT ET Indvs,HVIC FAMVLAS GAVDET VOLVERE SCALDIS AQVAS .QVASQUE OLIM PROAVO VEXIT SUB CAESARE PVPPES.HAS VEHET AVSPICIIS, MAGNE PHILIPPE, TVIS,S. P. Q. ANTVERP. HANC MOLEM DEDIC.(2)XVII KAL. MAIICIO. IO C. XXIV .PORTA REGIAVRBI MVNIENDAE ET ORNANDAEEx S. C. POSITA.CONS.D. JOANNE HAPPART, EQVITE,D. CAROLO de Mere.PRAEF. AER.D. JOANNE ROOSE.RENALDO HVGENS.ADAMO LEERmans.CIO. 10 C. XXIV.-676 -had de grootste toebereidsels gemaakt om weerdiglijk dengenete ontvangen , dien men dacht België's redder te zullen zijn .Ook was het onthaal waarlijk grootsch en geestdrift was erniet te kort . Het Bierhoofd voornamelijk was prachtig versierdgeweest; op den buitengevel der poort las men een opschriftdat de tegenhanger was van dat der Koninklijke Poort; ditopschrift , dat in ' t latijn was ( 1) (vroeger gebeurde alles in dietaal) , bevatte hetgene volgt:' Lijk Rhone, Loire, Seine en Rhijn U hulde geven,O Bonaparte, viert de Scheldestroom U even .Weldra zal hij opnieuw die rij van schepen dragen ,Waar hij zoo fier op was in Keizer Karel's dagen .Stoofstraat, Vlasmarkt, Pieter- Pot-, Haren- enKlaverstraten.De vijf hierboven gemelde straten werden op de uitgestrektevlakte van het Sand geopend, zonder twijfel omtrent den zelfden tijd als de Zandstraat, het is te zeggen omtrent het eindeder veertiende eeuw. Wij zullen ze opvolgentlijk beschrijven.1° Stoofstraat. Zij ontving haren naam van de badhuizendie er zich vroeger bevonden. Die huizen , die te zelver tijd taveernen waren , werden potstoven, badstoven of eenvoudigstoven geheeten, in het fransch estuves.—In de middeleeuwen bestonden zulke inrichtingen in al desteden en de baden waren van een dagelijksch gebruik . Diehuizen gaven ten laatste aanleiding tot de grootste wanordelijkheden en zeer dikwijls moesten onze schepenen strenge ordonnanciën daaromtrent uitveerdigen . Eene der laatste , meegedeeld door Diercxens, dagteekent van den 10 juni 1606; wijlezen daarin dat elke badinrichting moest voorzien zijn van(1) CUI RHODANUS LIGERISQUE PARENT, CUI SEQUANA , RHENUS ,HUIC FAMULAS GAUDET VOLVERE SCALDIS AQUAS,QUASQUE OLIMVEXIT MAGNO SUB CAESARE PUPPES,AUSPICIIS REVEHET JAM, BONAPARTE, TUIS.677een uitwendig teeken , aanduidende of zij bestemd was voor demannen of voor de vrouwen; zware boeten bedreigden de badgasten of stoofhouders die de verordeningen overtraden . Omtrent het jaar 1700 bestond er alhier geen enkele dier stovenmeer.Sint- Julianusgasthuis. Dit gast- of godshuis , dat eennogal uitgestrekten grond beslaat tusschen de Stoofstraat en deSint-Jansvliet, is, na het Sinte-Elisabethsgasthuis , de oudste weldadigheidsinstelling die te Antwerpen bestaat. Het werd in 1303gesticht door Jan Tuclant, kanunnik van Onze-Lieve-Vrouwe,en Ida van Winegheem , weduwe van den amman Gisbert vander Lischt of van der List. Door schepenakte van 1305 dedende stichters afstand van een grooten eigendom, reeds sedert tweejaren voor die instelling gebruikt; dit goed was gelegen, zegtde akte, a ane de porte van der Hogerstraten, en moest dienenom te herbergen en te ontvangen «om onsen Here en den goeden Sente Juliane, arme wandelende Lieden wie dat si syn ofthewanen dat si comen . De heilige Julianus is, zooals men weetde patroon der reizigers en een groot aantal gast- of godshuizen ,gelijk dat der Stoofstraat, werden door de godsvrucht der geloovigen gedurende de middeleeuwen gebouwd. Jan II , hertog vanBraband, nam in 1311 het Sint-Julianusgasthuis onder zijnebijzondere bescherming, en ontsloeg het van alle openbarelasten .Na den dood van den kanunnik Tuclant, stelde Ida vanWinegheem, de bijzonderste stichtster, de reglementsbepalingen van het huis vast: het beheer was toevertrouwd aan denabt van Sint- Michiel, aan den plebaan van Onze- Lieve-Vrouween aan een schepene; deze benoemden een bestuurder toehoorende aan het order der Beggaarden , die mocht afgesteldworden in geval van slecht bestier, in zijue noodwendighedendoor zijn werk moest voorzien, en verplicht was elk jaar rekening te geven van de ontvangsten en de uitgaven; de gastvrijheid werd geweigerd aan de barakspelers, goochelaars , landloopers en andere lieden van weinig ordelijk gedrag; eindelijk ,678 --de pelgrims en de arme reizigers werden slechts voor éénennacht toegelaten, doch de bepaling werd door de stichtstergewijzigd, en men las eertijds op den gevel:In dit Gasthuys van Sinte Juliaen ,Mogen de arme passanten drymael slapen gaen.Bij dit gesticht was eene kapel gevoegd toegewijd aan denheiligen Julianus; zij bevond zich in de Hoogstraat. De kapelaan die er aan gehecht was, had zijn verblijf in het godshuis .Van af zijn ontstaan telde het Sint-Juliaansgasthuis talrijkeweldoeners; in 1311 gaf Everdy Wilmaer aan hetzelve , onderander, zijn aandeel in een huis op den Oever (in novo littore);vijfjaren later stond de milddadige stichtster aan het godshuisal hare goederen af. Het beheer, door deze ingericht, werd behouden tot in 1540, wanneer het bestuur van het godshuis inhanden overging van de Kamer der aalmoeseniers; in 1702werd in de kapel een broederschap ingesteld, gezegd vanOnze-Lieve-Vrouwe van Lorette, dat, den weinig voorspoedigen toestand der stichting ziende, zich in de plaats der aalmoeseniers stelde; dit broederschap, waarin slechts de personendie de bedevaart naar Lorette gedaan hadden, werden opgenomen, richtte weer volkomen het gasthuis op, deelde aan dearmen hulp uit in vleesch en stelde, op Witten - Donderdag , dePellegrimstafel in , eene hartroerende plechtigheid die tot inonze dagen is blijven bestaan . Dank ook aan de Lorettanen.werden de gebouwen aanzienlijk verbeterd; in 1762 herbouwdemen den gevel in de Stoofstraat, in 1791 dengene aan SintJansvliet; zij gaven ook een grooten luister aan de kerkelijkediensten die er in de kapel gecelebreerd werden en richttenelk jaar eene processie in, die de omliggende straten doorkruiste.Na den tweeden franschen inval werd de instelling afgeschaft; de kapel , die volgens het bericht van de verkooping,eene lengte had van 44 voeten op 23 breedte en op 6,400 fr.geschat was, werd den 19 december 1798 toegewezen aan deheeren Morand en Jemar, die haar in 1801 weêr afstonden aan679zekeren Lambrechts; deze stelde aan de Kommissie der godshuizen voor, haar dezelve te verkoopen voor 60 louis, doch ongelukkig werd er geen gevolg gegeven aan dit voorstel. Diekapel bestaat nog en dient thans tot magazijn; de inkom, dien,men in de Hoogstraat n' 62 ziet, is van een zeer ouden stempelen was vroeger versierd met een houten beeld van den heiligenRochus, gebeeldhouwd door W. Pompe. Wat het gasthuisbetreft, het werd verhuurd aan eenen schrijnwerker; de verschillende zalen werden alsdan gebruikt tot openbare bals,welk schandaal voortduurde tot in 1800, wanneer de prefektd'Herbouville het gesticht aan zijne vroegere bestemming weerschonk. Het beheer werd ervan toevertrouwd, onder hettoezicht van den Raad der godshuizen , aan eene kommissiebevattende een bestuurder en twaalf leden, en die thans met680 -eene bewonderensweerdige zelfopoffering nog in werking is.In 1853 vierde het Sint-Juliaansgasthuis plechtig den 550verjaardag zijner stichting. Alhoewel die eerbiedweerdigeinstelling bijna enkel van vrijwillige giften bestaat, vindt zijmiddel om jaarlijks meer dan duizend arme reizigers , die zonder toevlucht voor den nacht zijn , te herbergen . Wijlen de heerpastoor Visschers heeft een zeer belangrijk werk uitgegeven ,waarin hij de volledige geschiedenis verhaalt van die godvruchtige stichting, eene der zeldzame instellingen van dien aard diein Europa zijn blijven bestaan .Vlasmarkt.-Deze straat heette oudtijds Sint-Martenstrate,naar een beeld van dien heilige dat de stad er in 1401 had doenschilderen boven een openbaren waterput, gegraven aau denvoet der nieuw geopende poort op de Schelde; zij ontving haren anderen naam van eene markt die er alle vrijdagen gehouden werd, en eenige jaren geleden op eene andere plaatswerd overgebracht .In die straat bevond zich in de XIV eeuw het hotel der Munt.Men kent het juiste tijdstip niet wanneer dit gesticht er overgebracht was; wij weten alleen dat de uitgestrekte eigendombestemd voor de werkhuizen der munters, gelegen was tegenover de Pieter- Potstraat, en dat hij den 7 april 1432 door dengewezen burgemeester WillemNoyts verkocht werd aan den abtvan Sint-Baafs te Gent. Het hotel der Munt werd toen de refugie of hotel dier abdij; wanneer deze in 1594 dien eigendomafstond aan Hercules Herls, koopman , die het sedert 1574bewoonde, bevatte hij behalve de kapel, een groot huis mettwee woningen, genaamd de Oude Munte, met hof, stalling ,enza , gelegen in de Hoogstraat, nevens den hoek , hebbendetwee groote ingangen op de Vlasmarkt, waarvan de eene gelegenwas tegenover de Pieter-Potstraat, en een uitgang op het Zand.Het is in dit huis dat, ingevolge van een bevelschrift van hetmagistraat van 26 meert 1583, de graaf van Holienloo gehuisvest werd; het is aldaar dat de graaf van Egmont voor hemverbleven had.681Pieter-Potstraat. Haar eerste naam was Monsterstrateof Munsterstrate (Kerkstraat) , ten ware dit woord eene verbastering zij van Muntersstrate. Men vindt den naam vanMonsterstrate in eene oorkonde van 1284, op welk tijdstip diestraat nog slechts een weg vormde, loopende door het Sand enlangsheen de hoven van de huizen der Hoogstraat . Eene Kronijk , te Antwerpen gedrukt bij Jan van Doesborch in 1530,geeft eene uitlegging van het woord Monsterstrate, die, alhoewel van alle geschiedkundige weerde ontbloot, ons eigenaardig-682 -genoeg schijnt om hier te worden meêgedeeld. Wij behoudenden ouden tekst, in al zijne naïeveteit: «Doe vocht Brabon< tegen den Ruese, daar hi veel te liden had , want die Ruese<<< was fel en sijn slagen waren groot. Mer ten lesten wert hi< verwonnen, ende Brabon sloech hem sijn rechter hand af,<< ende daerna sijn hooft, ende hi nam des Ruesen hant ende< werpse ontrent der halver Schelden . Ende also verre als<< Brabon die hant werp, so verre behoort die Schelde aen<< Brabant ende van dien hant werpe heeft Antwerpen noch den<< naem behouden, Doe die Ruese verslagen was, so reet Bra-«bon tot eene Monstere (kerk) , die stont daar Sinte-Michiels< Cloostere nu staet , ende noch hiet die straet die Monsterstrate,< ende daer (in die kerk) aenbedemen Mars den god vander< oorlogen. >Het was eerst in de XVI eeuw dat de straat den naamontving van den vermogenden en liefdadigen Pieter Pot, denstichter van het prioorshuis van Sint-Salvator. Ziehier in kortewoorden de geschiedenis dier instelling en van haren stichter:Geboren te Utrecht in 1375, vertrok Pieter Pot, nauwlijkstwintig jaren oud , naar Syrië, bezocht Egypte en Arabië, envestigde zijne woonst te Alep, waar hij een handelshuis stichtte.De fortuin lachte al zijne ondernemingen toe en hij gelukte erin, in korten tijd , aanzienlijke rijkdommen te vergaderen . In1404 besloot hij zijnen handel te gaan voortzetten te Antwerpen , dat alsdan eene groote handelsfaam begon te genieten; hijhad niet minder dan zeven vaartuigen noodig om er zijn onmeetlijk bezit heen te vervoeren . De armen der stad Alep , wiervoorzienigheid hij was, begeleidden hem al weenende tot aande inschepingsplaats . De kleine vloot kwam gelukkig te Antwerpen aan; Pieter Pot bekwam er brieven van burgerrechten onderscheidde zich weldra , even als te Alep, door zijneonuitputbare, liefdadigheid. De vermogende koopman-bankierhad, om tot zijn verblijf te dienen , een groot huis aangekochtin de Munsterstraat, alwaar gedurende verscheidene jaren zijnezaken op buitengewone wijze vooruitgingen .683In 1433 vatte hij , gezamentlijk met zijne vrouw Maria Terrebroots, het ontwerp op een aalmoesen- of godshuis te stichtenbinnen zijne woning; hij liet te dien einde eene groote kapelbouwen, die hij de benaming van Sint- Salvator gaf, tot herinnering aan eene kerk van den zelfden naam , gebouwd in de VIIIeeuw te Utrecht, zijne geboortestad, door den heiligen bisschopWillibrordus . Die kapel werd begiftigd met eene kapelaansprebende en gebouwen werden ingericht voor de noodwendigheden van het aalmoezenhuis. Elken woensdag ontvingen dearmen, die er zich aanboden, eene hulp in brood; die uitdeelingen duurden alzoo voort, ten titel van proefneming, onderde bestiering van den kapelaan tot in 1439, wanneer de stichting regelmatig bij schepenakte werd vastgesteld en begiftigdmet aanzienlijke eigendommen in Zeeland gelegen . Door andereschikkingen duidde hij drie provisors aan , vertrouwde de bestiering van het huis toe aan leeke broeders van het Gemeenschappelijk Leven en aan leeke dienstboden , bepaalde dat op dendag der uitdeeling, die vastgesteld bleef op den woensdag,behoeftige zieken eene hulp in geld en levensmiddelen zoudenontvangen en dat daarenboven een brood moest besteld wordenaan al de opgeslotenen in de gevangenis van het Steen . Eenopschrift gemetseld in den muur der binnenplaats van ditgesticht, herinnert den bezoeker nog deze laatste milddadigheid .deDe instelling werd op dien voet behouden tot in 1445, wanneer, ten gevolge van het overlijden van den eersten rectorvan het godshuis, de gedachten van Pieter Pot ten deele veranderden; hij zond de Broeders weg, die het aalmoezenhuisbestierden , deed den kapelaan voor de kapel aangesteld herroepen en besloot in hunne plaats Broeders te zetten van hetorder van Cîteaux, welke hij uit een klooster van Ysselsteindeed komen. Hij stond hun niet alleen de bestiering der kapelen van het aalmoezenhuis af, maar, om hen toe te laten eengroot klooster opte richten , gafhij hun nog zijn huis ten geschenkemet bijna al de andere eigendommen die het eilandje vormden,begrepen tusschen de Munsterstraat, de Harestraat, de Hoog-684straat en de Vlasmarkt. Daarenboven gaf hij hun eene grootesom gelds, of zooals de aanstellingsakte zegt: «eene eyserekiste met een notabele somme van engelsche goude nobelen ,goet van gout en swaer van gewigte,» ten einde zich anderehuizen aan te schaffen, op den zelfden teerling gelegen en diehun zouden noodig kunnen zijn . Eindelijk wanneer alles toegeëigend was en de vereischte toelatingen verleend waren door denPaus, den hertog van Braband en het kollegie van schepenen ,namen de Cisterciaansche Broeders bezit van de afgestanegoederen, wijdden de kapel en het klooster en benoemden totprior Pieter Catwyck, die reeds het huis sedert twee jarenbestierde (1447) . Dit was het 719° huis van het order van denheiligen Bernardus.De godvruchtige en liefdadige Pieter Pot overleefde nietlang de verwezentlijking zijner ontwerpen; hij stierf den 20augusti 1450, aangaande welken datum Diercxsens op dezezonderlinge samentreffing wijst, dat het op Sint- Bernardsdag(20 augusti) was dat Pieter Pot ter wereld kwam, dat hij zijnhuwelijk met Maria Terrebroots aanging, dat hij de priorij vanSint-Salvator instelde , en eindelijk dat hij stierf. Hij werd metgroote plechtigheid begraven in de kapel die hij gesticht had;negen jaren later volgde zijne vrouw hem in het graf, en debroeders richtten alsdan , ter eero van hunne weldoeners , eenprachtig praalgraf op, een waar meesterstuk van beeldhouwkundo, dat door de woede der beeldstormerij vernield werd;datgene hetwelk later werd opgericht, onderging hetzelfde lotals het eerste, gedurende de fransche bezetting . Pieter Pot wasin 1442ridder geslagen geweest door Philips-den-Goede en droegden titel van heer van Bautersem en van Pluyseghem; hij lietvijf zonen na, waarvan de oudste burgemeester werd, en eenedochter die met Arnold van den Werve in huwelijk trad.De priorij door Pieter Pot gesticht, ging zoo voorspoedigvooruit, dat in 1470 de monikken twee hulphuizen in Hollandkonden iurichten , het eene te Zierikzee , het andere te Wateringe. De wekelijksche uitdeelingen , bestaande in 2,500 broo-685den van anderhalf pond , werden regelmatig voorgezet, en hetgebeurde zelfs dat in 1554 het getal armen het cijfer van 2,400bereikte en dat de stad bij middel van toelagen moest tusschenkomen. Daarna volgden de beroerten en de oorlogen der XVIeeuw, die bijzonder noodlottig waren voor het klooster, want deStaten van Braband verbeurden in 1583 de vijf honderd gemetengronds , welke het in Holland bezat en die ten grooten deele dedotatie van het aalmoezenhuis vormden. Van dan af waren dearmen van dit kostbare hulpmiddel beroofd. In 1591 herbouwden de monikken hunne kerk, doch te oordeelen naar het uitwendige van het gebouw, dat slechts een logge steenen massavormt, zonder het minste kunstig of godsdienstig karakter,mag men besluiten dat hunne hulpmiddelen zeer bekrompenmoeten geweest zijn . Het is nagenoeg waarschijnlijk dat het inde eerste helft van de volgende eeuw is , dat de Cistercianen opde hoven van het prioorshuis het Pieter-Potstraatje openden;de verkoop der gronden gelegen aan de nieuwe straat brachteene gevoelige verbetering in hunnen financieelen toestand ,zoodat zij, in 1652 , aan den generaal van het order konden vragen hun klooster , dat slechts een eenvoudig prioorshuis was, totden rang van abdij te verheffen . Daartoe moesten zij het bewijsgeven dat het huis weerdiglijk dien rang kon bekleeden en genoegzame inkomsten bezat om te voorzien in bet onderhoud vaneen gemijterden abt en van vier-on - twintig broeders . De vraagwerd toegestaan, doch het was nogtans eerst in 1759 dat de abtden bisschopsmijter bekwam. In 1672 werden de relik wieën derZes-en-dertig Heiligen naar de abbatiale kerk overgebracht, ente dier gelegenheid hadden er luisterrijke feesten plaats in destad; in de processie waren er negen schoone praalwagens,enz.·Onder de twee-en-twintig priors en abten die elkanderopvolgden, is voorzeker de beroemdste, Cristoffel Butkens,geboortig van Antwerpen, overleden in 1650 , schrijver vanverschillende merkweerdige werken , waaronder zijne Trophéesdu Brabant den eersten rang bekleeden; dit schoone werk is686-genoeg bekend opdat het onnoodig zij de uitmuntende hoedanigheden ervan te doen uitschijnen . De oorspronkelijke tekst,in 1641 te Antwerpen uitgegeven, is in ' t latijn; in 1724 verscheen er eene fransche en meer uitgebreide uitgave van te's Gravenhage. Het is in deze stad waar hij sedert twee jaren enhalfverbleef, dat Butkens stierf, in den ouderdom van 60 jaar;de onvermoeide pogingen welke hij aldaar aanwendde bij deStaten ten einde de wedergave te bekomen van de over .groote bezittingen in 1583 verbeurd , bleven zonder uitslag.Gedurende de fransche bezetting onderging de abdij van Pieter-Pot het lot van al de instellingen van dien aard; de twaalfbroeders waaruit zij bestond , werden den 19 december 1796uitgedreven. Het klooster, de kapel en de hoven werden den17 juli daaropvolgende toegewezen aan M. Desmaretz, vanMechelen, aan den prijs van 61,100 fr.; eveneens gebeurde hetmet veertien huizen welke de kloosterbroeders bezaten in detwee Pieter- Potstraten, de Hoogstraat en de Vlasmarkt, methet buitengoed van den abt te Deurne, met twee hoeven enandere goederen in den omtrek.De kloostergebouwen en de hoven, die eene groote oppervlakte besloegen tusschen de groote Pieter-Potstraat en de Hoogstraat, werden in particuliere huizen veranderd; de kerk,waarvan de toren in 1802 afgebroken was, diende als magazijntot in 1846, wanneer de Israëlietsche gemeente , die alsdaneene kleine synagoog op de Peerdenmarkt bezat, dezelve inhuur nam en voor den eeredienst inrichtte; vier jaren laterdeed zij er den aankoop van ten prijze van 22,000 fr.Harestraal.-Het is klaarblijkend dat de ongerijmde naamvan Haarstraat (rue des Cheveux) , die de tegenhangerschijnt te zijn van dien der Kammenstraat (rue des Peignes),de oorspronkelijke benaming niet is. De oudste oorkonde ,waarin wij die straat vermeld vinden , dagteekent van 1445, enbetreft de stichting Pieter-Pot; wij lezen erin dat het huis vandezen laatste eene groote plaats besloeg tusschen de Munsterstraat, de Vlasmarkt en de Hoogstraat en dat het eenen uitgang•687< tegens de Harestraete; het oud kadaster draagt Haerestrate. Die naam komt, naar wij denken, voort van de rijkefamilie de Hare, die in de XIV eeuw een eigendom te dierplaatse bezat.In 1551 , den 20 augustus, deed de stad, van Jan de Cordes,den aankoop van de zeepziederij den Blouwen Hondt, waarvanzij een gedeelte afscheidde voor de verlenging en de verbreeding van dit straatje , dat zonder twijfel tot dan toe slechts eenellendig gangske was. In de akten van 1553 wordt de straatgeheeten «de nyeuwe strate loopende van de Munsterstratenaer de Hoochstrate toe.»Klaverstraat.-Deze straat werd door de stad geopend opde gronden van twee eigendommen, het eene geheeten hetClaverblat, gelegen in de Munsterstrate, het andere gezegd deSchilt van Vranckryck a gestaen voor het houten hoofd op hetSant achter de herberg van Ymmerseel te wesene plach»>,waarvan zij den aankoop deed, van het eerste op 1 juni 1546en van het tweede op 13 juli 1548. Het eerste dier huizen gafzijnen naam aan de straat.Een der woningen in die straat gelegen, gemerkt n' 18,verdient eene bijzonder melding uit hoofde van de merkweerdige type welke zij aanbiedt. Vóór den ouden gevel, achteruitvan de straat gebouwd, strekt zich eene kleine binnenplaatsuit, waarop de wenteltrap van het naburige huis uitkomt , diekleine koer is van de straat afgescheiden door een zeer schoonen inkom in blauwen steen , waar men in een schild, hetsluitstuk van den boog vormende, een gebeeldhouwd klaverblad ziet met het jaartal 1663.Van Dyckkaai.Deze kaai strekt zich uit van aan de Sint-Jansvliet tot hetKranenhoofd. Tot het einde van verledene eeuw bestonden eraldaar slechts twee groote houten aanlegplaatsen , waarvande eene gelegen was rechts nevens de Koninklijke Poort, de688andere links; deze laatste heette het Bier-Hoofd en was voornamelijk bestemd voor het trafiek in bieren . Die oude kaaienwaren met de stad in gemeenschap bij middel van vier poortenop het Zand uitgevende. Te beginnen van het Bierhoofdtot aan de Werf (Kranenhoofd) , had het water van denstroom zijnen vrijen loop tot aan den voet van den omheiningsmuur. Langs den kant der Boterrui en der Vischmarktverhieven zich fier de statige Bakkers - en Vischverkooperstorens, die den stroom beheerschten en bevalligerwijze hunnerondvormige grondvesten in zijne golven spoelden .Zooals wij vroeger gezegd hebben , werden die twee torens ende nog bestaande vestingsmuren in 1797 geslecht; eenigejaren later deed Bonaparte de werken voor de verhooging vanden grond beginnen , die voortgezet werden tot onder het Hollandsch bewind en volledigd door den opbouw van groote steenen aanlandingsplaatsen ( 1819); men slechtte ook de grootepoort van het Bierhoofd en die gezegd Sandersgat, en eindelijk , in 1837, herbouwde men in blauwen steen den kaaimuur.Aan het oude Bierhoofd zijn eenige herinneringen verbonden het is daar dat gedurende de beroerten der XVI eeuw,men tot twee maal toe, honderden priesters en kloosterlingen,willekeurig uit de stad gebannen , inscheepte . Het is ookop het Bierhoofd, dat in januari 1778, gedurende verscheidene dagen van harden vorst, het vertrek plaats had van bespannen sleden die uittochtjes op de Schelde gingen doen . Destroom was toen van het Bierhoofd tot aan Austruweel , als eenuitgestrekt ijsveld , dat duizenden schaatsenrijders in alle richtingen doorkruisten en waar allerhande barakken als bij toeverslag opgericht waren . De schermers hadden van de gelegenheid gebruikt gemaakt om den 31 januari een grooten wapenprijskamp op de ijsvlakte in te richten; kuipersgasten kwamener een anderen dag vuur aansteken en tonnen met reepen beslaan; kortom, gedurende zes dagen bood de Schelde een dierschilderachtige schouwspelen aan, vroeger zoo menigvuldigen waarvan het tegenwoordige geslacht grootelijks betreurt089van tijd tot tijd de vernieuwing niet kunnen te zien. Wanneer,den 3 februari, de ijsschollen zich in beweging stelden, brachtmen er tonnen pek op, die men in brand stak en welke deafgaande tij naar de volle zee meêvoerde. (Zie over de hardewinters alhier, het Rec. Bull. , 1879).V.DEDONKER, DuWij zijn hier weder aan ons vertrekpunt en bijgevolg aan heteinde van ons werk. Een stond hebben wij het gedacht gehadeen kort uitstapje te doen door de wijken der nieuwe stad.Doch welk belang had dit thans kunnen aanbieden? Kerken,wandelingen, openbare tuinen, instellingen, alles is er vanhuidigen datum. Verder zouden wij er slechts straten vinden,-- 690 -voorzeker zeer recht, breed en groot, doch bijna allen nieuwen nog door geene enkele gebeurtenis gekenmerkt; lieve,frissche en bevallige huizen, doch van eene groote eentoonigheid en daarenboven gansch ontbloot van de poëzie der herinneringen .Voorzeker zijn dit omstandigheden die, onder geschiedkundig opzicht, een werk bijna onmogelijk maken; doch dank aanhaar pasgeleden ontstaan, kan de nieuwe stad ten minste deweldaden van dien toestand naar weerde schatten , en zich despreuk van den wijze toepassen: «Gelukkig de volkeren, zoo .als de steden, die geene geschiedenis hebben .»691 --BIJVOEGSELS.Historiek van verscheidene voorname hotels.I. HOTEL OP DE MEIR Nº 76.De geschiedkundige opzoekingen betreffende onze grootearistocratische hotels, bieden het dubbel voordeel aan onzeplaatselijke annalen met vele ongekende bijzonderheden te verrijken, en de voornaamste families te doen kennen , welkeAntwerpen in de verledene eeuwen telde. Onder dit opzicht isde geschiedenis van het hotel, Meir n' 76, zetel van den Katholieken Kring, bijzonder leerrijk.De groote oppervlakte, welke dit hotel bezet, bevatte op heteinde der XV eeuw nog niets anders dan eenige woningen vanarmzalig uitzicht, waarvan de meesten gebouwd waren in leemofin hout, een moeshof en eene bleekerij . Langs den westelijkenkant van den eigendom, bevond zich de zeeldraaierij van Geertvan Schooten, denpeesgaren werckere; eindelijk ten zuiden enten oosten tot aan de vesten, strekten zich hovingen en veldenuit waarop men zonder twijfel vroegertijd hop kweekte enwelke men om die reden ' t Hopland heette.Die toestand van zaken onderging geene groote veranderingen tot omtrent 1540; de ondernemende Gillebert van Schoonbeke, vader, deed toen , gezamentlijk met Jan van Macheren denaankoop van een groot gedeelte dier gronden, namelijk der rui.me huizing van Pieter de Montmorency, enz. , opende er 't Vuylisstraetken (Otto-Veniusstraat) langs den eenen, het Hoplandlangs den anderen kant.De operaties van van Schoonbeke vader en zoon , die samentroffen met het tijdstip waarop de ontwikkeling van den openbaren rijkdom eene ongehoorde uitbreiding had genomen,hadden voor gevolg de stad ten grooten deele te veranderen en692aanzienlijke verbeteringen te brengen in den opbouw en deinrichting der huizen . Antwerpen, dat onder het opzicht derbevolking slechts onderdeed voor Parijs en Londen, mocht watde weelde en den rijkdom betreft, met de prachtigste stedenvan Europa wedieveren.De Meirplaats veranderde toen volkomen van uitzicht; devliet werd overwelfd , de bruggen verdwenen , overal werdengroote en rijke hotels gebouwd. De eigendom, die thans hethotel nº 76 vormt, onderging alsdan ook groote veranderingen;omtrent 1580 bestond hij langs den oostelijken kant uit eengroot huis met koetspoort; ten zuiden bevatte hij een huis aande straat genaamd de Kerre (later de Witte Lelie), eenen aanpalenden gang met twee huizen en een hof, en langs achtereen lusthof met groote woning uitkomende in de Otto- Veniusstraat.De eerste dier eigendommen, toehoorende aan GeeraartGrammey, werd in 1582 ten gevolge eener inbeslagnemingaangekocht door Simon Rodriguez, portugeesch koopman. Deandere eigendom hoorde sedert 1542 toe aan de vermogendefamilie Gamel; een bewijs van zijne grootte is , dat een derhuizen bewoond was door Jaak della Faille, echtgenoot vanMaria Gamel, mits 300 gulden Carolus ' s jaars. Den 6 mei 1596werd Simon Rodriguez, in de akte aangeduid als koopman enconsul der portugeesche natie, er insgelijks eigenaar van aanden prijs van 10,400 gulden Carolus . Van dan af bleven detwee eigendommen vereenigd en werden, na aanzienlijke veranderingen, het hotel Rodriguez.Het is omtrent dat tijdstip dat Rodriguez in het bezit kwamvan de belangrijke baronnie van Rhodes en dat hij bij zijnennaam den titel voegde van d' Evora, verminking van Devora,portugeesche stad van waar de familie afkomstig was. Hetdient opgemerkt te worden dat in de twee oorkonden waarinde hierbovenaangehaalde koopen vermeld zijn en in anderestukken, de benaming van Coopman onbehendig uitgeschrabten vervangen is door het woord d' Evora.693-De rijkdommen van den baron van Rhodes waren zoo aanzienlijk, dat men hem, naar Diercxsens zegt, ten zijnen tijde dencleynen Coninck noemde; in verscheidene oude titels , welkewij raadpleegden, wordt zijn hotel inderdaad vermeld met dewoorden << la casa del pequero Rey. In 1601 deed hij denaankoop van het kasteel van Tersalen, te Desschel , en dewijlbij onze voorouders de weelde en de rijkdom samengingen metgedachten van weldadigheid, stichtte hij het zelfde jaar op eengedeelte van den ruimen hof van het hotel, gelegen in de Vuylisstrate of Bargiestrate, een godshuis voor ouderlingen dat,zooals vroeger gemeld is , er nog bestaat in het n 26. Rodriguez, die de gebuur en de vriend was van den beroemden OttoVenius, liet door dezen voor de kapel van het godshuis eenschoon triptiek maken, waarop men het portret van den gever,van zijne vrouw en zijne kinderen bemerkt, een bewonderensweerdig gewrocht dat men ongelijk gehad heeft in deze laatstetijden te verplaatsen en te bederven . In de stichtingsakte getroffen voor de schepenen van Antwerpen den 16 mei 1601 ,staat onder ander dat de stichter zich een toegang tot de kapellangs zijnen hof had voorbehouden.Deze vermogende edelman, die gehuwd was met Anna LopesXimenez van Arragon, stierf den 23 mei 1618 in den ouderdomvan 58 jaren. Hij liet vier kinderen na: Simon, die hem inzijne titels opvolgde; dona Gracia, die in 1630 in huwelijk tradmet Francisco de Vega, ridder van de orde «del habito deChristo» , edelman van het huis van zijne Katholieke Majesteit;dona Maria, die met Karel Rym, ridder, baron van Bellem ,heer van Schuervelt, Serkenbeke, enz . , trouwde, en dona Annadie in echt vereenigd werd met Emmanuel de Bourgogne,heer van Lembecq, kapitein bij het regiment lanciers vanZ. M.De goederen bleven gedurende lange jaren onverdeeld tusschen de kinderen. In 1631 werd het vorstelijk hotel Rodriguez verkozen tot verblijf voor de infante Isabella, tijdens hetbezoek dat zij alhier bracht met Maria de Médicis, koningin-694douairière van Frankrijk . Acht kompagnien der notabelsteburgers, zegt de la Serre , begroetten haar toen zij op de Meirvoorbijging, waar zij langs de twee kanten de haag vormden,tot voor haar paleis; zij kweten zich uitmuntend van hunnetaak. («Huict compagnies des plus notables Bourgeois la saluèrent en passant dans la rue de la Mer, où ils s'estaientrangez en haye de chasque costé, iusque au deuant de son Palais; ce qu'ils firent, san mentir, de bonne grace»). Marie deMédicis had haren intrek genomen in het paleis der Sint Michielsabdij. De twee princessen verbleven gedurende ongeveerdrie maanden te Antwerpen .In 1634 viel het hotel ten deel aan Simon Rodriguez, zoon,ten prijze van 50,000 gl .Het volgende jaar den 5 november, nam de Prins-Kardinaal,bij zijne terugkomst, zijnen intrek in het hotel van den baronvan Rhodes. De stadsrekeningen vermelden dat men aan dentapissier, voor de versiering der kamers en de levering in huurvan 33 stuks tapijtwerk van Audenaarde en 12 van Brussel ,waarvan verscheidene door het vuur der flambeeuwen beschadigd werden, 170 pond Artois betaalde; aan de acht hallebardiers die gewaeckt hebben ten huyse van den baron deRhodes» ,betaalde men 41 pond 5 sch.; eindelijk aan Antoon Francken ,18 pond voor dat hy behangen heeft 't huys van den cleynenConinck in de Meere alhier daer den Prince Cardinael is gelogeert geweest. >Sedert dan tot in 1663 ontbreken ons alle inlichtingen erover;doch in dit laatste jaar, definitief te Gent gevestigd evenalsgansch de familie , gaf de «très noble et illustre messire donSimon Rodriguez d'Evora, chevalier, baron van het land vanRhodes, heer van Terweeden, Broeckstraete, enz. , volmachtaan Gaspar Rodriguez de Vega, zijnen neef, om het huis op deMeir te verkoopen . De afstand had ervan plaats den 26 october1663 aan don Antonio de Castro Lopez, koopman; het bezatalsdan eene gaanderij welke men er nog ziet, en kwam langsachter uit aan het klooster der Engelsche Karmelietersen, ten695westen aan Gaspar Duarte (zie Rec. Bull. 1880 bl . 142) , tenoosten aan don Gil Ribera de Olivarez. De eigendom had eeneoppervlakte van ongeveer 4,000 meters.Door zijn testament van 1672 liet Antonio de Castro Lopezhet hotel met het mobilier na aan zijne twee zonen don Fernando en don Diego, ter uitsluiting van zijne twee andere kinderen, dona Louiza, weduwe van don Juan de Silva, en donaPhilippa, echtgenoote van don Francisco de Silva , mits 55,000gulden in de nalatenschap in te brengen. Don Fernando steldein 1685 zijnen broeder Diego tot eenigen erfgenaam aan en dezeverkocht tien jaren later (5 juli 1695) , het huis aan AnnaCatharina 'T Santele, douairière van Messire Jan van denBranden, in leven ridder en heer van Reeth. Volgens de bepalingen van de akte moest eene fontein , die zich in den hof bevond, door den verkooper in staat gesteld worden < zoodanichdat de selve connen springe.»De eigenares trad in tweeden huwelijk met Ignatius-Hendrikvan Kerrenbroeck , sekretaris van den grooten raad van Z. M.Zij stierf in den bloei des levens , eene aanzienlijk fortuin nalatende. De verdeeling harer nalatenschap had plaats bij akte van4 mei 1713, een zeer uitgebreid stuk waarbij wij zien dat uithare twee huwelijken drie kinderen geboren werden: Cornelis-Jan -Maria van den Branden, licenciaat in de rechten , alsdan omtrent 22 jaren oud, Anna- Maria-Catharina van denBranden, oud 21 jaren, echtgenoote van Karel-Frans de Bosschaert, en Catharina-Theresia-Josephina van Kerrenbroeck. Dezoon verkreeg onder andere de heerlijkheid van Reeth, devrouw de Bosschaert, het hotel op de Meirplaats, alsmede hetLanteernhof te Deurne.Na den dood van Karel-Frans de Bosschaert, ridder, heervan Voorden, Baveldonck, enz. , en van zijne echtgenoote, beviel het huis in 1765 aan hunnen jongsten zoon, Joseph-Hendrik de Bosschaert, gewezen aalmoezenier, op voorwaarde44,000 gulden wisselgeld in de nalatenschap in te brengen , zoowel voor het onroerend goed als voor de rijtuigen , peerden ,696schilderijen in het houtwerk en de schouwen gevestigd, famielie-portretten, enz.M. de Bosschaert, die in echt getreden was met IsabellaAnna- Maria de Witte, stierf den 22 juni 1792. Zijne vierkinderen: Pauwel- Joseph-Jan, Lombaardevest, 52; Jan-AloïsJoseph, Sint-Jacobsmarkt, 48; Catharina-Maria-Isabella , echtgenoote De Bruyn, Peerdenmarkt, 48, en Isabella- Carolina -Maria-Josephina, echtgenoote van Karel -Antoon della Faille ,Sint-Jacobsmarkt, 32, stonden den 16 meert 1805 het hotelvoor 50,000 gulden wisselgeld af aan M. Jaak- Pauwel- Josephde Pret de Calesberg en aan vrouwe Joanna- Maria-Josepha,gravin Roose de Baisy, wonende in het Kipdorp, 46 ( hotel Gillès).Het was M. de Pret die den voorgevel in 1808 deed herbouwen; hij draagt den stempel van den eenvoud waarvan menzich ор dat tijdstip van kunstverval in alle soorten van bouwwerken bediende .Bij het overlijden van M. De Pret de Calesberg, viel het goedten deel aan zijne vijf kinderen: Mev. de gravin van LimburgStirum , geboren Albertina-Philippina-Josephina de Pret, Mov.van der Gracht de Fretin , geboren Maria- Louiza - Josephina dePret; MM. Philips - Lodewijk-Joseph, Ferdinand- Jan-Joseph enJaak-Karel-Joseph de Pret, die het den 4 augusti 1834 verkochten aan den eerw. heer kanunnik Pieter- Joseph Triest , teGent.Het huis werd alsdan toegeëigend voor een zieken -godshuis,bediend door Zusters van Liefde, en men bouwde er eene grooteen schoone kapel in den hof; daar echter de eigendom nietgroot genoeg was voor zijne nieuwe bestemming, voegde deeerw. heer kanunnik Benediktus-Constant de Decker, die kanunnik Triest opgevolgd had, er kort nadien het groot huis bijgezegd Sint-Antonius à Padua, Meir, 78, en een eigendomOtto-Veniusstraat, 16; hij bouwde daarenboven in deze laatstestraat het huis nr 21.Al die goederen waarvan de aankoop mits 450,000 fr. , op 4september 1875 gedaan werd voor rekening van den Katholie-697ken Kring, bevatten eene oppervlakte van 4,784 meters .II. HOTEL VAN Immerseel, LANGE NIEUWSTRAAT.Dit hotel werd gebouwd omtrent het einde der XV° eeuwdoor den ridder Jan van Immerseel, markgrave van Antwerpen, burggrave van Aalst, heer van Immerseel, Itegem enz .Eene akte van 19 october 1491 , de oudste ter onzer kennis,waarin er spraak is van dit hotel, vermeldt de verkooping aanJan van Immerseel gedaan door den amman Lancelot van Ursel , in zijne hoedanigheid van < opperheijligeestmeester in derkercken van Sinte Jacops ' in Kijpdorp gestaen , van eene< camere > met hof, lange Nieuwstraat, nevens het hotel vanden kooper genaamd «' t hoff van Ymmersseele.»PomeDe eigendom van Jan van Immerseel, nadat het huis methof, Kipdorp, thans nº 40 , ervan afgenomen was in 1495,vormde een langwerpig vierkant begrijpende den hoek derMarkgravestraat tot aan den gang nº 13, en had het uitzichteener villa, waarvan de hof de twee straten belendde en waarvan de woning zich van achter bevond. Dit huis bestaat nog,doch het heeft groote veranderingen ondergaan; wat de stallingen en remisies betreft, zij bevinden zich nog in den zelfdenstaat als vier eeuwen geleden en hun sterke bouw verzekerthun nog verscheidene eeuwen bestaans. Het merkweerdigstegedeelte van het oud hotel van Immerseel is echter de schoonegothische kapel gezegd kapel van Burgondië, waarvan wij debeschrijving en de afbeelding hebben gegeven bl. 338-9.Na den dood van den markgrave, verkochten zijne weduweMaria de Lannoy en hare minderjarige kinderen , het hotel envier aanpalende huizen , lange Nieuwstraat, bij akte van 2januari 1527/8, aan Gillebert van Schoonbeke, vader, en aanJoris Muytinck, koopman. Van Schoonbeke kocht driemaanden later het aandeel van Joris Muytinck, en den 22december, een grooten eigendom aan het hotel palende, gelegenin 't Kipdorp. Den 8 januari 1528/9, verkocht hij prachtig het698madas,hotel Van Immerseel met de gebouwen die hij begonnen hader op te richten langs den kant der Markgravestraat, alsook devier huizen aan den rechterkant van het hotel, aan RodrigoFernandez d'Almada, ridder, consul van Portugaal, gewezengezant van den koning van Portugaal in Frankrijk.Een groot aantal dokumenten bewijzen dat te dien tijde dekoorts van op onroerende goederen te speculeeren zich hadmeester gemaakt van veel gemoederen binnen onze stad,wier rijkdom, pracht en belangrijkheid van dag tot dag aangroeiden . Behalve van Schoonbeke vader, die weldra overtroffen werd door zijnen zoon , bemerkte men op den eersten rang signor Rodrigo Fernandez d'Almada; hij nam vanhet hotel van Immerseel de gronden af, die den hoek der straatvormden en richtte er verscheidene nieuwe gebouwen op; hijkocht vervolgens verschillende aanpalende eigendommen in't Kipdorp, enz.; in 1527 kocht hij van de stad de gronden diegansch den westerkant der Twaalf- Maandenstraat uitmaaktenen bouwde er huizen op.In 1560 verkocht Guilielmo Olivo, handelende als lasthebbende van signor Fernando Rodriguez d'Almada , zoon , alsdan25 jaren oud, wonende te Lissabon , edelman van het huis deskonings, de gewezen woning van den markgrave en het hoekhuis aan don Diego de Santa-Crux en zijne vrouw BarbaraLissatz, doch ten gevolge van moeilijkheden aangaande descheidingen, servituten , enz. , keerden de goederen tot denverkooper weer. Den 28 januari 1561/2 verschenen FernandoRodriguez en zijne echtgenoote Isabella Dassa in persoon voorde schepenen van Antwerpen en stonden het hotel (nº 31 ) afaan Koenraad Schetz .In ruiling tegen verscheidene eigendommen gelegen in deBallairstrate te Lier, deed Koenraad Schetz in 1563 aan zijnbroeder, Melchior Schetz , heer van Rumpst en kort daarop ookheer van Schooten, afstand van het hotel lange Nieuwstraat ,dat alsdan door den kooper bewoond was, alsook van een aanpalend nieuwgebouwd hotel , Kipdorp nº 40, dat ten ooste het699huis den Draeck en ten weste datgene gezegd Craeyenborchaanpaalde. Melchior Schetz was in 1561 , tijdens het beroemdeLandjuweel, schepene van Antwerpen en Prince der Rederijkskamer de Violiere; eene gravuur van dien tijd stelt hem voor,gezeten op een prachtig uitgedoscht peerd, dragende hij eenfluweelen kostuum versierd met rijke zilveren borduursels enjuweelen; hij was gevolgd door zes voetknechten in 't purper.Naar den engelschen schrijver Burgon zegt, kostten de kostumenhem eene som gelijk aan 75,000 frank van ons geld.Na het overlijden van Melchior Schetz . en van zijne echtgenoote Anna fan Stralen, werd het hotel lange Nieuwstraatgerechtelijk verkocht (1597); het ging over aan Marc de Chalon, coopman van de spaensche natie», die het tien jaren.later afstond aan zijnen broeder Pierre de Chalon en aan dezeszoon Alonso de Chalon , later heer van Hunières. Alonso deChalon liet als erfgenamen na zijne weduwe Ursula- Maria deChalon en zijne drie zouen: 1º Ferdinand de Chalon, heer vạnHunières en raad van den koning van Frankrijk in het Parlement van Rouaan; 2° François de Chalon , heer van Camplery,insgelijks raad van den koning en rekenmeester in Normandië; 3° de eerw. Alphonse de Chalon , kanunnik der kathedraal van Rouaan . Zij verkochten het huis den 11 october1661 , mits 12,500 gl. , aan signor Alonso de Palma Carillo, diehet eenige dagen later overzette aan Balthazar de Cordes.Den 22 december 1713 gingen Isabella-Victoria de Cordes(dochter van Balthazar, schepene en tresorier-generaal derstad, en van Maria- Beatrix della Faille) (zie bl . 527) , bijgestaan door haren echtgenoot Jkr Jan-Alexander Roose, wachtmeester, en Jan-Karel de Cordes, gewezen eerste burgemeesteren tresorier-generaal , alstoen schepene, over tot de verdeelingder goederen van hun vader en moeder; het hotel n° 31 , datop dit tijdstip den weinig bevalligen naam van Vetkot aangenomen had in vervanging van dien van don Juan, viel tendeele aan Jan-Alexander Roose, die korts nadien stierf, zijnezuster als eenige erfgename achterlatende.-700 -Vrouwe Roose-de Cordes stond in 1714 het huis af aanJoseph-Willem Sousse, kapelaan der Kathedraal, die er vijfjaren later de verkooping van deed aan Anna-Catharina vanHavre, echtgenoote van messire Karel-Emmanuel de Raes ,baron van Wassembergh. Van de vier kinderen van dezen laatste, stierven er drie in hunne jeugd en de overlevende IgnatiusLeopold werd eenig bezitter van den eigendom , omtrent 1760.Het hotel had tot dan toe aan de straat slechts eene koetspoort;baron van Wassembergh kocht het gedeelte van het hoekhuisboven die poort gebouwd, alook het klein huis gezegd SpheraMundi, gelegen langs den anderen kant, en waar Lodewijkvan Beethoven, de grootvader van den beroemden toonzetter ,geboren is. Het is alsdan dat het huis aan de straat gebouwdwerd. De laatste van Wassembergh stierf vroegtijdig , evenalszijne broeders en zusters (29 november 1773) . Hij had ор hethuis door akte van 3 april 1761 , eene rente bezet van 68 gl .'s jaars, ten voordeele der Sint- Jacobskerk voor den onderhoudeener lamp ter eere van de Heilige Drijvuldigheid, eene anderevan 30 gl. voor zes jaargetijden van twee missen , te celebreerenin de kapel van Onze- Lieve-Vrouwe in de Kathedraal , waar defamilie begraven was, en 25 gl. ' s jaars voor eene brooduitdeelingte doen onderhet bestuur van den eigenaar van 't Vetkot.De erfgenamen van den overledene, Jan- Frans van Havre,zoon van Jan-Frans, voor de helft, Jan- Michiel Melyn , Isabella-Clara Melyn, douairière van Jaak-Joseph Bosschaert, enCarolina-Theresia Melyn, echtgenoote van Frans-Emmanuel vanErtborn, drie kinderen van Jan- Michiel en van Isabella vanHavre, voor de andere helft, gingen over tot de verdeeling dergoederen, en het huis viel ten deel aan Jan-Frans van Havre,die het in 1775 ten prijze van 16,000 gl . wisselgeld overlietaan Frans-Cornelis- Laurijs Diricksens, erfelijke munter, nawiens overlijden het in 1795 overging aan zijne dochter Francisca, echtgenoote van Jan-Philips de Hornes, oud schepene.De Hornes liet uit zijn huwelijk met Francisca Diricksensdrie kinderen na , Frans, Jan en Eduard , en uit zijn tweede701huwelijk met Rosalia- Maria-Theresia-Constantia le Grelle , zesminderjarige kinderen: Sophia-Isabella, Maria- Isabella, Lodewijk-Karel -Antonius, Angelica- Isabella- Sophia , Hendrika-Joanna en Florentinus -Norbertus- Antonius. Den 23 juli 1818werd het huis nº 31, hebbende eene oppervlakte van 1038meters, op hunne aanvraag toegewezen aan M. AntoniusDhanis-van Cannart d'Halmale, ten prijze van 18,220 Nederlandsche gulden; het was alsdan bewoond door den heerSaportas, koopman, mits 1,114 gl. ' s jaars. Op 13 september1875, werd het ten verzoeke der kinderen Dhanis openbaarverkocht aan jufvrouwen de Beukelaer, mits 175 , 100 fr. , bovende rente van fr. 231.60 ' s jaars.III . HOTEL, VENUSSTRAAT, 17.Eene der grootste partikuliere woningen, welke onze stadtelt , is die van M. ridder Leo de Burbure, gelegen Venusstraat,17. Dank aan de gansch vriendschappelijke welwillendheid vanden eigenaar, die ons heeft laten kennis nemen van zijne titels ,zijn wij in staat gesteld , om zonder lange opzoekingen in hetstadsarchief, een geschiedkundig overzicht van dit huis tegeven .Omtrent het jaar 1505, vormde de plaats waar zich thans deVenusstraat bevindt, eene agglomeratie van raamhoven, zichuitstrekkende van aan de Peerdenmarkt tot aan de Keizersstraat, en toehoorende aan een rijken lakenwever, met namePauwel Elout. Zijne weduwe, Clementina van der Hagen, enhare twee dochters, Anna en Jacobina , verkochten in 1513,dit is te zeggen, zeven jaren na de opening der Gratiekapelstraat, het gedeelte dier goederen gelegen ten oosten van hetklooster der Minderbroeders aan Mattheus van Duysborch,koopman, met welken de stad zich weldra in betrekking steldevoor de opening der Venusstraat.Door akte van 12 meert 1516/7, stond hij te dien einde af«een stuck erve neffens en aen ' t zelve zyn huys lancx gele--702 -gen, loopende in de lengde noortwaerts totter erve toe derweduwe wylen Pauwel Eelwouts , en breed wesende omtrentXXXVI voeten , luttel myn of meer, soo sy dat malcanderennader afbeteyken en bepalen selen , met alle recht, actie engesag dat hy hadde in en aen eenen gang breed acht voetenloopende door d' erve der wede Pauwels Eelwouts voirs. totaen de Peerdemerct, om dien genomen en geemployëert teworden met andere erve daerby gelegen hen dienende tot eender gemeynder strate» .De nieuwe straat ontving den naam van Pauwel Eloutstrate, dien zij later verwisselde tegen dien van Venis strate,zooals op bladz 273, hiervoren uitgelegd is . De schriften van1550 noemen haar: << de Pauwel Elout strate loopende vander capelle van Gratie na de Peerdemerct, die men nu ter tydheet de Venusstrate.»In 1552 deed de woordenboek- en geschiedschrijver JanServilius (Jan Cnape) den aankoop, tegen Jacobina Elout,weduwe Gislain van Asseliers , gewezen schepene , en zijnekinderen, van een grond gelegen tegenover de Brilstraat enliet er voor zijn gebruik een groot huis bouwen(thans het nº17),doch, om onbekende redenen , kwam het goed, na korten tijdnadien afgestaan te zijn geweest aan Pauwel van Hulsen, terug in het bezit der eerste verkoopers en werd in 1559 de eigen.dom van hunnen zoon en broeder, den beroemden stadssekretaris Jan van Asseliers, die de bouwen, acht jaren te vorenbegonnen, vermeerderde en voltrok .Jan van Asseliers , die eene geschiedenis schreef der gebeurtenissen van dit merkweerdig tijdperk, was de schoon broedervan den pensionnaris Jacob van Wesenbeke, wiens naam eenete groote vermaardheid geniet, opdat het noodig zijn zou dat wijhem doen kennen .Na zich in zijne heerlijke woning te hebben gevestigd, deedvan Asseliers den aankoop in 1561 tegen zijne moeder en zijnezusters, van een grond van 17 roeden , links nevens het huis ,en tegen zijne moei, Anna Elout, van de bleekerij gelegen ten703 -noorden van dien grond, met woning en poort uitgevende opden Tooch, van eene oppervlakte van 53 1/2 roeden .Gezamentlijk met andere kapitalisten , bouwde hij er 35 magazijnen, waarvan de stad, ten gevolge eener overeenkomst getroffen met de engelsche kooplieden , aan deze het gebruik verleende, en die van dan af, om zoo te zeggen, eene afhankelijkheid vormden van het Engelsch-Huis, Prinsestraat. Die grooteeigendom, gezegd de Engelsche Pakhuyzen, bleef in de familie van Asseliers tot in 1619, wanneer hij werd aangekochtdoor Wenceslas Cobergher en toegeëigend voor den Berg-vanBermhartigheid.In 1576, kwam de duitsche kolonel Karel Fugger, die eenzoo onweerdigen rol speelde gedurende de Spaansche Furie,zich met geweld in het hotel Asseliers vestigen; daar hadden desamenkomsten plaats met de spaansche en andere militaire opperhoofden , die den 4 november Antwerpen aan de plunderingen de verwoesting overleverden .Jan van Asseliers, die zich geworpen had in groote geldelijkeoperaties op dit tijdstip van koortsachtige ondernemingen ,stierf in 1583, zijne zaken in een tamelijk verwarden toestandlatende. Ten gevolge der oorlogen die alsdan woedden envan het beleg dat Antwerpen onderging, kon het huis Venusstraat niet verhuurd worden gedurende twee of drie jaren,en de kinderen , in de onmogelijkheid zijnde de renten tebetalen die het goed voor meer dan zijne weerde belastten,zagen zich gerechtelijk onteigenen . Het werd te koop gesteld in1586, ter < Vryer Vrydachmerct deser stad,» en aangekochtdoor de erfgenamen van Antoon Raes, ingeschreven schuldeischers , die het in 1594 afstonden aan Jaspar Rovelasca, laterschepene en burgemeester, mits den prijs van 550 gulden jaar.lijksche rente.Rovelasca liet uit zijn huwelijk met Elisabeth van Kesselttwee dochters na: Joanna, die trouwde met Jacob van Varick ,heer van Ranst en Milleghem, «maître aux requestes ordinaires en l'hostel de leurs Altezes et conseiller au grand Conseil de- 704 ―Malines, en Isabeau , die Hendrik van Berchem , heer diergemeente, huwde. Zij verkochten in 1615 het huis , Venusstraat,aan Hendrik van de Werve, ridder, die het alstoen bewoonde ,en aan zijne schoonzuster, Catherina Wyts, mits 12,300 gulden .Hendrik van de Werve, die burgemeester was in 1618,stierf zonder kinderen na te laten; hij benoemde tot erfgenamezijne vrouw Cecilia Wyts, die in 1645 hare zuster CatherinaWyts,godvruchtige dochter, tot algemeene legatarisse aanstelde .De erfgenamen van deze laatste, Frans de Preudhomme, heervan La Viandrie, Catherina de Croix, weduwe van Jan Preudhomme, en anderen verkochten het hotel in 1645 , mits 25,900gl. Br. , aan de twee kinderen van wijlen Stephano LundenStevens: Catherina-Isabella (later echtgenoote Vecquemans) enMaria. In het kohier van lasten was bepaald dat de aankoopergedurende een jaar en zes weken, de wapenschilden , die zichbuiten boven de inkompoort bevonden, op hunne plaats latenmoest.Door de akte van verdeeling van den 6 augusti 1650, werdhet huis toegekend aan voorzeide Maria Lunden, die later JanTholinex huwde.Bij gebrek aan kinderen uit dit huwelijk , viel het goed bijhet afsterven van vrouwe Tholincx, ten deel aan haren neef,Jan-Joseph, baron Vecquemans de la Verre, die het in 1731naliet aan zijnen 4en zoon , Jan-Joseph Vecquemans . Deze deeder het zelfde jaar den verkoop van aan Lodewijk- Frans deConinck-le Candele, bankier, die het alsdan bewoonde, aanden prijs van 14,000 gulden wisselgeld .De Coninck, die even rijk was als milddadig, was een derbeschermers en steunen van het Iersch kollegie, Hobokenstraat.Den 5 november 1760, gingen Helena-Maria De Coninck ,weduwe van Guilielmo- Carolo Lunden, Maria de Coninck,religieuze , en de twee kinderen van wijlen hare zuster Catherina de Coninck: Jan-Egidius Peeters en Maria-JosephinaCheeus, echtgenoote le Candele, over tot de verdeeling der705erfenis van hunnen vader en grootvader; het huis Venusstraatviel ten deel aan de eerstgenaamde, terwijl Jan-Egidius Peetershet groote huis de Sicchel, in het Kipdorp, ontving, dat weinigejaren nadien het hotel van de Werve werd.Het was Mev. Lunden- de Coninck die, in 1759, het sierlijkgebouw voor stalling en remisie dat zich op het uit einde vanden hof bevindt, deed oprichten , zooals aanduidt het volgendechronogramma in een der kolommen gehouwen:HELENA MARIA DE CONINCK PONI JVBEBAT.Die dame stierf in 1761 , en het huis ging alsdan over aanharen neef Jan- Egidius Peeters , heer van Aertselaer en vanCleydael , echtgenoot van Mathilda-Francisca van den Cruyce;bij het overlijden van deze laatsten, viel het ten deel aan hunnedochter Maria-Louiza, echtgenoote van Hendrik-Joseph Stier.De heer Stier bracht, in 1789, groote wijzigingen aan hetgebouw aan de straat: de gaanderij, die van de 16 eeuw dagteekende, werd het voorportaal; de groote inrijpoort , die zichlinks van het hotel bevond, en de breede opene doorgang dienaar de stallen leidde, werden afgeschaft en ingelijfd bij hetVoornaam gebouw. Het zij hier aangemerkt dat M. Stier deeigenaar was van den vermaarden Strooien Hoed van Rubens,portret van Mej . Lunden , hetwelk na zijn overlijden , den 29 juli1822, verkocht werd voor 35,970 gulden aan een engelschen.oudheidkooper, en kort nadien overging in het kabinet van sirRobert Peel, aan den prijs van 87,000 fr.Bij het afsterven van Hendrik-Joseph Stier, viel het goed tendeel aan zijne oudste dochter Isabella-Maria , echtgenoote vanJan- Michiel-Antoon-Joseph- Lodewijk van Havre, die den 7september 1844 stierf.Den 8 juli 1845, bij akte- van Sulper, gingen de vier kinderen van dezen laatste: Eugeen-Karel-Hendrik, baron vanHavre- de Cornelissen , Louiza-Maria- Francisca van Havre,echtgenoote van Jan-Maria-Joseph della Faille de Leverghem,Julius-Joseph-Eugeen , ridder van Havre, en Clementina-Amelia-Maria van Havre, echtgenoote van Alphons-Maria- Joseph706 -della Faille de Leverghem, over tot de verdeeling; het hotelVenusstraat, 17, werd toegekend aan den eerstgenoemden .Na het overlijden van dezen laatste , dat plaats had den 4 mei1854, stond zijn eenige zoon , baron Hendrik van Havre, hethuis in 1859 af aan M. de Burbure.IV. HOTEL, MEIR, 62.Het hotel van wijlen den heer senateur Eugeen van Delft,Meir, nr 62, vormde eertijds twee woningen waarvan de grootste, degene links, in 1558 toehoorde aan ridder Dirk van denWerve, een voornaam persoon , die destijds gedurende eenehalve eeuw verschillende aanzienlijke ambten in het antwerpschmagistraat bekleedde .In 1574 werden de twee huizen het eigendom van Balthazarvan Wissenborch, echtgenoot van Maria de Moy, en daarna,ten gevolge eener akte van scheiding dd. 3 februari 1595 , vanhunnen zoon Jacob van Wissenborch. Acht jaren later hoordenzij toe aan Dominico de Lazaro, van Genua, die dezelve in cenenkel herbouwde; doch daar deze in gebrek bleef de rente tebetalen , verschuldigd aan de nalatenschap van Jacob van Wissenborch, deden de testamentuitvoerders de onteigening vervolgen van het goed waarvan de magazijnen , stalling en afhankelijkheden zich alsdan uitstrekten tot in de Kolveniersstraat .Den 27 meert 1608 werd de nieuwe eigenaar, Adriaan vanNispen, in het bezit van het goed gesteld . Omtrent hetzelfdetijdstip deed van Nispen, die tot eene der rijkste familiën vanAntwerpen behoorde, den aankoop van het kasteel genaamdhet Pulhof, en van het aanpalende buitengoed het hofvan Ham.broeck te Berchem, aan den Mechelschen steenweg, van eeneinhoudsoppervlakte van ongeveer 40 bunders en van eene weerde van 350 à 400,000 fr . (Recueil des Bull.van 1876, bladz.69) .Adriaan van Nispen stierf ongehuwd, in 1621 , en zijne goederen gingen over in de handen van zijn broeder, Balthazarvan Nispen, prevoost der Munt, die in den loop van hetzelfde- 707jaar getrouwd was met Maria de Moy, weduwe van PhilipsRubens, oudsten broeder van Pieter-Pauwel.Philips Rubens, na, zooals men weet, het recht van inboorling- en burgerschap bekomen te hebben, drie maanden na hetoverlijden zijner moeder, was tot sekretaris der stad benoemdin januari 1609 en was den 26 meert daarna in huwelijk getreden met Maria de Moy; hij had niet lang genot van zijn nieuwen en schitterenden staat, want de dood verrastte hem den 26augusti 1611 , in den ouderdom van nauwlijks 37 jaren. Uitzijn huwelijk waren twee kinderen geboren , Clara en Philips.Zijne levensbeschrijving (gedrukt bij Plantin in 1615) werd opgesteld door zijnen schoonbroeder Jan Brant- de Moy, en het isdaarin dat men leest dat het magistraat van Antwerpen in 1608groote pogingen aan wendde bij de drie Ordens, ten einde naturalisatiebrieven te bekomen ten voordeele van Philips Rubens,geboren te Keulen, met onder andere te doen gelden zijne zeldzame hoedanigheden die van hem het sicraad van het landmaakten, en voornamelijk deze omstandigheid , dat zijne broeders (onder de welke Pieter-Pauwel) , zijn vader, zijne moeder,zijne zuster en zijne voorouders te Antwerpen geboren waren .Wat aangaat Balthazar van Nispen, den eigenaar van hethotel , Meirplaats, hij stierf vier jaren na zijn huwelijk ( 1625)zonder nakomelingschap, en werd bij zijn broeder Adriaanbegraven, in de Sinte-Walburgiskerk, waar een gedenkteeken.ter hunner eere werd opgericht. Hij wilde dat eene godvruch .tige stichting zijn aandenken zou herinneren , en om zijneinzichten te verwezentlijken , deden zijne testamentuitvoerders,Pieter-Pauwel Rubens en Arnold Lunden , bij akte van 7 september 1626 , den aankoop van eenen grooten eigendom, korteRidderstraat, waar zij een toevluchtshuis inrichtten voor twaalfouderlingen , onder den naam van Godshuis van Nispen» endat er nog bestaat. Zijne weduwe, Maria de Moy, overleefde homtot in 1651 .Philips Rubens ging alsdan met zijne zuster Clara, onlangsweduwe geworden van Gregorius de Weerdt, sekretaris der- 708 -stad, tot de verdeeling over van de erfenis hunner moeder; hethuis op de Meir, < in welcken huyze, zegt de akte, de comparanten tegenwoordiglyck syn woonende» , werd toegewezenaan Philips, alsook gronden te Austruweel en verscheidenerenten, het alles van eene weerde van 24,000 gulden , vertogenwoordigende ongeveer 140,000 fr. van ons geld (24 januari1652) . Clara Rubens ontving renten en 50 à 60 hektaren landen te Steenuffel , Werchter, Zwijndrecht, enz.Philips Rubens, die eene levensbeschrijving uitgaf van zijnoom Pieter-Pauwel, was aangesteld geweest als testamentlijkevoogd der vijf minderjarige kinderen van dezen laatste; uitstekend advokaat, verdedigde hij de belangen dezer weezen inde geschillen en gedingen die gedurende vijf jaren de erfgenamen verdeelden. Hij was schepene van 1642 tot 1648, wanneerhij die hooge bediening verwisselde tegen die van stadssekretaris, welke hij tot in 1667 vervulde. Hij stierf ongehuwd den5 october 1678, voor erfgename achterlatende zijne zuster Clara,waarvan het overlijden plaats had den 30° derzelfde maand . Hetjaar 1678 was een jaar van rouw voor de familie Rubens;behalve de dood van Philips en Clara Rubens, had zij nog tebetreuren die van Frans Rubens, zoon van den schilder, endegene van Constancia Helman , weduwe van zijnen anderenzoon Nikolaas Rubens, heer van Ramey. Al die personen stierven aan de verschrikkelijke ziekte gezegd Haastige ziekte, diein drie maanden tijds zes duizend inwoners te Antwerpen wegrukte, waaronder den bisschop en vele kloosterlingen .Het hotel ging, na het overlijden van Clara Rubens, over aanharen zoon Constantijn de Weerdt, die in 1680 den eigendombelastte met een kapitaal verbeeldende ongeveer 100,000 fr.van ons geld, dat hij drie jaren later terug betaalde . Constantijnwas in 1667 benoemd tot sekretaris der stad, in vervanging vanzijn oom , Philips Rubens; hij was in 1677 gehuwd met eenerijke erfgename, Catherina Peeters, dewelke hem geen kinderenschonk. Hij stierf den 18 mei 1700 en het hotel op de Meirkwam toen in het bezit van zijne weduwe, daarna van den709neef van deze laatste, Jan- Egidius-Constant Peeters- de Coninck,zoon van Michiel Peeters-van Eelen die in 1682 tot den adeldom verheven en het volgende jaar ridder was geslagen, enten slotte van Jan-Egidius Peeters, zoon van Jan-EgidiusConstant.Jan- Egidius Peeters, die heer was van Aertselaer, Cleydael ,Lacken onder Kessel , Braderick , Vordenstein , enz . , werdgerekend tusschen de rijkste eigenaars van het land; hij wasgehuwd met Mathilda- Ludovica van den Cruyce. Hij bezat,onder andere groote eigendommen te Antwerpen, het hotelnº 17, Venusstraat, het voornaam huis de Sicchel, thans hethotel van den heer baron van de Werve en van Schilde, hethotel op de Meir, 62, enz.Bij zijn overlijden , dat plaats had den 14 juni 1786, werd ditlaatste huis , dat bewoond was geweest door Mevrouw vanSpangen, gelijkvormig zijn testament van hetzelfde jaar gedagteekend, de eigendom van zijne dochter Francisca-JacobaJosephina Peeters , echtgenoote van Jan - Baptist-Joseph Guyot.In dit testamemt wordt vermeld dat het grootste gedeelte vanhet huis heropgebouwd geweest was door den testamentmaker.Bij akte van scheiding van 25 mei 1807, verviel die grondeigendom op den zoon dezer laatsten , Frans-Lodewijk Guyotvan Moorsel , die het in 1833 (het goed bevond zich alsdan indezelfde familie sedert 225 jaren) afstond aan Jan - Pauwel vanDelft-Geelhand, ten prijze van 63,500 fr.; deze liet omtrent1840 den gevel van het hotel prachtiglijk herbouwen en dewoning heel en gansch herstellen . In 1845 , ten gevolge vanverdeeling, ging het huis, mits den prijs van 99,500 fr . , overaan zijne weduwe Francisca- Maria-Josephina Geelhand, vervolgens, later, aan den tweeden man en algemeenen erfgenaamdier dame, baron Eugeen-Lodewijk van Delft, senateur, kinderloos gestorven in de maand meert 1877.Dit eigendom, welk eene breedte aan de straat heeft van20 meters en eene oppervlakte van 1434 meters , werd den 4october 1877 toegewezen aan M. Ludovic Moretus-Geelhand,- 710mits 274,000 fr.DE BEELDSTORMERIJ.Ziehier volgens een onlangs merkweerdig verschenen stukin het Archievenblad, deel X, hoe het magistraat in zijne verantwoording aan den hertog van Alva, zich uitdrukte overde gebeurtenissen van 18 tot 23 augustus 1566; het verhaalverschilt in meer dan een punt met hetgene wij gegeven hebbenbladz. 65, en levert een boeiend belang op.Den XVIII augusti, wasde ordinarise kermisse tAntwerpen ,ende is gegaen processie nae gewoonlycke maniere, metterwelcker oock ghingen de Geestelycheyt ende het Magistraet,alle de Ambachten, Gulden , Confrarien , ende is het beelde vanOnzer-Liever-Vrouwen den geheelen ommeganck omme gedragen, ende syn ten voirgaende ende volghende daghen geobserveert de offranden ende andere gewoonlicke solemniteyten .Den XIX augusti , alsoo die Prince van Orengen wilde vertrecken, soo hebben die vande Magistraet hen gevonden neffensden selven ende hem gebeden nyet te willen vertrecken , midtsmen vreesde dat die sectarissen binnen der stadt hen vergaderinge ende predicatie souden willen houden, daerop hy henheeft voor antwoirde gegeven die vander nyeuwer religiengesproken te hebben, die hem toegeseeght hadden dat zy , duerende zyn absentie, nyet en souden attempteren oft hen voorderen inde stadt te commen preken oft yet te innoveren , endeis daernae die voers. Prince vertrocken nae Bruessel, tenscryven van Haer Hoocheyt.Ende nae der noenen ten selven daghe, heeft hem gevoirdertzekeren jonghen , gecleet met een swert beroeyt rocxken , hebbende eenen stroyen hoet op syn hoofd, opten preeckstoel inOnser-Liever-Vrouwenkercke te commen, dewelcke aldaeropten preeckstoel is by sommige (als wesende een ongeoirlofdezake, ende beginnende vrempde ende sotte propoosten) van denvoers . preeckstoel getrocken ende vuyt der kercken gestooten ,- 711 -waeraff in de brieven dienaengaende ende aen de Gedeputeerdegescreven , breedere wordt vermaent, welcker inhoudt deGedeputeerde Haerder Hoocheyt den XX augusti hebben tekennen gegeven .Deze brieven bevatten desaangaande hetgene volgt:Desen nanoene, tusschen den twee ende drye uren , is ghecommen binnen Onser-Liever-Vrouwenkercke alhier, sekerejonghe man wesende vander ouden van omtrent XVII oft XVIIIjaeren, qualycken in habyte met een zwert beroeyt rocxkengecleet, hebbende eenen stroeyen hoet op zyn hooft, genoechby dranck wezende, hem vueghende opten preeckstoel aldaer,roepende ende onghemanierlycke zeden voertstellende, seggendeonder andere dat hy den Heylighen Geest in hadde ende dathy van den Heylighen Gheest gesonden was, vragende oyckwaar de papen, die rabauwen, nu ter tyt waeren, met meerdierghelycke woorden, dwelck aenziende sommighe goede borgheren, zoo derwaerts veele volex, om der nyeuwicheyt wille,was confluerende, hebben hun vuyterste neersticheyt ghedaenom denzelven jonghman vuyt den stoel te trecken , maar zoohy hem was weerende, de duere vanden preeckstoele toetreckende ende opnemende den block daer den predikantghomeynlyck is op staende, om daermede te worpen , endedaermede zulcx nyet cunnende gedoen , overmidts dien denzelven met een ketene vastgemaect was, heeft hem verstouwtzekere jonghe schippere, duer instigatie oyck vanden borgheren ende ommestaenders , denzelven jongman te aenveerden;maer zoo hy hem zeer was werende, stootende met voeten endeanderssints, oyck nae hem stekende met naelden , zoo hy zeydecen cleermaeckere te zyne, heeft dezelve schippere ten laetstenden voers. jongman metten voete gegrepen ende alzoo vanboven nedere getrocken, hebbende nyettemin de voers. jongman den voers. schippere, eer hy zoo verre conste commen,ghebeten in zyn aermen ende anderssints ghestooten ende gheslaeghen, ende is dezelve jonghe man van daer by ennighegoede borgheren vuyt der kercke wech gheleydt ende ghestoo-712 -ten, ende waermede tvolck, dwelck aldaer vergadert was,ghescheyden is; hebbende nyettemin ennighe quaetwillighehen des willen moeyen ende den voers. schippere daerovergedreycht te slaen , daeraff onder an dere eenen was met eenencincqroere.Den (dinsdag) XX " augusti, wesende den derden dach naedeprocessie, ende den iersten nadien de Prince van Orengen,Gouverneur inden periculeusen tyt by Haerder Hoocheytgeordonneert vertrocken was, de stad wesende vol vremptsvolcx besundere oyck deur de kermisse, is gebeurt dat tselvevrempt volck ende quaetwillige, ten zelven daghe, waernemendeden selven tyt ende dabsentie van den voers. Prince ende datHermannus ende meer andere ministers vander Calvanisterheresie (zoe men naderhandt verstaen heeft), sdaegs te voirenin hunne predicatien hadden geblameert het omdragen endeeerbiedinge van den beelde van Onse- Lieve- Vrouwe des Sondaeghs byder Weth ender der gemeynte bewesen, henne toehoorders animerende dat alzoo men de ydolen nyet alleenlycken behoirde vuyt der herten te worpen, maer oock vuyt denooghen, ende alzoe bedectelyck tot beelden storminge, brekingeende fortseringe van de catholicque kercken , dat die van zynesecten hen hebben gevonden binnen ende omtrent Onser - Liever-Vrouwenkercke, omtrent den loefftyde, ende aldaer bydiverse quaetwillige (alzoe het te vermoeyen is, ierst geapposteert), nemende questie met het vrouken ten offer sittende inden choor van Onzer- Liever-Vrouwen voers. dwelckstaande, Marcgrave, Borgmeesteren ende Scepenen, opt stadthuys vergadert wesende, omme den Wyckmeester en die aldaer ontboden waeren, midts der absentie vanden Prince vanOrengen,te bevelene dat men de ordene opte wakegestelt sorchvuldelyck zoude onderhouden ende totte dien deselve renforceren, zyn terstont nae de kercke gegaen, hoponde dat hunnepresentie soude gerespecteerd worden, om die inde kerckewaeren te doen vertrecken, gelyck zy , aldaer gecommen zynde,hebben belast ende metter daet, soe selve als met henne diever-- 713naers die zy byder handt hadden , van daer gedreven ierst dejongers ende daernae, met vermaningen ende bevelingen ,diverse manspersoonen in grooten getale ende van allenqualiteyten ende soirten die, hen inder selver jongers plaetseterstont schickten ende stelden , ende daerop ennighe blevenstaende opt vercleeren dat zy seyden dat men het loff soudedoen , hebben de Ufficier, Borgemeesteren ende die vanderWeth tot hen geseeght dat men de kercke soude vroech sluyten ende dat men dien avont gheen loff en soude doen, datzy daeromme souden vertrecken ende obedieren ende dat zywel eenen dach mochten wesen sonder loff te hooren, metmeer andere deirgelycke, waerdeure diversse zyn vertrocken ..Ende zoe den Officier, Borgemeesteren ende die van derWeth vermaent werden van sommige goetwillige dat, in zoeverre zy vertrocken, andere oyck naevolghen ende vertreckensouden, bezundere vuytdien men sach daer deselve ginghen endestonden het volck hen was volgende ende by blyvende, zyn eendeel dier vander Weth, op die hope ende ter dier oorsaecke,vuyter kercken gegaen, ende voor de kerckdeure aen de westzyde gecommen wesende, hebben aldaer groote menichte vanvolcke gevonden , denwelcken oyck vermaent, belast endebevolen is geweest dat zy souden van daer vertrecken , endealzoe den meesten deel volex vuyter kercken vertrocken wasende omme oyck verzekert te zyne dat deselve oft andere vanbuyten terstont nyet en souden wederkeeren , hebben de Officier,Borgemeesteren ende die vander Weth terstont doen roepen desluyters vande kercken, die te suecken waeren , die welckegevonden wesende, heeft men hen belast die kerckdeure u tesluytene ende alleenlyck een deure open te houdene, om lancxdeselve het volck dat noch inde kercke mochte wesen vuyt telatene. Ende is gebeurt, mitsdien datter diversse sluyters waeren, dat alle de deuren zyn gesloten geweest, sulcx datternyemandt vuyt en mochte, ende heeft men daernae bevolen oepente doene de deure vande zuytzyde, opdat dieghene die alnochinde kercken waeron deur deselve souden mogen vuytgaen,714--dewelcke oepen gedaen zynde, hebben diversse deur deselvedeure doen vuytgaen Ende daernae zyn die Borgemeesterenlancx derselver, op hope ende vermaninge als voere, oyckvuytgegaen, admonerende ende belastende die zy opt kerckhoffvonden, dat zy vertrecken souden , ende zyn van daer gegaennae der stadthuys ende terstont gesonden omme de schutters ,dat zy van stonden aene gewapent op henne cameren commensouden, eentsamenlyck den Wyckmeesters doen belasten datzy de sercken souden besetten ende de waken verstercken.Ende is daernae de Marcgrave, die het een deel van dervoers. kercken van buyten hadde ommegaen om tvolck dataldaer stont te doen scheyden ende den hoop te besichtigen,wederomme lancx de voers. zuytzyde inde voers . kercke gecommen, ende vindende aldaer noch eenige vande Scepenen ,hebben hen vuyterste debvoir gedaen omme de reste dier noch.inne was te doen vertrecken ende de kercke te doen ruymen;refuseerden niettemin de quaetwillige, met geweldige woordenende rebellen gelate, tselve te doene , soe dat de Marcgrave,soe hy best conste, eenige met hem vuytleydende ende siendedatter groote menichte van buyten wederomme inne quam,heeft de kerckdeure toegesloten ende is nae den stadthuysegegaen, omme met die vander Weth te adviseren wat menvoordere soude bestaen, ende alzoe men binnen middelen tytterstont inde kercke begonste psalmen te singen ende dat dietrezorier van de kercke, verbaest wesende, met eenige kerckmeesters die inde payecamere de reliquien ende de juweelenvander kercke hadden doen dragen, zijn de noortdeure vuytgegaen , ende de deure alzoo open gaende, is groote menichte vanvolcke, die buyten opt kerckhoff stonden , met gewelt innegebortelt, ende hebben de kercke innegenomen ende danderepoorten met fortse oepen gesmeten , ende is deselve kercke vanontallycke volcke van allen soirten vervult geweest, daerdeureeene groote confusie is gevolcht, soe dat de Scepenen die alnochgebleven waeren ende de kercke wilden sluyten ende de deurenhen opten hals werden gedrongen, zyn opt stadthuys byden ande-- 715 -ren ghegaen ende den Heeren daeraff geadverteert, ende zynterstont d'Officier, Borgemeesteren ende die vander Weth (hebbende als nyet opt stadthuys geweest), nae de kercke wedergekeert, om tquaet voornemen ende aenslagen vande quade,indien het doenlyck geweest hadde, te beletten ende de kerckete doen ruymen; alwaer gecommen wesende, hebben indeselve ende daer buyten opt kerckhoff zoe groote menichte vanvolcke gevonden , dat zy deur het groot fureur, geroep endegetier derzelver, fortse van smyten, affworpen ende afbrekenvan de beelden , opbreken vanden deuren , aenloop ende aenwaschvanden volcke, tegen een sulcke ontallycke furieuse menichtegheen gehoir, auctoriteyt noch macht en hebben gehadt, alzoedat zy thunnen grooten leetwesen hebben wederomme nae hetstadthuys moeten vertrecken , omme dat te bewaren, vreesendedat hen tselve oyck benomen soude worden, gelyck den roepoveral daeraff zeer groot was, dwelck, oft gebeurt hadde, soudegeweest hebben die bederffenisse vander stadt.Ende alzoe de Marcgrave, Borgemeesteren ende die vanderWeth, te samen wederomme opt stadthuys gecommen zynde,hoorden dat die van de Schutteryen noch nyet en waeren vergadert, vuyt redenen , gelyck te presumeren is, de kermissenoch versch was ende dat men deselve qualyck thuys constevinden ende dat oyck dieselve in verscheyden quartieren vanderstadt zyn woonende ende zoe geringe nyet en cunnen vergadert worden ende dat alle de weerelt, deur de subite vrempdestoute aenslagen oft voirstel , zeer verslagen was, hebben, tothennen groot leetwesen , moeten lyden dat de beeldstorminge,brekinge ende roovinge in de voers. kercke is gebeurt, en isderselver beeldestormers , aenvuerders ende dergheenre dieseanimeerde ende dirigeerde menichte soo groot geweest in devoers . kercke, opt kerckhoff ende daeromtrent, in handen hebbende hameren, bylen, andere instrumenten ende geweer, dat,zy hen quaet voorstel inder zelver kercke continuerende, hebbeneenige heurer oock, in gedeguiseerde habyten, met keelen,boxhem ende vrempdelyck gecleet, bedecktelyck gewapent,-716 -versien van pistoletten ende roeren, ende oyck manspersoonen inin vrouwenhabyte gecleet, met grootengedruyseende furie lancx de stadt loopende, ende met diverse grootehoopen in zeer corten tyt op vele ende diversse plaetsen overloopen, gedestrueert ende gespolieert alle andere kerckenende goidshuysen , loopende lancx de straten met brandendetortsen ende waslicht, dwelck zy overal inden kercken roofden, als razende ende dulle menschen, gevende teeckenenmet clockslagen, met woirden roepende: < vive le geux» endeanderssints om dat de reste op de streke soude volghen, ende synoock deselve quaetwillige verselscapt geweest van vele anderen(van qualiteyte, soot scheen vuyt den habyte) , bedecktelyckgewapent ende versien van pistoletten ende bussen tot deselverbeeltstormers bewaernisse, defensie ende verzekerheyt, waeraffoyck eenige hielden hunne waken in diverse plaetsen endezydestraten ende hielen hen veerdich om hen tassisteren ,ingevalle yemandt hen soude hebben willen beletten oft overvallen , gelyck oock gebeurt is dat zy diverse wachten van borgeren ende ingesetenen die hen wilden resisteren ende schutten,met geweltdaerdeureloopende , hebben gescheurt ende geforceert.Hebbende oock, onder tpretext van heurer valscher religie ,doen brengen opt stadthuys geheele ende gebroken kelcken ,ciboirien, cruycen , casuyvels , reliquien ende juweelen , gelyckzy oyck binnen middelen tyde des Conincx gevanckenisse (hetSteen) gevioleert hebben ende die van huerder secten endeandere met fortse gelibereert, welcker furie nyet mogelyck enis geweest te wederstane, te min dat men nyet en conste geweten op wien zy hen betrouwen houden , midts de nyeuwicheytvanden troublen spruytende vuyt diversiteyt vande humeurenvande religien , niet twyffelende dat, boven deghene die tfeytdeden dirigeren ende animeerden , dat deghene die hen buyteninde predicatie gevonden hadden, hen des souden gemoeythebben oft waeren favoriserende onder tdecxel van hunnevalsche religie, gelyck bevonden is dat hunne ministers endepredicanten deselve tot diverse plaetsen inde kercken hebben- 717 --aangevuert, ende de religieusen, duerende de brekinge, metvermaninge gearbeyt te inducerene dat zy hunne religie endecloosteren souden verlaten , dat oyck den roep opt tstadthuysquam, al hadden de Heeren met hen veerdich duysent gewapende mannen, zy tselve nyet en souden cunnen beletten , endeis de benautheyt ende perplexiteyt, de geheele stadt deure, soogroot geweest dat veel borgeren die opde wake waeren , siendetgewelt van de beeldestormers, henne assistentien ende aenhangers soe groot dat sy egheenen dienst en consten ghedoen nochoyck en wisten op wien hen te betrouwen, nae henne huysenvertrocken syn, om deselve, hun huysvrouw en kinderen endegoeden te bewaeren ende beschudden .Den XXI augusti , wesende desanderendaeghs , hebben dieremonstranten smorgens vroech gesonden in diligentien aenHaer Hoocheyt, om haer van tgene des voers . is te adverterentot hun groot leetwesen , eenen van hunne medebroeders , die,opter noenen te Bruessel gearriveert, heeft metten anderenGedeputeerden te Bruessel wesende, hem terstont gevonden neffens Haerder Hoocheyt inden Raedt van Staten, ende, integenwoordicheyt vanden Heeren vander Ordene ende andere,sommierlyck de geschiedenisse vanden brisem*nte vande beelden ende spoliatie vander kercken verhaelt, ende voorts versocht dat Haer Hoocheyt gelieven soude den Prince vanOrengen weder te willen seynden nae Antwerpen, om allevoordere inconvenienten te verhueden, daerop Haer Hoocheytter antwoorden gaff, wat de Prince doen soude in een stadt diebedorven was ende daer men mocht verwachten binnen tweeoft drye dagen dat men soude worden gespoliert ende gesaccageert, zoe men de kercken gedaen hadde, ende dat zy daeromme hen selven souden mogen helpen; nyettemin, int scheydenvanden Raide, hebben de Gedeputeerde iterative instantiegedaen dat Haer Hoocheyt soude gelieven te seynden denPrince van Orengen, heeft zij int scheyden van den Raidegeseeght dat zy daerop noch soude dencken.Ende alzoe die remonstranten gewaerschouwt waeren dat de- 718quaetwillige van meyninge waeren inne te nemen het stadthuys, hebben, om hen te badt daeraff te verzekeren ende vander geschut ende munitie dat daer was, opt voers. stadthuysdoen stellen een getal scippers ende bootsgesellen, busschietersende hacquebusiers , gesouldoyeerde persoonen die men constecrygen, met een vanden Dekens vanden selven ambachte, diehebben tstadthuys continuelyk, dien ende andere volgendedaghen ende nachten , metten schutters die apart by behoortenopter sthadhuys die wacht waeren houdende, helpen bewaeren ,alwaer oock de Magistraet hem heeft gevonden om goede toesicht, oghe ende regard te nemen ende oyck, nae gelegentheytvander zaken ende occurrentien, ordre te stellene ende gereette zyne, hebbende ten selven daghe alle manieren bedachtende gesocht om tselve te remedieren ende beletten ende destadt in ruste ende vrede te stellen , alzoo een yegelyck zeerwas verslagen ende geturbeert ende de sectarissen hen selvenhadden gestelt vuyt alle ontsach ende onderdanicheyt, nochGod noch der overheyt vreesende, hebbende eenige vandeWeth tot dien eynde herwaerts ende derwaerts inde stadtgesonden, om nae hen vermogen die vander brekinge enderoovinge te beletten.Ende gelyck ten selven tyde, voir noene, inde abdye vanSte-Michiels groote menichte van volcke was vergaderendeende de quaetwillige de clocke aldaer waeren treckende ende hetvolck daermede derwaerts convocerende, heeft die Borgemeestere, met eenige vander Weth, schutters ende andere goedeborgeren ende ingesetenen , deselve vuyter voers. abdyen doenvertrecken , het trecken vande clocken doen benemen endevoorder brisem*nt belet , ende van daer nyet gescheyden zy enhebben de gerooffde goeden die aldaer gehoopt lagen , in bewaerder handt gecregen, ende dien nacht ende avont aldaerzeker goede wacht gestelt, om voordere brekinge oft spoliatiete verhueden ende vander plaetsen versekert te zyne oft diequaetwillige die hadden willen innemen , ende oock doen bewaeren den Eeckhoff daeromtrent staende, dair die reste vande- 719-artillerie ende munitie vander stadt waeren .Soo oock, ten selven daghe, die vander Weth daertoe vuytgesonden, als voire, van gelycken hebben gedaen in anderekercken, cloosteren ende godshuysen, als MinrebroedersPrekers, Carmeliten, Sint-Jacobs, Facons, Ste- Cleeren , derderOrdene, etc. , daer het voordere briseren ende rooven is belet,stellende aldaer wachten tot bewaernisse derselver , de poortenende deuren toemaeckende ende bolwerckende ende de slotenveranderende.Ende gelyck die quaetwillige met gewelt hen hielden indenkercken van Onser-Liever-Vrouwen ten voers. daghe, metgrooter furien breeckende voorts dat zy consten , hebbende henwachten buyten der kercken die hen observeerden ende gadesloegen ende de kerckdeuren met volcke beset, roopende inderkercke in grooter menichte met luyder stemme: «ware d'Officier hier, wy souden hem in duysent stucken cappen» , soe isgebeurt dat, deur de groote menichte van volcke, fureur endeconfusie die daer is geweest ende dat oyck daerentusschenennige vanden Ambachten , Gulden ende Aultaermeesters hunoyck aldaer gevonden hebben om te bewaeren ende conserverentgene datter geheel ende gebroken was, ten eynde tselve nyeten soude voordere worden verstroyt ende gestolen, ende datverscheyden andere ingesetenen daer ende daeromtrent in zoogroote ontallycke menichte den geheelen dach deure afflueerdeom die destructie ende desolatie te sien , dat men 'tvoirnemenvande quaetwillige aldaer zoobaest nyet en heeft cunnen wederstaen dan naderhandt by tsluyten vander kercken.Jae, deur het groot geweldich voorstel ende aenslagen vandequaetwillige, zyn dingesetenen ten voers. daghe soe beruertgeweest dat zy hebben middel gesocht met ketenen, wagenen,kerren, bancken , tonnen , kisten, cramen ende diergelycke hungewesten ende straten te besetten ende te bewaeren tegens denaenvangen vanden quaeden , ende heeft men oyck geordonneert een nieuwe wake te houden nyet alleenlyck opte serckenmaer oock in meer andere plaetsen vander stadt, als inde Nyeuw.- 720 -stadt, opten Oever, aen den Tapitsierspant, opde pleyne vanSt. -Joris, opte Borsse ende elders, hen voor Hoofdtmannenaldaer ghevende eenige vander Weth ende Oude- Scepenen , opwelcke waken die ingesetenen hem noch nyet genoechsamelykbetrouwende (overmidts het groot achterdincken , de grootevervaertheyt ende perplexiteyt daermede zy bedaen waeren),hebben oock selve in persoone, soe wel mans als vrouwen, methunne huysgesin , voor hunne deuren licht ende lanteernenvuytstekende, de geheele nachten gewaect ende des daeghshunne winckels toegesloten gehouden sonder hun tot werckenoft tot hunne negociatie te begheven .Ende des donderdaechs, den XXII augusti, niettegenstaendede voers.wachten by de remonstranten oock aen de kercke endekerkhoff van Onser-Liever-Vrouwen gestelt, is de voers. Hermannus met grooten gedruyse van volcke deur de wachtenfortselyck gepasseert, ende, de kercke met gewelt geoccupeerthebbende , heeft daerinne gepredict, waertegens men nyet enheeft cunnen versien overmidts den grooten geweldigen getalevan volcke die de predicatie met groote viericheyt assisteerden;binnen middelen tyde hebben eenighe hen nyet vermyt tgenedaer zy aen consten aen te tasten ende aff te worpen, dwelckby de remonstranten nae hen vuyterste vermogen is belet geweest, ende zyn de deuren daernae wederomme toegedaengeweest ende die met wachten besedt.Ende ten selven daghe is oyck de wachte van den stadthuysegerenforceerd met meer schippers, busschieters , die zy meerhebben cunnen crygen , ende oyck den toren van Onser- LieverVrouwen (die de quade hadden gedreycht inne te willen nemenende met trecken vander clocken inder stadt alarme te makenende tstadthuys te beschieten) , oock met volck versterckt.'S vrydaeghs, den XXIII " augusti, alzoe het sluyten derkercken, midts den menichfuldigen gewelt, was gefulleertende geheelyck ontvryt, ende, daer de sectarissen yet vondentoegemaect, versien ofte gebollewerct, zy altyt bleven gebruyckende hen geweldige fortse,open slaende aldaer zy deur wilden721ende met dien middel ten voers. dagho ende voers. kercke vanOnser-Liever- Vrouwe wederomme geraect wesende ende beginnende te breken aen het ocxael, soe is gebeurt dat dieremonstranten , daeraff geadverteert zynde, tselve hebben belet ende eenige alsdoen aengetast, geapprehendeert, ende instricter gevanckenisse doen stellen , alzoe men alsdoen vanassistentie beter versekert was ende stadthuys ende stadt beterbewaert was, ende daeraff eenige syn naderhandt geexecuteert.VERBETERINGEN.Bl . 59. In plaats van 1791 , leest 1798.Bl . 93. Antoon van Dyck werd geboren den 22 meert 1599in het buis den Beerendans, Groote Markt, 4, tegenover deHoogstraat, zoo als de fransche uitgave het te recht zegde opbl . 24.Bl . 101. Het is thans bewezen dat de voorgevel der Jesuietenkerk gebouwd werd volgens de teekeningen van P. P. Rubens .Bl . 323. Pieter- Gregorius Cuylen , die verscheidene malenschepene was, stond in 1763 naar de plaats van bijgevoegdpensionnaris, maar een ander kandidaat door het Hof aanbevolen , de voorkeur gehad hebbende , zoo werd hij als tweedeburgemeester aangesteld; voor het eindigen van zijn mandaat,dat is te zeggen in meert 1765 , verkreeg hij de plaats van gewone raadsheer en fiskale advokaat in den raad van Brabant enverliet Antwerpen; het was hij die in 1773 alhier de inbeslagneming kwam doen van de goederen der Jesuieten .Uit zijn eersten huwelijk met Cecilia-Alexandrina van Ryswick, liet hij twee zonen na: Joseph- Pieter die in 1788 stadspensionnaris werd , en Alexander- Frans die in 1780 de verhevenweerdigheid bekwam van schoutet-margrave. De opgave bladz .323 is dus een misslag. Uit zijn tweeden huwelijk met ClaraLouisa Felbier verkreeg hij een zoon die in 1792 substituutwas van den prokureur-generaal van Brabant.Pieter- Gregorius Cuylen stierf te Brussel in 1792, korts naden afstand van zijn huis in het Kipdorp ( zie Rec. Bull. 26juni 1881 , het volledig historiek van dit hotel ).Bl. 329. De uitgestrekte eigendommen behoorende de firma72313< Ambrosius ende Hans Hochstetter van Augsburg gebrueders ,ende geselschap» , bestonden uit een grooten eigendom genaamd de Plancke, in het Kipdorp , eene huizing met hof enachterbouw daernevens en drij huizen in de lange Nieuwstraat,het alle eenen blok uitmakende.Op 3 februari 1529 , ten gevolge van een handelsproces metLazarus Tucher, vertegenwoordiger van een machtig handelshuis van Nurenberg, erkenden de Hochstetter zich schuldigvoor schepenen van Antwerpen der aanzienlijke som van 30,000Carolusgulden . Dit was de ondergang voor hen. Om zich tekwijten stonden zij aan hunnen schuldeischer de voormelde onroerende goederen af. De akte is van 2 juni 1529. De komparanten waren Joseph Hochstetter, zoon van Hans , handelendezoo voor zich als namens de voormelde firma, en Jan Bertholt,lasthebber en agent van Ambrosio Hochstetter en Compagniete Augsburg.Bl. 356. De eigendom waarop de Beurs gebouwd werdin 1531 , bestond uit: grooten hof ende erve metter huysingedaerinne staende, met stalle , gange, enz . , genaemt ' t hoffvan der List, gestaen in de lange Nyeustrate alhier, comendeachter zuytwaerts aen de erve van de huysinge geheeten denIngel in de Meere staende, ende ter sijde vutte met voorg.gange in off op Sinte- Catline veste» Dit goed werd den 18februari 1527/8 aangekocht tegen Willem van Ymerssele en deandere erfgenamen van ridder Jan van Ymerssele, door Janvan Berchem, zoon van Willem , Pieter van der Meiren , aliasClaes, Jan de Bot, timmerman, en Clause de Deckere , de jonge .De koopprijs was eane rente van 562 gulden ' s jaars . Voortshadden de koopers zich verbonden <bynnen'sjaars naestcomendeopte voors. erve te vermetselen ende vertymeren totter sommenvan 3,000 carolus guldens eens, ende deselve erve totter selversomme van III Carolus guldens te verbeteren .»De stad kocht kort nadien het voorschreven hof alsmede hethuis den Engel op de Meir .- 724 -Bl. 381. In plaats van Philips II , leest Philips III .-Bl . 401. De grootvader van Abraham Ortelius was niet Mattheus Ortels , maar wel Willem Ortels, afkomstig van Augsburgdie zich hier omtrent 1460 kwam vestigen. (Zie bl . 665) .Bl. 452. In plaats van Iemgum, leest Jemgum.Bl. 471-2. De eigendommen waar de Ursulinnen hun intreknamen hoorden toe aan Jan Bollaert,koo pman, die ze ten grootendeele den 11 mei 1638 verkregen had van Hendrik de Clerck ,oud-schepene en koopman; deze bestonden in twee grootenieuwgebouwde huizen met stallingen en hof uitkomende aande vest, genaamd de Witte Duyve en de Sterre, staande op denhoek der twee straten , een huis daarnevens in het Meirsteegsken ,twee huizen nevens de Sterre in de Vuylis-of Bargiestrate , hethet een zonder naam, het ander tot drie woningen gebruikt,genaamd deGulde Bargie, en eindelijk een huis op den westkantder zelfde straat . Het klooster verkreeg al die goederen, mits65,000 gulden, bij ammansgoedenis van 19 septem ber 1682.De eigendom waar de Engelsche Theresianen hun verblijfnamen, vormde een groot heerenhuis (vroeger vijf huizen) metkoetspoort, galerie en hof; de aankoop ervan werd gedaan bijschepenbrief van 23 juni 1620 door don Diego de Silva , opnaam vau Jkr Henry Clifford , engelsch edelman te Antwerpengevestigd, tegen Emanuel Ximenez, ridder van Sint- Stephanusorde, die het gebouwd had ( zie Rec. Bull. 9 januari 1881. )Den 2 juni 1635 werden nog drie huizen met hof en vierachterhuizen nevens vorig goed, voor rekening van het klooster aangekocht op naam van Jkr Lazarus Haller van Hallerstein , keurmeester der stad, tegen Willem en Cornelia Despommeraulx, kleinkinderen van Raes van Brecht.Al deze goederen bleven op naam der fictieve eigenaarsstaan tot het einde der laatste eeuw, wanneer ze door hetFransch bestuur werden aangeslagen .Alphabetische bladwijzer der straten.Aardendijk , 219-23.Ammanstraat, 259-63.Ankerrui, 219-23.Apostelstraat, 306.Appelstraat, 40.Arenbergstraat, 521-7.A.Arme- Duivelstraat, 516 .Arsenaalstraat, 664.Augustij nenstraat, 610-16.B.Beddenstraat, 374.Beenhouwersstraat, 34.Beggaerdenstraat en gang, 570.Beggijnenstraat, 578.Billiardstraat, 223.Bergstraat, 627.Bervoetstraat, 544.Beukeleerstraat, 607.Beurzestraat en Beurs , 354-65.BlauwBoterhamstraat, 233,669 .Blauw-Broekstraat, 177.BlauwMoezelstraat, 86 .Blauwverwersrui, 178.Blindestraat, 263-7.Boeksteeg, 585.Bogaardestraat, 592.- 726Bonte Mantelstraat, 533,Boogkeers, 568.Boterrui, 40 .Brabantsche- Koornmarkt, 516.Brabantstraat, 540.Braderijstraat , 123.Breedestraat, 578.Bremenkaai, 209.Brilstraat, 248.Brouwersstraat en Brouwersvliet, 189-91 .Burgtgracht, 138.Burgtplein en Burgt, 13-20.C.Cellebroederstraat, 347.Cisternebrug, 179.Clarenstraat, 349-51 .Coppenolstraat, 110.Copstraatje, 599.Crauwelenplein , 145 .Doornikstraat, 126.Driehoek, 553.Dries, 172.D.E.Eiërmarkt, 365-73 .Eikestraat, 347-9 .Eksterstraat, 538 .Engelsche-Beurs , 110.Entrepotkaai en plaats, 215-9 .Everdijstraat, 417.727F.Falconplein en rui, 224.G.Gasthuisstraat, 553-67.Gérardstraat, 549-53.Geuzendrink, 540.Gevangenisbrug, 31.Gezondstraat, 528.Gildenkamersstraat, 58.Goddaert, III.Godfriedkaai, 213.Graanmarkt, 516.Grammeystraat, 351 .Gratiekapelstraat , 316-8.Groendalstraat, 439.Groenplaats , 376-92.Groote Markt, 44-57.Grooten- Dokstraat, 218.Guldenberg, 142.Guldenbrug, 628.H.Hamburgkaai, 209.Hamerstraat, 247.Handelslei , 288.Handschoenmarkt, 63-80.Hanseatische plaats en Oostershuis, 209-13.Happaertstraat, 594:Harestraat, 686.Haringvliet, 141.Heil-met-de-Huikstraat, 172,- 728 -Heilig- Geeststraat, 629.Hespenstraat, 375.Hessenbrug, 233.Hessenplein, 229.Hobokenstraat, 278-80 .Hochstetterstraat, 328 .Hofstraat, 123.Hoogstraat, 638-42.Hoornstraat, 248.Hopland, 472.Houtenbrug, 172.Huidevettersstraat , 495-504 .Huidenmarkt, 145.Huikstraat, 168 .J.Jan van Lierstraat, 318 .Jeruzalemstraat , 110.Jesusstraat, 345-7.Jezuietenplein, rui en brug, 99-107.-Jodenstraat, 504-14.Jordaenskaai , 138.Israëlietenstraat, 356.Kaasbrug, 172.Kaasrui, 61 .K.Kaasstraat, 38.Kalkbrug, 145.Kammenstraat, 400-17.Kanonstraat, 533.Kapucienerssenstraat, 540.Kasteelplein, 579-85.- 729Kathelijnevest, 95.Kattenstraat, 308.Kauwenberg, 277.Keistraat, 173 .Keizerstraat, 310-15 .Kelderstraat, 516.Ketelstraat, 516.Kipdorp, 318-28.Kipdorppoortvest, 288-93.Klapdorp, 168.Klaverstraat, 687.Klaverstraatje, 219.Klein-Markt, 572-8.Kloosterstraat, 653-68 .Koeikensgracht, 219.Koeipoortstraat, 114.Kolveniersstraat, 473-7.Komedieplaats, 516.Kommekensstraat, 173.Koningstraat, 316.Koninginstraat, 540.Koolvliet, 140 .Kopstraatje, 599.Koraalberg, 125.Kraaiwyk, 144.Kriekenstraat, 176 .Krom-Elleboogstraat, 668Kroonstraat, 247.Kuipersstraat, 38.Leeuwenstraat, 627.Leguitstraat, 173.Leopoldstraat, 527.L.- 730-Lepelstraat, 599-603 .Leysstraat, 466.Lindestraat, 567.Lombaardstraat en- vest, 418-24 .Louizastraat, 540 .Lubeckkaai, 209.Lijnwaadmarkt, 87.M.Maalderijstraat, 62.Magermankaai, 146.Mariastraat, 674.Markgravestraat, 330.Mattestraat, 25.Mechelsche plein , 315-8 .Meir, 449-66.Meirebrug, 439-49 .Meistraat, 532.Melkmarkt, 87-92.Minderbroedersrui- en straat, 252.Molenbergstraat, 282.Molengat, 80-6 .Moriaanstraat, 108.Muntstraat, 650.Museumplaats , 253-9.Mutsaardstraat, 249-51 .N.Napoleonkaai, 202-9.Nassauplein en- straat, 200Nieuwstraat (korte), 92.id. (lange), 333-45.Nieuwe-gang, 233.731 -Noordstraat, 249.Nozestraat, 144.O.Oever, 642-53.Onze-Lieve-Vrouwestraat, 108.Oostershuis (plaats voor het) 209.Orgelstraat, 516.Orteliuskaai , 146.Ossenmarkt, 280.Otto-Veniusstraat, 468.Oudane, 572-4 .Oude-Beurs, 117-21 .Oude-Koornmarkt, 397.Oude-Leeuwenrui , 219-23.Oudemansstraat, 175.Oude-Vaartplaats, 528.Oude-Waag, 110.Palingbrug, 33.Pandstraat, 424-7.Papenstraat, 392-7.Paradijsstraat, 306.Parochiaanstraat, 305.Paternosterstraat, 318 .P.Peerdstraat, 57.Peerdenmarkt, 233-247.Pelgrimstraat , 400.Pensgat, 138, 140.Pieter-Potstraat, 681-6 .Plantinkaai , 671 .Pompstraat, 607.- 732•Pottenbrug, 110, 253.Predikheerinnenstraat, 251.Prekers of Predikheerenstraat, 603-6 .Princesstraat, 308-10 .Prinsestraat, 267-72.Pruynenstraat, 352.R.Raapstraat, 248.Regiestraat , 606.Reyndersstraat, 635.Rhijnplaats, 219.Ridderstraat (korte) , 618 .Idem (lange), 607.Roodepoortvest, 288.Roodestraat, 282-6.Roozestraat, 308.Rosier, 568.Roskamgang, 234.Rosmarijnstraatje, 142.Rouaansche kaai, 177.Rubensstraat, 477-495.Rijken- Hoek, 670.S.Sandersgat, 673.Sauciersstraat, 133-138.Schelleken, 669.Schermersstraat, 538.Schippersbreedestraat of Schippersstraat, 178 .Schipperskapelstraat, 176.Schipstraat, 40.Schoenmakersstraat, 122.733 -Schoenmarkt, 431-8.Schrijnwerkersstraat, 438.Schuitstraat, 592.Schuttershofstraat, 514.Sinte- Aldegondiskaai , 193-5 .Sint-Andriesstraat, 610-18.Sint-Andriesplaats , 606 .Sinte-Annastraat, 306-7.Sint-Antoniusstraat, 595 .Sint-Bernardstraat , 427-32.Sint-Jacobsmarkt, 293-305.Sint-Jacobsstraat, 305 .Sint-Jansstraat, 591 .Sint-Jansvliet, 671 .Sint-Jorispoort en vest , 533-8.Sint- Laurijskaai , 196-200.Sint- Martenstraat , 520.Sint-Michielskaai, 664.Sint-Paulusplaats , 145.Sint Paulusstraat, 150-168 .Sint-Pieter- en- Paulusstraat , 100 .Sint-Pieterstraat, 375 .Sint-Pietervliet, 146.Sint- Rochusstraat, 586-91.Sleutelstraat, 596 .Spanjenpandstraatje, 123.Spieringstraat 146 .Spuistraat, 143,Stadswaag, 247-9.Steegsken, 670.Steenstraat, 22.Steenbergenstraat, 606.Steenhouwersvest, 620-6.Stoelstraatje, 129 .Stoofstraat, 676-80.734 --Stijfselrui, 233.Sudermanstraat, 372.Suikerrui en straat, 40 .·T.Tavernierkaai , 191 .Terninckstraat, 541-4.Toog, 233.Torfbrug, 62.Twaalf-Maandenstraat, 355.V.Vaartstraat, 531.Valkstraat, 629.Van Dyckkaai , 687.Van Meterenkaai , 147 .Van Schoonbekeplein , 180-9 .Veemarkt, 131.Vekenstraat, 277.Venusstraat, 272.7.Verkensmarkt, 247.Vingerlingstraat, 178.Vischberg, 38.Vlaanderensstraat, 664.Vlasmarkt, 680.Vleminckstraat, 373.Vlemincksveld, 571 .Vliegenstraatje , 233, 237.Vliersteeg, 606.Voddenstraat, 599 .Vrijdagmarkt, 627-35.Vijfhoek , 439.735 -Waagplaats, 247.Waaistraatje, 610.Wapperstraat, 477.Werf, 21.Wiegstraat, 439.W.Winkelstraat (lange) , 281 .Winkelstraat (korte) , 287.Wisselstraat, 122.Wolstraat, 109.Wijngaardbrug, 98.Wijngaardstraat, 98.Yzer-Waag, 596.Y.Z.Zakstraat, 24.Zand, 671.Zeeuwsche- Koornmarkt, 192.Zierikstraat, 127.Zilversmidsstraat, 59.Zwoerdstraatje , 599.Zwaluwenstraat, 400.Zwanengang, 308.Zwartzustersstraat , 129.Zwedenstraat, 219 .NAMEM VAN PERSONEN IN DEN LOOP VAN HET WERK VERMELDAbts, J. 171 .A.Adnet, 74, 75 , 660.Adrianus VI, 613 .Aerschot (hertog van) , 243.Aertssens, H. 407, 421 .Aertssen , P. 228.Aegidius . P. 283.Affaitadi, 381 .Aiguillon , 101 .Albert (aartshertog) , 269, 272274, 281 , 312 , 381 , 403,420, 452, 469, 480, 487,568, 624, 658.Albertde Groote(bisschop) , 150.Aldriche, G. 527.Alençon (hertog van) , 191,269,290-93, 452, 583, 658.Alewyn, Fl. 330.Alewyns, C. 616.Aleyn, 279.Allaerts , C en D. 5! 4 .Alleyn, J. 571 .Almaras, 235-6.Alva (hertog van) , 20, 42, 43,72, 170, 243-6, 296-8,325,327, 352, 449 , 451 , 462,502,579.83, 632,658 , 672 ,710.Amandus (sint) , 13 , 19 , 20 .Ambachts, J. 640.Amelberga, 224.Amerigo Vespucci , 427 .Andrea, J. 530.Anna van Oostenrijk , 243-7 .Anthoine, 342.Anthonis, J. 642Anthonis van Burgondië (hertog), 8, 17, 25, 589, 652,Antigon , 30, 80, 367.Antonissen , 112.Appelmans, Pieter, 335, 338 ,546, 620, 626.Arenberg (graaf van) , 427,461 , 521.Artois , 189 .Assche, J. B 637.Asseline, 660.Aubert, 78 .B.Back, G 127.Backaert-Thys , A 480 .Backx, 541 .Bacx, N. 639 .Baeckelmans, Lod. 341 .Baerts, G. 175.Balbani , Alexandrina, 302.Balbani, T. 170, 454.Balbi, J. A. 454.Balck , Y. 445, 472.Balduwinus , 214.Ballaer, 184.Barbiriau, J. 88.Baliques, A. 240, 277, 306.Baret, 561 , 563.Barrevoets, P. 328.Bastide, L. 312.Batkin , 328.Baudewijn V van Vlaandren,15.Baudewijns , M. 637 .Bebelina , 14.Beghein , 417, 420,Bellemans , 29.Bellemare , 409 .Bellerus, 407 .Belliard, 223.Belpaire, 215.Bénezech , 206Berckmans, 661.Berenbroeck, 94, 270.-737Bergen (markies van) 295,352-3.1Bergen (graaf van) , 405.Berlaymont, 243.Bernardo, 576-7.Berryer, 414.Bertello , H. 347.Bertholt, J. 723.Berthout, 434, 658.Berthy, 298 .Bertryn, 329, 671 .Bervoet, E. en J. 545.Beyerlinck, 381 .Beys , G. 634.Bloemaerts, P. 592.Biard, 411-15.Blasius (sint), 286.Bode, 279.Bockhorst, Jan , 370, 403.Roele, 43 , 44 .Boer, J. 122.Boeyermans, 107.Bogaerts-Torfs , 270, 504.Bohémont van Tarente, 214.Bokers, 568.Boisot, P. 185.Bollandus, 104.Bollaert, J. 724.Boulay, 409 .Bourgeois, G. 473.Bourla, 256, 519.Bousseraille , G. 610 .Boxhorn, 127.Brabo, 22, 28, 30, 80 , 682.Brant, I. 477, 480 , 667.Brant, Jan, 480, 667, 707.Brauwer, A. 667-8.Brederode (graaf van) , 374,405-6.Breugel, Anna, 342.Breughel (Fluweelen) , 105 ,342, 546.Briers, M. 343.Broeckx , 345.Brousse, 546.Brunelle, 413.Bruslé, 508.Bruyne, C. en M. 254.Bruynseels, G. 283-4.Buckens, 387.Buerse, 121 .Buinette, C. 649.Bullinck, 117 .Bulteen , J, 236.Bunelle, 413.Bombelli, T. 179 .Bona, Livinus , 519.Bonaparte, 112, 221 , 264, 367,376, 379, 408, 452, 661-2 ,675-6, 688.Bonaparte (Mev. ) , 112 .Boncompte, G. 124.Boni, Donato, 536.Bonroy, Ferd. , 399.Boot, 335.Boots , 315.Bornecolve, 279.Borrekens, 94, 132, 542.Bosschaert, 314, 315, 457,530 ,700.Bosschaert-du Bois , 564.Bosschaerts , 427.Bossu (heer van) , 399.Bouchart, 454.Buonvisi, 381 .Burgon, 699.Burnonville (hertogin van) ,569.Buschmann, 104.Busschere, G. 254.Butkens , C. 685-6.Buycx, L. 440.Buys, P. P. 510-11 .Buzen, 189.Byns, Anna, 315.C.Calvin , 193, 284.Cambier-Kannekens, 133.Cambier, kanunnik, 571.Cant, P. 259.Capello, A. 74, 153, 167 ,381-2, 434.738Carenna, 464-5.Carnot(generaal), 380.Carpentier, 461.Carrier, 506.Comergo, 148.Coolput, P. 442.Cools, R. 434.Cornelissen, zie de CornelisCassiers , 215. sen .Castanio, Josua, 567. Cossiers, 240.Castel-Rodrigo(markies van), Cosynken, 44.637.Courtois, 223.Casterman, 452. Couthals, 451.Catwyck, P. 684. Crabeels, 385.Cerisier, A. A. T. 514.Champagney, 503.Charles, G. 255.Crombach, M. 273.Crossens, 673.ン 4Chassé, 223, 539, 584, 663.Chaussard, P. 107.Cheeus, M. J. 704.Choquet, 153.Christiern III, 622.Claes, Jos. 464.Claes, J. B. 550.Claessens, 199.Clap, 169, 279.Clapdorp, A. 169.Claus, E. 234.Cnape, Jan, 276,701.Clemens XIV, 102.Clifford, H. 724.Clough, R. 340.Cobergher, Karel, 275.Cobergher, Wenc., 274-5,281,403, 703.co*ckelet, F. 423.co*ckx, 88.Cocquiel, zie de Cocquiel.Coeck, P. 301.Cogels( baron Edward), 380.Cogels, J. J. 569.Cogels-Osy, 557.Cogels, Georgius, 270.Cogels, Hendrik, 550.Cogels, Albert, 551.Colbocke, 445.Collaert, C. 502Collaud, 423.Collier, 198-9.Collyns de Nole, 74, 75, 470.Cuellar,J 345.Cunget,C 248.Cuylen, 323, 465, 722.Cuylenburg(graafvan), 405.Cuylits, J. 133.Cuylits, M. 590.D.D'Almada, R. F. 339, 355.698.D'Anastro, 583.Dancard de Molenaer, 588.Daneels, Jan, 329.Danet, 226.D'Argenson, 413-4.Dargo, F. en P. 590.Dargonne, S. P. 157-160,239347, 138, 505-14, 542,570, 660,Dassa, Isab. 698,Daussche, Jan, bijgenaamdHans-in-den-Helm, 114-6,D'Avila, Sancho, 325-8.Davion, 610.De Backer, 307.De Baillet(graaf), 132, 540.De Beaurieu, 182, 236.De Behault, F. 295.De Bergeyck- Roose de Baisy,460.De Bernuy, Fernando, 295,375, 400, 446.De Beuckelaer, 338, 701,739De Beuckeleer, Nic. 607.De Bèze, 193 .De Bie, 133, 565.De Blois, L. 416.De Borrekens , 344.De Bosschaert, 492-3,695-6 .De Bot, J. 723.De Bourgogne, Emm. 693.De Brouchoven de Bergeyck,326, 460.De Brouwer, Ad . , 667-8 .De Bruyn , 696.De Bruyn-Baudouin, K. T. 323.De Buc, Wouter, 585.De Burbure, L. 223, 276,701 .De But, 329, 504.De Campo, J. 85.De Castro Lopez , 694-5 .De Castro, Philippina, 302,695.De Caters , 37 , 552, 566.De Chalon , 699.De Champaigney, 256 , 416 .De Clerck, Jau , 373.De Clerck, Ad . 420 .De Clerck, H. 724.De Cnocke, H. 599.De co*ck, 168, 566 .De Cocquiel, 127, 154, 170,302,De Coelnere , A. 310.De Coninck, 346.De Coninck- Le Candele, 276,280, 704.De Coninck, H. M. 704-5.De Coninck, Maria en Cath.704.De Coppenole, B. 109.De Cordes, Jossina, 298 .De Cordes, B. 527, 699.De Cordes, I. V 527, 687, 699.De Cordes, I K. 527, 699.De Cornelissen , 166, 378-380,651, 673.De Cossé Brissac, 320.De Coster, 502.De Craeyer, 167.Decrès, 662.De Croix, C. 704.De Croy, 353, 403.De Cuyper, L. 253.De Decker, kan . 696.De Deckere, 532, 723.De Duve, 464.De Fiennes , P. M.552.De Fiennes - Godines ( baron) ,540.De Fierlant, 541.De Forchaux, 470.De Fraula, 315, 320, 459.De Fren, 595.De Gaverelle, J. 499.De Gentis, 435.De Gigli, 575.De Granvelles (kardinaal),624.De Grave, J. 44.De Groote-Fourment, 314.De Gruytters, 580.De Haan, T. F. 314.De Haen, J. B. 551 .De Hare, 687.De Has, J. 127.De Herde, N. 279,309 279, 309..De Herzelles (G. P. baron) ,435.De Heuvel, 315.De Heyder- van der Aa, 179,525.De Hoens de Bustanci , 463.De Hollander, H. 600.De Hont, Jaak, 317.De Hornes, 700-1 .De Jauregui, J. 583.De Jonghe, 152, 153.De Keyser, 256.De la Laing, A. 502.De la Lannoy, 339, 567, 697.De Lixalde , Fr. 375.De la Marck, Erard, 521 .De Pole, W. 118.De la Ruelle, Ant. 317.De la Serre, 455, 694.De la Sierna, 148.De la Tour-et-Taxis (graaf-- 740Lamoral), 302.De Lattre, M. 229.De Lazaro, 706.Del Campo, F. 352De l'Esclusse, C. 126.De Lettre, T. 491.De Lhove, H. 127.De Liagre, J. B. 132.De Liedekercke ( baron) , 416.De Ligne, J. 521.Delin, 56, 57.Della Faille, 28, 320, 348, 504 527, 567, 639,692, 696, 699.Della Faille de Leverghem, 561 ,705, 706.Della Faille de Nevele , 334 .Della Faille- Geelhand, Aug.348.Delmont, 107, 272, 486.Del Rio, Ant. 326-7.Del Rio, J. 244, 327.Del Rio, M. A. 327.De Mandemaker, P. 399.De Marbaix, 217.De Médicis , zie van Médicis.De Mendoza, Juan , 256.De Mens, Sixtus , 298 .De Mere, K. 675.De Meyere, 532.De Moelnere, 279, 301De Moelnere, W. 301 , 309.De Monte, C. 43.De Montmorency, 503, 691 .De Moor, 566.De Moy, M. 462, 618,706 , 707.De Nelis (bisschop) , 55, 132.300, 435, 648.Denkens, 132.Dens , 1' . 358, 525.De Paepe, F. 601 .De Palma Carillo, 699.De Pape, 279, 443.De Pau, 507.De Pauw, 206De Petra Viva, 418.De Pierrepont, 22.552.De Potter, A. 673.De Pottere , 41.De Pret, J en P. L. ,De Pret de Calesbergh, 696 .De Pret-Thuret, 459, 462.De Pret, A. C. en M. A. 552.De Preud'homme, 704.De Proli (baron) , 95.De Proli, Karel, 377-8.De Raes (baron) , 700.De Quertenmont, 132.De Rebello, Jan, 324.De Renialme, gezegd de Cordes , B. 527.De Richardot, F. 616.De Riddere , B. 92.De Robiano, 95, 378.De Romer, G. en L. 225.De Romrée (ridder) , 456 .De Roy, J. 240.De Ruyter, Daniël , 313.De Saint-Barthélemi , 568.De Salamanca, J. 295, 324.De San-Juan (don Pedro) ,299.De Santa-Cruz ( lon Diego) ,698.Des Camps, Jan, 126.De Schermere, Gillis , 324.De Silva (don Fr. ) 302, 695.De Silva, Diego, 724.Desmaretz, 686.De Soete, Maria, 375.De Som, P. 42, 43.D'Espinosa, Karel , 391,435 .Despommeraulx , 48, 724.De Stier (baron) 461 .De Succa, B. 527.De Tarquinii, 636-7.De Tassis, R. 85.De Thou, 633.De Tiercelain, C. 629.De Vega, 693.De Venys, 273De Verginis, 470, 533.De Villegas, 307, 327.741De Villers, 445.De Vinck, 404.De Vinck, J. 567.De Vinck de Wuestwezel , J.Fr., 304.De Visser, 132.De Vooght, Fr. , 380.De Vos, C. 658.De Vos, M. 109, 256,274, 522.De Vos, S. 236, 559.De Vriendt, C. 46, 210, 526,559.De Vriendt, F. 525.De Wachter, 571.De Wael, 132, 133, 240, 551 .De Waeyre, 234-5.De Waghemakere, D. 23, 97,119, 267, 338, 357, 620.De Waghemakere, H. 34, 97,293, 620.De Weerdt, 321, 534, 707-8 .Dewez, M. P. J. , 105.De Winter, C. 255.De Witte, 531.De Witte, Gasp. 370.De Witte ( baron) , 380 .De Witte, I. A. M. 696.De Wittham , J. 224.De Wolf, 132.Dhanis , 550,701 .D'Henssens (jufvrouwen, ) 570.D'Herbouville(markies, )76, 78.435, 531, 544, 571 , 679,D'Heur, M. J. 549.Diederik IV, 15.Dielkens, 42.Dieltjens , 114,Dieltjens, Mathias, 299-301,596.Diercxsens , 80, 132, 265, 278,408, 444. 470, 494, 554,603, 611 , 612, 614, 641 ,676, 684, 693.Diert, 328.Diodati, G. 574-7.Dircx, 417.Dirick, 502.Diricksens, 700.Domis, 280.D'Or, Karel, 506.Dorchi, G. P. 287.Douchy, G. 353, 381, 497-8,503-4, 505.Douchy, L. 504.Doyen, Durieux et Ci , 240.Dozzi , 497.Draeck, 268, 279, 295, 474,Duarte, G. 695.Du Bois, 334-5, 337, 464,550, 551 .Ducaju, Jos. 342, 468.Ducci , G. 504.Ducis, 88 .Dumarteau, 411-15.Dumont, 200, 578.Du Mouriez, 646.Du Pont, P. 404.Dupont, 532, 557.Du Quesnoy, 487.Dürer, A. 234, 267,502,628.Duroc, 379.Du Toict (burggraaf), 385.Dymphna ( sinte) , 13.E.Eckert van Homberg, 407.Edward III, 118, 373, 658.Edward IV, 516.Edward VI, 622.Egmont (graaf van) , 296, 680Eligius (sint) , 14, 20, 31,74,235.Elisabeth (koningin) , 121 ,269, 340.Elisabeth van Thuringen,(sinte), 554.Elout, P. 272-4, 316-17,701-2.Emmanuel (koning) , 324.Ernest van Oostenrijk, 452,624.474247294Everdy, 417.Eudoënus (sint) , 14.Eustachius II , 213.Eustachius , 214.Eustache, N. 280.Faidherbe, 492F.Falcon de Lampage, 224.Farnèse, A. 100, 194, 237, 239,266-7, 298, 402, 584, 604.658.Felbier , C. L. 722.Ferdinand (keizer ) , 71 .Ferdinand van Oostenrijk, 452,569 .Fétis, 88.Feys, Maria, 250.Floris, zie de Vriendt, C.Floris , F. 68, 525-7, 537.Focker, 620 .Fourment, H. 487, 489 , 491 .Fourment-Stappaert, 487.Franck, P. 126.Francken, A. 616, 694.Francken, F. 616.Francken , P. H. 256.Franco Y Feo, 495.Frans , 417.Frederik III , 658.Frederik I , 622.Frederik van Luxemburg (graaf)15.Frederik, prins van Oranje, 37.Frias, 99.Fricco, 32.Frison, A. J. 508-10.Fugger, 329,381,596,620 5,703 Funck-Rom, not. , 105, 107.G.Galle, Th. 502.Gallia, Lopez, 325.Gallo Salamanca, 307.Gamel, Jan, 517.Gamel, M. 692Gascoyne, 47.Geefs, W. 387, 388.Geefs, Jos 538.Geelhand de Merxem , 461 ,463, 464, 567, 709.Génard, 58, 97, 124, 301 .399, 462, 507, 583, 664Gens, 70 , 238.Gérard, 549, 650.Gerardi, B. 42, 43.Gerardi, C.F. 176, 525.Gerardus, 401.Gerrits , L. 112.Gevarts, G. 486, 674.Gavers, 276.Gianibelli, Fr. 266-7.Gillès de Pélichy, 328, 551 ,Gilleyn, H. 330, 440.Gillis , 283, 493.Giselin , V. 633 .Gleizes , 165, 460.Gobiert, 75, 284, 546 .Godfried van Brabant, 26.Godfried de Groote , 213.Godfried van Bouillon , 16 ,213-4, 653.Godfried met den Baard , 213,369 .Godfried-de-Bultenaar, 16 .Godfried van Lotharingen,15, 16.Goltzius, Hubert , 407.Gommersbach, Jan. 28.Goos, M. 491 .Goossens, Jan, 592.Gorter, 572.Gothelon , 15.Gottengys , 545.Goubau, 107 , 531 .Goubau, Ant. 370.Goudsvlieden , E, 545.Gramaye, 234.Grammey, Geeraart, 352,402, 526, 692.- 743 -Grapheus, C. 516 , 537.Grapheus, S. 630.Grassis, B 347, 459.Grauweels, 296.Grégoire, 198-9.Gregorius VII, paus , 213.Gresham, T. 121 , 340, 447,622.Grigis, 55.Grisen , W. 559.Groenenberge(ridder Hans) , 302 .Gualteroti, 381.Guffens, 548.Guicciardini, 119 , 120 , 121 ,323, 359, 474, 522 , 623,632.Guyot, 307, 328, 709.H.Hackaert, D 356.Haecx. H. [ 46.Haegelsteen , 540.Haesaert, G. en Cie, 347.Haingerlot, P. L. 312.Halie, J. 127.Halie, L. 127.Haller, L. 724.Hanegraeff, 527.Hans-in-den- Helm, 114-16.Happaert, 283, 288,594,675.Haraeus, 231Hartog, J. 525, 538Hays, weduwe, 92.Heesmans, 502. 602.Helman, C. 708.Heltewagen, H. 588.Hendrickx, 357.Hendrik I (hertog) , 169,319,553.Hendrik II (keizer) , 15.Hendrik II ( hertog) , 87, 150 ,555Hendrik III , 15 , 290.Hendrik IV, 213, 454, 569.Hendrik VII, 141 .Hendrik VIII , 622.Henschenius , 104.Herls, Hercules , 680.Hermans, 502 , 641 .Herquin, P. 126.Herreyns, W.258, 531 , 658 .Herry, 525Hertssen, J. B. 639.Heyl metter hoeyken» , 172.Heyndrickx, Elisabeth, 188.Heyns, Catherina, 400.Heyns, J. 400.Hildegarde, 109 .Hillewerve, C. 491 .Hillewerve, H. 491 , 492.Hochstetter, A. en J. 328-9,381 , 723.Hochstetter, H. 329, 723.Hochstetter, Marg. 329.Hoefslagh, 541 .Hoens, Joost, 129, 611.Hoens, H. 463.Hofman (priester) , 348-9.Hofman, Gillis . 566.Hohenloo (graaf van) , 680 .Honorius III , 554.Hoogstraten(graaf van) , 297,394-6, 403, 441-8, 503.Hoons, P. 473.Hoorne (graaf en gravinvan) , 296 , 302.Houtappel , 99, 100, 270 .Hovius, 381.Hubertus (bisschop) , 92 .Hugens, R. 675.Hugo, 477.Huyghman, T. 293.Huybrechts, E. 636.I.Ignatius van Loyola (sint) ,345.Innocentius XII, 500.Isabella (aartshertogin) , 269,274, 281 , 312, 403, 420,452, 454, 469, 480, 504,- 744624, 658, 693.Isabella van Bourbon, 657-8.Jacob, W 623.J.Jacobs, 75, 164, 206, 542,551 .Jacobssoon , J. 393.Jaak I, 473.Jacquemin, T. 637.Jamar de Liboys , 270.Jan I (hertog), 29, 393, 578.Jan II (hertog), 7, 16 , 29,141 ,233, 419, 677.Jan III , 26, 439, 469.Jan IV ( hertog) , 17, 25, 658,Janssens, 464.Janssens, Ab. 351 , 500 .Janssens, Joachim , 218.Jasper, 608.Jaubert, 409 .Jemar, 678.Joanna de Krankzinnige, 338 .Jolly (baron), 338.Jonghelinck, Jacob, 75.Jordaens, J 124,139, 286, 388,403, 405,425, 465, 500,537,639-41.Josef II , 56, 105, 252,281,334,350 , 376, 378, 385, 402,465-6, 500, 561 , 569, 590 , 598,601 , 602, 605, 651 , 653,658Juan (don) , 151 , 327.July, Julio, 575-7.Julius-Cesar, 30.Justiniani, 381 , 503.Justus-Lipsius, 633, 665.K.Kannekens, 132.Karel I, 93.Karel II, 634.Karel van Lotharingen , 95,617,658.Karel de Stoute, 122, 658.Karel V, 8,9,18 , 22, 23 , 26,108,111,124,185-187,236,238,265,267,283,295, 302321,339, 347,497-8, 536,553, 614, 622, 623, 627,658 .Kaunitz (prins) , 378.Keldermans, R. 23, 97, 338.Kennes, 672-3Kennis, 133.Kerricx, 131 , 168, 286.Kessels, 663.Ketgen, 269.Key, A. 256 .Key, W. 348.Kieffel, J. 567.Kieken, J. 224.Kilianus, 143, 401 , 633Königs , 240.Kozynken , 440.Kreglinger, 117, 394.ku*ms, H. J. M. 304.Kunigl (graaf), 453.L.Lacoste, 409-415 .Laenen, 133.Lagye, 240.Lamartine, 588.Lambrechts, 74, 250, 679.Lantschot, 228-9.Laudaens, 133.Lauwers, 419, 616.Lebaudy-Werbrouck, 385.Lebon, 506Le Brasseur, 329.Lebrocquy, 355.Le Candele, 380, 461 , 704.Le Couteulx , 598-9.Leermans, A. 675.Leeu, G. 426.Lefebvre, 196.Lega, 473.Le Grelle, 132, 421 , 550,596, 599.- 745Le Martin , 124.Le Mire, 381 , 484Le Moyne, Hector, 127.Lempereur, Ant 126.Lemsens , 309.Lens, 403.Lepel, W. 599.Le Poittevin, 437.Leopold (aartshertog) , 341 .Leopold-Willem (van Oostenrijk) , 452.Leopold I (koning) , 201 , 224,524, 525, 538, 617.Le Roy (baron) , 564-5 .L'Espirt, Olivier, 105.Le Vessière , 660Leys, H. 50, 305, 387, 467-8,476.Leytens, J. C. 90.Linnig, 27, 39, 642.Lippens, 132.Lissatz, 698.Lodewijk van Male (graaf) , 669.Liviana, 30.Lodewijk van Baden, 624.Lodewijk XIII, 454.Lodewijk XV, 452, 537, 584,658.Lodewijk XVI, 643, 644, 645.Lodewijk XVIII , 415.Lodron (graaf van) 247, 296,503.Loomans, H. 586.Loos, 130.Loets, M. 469.Lopes de Villanova , Eleonore,327.Lopez, 336, 632, 693.Lousberghs, 595.Louis-Philippe (koning), 224,436.Louiza-Maria van Orleans, 524.Lovell, Mary, 473.Loy de Schaliedekker, 608-10.Lunden-Stevens , S. 704.Lunden, C. I. 704.Lunden, Maria, 704.Lunden (juff. ) , 705.Lunden, G. C. 704-5.Lunden, Arn . 618, 707.Luther, 609, 611 .Luyckx, Maria, 593.Luydinck, P.49,357.Lynen, W. 218.M.Machielssen , Jan, 170.Mac Mahon , Hugo , 279.Maes, Jacob, 187, 518 .Maes, Jacquelina, 279.Maesken, 321-2.Magherman, Jan, 146.Magnus, H. 18.Mailhe , 155 .Malborough, 125.Malderus ( bisschop) , '74 , 102,270, 403, 434.Malouët, 605, 662.Manriques, A. 327.Mansard, H. 137.Marcel, 90.Marcellis, A. 607.Marchand, P. 637.Marcquis, L. 345, 486.Marescal, 410-15.Margaretha van Parma, 238,494, 717.Margaretha van Oostenrijk ,614.Maria, koningin van Engeland, 362.Maria van Burgondië, 18 ,499, 658.Maria van Hongarië, 238,497, 504. "Maria-Louiza, 379.Maria van Médicis , 454-5.Maria-Theresia , 105, 270,542, 555.Marissael , M. 104.Marlier, Martino , 375.- 746--Marshall, 635.Martens, T. 426.Martini, 416.Massys, Q, 68, 79, 80, 388,399, 400, 502, 515-6.Mathias ( aartshertog) , 81-85 ,230-2 , 290.Matthey, 197.Matthyssens , A. 256.Maximiliaan (aartshertog) , 18 ,153, 243, 499, 623, 658 .Meeses, 109 .Meeus, 28, 602, 620.Melanchton , 609.Melyn , 700.Mens, 133 , 343.Mercator, 665.Merlin , 123.Mertens, 27, 89, 218.Mertens en Torfs, 142, 206,649.Meyers, 277.Michiels, 226Mierts, A 166 .Minnebroeder, 519.Mintjens, 670.Miræus, A. 365, 428.Miræus, Jan, 74, 381 , 434.Modet, H. 66 , 67 , 68, 71 , 230,443, 445-6, 712, 720.Moens, A. 274, 540.Moeretorf, Jan, 632, 634.Molyn, P. 132.Montanus, A. 633 .Monu, J. P. 164.Moons-Vander Straelen , 423.Morand, 678.Moreau, H. 236.Moretus, 130 , 315, 419 , 628,634-5, 640.Moretus, René, 296, 315, 318.Moretus, Jules, 497.Moretus, Lud. 709.Morren, 591 .Mortelmans (priester) , 293.Mortier ( maarschalk) , 379.Mosselman , 600.Mostaert, 658.Mouton , 649.Moys, Jan, 497, 503.Muller, F. 427.Muller, H. 612.Mussche, M 611 .Mutsaert, 250.Muytinck, J. 339,697.Muytincx, E. 637.N.Nagels , E. 619.Nanteuil, 133.Napoleon I. 197, 204-8 , 212 ,240, 242 , 256, 284-5, 379,409-415 , 457.Nassau (graaf Jan van) , 455.Nassau (Lod. van) 451 .Nauwelaerts , M. T. 280.Nauwens, Jos. 89.Neubourg(hertog van) , 272.Neufchâtel (prins de) , 379.Nicolaas V (paus) , 235 .Nichole, Jan , 41 , 401.Norbertus, 653.Nose, 279.Nose , W. 554.Nose, Henrik, 145 , 40 ) ,449, 638.Nose, Hugo, 144, 150, 589.603.Nottebohm, 251 , 652.Noyts, W. 680.Nunez Perez , Marco, 324 ,327.Nutius, M. 407 .0.Obrecht, J. 88.Ockeghem, J. 88.Octavus, 30.Odevaere, 112 .Ogez, 472.-747 -Olivier, 427.Olivo , G. 698.Ommeganck, 112, 113, 438.Oort, Jau, 283.Oostering de la Croce, G. 625,637.Ophovius, 152, 154, 167, 388.Oranje (prins van) , 70, 72, 82-85, 100, 154 , 193-5, 230 ,242, 296-7, 331 , 340, 394,416, 441-8, 493, 565, 566,583, 617, 710, 712, 717.Ortels, 461 , 665, 724.Ortels, Ottilia, 147.Ortels , A. 461, 664-6.Ortelius , A. 147 , 148, 461,658, 664-6, 724.Osterrieth , 465.Osy (baron), 524, 551 , 567.Osy-Cornelissen, C.-J. (ridder) ,299.P.Pacciotto, 579.Paludanus, 494.Papebrochius, 104, 106 , 143,173, 220, 227, 239, 249,272, 277, 344, 350, 355,372, 392, 398, 439, 461 ,500, 526, 553, 624, 625,669.Pardo, 325, 335.Parrin , 113.Paulie, J. B. 660.Pauwels , 215.Pauwels-Gevers, 323.Peel, Robert, 705.Peeters van Aertselaer , 276,320, 704-5, 708-9.Peeters, Bonav. , 323, 370.Peeters, Jan, 370.Pelet de la Lozère, 409.Pelgrims-van Dyck, 524.Pelgrom , 95.Pellizuoli, 536.Pels, Arn. 126.Peltiers, C. J. 164-166 .Pennemaeckers, 256.Pepyn, 658.Perez, A. 255.Perez, L. 312, 327.Pergamont, 396-7.Perrenot, 503, 624.Perruzini , 576.Petit , 83 , 411-15, 555.Peyrot-van Bommel, 36.Peytier, A. 566.Pierra, G. 302.Pieter de Groote , 658.Pisa, 569.Plantin, Ch . 388, 629.35,707.Phalesius, 406.Philips II, 108, 230, 243,255, 269 , 272, 281, 301 ,326, 344, 349, 362, 452,498, 503, 536 , 553, 583,622, 624, 632, 633, 665.Philips III , 381, 724.Philips IV, 258, 465, 674.Philips de Schoone, 388,499,658.Philips de Goede, 17, 254,393, 573-4,684 .Pinello , Alb. 353,Plantin, Ch. 407, 629-33.Pommier, L. V. 312, 602.Pompe, 94, 378, 679.Pontius, P. 404.Pontus de Noyelle , 416.Pooters, A. 133, 661 .Porret, 629.Porthaise, J. 462.Pot, P. 122, 682-5Potteau, D. 465.Pouillon, 536.Pourbus, P. 559.Pourbus, Fr. 236.Priaap, 32.Probst, J. 611 .Pruynen, Ch. 273, 353-4.748 -Pruystinck, Loy, 608-10.Pulman, T. 633.Pypelincx , 463.Q.Quellin, A. 74, 107 , 167, 240,311 , 314, 328, 594, 634,658, 674.Quellin , E. 256 , 434, 591 , 594.Quellin, J. E. 342, 594-5, 658Quellin , C. C. 342.Quellin , L. J. 342.Quellin, J. F. 342.R.Raes, Ant. 703.Raets , J. 532.Ramel, 196 .Raphelingen , F. 633-4.Ratinckx, gebr. 53.Rauchingus, 14 , 19 .Régnier, 415.Requesens, 148.Reusens, 299, 416.Reyns, Marg. 592.Ribera de Olivarez, 695.Rivière , J. 630.Robespierre, 506, 632.Robrecht, graaf van Leicester,269.Robrecht van Vlaandren , 214.Rocher, 73, 77.Rockox, J. 220, 399.Rockox, N. 255, 312-14, 447,476, 486, 559.Rodriguez d'Evora, 336, 454,470, 692-4.Rodriguez, F. 698.Rodriguez de Vega, 692.Roelants, 216, 335, 529.Roethaupt, H. 313.Rom, 105.Romero, Juliano, 48.Romingas, 55.Roose, J A. 52'7 , 699,Roose de Baisy (graaf) , 459,Roose de Baisy (gravin) , 459- 60, 696.Roose, J. 228, 459, 675.Rosier, P. 568.Rosweydus, 104.Rovelasca, G. 276 , 703.Rovelasca, Joanna, 703.Rovelasca, Isabeau, 704.Rubens, A. zoon , 489.Rubens, Jan, 462-3.Rubens , Nic . 489, 708.Rubens, Ph. 480 , 485-6,618 ,658, 667, 707-8.Rubens, C. 707-8.Rubens, F. 708.Rubens , P. P. 76, 93, 101 ,105 , 107 , 124 , 154 , 167 ,240,255-6, 272, 276, 312,314, 345, 351,368 , 386 à391 , 403, 405, 425, 453,455, 462-3, 469, 476-7,478à 493, 500, 531,537,546, 618, 633, 635, 639,657-8,667, 674, 707, 708,722.Rubis , P. 527.Rudolf (keizer) , 230.Ruthven, Maria, 93.Ruy Mendez, 340.Rym, Karel, 693.S.Saint-Eustache, 642.Saksen (maarschalk van) ,584.Saksen Coburg ( hertog van),460, 617.Salm-Salm (prins van) , 95.616-7.Salviati, 268, 329, 381 .Salvius Brabo, 30.Sanders, 620, 673.Saportas, 701 ,749--Saunier, 78, 531 .Savoye-Rollin, 414.Sayavedra, 561 .Schadde , 358.Schavaerd , H. 439 .Schayes, 34, 50, 53, 101 , 119,136-7, 166, 250, 320, 386,458, 461 , 520.Schetz, E. 99, 381 .Schetz, G. 99, 526.Schetz , M. 328, 698-9.Schetz, Koenraad, 328, 698 .Schetz, Agnès, 373.Scheyffs , J. 532.Scheyffs, M. 184.Schöenenbergh, A. 313.Schoenmaekers, J. 276.Schockart, 250.Schoyte, 283, 592-3 , 658.Schuermans , 187.Schut, C. 105.Scribani, 360-4 , 545 .Seerwaert, 132, 314, 649.Sograve, L. 279.Segers, 240.Segers, D. 105.Seroyen of Sheroyen, 520.Serruys, 315, 551.Servilius, 276 , 702.Spillemans, 329, 357.Spinola , 196 , 381 .Spreng, J. 611 .Stegemans, E. 504.Steelsius, 407.Steinbach, 270.Sterck, G. 443, 457, 576.Steven de Yraut, 439.Stevens, 595.Stier, 276, 304, 380, 564,705.Stollaert, 315.Storms, 29, 470, 637.Strada, 47.Stuart, 615, 658.Studelinck, L. 124.Stuyck, Gaspar, 307,Stuydelinck, F. 325.Suderman, H. 129,130,371 ,372, 433, 559.Suys, zoon, 548.Swaen, S. 308.Swaen, W. 305.Swaen , A. 305.Sweertius , 315.Sweerts, F. 665.Swerts, 548.T.Silvius , 407.Simons , H. 661 .Siviana, 30.Slicher, A. 640.Smit, A. 126.Smits , M. 254.Smitz, H. 126.Snellinckx, J. 546.Solvyns, 641 .Sousse , J.-G. 700.Sonnius, G. E. 74, 244.Sophia, 554.Souham, 459.Spanoghe, 343-4 .Speelman, Cath. 224.Spelleken , 672.Spierincx, Susunna, 420.Tac, P. 346.Taffin , J. 445.Talbot, Jac. 279.Tanchelinus, 653.Tancreed van Sicilië, 214.Tasso, 214.Tavernier, G. 192 .Tavernier, J.B. 191.Teerlinck, L. 26.Teniers, D. 167 , 258, 341-2 , 365, 388, 470.Terninck, C. en J. H. 386,541-2.Terrebroots, M. 683.Themise, 607.Thoren, L 612.750Tholincx, 276, 398, 704.Thys, P. 531 .Thuret, D. 462.Timmermans ( pater) , 154.Timmermans, 615.Torfs, C. L. 89, 90 , 330 .Torfs, J. B 89.Torrentius (bisschop) , 74, 237,434.Tourlan , M. 352.Triest (kanunnik) , 696 .Trognesius , 407, 420.Tromp, 199.T'Santele, A. C. 695.T'Seraerts, Karel, 268.382.Van Bloer, 132.Van Boelenbeke, G. 596.Van Boendale, J. 372, 373.Van Bombergen, 124, 132 .Van Bouchout, N. 48.Van Boulaer, Anna, 235.Van Bournonville (hertog) ,616.Van Brecht, E. 516, 724.Van Brecht, D. 396, 443.Van Breda, F. 78.Van Brederode (graaf Hendrik) , 374, 405-6 .Van Brederode , Reg. 624.Tucher, L. 329 , 362 , 381 , 723. Van Brée, M. 258 9, 403.Tuclant, J. 279, 677.Turchi, S. 574-7.Turci, T. 153.Tuyteleir, 405.V. U.Uytrick, A. 74Van Anderstad, G. 29.Van Arendonck , 188 .Van Asseliers, J. 273, 275,276, 462, 702-3Van Asseliers , G. 702.Van Balkuysen , E. 652.Van Balen, H. 93, 343, 500.Van Baurscheit, J. P. 30, 75,167 , 168, 315, 334, 337,338, 458, 464, 651 .Van Beethoven, L. 344-5,700.Van Beethoven, il. A. 344.Van Bellingen , 539 .Van Berchem, J. 124, 723.Van Berchem, A 251 , 322, 396.Van Berchem, C. 288.Van Berchem, H. 43, 210 , 220,276, 344, 396 , 443, 446-7,704.Van Berchem, M. J. 312.Van Beughem (bisschop) , 153,Van Broeckhoven , 132,489 .Van Breuseghem , J.B. 580 .Van Brusegem, F. 126.VanCamp(pastoor) , 293,301 .Van Cantfort, J. 270.Van Caukercken, 138 , 268,344, 497.Van Cauwenberghe, M. 229.Van Celst, 304-5.Van Colen, 334-5 , 461 , 492.Van Cortbemde , B.275 , 530 .Ven Craesbeke, J. 667-8 .Van Dale, Arn . 302.Van Dale, Pauwel, 302 .Van Dale, Pieter, 302,307-8.Van Dale, Maria, 302.Van Delft, 546, 706 , 709.Van den Abeele, L. 380 .Van den Bemden , Jacomo,542.Van den Bergh, gebr . 191 .Van den Berghe, Louis, 604.Van den Berghe , N 95 .Van den Bogaerde , M. 309.Van den Bogaert, E. 133.Van den Branden , F. Jos.480, 616.Van den Branden de Reeth,695.Van den Broeck, F. 177 .-- 751 -Van den Broecke, W. 494.Van den Bussche, D. M. 305.Van den Corput , Esther , 148Van den Cruyce, M.F.320,705,709.Van den Eeckhove, W. 669 .Van den Eede, Aub. 253.Van den Hecke (mev) , 257.Van den Heetvelde , A. 313.Van den Hoecke, H. 175 .Van den Hoecke, J. 107, 256.Van den Hove, M. 286 .Van den Kerckhoven , 250 .Van den Moirtere , W. 309.Van den Nest , J 132. 164 .Van den Perre, 95.Van den Steene , J. 521 .Van den Werve, 279.Van den Werve, Simon , 232.Van den Werve, Margaretha,302.Van den Werve, W. 184, 320,321.Van den Werve, Jan , 48 , 321-3 .Van den Werve, Arn. 684.Van den Werve, Maria, 575.Van den Werve, D. 706.Van der Aa, 640 .Van der Aa- Lunden , G. 525.Van der Ast, 618 .Van de Raey, 536.Van der Beecken , 56.Van der Beken , L 434.Van der Biest, J. 227-8, 286.Van der Borsen , 121 .Van der Dilft, F. 295, 298,330.Van der Elst, 224, 261 , 279,627, 635-6.Van der Gheest, C. 20. 515 .Van der Goes , Alex. 455, 504.Van der Goes, M.407, 426, 427,527.Van der Goes, H. en P.302,403 ,527.Van der Gracht de Fretin , 696.Van der Hey, 419.Van der Heyden , J.286,396,449, 534.Van der Heyden , M. 286 ,353.Van der Heyden , Nik. 619 .Van der Linden, 641 .Van der List, 356, 677.Van der Marcke, 521 .Van der Meere, 248.Van der Meere, J. 48, 299,328, 557-9.Van der Meersch, N. 518.Van der Meiren , alias Claes,723.Van der Mont, 272Van der Neer, 94.Van der Noot, A. 268 , 446.Van der Noot, H. 519 .Van der Sanden , Jacob , 422- 23 .Van der Schrieck , P.J. 342.Van der Schueren , J. 287.Van der Smissen , 460.Van der Stock , Barbara, 280.Van der Straelen , 629.Van der Wee, J. 642.Van de Velde, 477.Van de Vyvere, C. 552.Van de Weghe, 206.Van de Werve, 22,118,125,224,235,276,319-23,552,575, 658, 704.Van de Werve- Bosschaert,270.Van de Werve- de Beuckeleer , 607.Van de Wiel, 524.Van de Zanden, 128 , 133.Van Diepenbeeck , Ab. 228,341 , 405, 658, 659.Van Doerne, O. 128 , 129.Van Doesborch, J. 427,681 .Van Dun , 132, 133, 551 .Van Duysborch, 272, 273,274, 315, 701 .Van Dyck, A. 93, 101 , 107,752 GROP167 , 240, 251-3 , 256,286 ,343, 388, 403, 405 , 455,500, 537,546, 559, 722.Van Dyck-Nolte , 522 .Van Eeckeren, Rob. 327.Van Eeckhoven , J. B. 640 .Van Ertborn, F. J. 552.Van Ertborn , F. E. 700 .Van Ertborn (kan . ) , 382.Van Ertborn , C. 151 , 153 .Van Ertborn , Floris, 257, 304,313, 455-6.Van Ertborn-van de Werve,552.Van Essen , M. T. 280.Van Etten , 100 .Van Eupen (kan . ) , 383,Van Eyck, 491 .Van Gameren (bisschop) , 435,617.Van Gameren, H. G. 435.Van Gend en Loos , 372..Van Grimbergen , Victor, 641 .Van Grobbendonck( Schetz) , JanKarel , 616.Van Grobbendonck , (ridder)Coenraad, 616.Van Haecht, T. 478.Van Ghcele, Pieter, 126 .Van Halmale, 220, 260, 328,329, 461 , 616 .Van Havre, 150 , 345, 619.Van Havre, Anna, 146 .Van Havre, C. 524, 705.Van Havre-Cornelissen (baronEug. ), 276, 380, 705-6.Van Havre, A. C. 700.Van Havre, J. F. 700.Van Havre, Isab. 700.Van Havre, J. M. 705.Van Havre, L M. 705.Van Havre (ridder Julius) , 705.Van Havre ( baron Hendrik) ,380, 706.Van Heeckeren (baronnes) , 156 .Van Herreweghe, 56.Van Heurck, $ 132, 640 .Van Heyst, 50.Van Hoboken, A. 279.Van Hoboken , J. 278, 616 .Van Hoboken, C.en W.616.Van Hoboken, N. 279.Van Hohenloo (graaf) , 680.Van Homberg, 407.Van Honsem, 91 , 492.Van Hoorne, III , 437.Van Hove ( baron J.A.) 377.Van Hulsen , P. 702.Van Hysvelt, Agnes , 603.Van Immerseele , J. 44, 66,71, 328, 330,338-40,396.443, 529, 697 , 723.Van Impeghem, 279.Van Kerrenbroeck , 695.Van Kesselt, E. 703.Van Kiel , 633.Van Langenberge, Marg.321 .Van Lerius , Th. 73, 228,295.Van Liedekerke, 242.Van Liere (ridder A.) , 259 ,267-8, 273, 316.Van Liere , W. 150 , 347.Van Liere, Jan, 318.Van Liesveldt, J. 407.Van Lille , Cath. 335 .Van Lille , Maria, 335.Van Lille, Marg. 335.Van Limburg- Stirum (gravin), 696.Van Lith, H. 124.Van Loebroec, G. 179.Van Lyer, Jan, 400.Van Lyere, M. 565.Van Macheren , J. 691 .Van Malderen, 434.Van Mander, 525 .Van Mansfeldt, 237.Van Marnix, J. 441 .Van Marnix, P 193-195 ,565-6.753 -Van Mechelen , 636-7.Van Meghem, 243.Van Merode, M. 616.Van Meteren, 147-8.Van Mierlo, G. 151 .Van Muers, 316.Van Naeldwyck, 438 .Van Nes, J. F. G. 642.Van Nispen , 618, 706-7.Van Noort, A. 124 , 286, 425,478, 639.Van Noort, Elis . 124 .Van Noort, L. 425.Van Once, H. 127.Van Ophoven, 152 .Van Orley, B. 265.Van Papenbroeck, 104, 593.Van Papenhoven, 168.Van Praet, 132.Van Put, J. C. 468 .Van Ranst, J. 401 , 547, 603-4.Van Regemorter, 112.Van Rossem, M. 125, 220,283, 288, 333, 578, 589,601 , 627.Van Rotterdam J. 92, 367.Van Ryswick, 722.Van Salm, Elis . 616.Van Schevelinge, S. 604.Van Schoonbeke , G. 63, 93,111, 180-192 , 236, 247-9,273, 316, 339, 388, 401 ,418, 427, 461 , 468, 472,478, 504, 505, 517-8, 521 ,529,533, 558-9, 627-8, 666,691 , 697.Van Schoonbeke, Joanna, 236,273.Van Schoonhoven , J.210,462.Van Schooten, Geert, 691 .Van Setter, 132, 240.Van Severdonck, J. 315.Van Simpelvelt, F. 314.Van Soest, 407-8, 422.Van Sompeken, 374.Van Speyck, 198 200.Van Spangen , 607,627,709.Van Spilbeeck, D. 89.Van Starenberg (graaf) , 617.Van Stralen, Antoon , 295-8,307, 352, 441 .Van Stralen , Anna, 699.Van Stralen, Jan , 232, 539.Van Stralen , Gozewijn, 296.Van Sulper, 705.Van Susteren , 337,457,459 ,464.Van Strydonck, 240.Van Stylen, 125.Van Tongeren, 491-2.Van Turnhout, J. en G. 88.Van Ursel , 527, 616 .Vau Valckenisse , 47.Van Varick, 48, 167, 276,344, 403, 703.Van Veen, 469, 487.Van Vlinckenborch , 225.Van Vucht, 604.Van Ursel , 309, 443, 697.Van Wezenbeeck, J. 297 ,447.Van Wesenbeke , P.356,517.Van Winegheem , Ida , 677-8.Van Wissenborch, 706.Van Wittham, Jan , 224.Van Wolschaten, 407.Van Wyneghem, 279.Van Wyneghem, N. 224,600.Vecquemans (J. J. baron) ,276, 704.Venius, O. 336, 388, 469,471 , 478, 500, 693.Verachter, W. J. 492.Verbiest, P. 419-20.Verbruggen, H. 168 , 236,566.Verbruggen, P. de junge,167.Verdonck, R. 348.Verdussen, Corn. 407.Verdussen, F. A. 551.- 754 -Verdussen, H. 407, 421.Verdussen , P. 407.Verhaegen, J. 500.Verheyen, T. 312.Verhoeven, A. 420.Verhulst , A. 81 , 82, 407.Vermeulen , 75.Vermoelen , 133, 453, 501.Vermoelen-Kannekens, 133.Vernoy, Fernando, 400.Verpoorten, 430.Verrières, 107 , 643-50.Versmissen , R. 372.Vervecken , 452.Vervoort, 168.Vespucci , Amerigo, 427.Veusels , Filip , 237.Vilain XIIII, Maria Sophia,377.Virgilius Van Bologna, 138.Visschers, 75, 505, 546, 680.Vlaeminck, 572.Vlaminck, J. 373, 572.Vleminck, S. 373.Ullens-Geelhand, 504.Vloers (juff. ) , 348.Volkaert, 279.Vorsterman, 405, 427.Voyer d'Argenson, 413-4, 436.Vrancx, 124.Vuest, W. 449.436, 457Werbrouck-Carpentier, N. 457.Werbrouck- Pieters, 287,551 .Werneer, Fr. 111 .Weyermans, 535.Wierts, J. 640.Wildens , J. 345.Willaert, 133.Willem (koning) , 20, 103 ,112, 131 , 139 , 200, 208,212, 215-6, 258, 282,460, 529, 544, 662.Willems, 109 , 127,281,286 ,373, 572.Willemsens, Lod . 74.Willibrordus ( sint) , 14, 19 .Wilmaer, Everdy, 678.Wilmaers, 279.Wittham (Jan, heer van)224.Wood-Leaver, 334.Worsley, Anna, 473 .Wouters, Cath. , 457.Wulf (weduwe) , 378.Wyts, Cecilia , 704.Wyts, Cath. 704.W.Waesbergh, J. 407.Waltman, 660.Walburgis (heilige) , 19, 20.Wauters, 562.Weerts, H. 187.Wellens (bisschop) , 266, 310,435, 436, 453 .Welser, 329, 381 ..Werbrouck, 132, 240, 271,293,383-4, 385, 408-416, 435,X.Ximenez, Emm. 724.Y.Ykens, P. 370.Z.Zanoli, B. 327.Zegers, G. 107, 210, 456-7,500, 530,531, 658.Zieryc , 128 .LIJST DER INSCHRIJVERS.Abeele, Karel, bijgevoegd griffier, Turnhoutsche baan , 23.Abs, Alfons, Suikerrui .Aerts, Aug., notaris, te Borgerhout.Antoine, Frans, Nijverheidslei, 16.Antoine, J. Hopland, 10 .Avondrooth, korte Klarenstraat, 8.Baeyens, J. B. , maalder, Kiel .Bally, Veemarkt, 19 .Batkin, notaris , Steenhouwersvest, 34.Bausart, advokaat, Keizerstraat, 21 .Beerts, Wolstraat, 3 exemp .Beerts,Kathelijnevest, 25 exemp.Berlamont, Oude- Koornmarkt, 41.Berrens, Orgelstraat, 2.Bertels, Petrus, koopman, Sint-Jorisvest, 16.Boché, J. F. , Gazstraat, 95.Boeynaems, H. , kandidaat-notaris, Wetstraat, 53.Bogaerts, Louis , leeraar bij Sint-Norbertus gesticht.Bollinckx,Gemeentestraat, 30.Borremans , Sint- Jansstraat.Borrewater, F. , doktor te Merxem .Bosiers, Hofstraat, 1 .Brack, advokaat, Sint- Jacobsstraat, 20.Bracken, Joseph, Sint-Vincentiusstraat, 13.Brand, Willem, professor in muziek, Steenhouwersvest, 35.Breugelmans, gemeente onderwijzer, Wolstraat, 40 .Brusseleers, bakker, Kammestraat, 25.Bureel van Weldadigheid, Blindestraat.Burbaum, letterkundige, Sauciesstraat, 12.756Carpentero, Helmstraat, 28, Borgerhout.Cassiers , Jan , Merxem .Cateaux, Leopold , Kunstlei .Ceulemans, A., kandidaat- notaris, Mechelsche plein , 18.Claes, Hendrik , Rosier, 2.Clauwens, Jan, Beggijnenstraat, 71 .Climan, J. F. , koopman, lange Koeipoortstraat, 72.Cnoops, Kammestraat, 42.Cogels-Osy, lange Gasthuisstraat, 38.Collart, T. , Princesstraat, 25.Cols , Louis, Meistraat, 9.Colsaerts , F. , boekhouder, Hoogstraat , 57.Coninckx, Jeruzalemstraat .Coremans, Edw. , Montebellostraat, 17.Corluy-Bergé, F. , Zwartzustersstraat, 4.Corluy, F. , bestuurder van St - Norbertusgesticht, Hopland , 51 .Corstiaens-Parein , Sint-Antoniusstraat, 6.Cotteleer, C. , Doornikstraat, 32.Crabeels, Van Dyckkaai , 8 .Craen, Alfons, Terliststraat, 14.Cremers, vischverkooper, Vischberg, 9.Crets, lange Nieuwstraat , 71.Crombecq, E. , Hamerplaats, 5 (2 exempl. )Cypers, D. , onderpastoor, Ossenmarkt, 5 .Danco, Jos. , bestuurder van Sint- Carolusgesticht,Danneel , Liévin , Handelslei , 156.De Backer, onderpastoor , Zwartzustersstraat .De Baillet, Eugénie , Kipdorp .De Beer, Jan, Keizerstraat.De Beucker, J. J. , natuurkundige, Carnotstraat, 109 .De Beucker, Frans , bloemist, Meir, 68 .De Bom, Vekenstraat , 1 .de Borrekens, Constantin ( baron) , lange Nieuwstraat, 42.De Burbure, Leo (ridder), Venusstraat , 17.Deckers, notaris, Kipdorp.757Deckers , L. , Vlasmarkt, 6 .De Cleer, Jan, avoué, Sint-Jansstraat, 73.De Cort, L., te Keulen .De Cort, Jos . , Brouwersstraat, 23.De Deken, J., Oude- Beurs .De Geyter, J., Venusstraat, 11.De Grooff, notaris te Schilde.Dekkers, Karel, koopman, Klapdorp , 86.Dekkers, L. , koopman, Wolstraat, 5 .Dc Laet, Frederik , advokaat, lange Gasthuisstraat, 32.De Lelie, Florisstraat.Della Faille de Leverghem, Arenbergstraat, 12.Delville, Alfons, Everdijstraat, 47.De Mayer, Jos. , lange Ridderstraat , 19 .De Meyer, bestuurder van het Doofstommengesticht, VanSchoonbekestraat.Deneuf, Josephina , lange Gasthuisstraat, 30.De Pooter, K. G. , klerk.Depré, Henri, Godfriedkaai, 6.De Ridder, L., Berchem .De Roeck, P. P, Veemarkt, 6 .Deroy, J. F. , Teniersplaats, 7.De Schutter, Albert, tresorier van het Weldadigheidsbureel .De Smet, Karel , Sint-Jansplaats.De Vos, Frans , korte Noordstraat, 3.De Vos, L. , koster, Sint-Paulusplaats, 17 .De Vos, Sint-Jacobsmarkt, 41 .De Weerdt, A. , Beeldekensstraat, 159.De Wever, Ed. , Kerkstraat, 68.De Winter, M., Ridderstraat, 36.Dierckx, J. E. , Merxem , 130.Dierckx, Peerdenmarkt, 64.Dillen, avoué, Coppenolstraat.D'Ooge, Henri, Leemstraat.Duwaerts, L., Kipdorp, 24.-- 758 -Eelen, J. , Everdijstraat, 12.Elskamp, G. , te Cappellen .Eyckermans, Beeldekensstraat, 106 .Fierens, Jos . , Hoogstraat, 2 exemp.Fiocco, Emile, notaris te Merxem .Fockentyn, rentenier, Arme- Benckelaerstraat, 34.Fontyn, M., korte Gasthuisstraat, 26.Franck, Gabriel, Van Dyckstraat, 32.Fumal, V. , onderpastoor, Melkmarkt, 16 .Frederickx, J, F. , Ankerrui , 19/8.Gallis , priester.Geerinckx, Pierre, Borgerhout, steenweg, 5.Genicot, Flor. , lange Leemstraat, 63.Geysen, J. F. , korte Doornikstraat, 14.Ghys, Martin, graveerder en steen drukker, Wolstraat, 19 .Ghys, Frans, suikerraffineerder, Sint-Andriesstraat, 12.Ghysels , Philip, rentenier, Boeksteeg, 42.Gouderon , A. , Minderbroedersrui.Guyot, Alf. , volksvertegenwoordiger, Kunstlei .Guys, J. , Van Schoonbekestraat, 125 .Gysen, Frans, lange Koeipoortstraat , 15 .Hagenaers, Jan, Sint-Jacobsmarkt, 91.Havermans, Jos. , Jesusstraat , 46.Helen , Minderbroedersstraat, 12 .Helen, K., Wolstraat.Hellemans-Thomson , Hoogstraat, 65.Hendrickx, Brouwersstraat, 7.Hens, Jos. , beenhouwer, Kaasrui, 5.Heuvelmans, W. V.Heylen, lid der Bestendige Deputatie, Herenthals.Hormess, Louis , Peerdenmarkt, 85 .Horssten, Jos. , Bogaardestraat, 16 .Jacobs, notaris te Wilryck.Jacobs- Meeus, Victor, advokaat.Janssens, Zirkstraat, 37.759Janssens, Nosestraat, 3.Janssens, Loogstraat, 10 .Janssens, J., Oostkaai van het Verbindingsdok.Jorssen, Hochstetterstraat, 21.Karseleers, professor, Kerkstraat, 109 .Kennes, C. J., Leopoldslei.Kintschots, Martin , lange Gasthuisstraat.Kintschots , H.. onderpastoor, Vlemincksveld, 49.Kockerols, Adolf, Minderbroedersrui , 15.Kockx, Everdystraat, 4 exempl.Kockx-Huygens, koopman , Schippersstraat, 33.Kramp, Oswald, Berchem.Lambo, Jan, rentenier, Ommeganckstraat, 23.Lambrechts, Jos. , Herenthalschestraat, 44.Lambrechts, koopman, lange Koeipoortstraat, 60.Lamot, J., Lozaneplaats, 9.Lamot, pastoor van Hove.Lauwers, notaris, Huidevettersstraat, 54.Lauwers, L., candidaat-notaris, Van Schoonbekestraat, 28Lauwers, pastoor van Merxem.Leclef, notaris, Kolveniersstraat .Leeman, Karel, Twaalf-Maandenstraat, 10.Lega, aannemer, Hopland , 39 .Lejeune, Const. , Peerdenmarkt, 48.Le Roy, J. , bouwmeester, Van Dyckstraat, 14.Le Roy, André, Kievitstraat, 24.Leybaert, Gustaaf, Provinciestraat (zuid) , 259.Lombaerts, Edm. , deurwaarder, lange Nieuwstraat, 55.Lommaert, Frans, Otto-Veniusstraat, 3.Luyckx, professor bij Sint-Norbertusgesticht, Osystraat, 61.Maldoy, Jos. , Kammenstraat, 18 .Mackelberg, Henri, kleinen Dries , 39.Mammaers, Ch. , Osystraat, 67.Matthyssen , G., Lombaardevest, 12.Matthyssens, Hopland, 2.- 760--Meersmans, Lange- Gang, 3.Meeus, Eugène, volksvertegenwoordiger.Meeus, Henri, korte Koeipoortstraat, 1 .Meeus, Apostelstraat.Meeus, Constant, Lijnwaadmarkt, 16 .Mertens, J. A. , kan . secret. van het aartsbisdom .Midy, groote Goddaert, 10.Missoorten, Gyselsstraat, Borgerhout.Moons, onderpastoor, Sint-Jacobsmarkt, 71.Mortelmans, Klapdorp, 5 exemp.Mortelmans, Jos . , rentenier, Kerkstraat, 46.Mortelmans, Doornikstraat, 1 .Mues, onderpastoor, Sint- Antoniusstraat, 31 .Nauwelaerts , Ch. Minderbroedersstraat.Nuyens, onderpastoor, Nachtegaalstraat, 13 .Ommeganck, Cl . , scheikundige-grondeigenaar, Wolstraat, 2 ex.Paaps, J. B. , Rijke Beuckelaerstraat , 7.Parein, Ed. , koopman , lange Leemstraat, 34.Passchael, J. F. , hoofdonderwijzer, Venusstraat, 44.Patteet, Louis, Sint- Jacobsmarkt, 69.Pauwels, Jules, te Hoboken.Pecher, A. J. , Justiciestraat.Pecher, Victor, Mechelsche steenweg, 175 .Peeters , Rijke Beuckelaerstraat, 15.Peeters, Vincent, Hopland, 16 .Peeters, Brouwersstraat, 7.Peeters-Somers, landmeter te Ranst.Peres, Hendrik, Bogaardestraat , 2.Peyrot, koopman, Oude- Beurs .Pierpont, P., Schoenstraat.Platteel, J. , Valkstraat, 8.Putzeys, beenhouwer, Sint-Antoniusstraat, 62 .Reynen, Jan, Hoornstraat, 2.Reynen, J. B., Gratiekapelstraat, 26.Rigouts, Charles, apotheker, Oudaen , 2.- 761-Ronnen, Charles, Sint- Willebrordsstraat, 29.Roucourt, Th. , pastoor van Berchem.Saelmaeckers, M., Kammenstraat, 16 .Scheepers, J. F. , korte Winkelstraat , 11 .Schobbens, doktor, lange Nieuwstraat, 49.Schoesetters, P. J. , Beggijnenstraat, 1 .Schoonheydt, Jules, Simonsstraat.Schuiten, Vlasmarkt, 32.Sels, Alfons, Vredestraat , 34.Sermon, boekhandelaar, Melkmarkt, 12 exempl .Seuntjens, M., Minderbroedersrui, 3. ,Sips, J. , Moretuslei , 23.Smekens, Theop. , voorz . der rechtbank van 1º aanleg.Smetteren, Kasteelplein .Smits, J. Kunstlei , 68.Snoeys, P. , Oudemansstraat, 5.Snoeys, Jan, Gazstraat, 114.Snyders , Karel , Wolstraat.Solvyns, Theodorus, Berchem, Vredestraat, 7 .Speessen, Terninckstraat, 14.Stakenborghs, pastoor, Kerkstraat, 137.Stappers, Hubert, Nassaustraat, 10.Stillart, Jos. , Beenhouwersstraat , 15Stippelmans, Kapellestraat, 3, Borgerhout.Smet, Oude-Leeuwenrui , 29.Stockaer, F. , Hopland, 25.Stockmans, J. , lange Clarenstraat.Stoop, Paul, Vlaandrenstraat, 13.Stoops, Alex. , Sint-Laurijsstraat, 140.Stordiau, J. , Quellinstraat.Storms, Egide, koopman, Reyndersstraat, 14 .Suys, H. J. , Sint-Paulusstraat.Suys, Alfons, onderpastoor te Koekelberg.Theonville, L. , Fontein straat, 3, Borgerhout.Theunissen , Lod. , korte Gasthuisstraat, 14.762Tielemans, apotheker, Minderbroedersrui .Tillemans, Flor . , Suikerrui , 12 .Truyens, Sint-Jacobsmarkt , 82.Van Aarsen, J, B. , pastoor, Sint-Jansstraat, 62 .Van Aerden C. , onderpastoor, Roodestraat , 15 .Van Aken, C. Ferd , lange Leemstraat, 56.Van Aken, L. , fabriekant, Sint- Jacobsmarkt, 87.Van Alcken, onderpastoor, Sint-Paulusstraat, 6 .Van Alphen, Walther, makelaar, Jezuietenrui , 3/2 .Van Antro , kunstschilder, Offerandestraat.Van Arendonk, J. S. A. , Van Noortstraat, 22.Van Boghout, Frans, te Hemixem.Van Cant, Napoleonkaai , 39.Van Cutsem-Molyn , Markgravelei .Van de Muysenberg, Vekenstraat, 15/8 .Van den Bemden-Cassiers, Jaak, Huidevettersstraat , 45 .Van den Bemden, Burgtplein , 6 .Van den Bemden, J. , Koeipoortstraat, 5-7.Van den Bergh, Kipdorp, 37 ,Van den Berghe, Milisstraat, 5 , Borgerhout.Van den Borne, overste der Redemptoristen , Hopland.Van den Bossche, Sanderusstraat, 25.Van den Broeck, Josse, Sint- Jacobsmarkt, 7.Van den Broeck, Kathelijnevest, 45 .Van den Broeck, Breedestraat, 25.Van den Eynde, E. H. , Keizerstraat, 34.Van den Eynde- Lamot, Kerkstraat, 163.Van den Kieboom, L. , notarisklerk .Van den Oever, J. B., agent in ellegoederen , Steenh , vest, 20.Van den Wyngaert, notaris, Beddenstraat, 12.Van der Borght, Sinte- Aldegondiskaai .Van der Eecken, Koonenburgstraat, 39 .Van der Haeghen , Carnotstraat, 29-31 .Van der Locht, Plantinlei , 6.Van der Schoot, notaris, Oude-Koornmarkt, 66.- 763Van de Spiet (juffr . ) , Heilig- Geeststraat, 21 .Van de Velde , pastoor van Sint- Pauluskerk .Van de Velde , Keizerstraat, 20.Van de Wouwer, Alfons, makelaar in fondsen .Van de Wouwer, Carnotstraat , 91 .Van de Zanden, notaris , Wolstraat, 4.Van de Zanden , Louis , Zirkstraat , 25.Van Dommelen, Sint-Jacobsmarkt .Van Dorsfeld, Veemarkt, 22.Van Duppen, G. , onderwijzer, Edeghem.Van Dyk, Pierre, lange Koeipoortstraat, 2.Van Eerdewegh, pastoor, Keizerstraat, 84.Van Elsen , Frans, artist - muziekant, Vekenstraat, 8 .Van Elsen , Frans , Schermersstraat , 20.Van Hauwaert, Minderbroedersrui.Van Herendael, Edm. , Everdijstraat, 45 .Van Hoof, priester, Pelgrimstraat, 4 .Van Keer, Isid. , Beggijnenstraat, 16 .Van Kerckhoven, Jos . , doctor, Keizerstraat.Van Lil, kunstschilder, Eiërmarkt, 7.Van Lint, P. , Gulden- Brug, 42.Van Lint, Klapdorp , 62.Van Mierde, onderpastoor, Torfbrug, 8.Van Nuland , Frans , onderwijzer, Van Spangenstraat, 8 .Van Opdenbosch, Ed . , Kuipersstraat, 29.Van Rossom, Ch. , Steenhouwersvest, 50 .Van Roy, Oude- Vaartplaats , 46.Van Ryn, onderpastoor , Jeruzalemstraat , 15 .Van Ryswyck, Lambert, zilverdrijver, Kipdorp, 23Van Stiphout, Jos. , Valkstraat, 3.Van Sulper, notaris , Kipdorp , 79.Van Thillo, Barthel , Milisstraat, 35.Van Thillo, Edmond , Sint-Rochusstraat, 6.Van Wint, A., boekhouder, Eiërmarkt, 24.Van Woensel , pastoor van Lillo .- 764Van Meerbeeck, Ernest,Ammanstraat, 7.Vaessen-Simons , Van Dyckkaai, 11 .Venkeleer, Jos . ,Princesstraat, 49 .Verbeeck, onderpastoor, SintAntoniusstraat, 31 .Verberne,Zwartzustersstraat, 18.Verhoeven, Jan, Harestraat.Vermeiren, Michel, graveur,KathelijnevestVerbuecken , Borgerhout.Verdonck, Peerden markt, 46.Vermeulen, J. J. , Eiërmarkt, 22.Vermeulen-Volkerick , Groote Markt, 32.Verschuren, Edw. ,Plantinkaai, 10 .Verschueren, Jos. J. , tandmeester,MinderbroedersruiVerstrepen, Frans, Hoogstraat, 25.Verstrepen, Alex. , kandidaat-notaris , Boom.Vervliet, John , Vlemincksveld, 9 .Vlaamsche Vrienden (maatschappij ) , Berchem .Volkerick-Prélat, H. , lange Koeipoortstraat , 24.Vrancken, Albertus, Handelslei , 197 .Wera, H., te Mortsel.Weyler, K., Leguitstraat, 6 .Willems, Kauwenberg, 46.Wuyts, Beggijnenstraat, 38.Wynen, Frans, Handelsstraat, 20.Ullens- Geelhand,Huidevettersstraat.Zegers, J. B. , Sint-Jansstraat, 64.21 December 1881 .JILધોIVXVI VITAERXIVPANORAMA VAN A ERPEN IN 1515.ANIVERMAMERCATORVM- EMPORIVM+RAA AAPXXIIIXXV XXXXXVII XXXI(I) Hier maect men schepe die tot Jerusalem vare en andere oec.ADINslyc poorte . ( II) de Quisterne poort . (IV) T bargie huye . (V) Scippers capelle . (VD Hemua haec poorte . Iter (VIII) St Loys capelle . (IX) de voy poorte . dit in de beider werf . I de herre vist . (XI . der ander broedersstende borgners torken . ( IVI) Thof way affelghem . XVII) Die burch kero ket vlesch bays . XIZits de burght daer aligonus de ruese te wonen plach , (XX) amet, scope's too brugge.ZXIy antori de valle torekten . XXIV) peeter pots Glooster . XIV) ngaerden . ZIVI S Jacoba kercke (III) andthuys . (XXXII ) de lombaerde toreke . CXXXIV ) St Jans poorte. XXXV) die fockers . XXXVI) de toren an den eechot . ( XXXVI ) as card XVII SAugustyne cost . (ZXXIX ) Try gasthys . (AI , 31 Joris kercke ( ALT) S Jaris people . XIII de beghinen poorte .XIbroeders clooster . (XXX )de huvellere cap. XXXI ) meyen gat (XXXIL SJnsvlaenderen . XLVI, Cellebroers .

[edit]

Front matter

HISTORIEKDERSTRATENENOPENBAREPLAATSENvan Antwerpen,DOORAUGUSTIN THYS. MOREANTWERPEN.DRUKKERIJ H. EN L. KENNES, OPV. VAN L. GERRITS,ZWARTZUSTERSSTRAAT. 15.1879.10784MPM03 13 0009357 7SAATECHAPPELLIE WELZIJNVOORVANARTUCUPENthes

[edit]

See also

  • Antwerp streets

{{GFDL}}

Retrieved from "http://artandpopularculture.com/Historiek_der_straten_en_openbare_plaatsen_van_Antwerpen"

Historiek der straten en openbare plaatsen van Antwerpen (2024)

References

Top Articles
The Grand Finale: How the Sorrento Hotel shaped Huckleberry Square’s sweetest endings - The B-Town (Burien) Blog
1 in 7 Gen Z credit card users are ‘maxed out’ | CNN Business
Strange World Showtimes Near Amc Brazos Mall 14
O Riley Auto Parts Near Me
Diego Balleza Lpsg
Fantasy football rankings 2024: Sleepers, breakouts, busts from model that called Deebo Samuel's hard NFL year
Pizza Hut Order Online Near Me
Solo Player Level 2K23
Survivor Australia Wiki
Bingo Bling Promo Code 2023
A Comprehensive Guide to Redgif Downloader
Hudson River Regional Conference Inc. · 112-14 107th ave., South Richmond Hill, NY 11419
Hamboards Net Worth 2022
Craigslist Albany Oregon Free Stuff
1V1.Lol Pizza Edition
Hessaire Mini Split Remote Control Manual
Sound Of Freedom Showtimes Near Sperry's Moviehouse Holland
Msft Msbill Info
Fragments Of Power Conan Exiles
Rooms For Rent Portland Oregon Craigslist
Party City Enfield Photos
G 037 White Oblong Pill
Exploring the Northern Michigan Craigslist: Your Gateway to Community and Bargains - Derby Telegraph
Mcallen Craiglist
Christian Hogue co*ck
How a 1928 Pact Actually Tried to Outlaw War
The Nearest Dollar Store To My Location
Pcc Skilled Nursing Login
Cambria County Most Wanted 2022
Provo Craigslist
Visit Lake Oswego! - Lake Oswego Chamber Of Commerce
William Carey Sdn 2023
Banette Gen 3 Learnset
Fanart Tv
The QWERTY Keyboard Is Tech's Biggest Unsolved Mystery
Craigslist Musicians Phoenix
Computer Repair Tryon North Carolina
Phunextra
Alloyed Trident Spear
Shipstation Commercial Actress
7066642123
KOBALT K15CS-06AC MANUAL Pdf Download
Black Adam Showtimes Near Cinemark Texarkana 14
Denny's Ace Hardware Duluth Mn
Green Press Gazette Obits
Accuradio Unblocked
Effingham Radio News
Ten Conservative Principles
Dermatologist Esthetician Jobs
Big Lots Hours Saturday
Do Diversity Visa Lottery Winners Need Affidavit Of Support With Green Card Application Is Affidavit
Hughie Francis Foley
Latest Posts
Article information

Author: Gov. Deandrea McKenzie

Last Updated:

Views: 5501

Rating: 4.6 / 5 (66 voted)

Reviews: 89% of readers found this page helpful

Author information

Name: Gov. Deandrea McKenzie

Birthday: 2001-01-17

Address: Suite 769 2454 Marsha Coves, Debbieton, MS 95002

Phone: +813077629322

Job: Real-Estate Executive

Hobby: Archery, Metal detecting, Kitesurfing, Genealogy, Kitesurfing, Calligraphy, Roller skating

Introduction: My name is Gov. Deandrea McKenzie, I am a spotless, clean, glamorous, sparkling, adventurous, nice, brainy person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.